direct naar inhoud van 2.9 Natuur
Plan: Buitengebied, 2e partiële herziening (Recreatiegebied Kievitsveld)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG003Kievitsveld2e-VBP1

2.9 Natuur

Omdat een deel van het plangebied is aangewezen als een onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur zijn een tweetal onderzoeken naar de natuurwaarden uitgevoerd. Het westelijk deel met onder meer de strandjes maakt na herbegrenzing van de EHS geen onderdeel meer uit van de EHS. Hierna volgt een samenvatting van de rapporten met de belangrijkste conclusies. Voor de volledige rapporten wordt verwezen naar Bijlage 2 Natuurtoets waterskibaan en Bijlage 4 Natuurtoets Kievitsveld.

De conclusies uit het eerste rapport luiden als volgt:

Door de inrichting van het recreatiegebied met enkele gebouwen, outdoorvoorzieningen en twee groepskampeerterreinen op en nabij de Smallertse Plas worden de volgende effecten op de volgende door de Flora- en faunawet beschermde soorten verwacht:

  • Mogelijke effecten op beschermde vleermuissoorten wanneer in de nu aanwezige gebouwtjes vleermuizen aanwezig zijn en deze ook worden verwijderd (hiervoor zijn relatief eenvoudige compenserende maatregelen te nemen);
  • Verstoring van broedende vogels wanneer de kap van bosschages en de oprichting van de masten plaatsvindt in de periode half maart/half juli (broedseizoen). De Flora- en faunawet verbiedt het kappen tijdens het broedseizoen voor het beoogde doel.

Aantasting van de natuurwaarden binnen de ecologische hoofdstructuur en het functioneren van verbindingszones wordt niet verwacht, de verbindingszone langs de Grift staat onder invloed van een sterke geluidsbelasting van de A50. De toegenomen geluidsbelasting als gevolg van de recreatiedruk rond de Smallertse Plas en op de toegangswegen zal hierbij in het niet vallen.

Nabij de delen van het Recreatiegebied Kievitsveld die in de toekomst zullen functioneren als verbindingszone zal de recreatieve druk licht toenemen (inschatting: een toename van 50%).

Het betreft de wandelpaden langs de beken en de paden in het bos. Een negatief effect op het functioneren van de verbindingszone wordt niet verwacht omdat ook in de huidige situatie de wandelpaden al worden gebruikt.

Amfibieën en zoogdieren migreren niet of nauwelijks tijdens de daglichtperiode. Alleen tijdens de daglichtperiode wordt een enige toename van het aantal autobewegingen verwacht op de toegangswegen. Negatieve effecten op het functioneren van de (nog te versterken) oostwestelijk gerichte ecologische verbindingszone (tussen de Veluwe en de IJsselvallei) als gevolg van autobewegingen worden daarom niet verwacht.

Voor het volledige rapport over de gevolgen voor de natuurwaarden naar aanleiding van de aanleg van de waterskibaan (inmiddels gerealiseerd en in gebruik) wordt verwezen naar Bijlage 2 Natuurtoets waterskibaan.

De conclusies uit het tweede rapport (2008) luiden als volgt:

Door de inrichting van de kabelskibaan en de bijbehorende faciliteiten op en nabij de Smallertse Plas worden de volgende effecten op de volgende door de Flora- en faunawet beschermde soorten verwacht:

  • (Indirecte) recreatieve druk op de oeverzones rond de Nijmolense Plas kan gepaard met aantasting van ontheffingsplichtige plantensoorten of vissen in de Smallertse Beek. De recreatieve druk zal echter niet toenemen. Ondanks het feit dat er kleinschalige, extensieve, recreatieve activiteiten (zoals wandelen en duiken) momenteel reeds plaatsvinden is het denkbaar dat beschermde planten en vissen aangetast worden en er sprake is van een overtreding van de Flora- en faunawet. Inzicht in de aan- of afwezigheid van ontheffingsplichtige soorten is daarom noodzakelijk.
  • In het plangebied kunnen beschermde vaste verblijfplaatsen van spechten, roofvogels of vleermuizen aanwezig zijn. Mochten er bomen gekapt moeten worden dan zal onderzocht moeten worden of in de te kappen of nabijgelegen bomen zomerverblijfplaatsen van vleermuizen en/of vaste vogelverblijfplaatsen aanwezig zijn. Bij de huidige ontwikkelingen is vooralsnog echter nog geen sprake van het kappen van bomen. Mogelijke effecten op beschermde vleermuissoorten wanneer in de nu aanwezige gebouwtjes vleermuizen aanwezig zijn en deze ook worden verwijderd (hiervoor zijn relatief eenvoudige compenserende maatregelen te nemen).
  • Verstoring van broedende vogels wanneer de kap van bosschages en de oprichting van de masten plaatsvindt in de periode half maart/half juli (broedseizoen). De Flora- en faunawet verbiedt het kappen tijdens het broedseizoen voor het beoogde doel.

Door de inrichting van de kabelskibaan en de bijbehorende faciliteiten op en nabij de Smallertse en Nijmolense Plas kunnen de volgende negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur niet worden uitgesloten:

  • De mogelijkheid van groepskamperen op twee locaties kan mogelijk effect hebben op de doelen van de Ecologische Hoofdstructuur. Met name de aanwezigheid van mensen, en de daarmee gepaard gaande verstoring, in de nachtperiode zijn mogelijke verstorende invloeden. Mogelijke effecten hangen af van zaken als de nachtelijke activiteiten en de wijze van verlichting.
  • De meest wenselijke locatie voor voorzieningen als de klimwand en andere voorzieningen voor de buitensportactiviteiten is het stranddeel buiten de Ecologische Hoofdstructuur.
  • Het beoogde gebruik van de stranden en speel- en ligweiden voor diverse dagrecreatieve activiteiten vindt vrijwel geheel plaats in het deel dat buiten de EHS valt. Het is echter mogelijk dat door een toenemende recreatiedruk bepaalde delen van het Kievitsveld met een relatief hoge natuurwaarde verstoord worden (met name de zuidtak van de Smallertse beek). Ter mitigatie kunnen maatregelen als het afrasteren van de beek worden meegenomen. Het bevoegd gezag (gemeente in samenwerking met de provincie) dient te bepalen of, en welke maatregelen er nodig zijn.
  • Het bestaande en beoogde gebruik van de Nijmolense Plas voor extensieve recreatie (duiken, vissen wandelen) kan gepaard gaan met een aantasting van beschermde plantensoorten. De recreatieve druk zal hier echter niet toenemen. Het bevoegd gezag (gemeente in samenwerking met de provincie) dient te bepalen of, en welke maatregelen er nodig zijn.
  • Een eventuele uitbreiding van de bebouwing zal plaatsvinden aan de noord- of westkant van de Smallertse Plas en valt in dat geval buiten de EHS-begrenzing. Deze gebouwen faciliteren de mogelijkheid voor aanvullende buitensportactiviteiten hetgeen kan leiden tot een aanvullende (recreatieve) druk op de aanwezige EHSdelen die nabij de bebouwing zijn gelegen. Het bevoegd gezag (gemeente in samenwerking met de provincie) dient te bepalen of, en welke maatregelen er nodig zijn.

Voor het volledige rapport wordt verwezen naar Bijlage 4 Natuurtoets Kievitsveld.

Aanbevelingen

Aanbevelingen uit het onderzoek naar de gevolgen voor de natuur als gevolg van de aanleg van de waterskibaan zijn: Potentieel verstorende werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen van half maart tot medio juli plaats te vinden. Door de inrichting kunnen effecten op algemeen voorkomende beschermde soorten worden verwacht. Voor deze soorten geldt dat een ontheffing van de Flora- en faunawet niet hoeft te worden aangevraagd. Er zijn mogelijkheden om de westelijke en zuidelijke oeverzone van de Smallertse Plas natuurlijker in te richten. Dit kan de Ecologische Hoofdstructuur versterken.

In het aanvullende onderzoek uit 2008 worden de volgende aanbevelingen gedaan: Bij de inrichting van (delen van) het plangebied zou zoveel mogelijk rekening gehouden moeten worden met de huidige landschapselementen. In de huidige situatie aanwezige dier- en plantensoorten worden in dat geval zo min mogelijk verstoord. Tevens zou rekening gehouden kunnen worden met natuur in algemene zin. Zo kan voor de opvang van regenwater gebruik gemaakt kan worden van (zak)sloten met flauwe taluds. Op deze taluds kan bij een goed beheer op de overgangszone van water naar land een bijzondere vegetatie ontwikkelen. Bovendien bieden dergelijke zones meer mogelijkheden voor diverse vissen, amfibieën en libellen.