Plan: | Buitengebied, 2e partiële herziening (Recreatiegebied Kievitsveld) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.BG003Kievitsveld2e-VBP1 |
Omdat een deel van het plangebied is aangewezen als een onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur zijn een tweetal onderzoeken naar de natuurwaarden uitgevoerd. Het westelijk deel met onder meer de strandjes maakt na herbegrenzing van de EHS geen onderdeel meer uit van de EHS. Hierna volgt een samenvatting van de rapporten met de belangrijkste conclusies. Voor de volledige rapporten wordt verwezen naar Bijlage 2 Natuurtoets waterskibaan en Bijlage 4 Natuurtoets Kievitsveld.
De conclusies uit het eerste rapport luiden als volgt:
Door de inrichting van het recreatiegebied met enkele gebouwen, outdoorvoorzieningen en twee groepskampeerterreinen op en nabij de Smallertse Plas worden de volgende effecten op de volgende door de Flora- en faunawet beschermde soorten verwacht:
Aantasting van de natuurwaarden binnen de ecologische hoofdstructuur en het functioneren van verbindingszones wordt niet verwacht, de verbindingszone langs de Grift staat onder invloed van een sterke geluidsbelasting van de A50. De toegenomen geluidsbelasting als gevolg van de recreatiedruk rond de Smallertse Plas en op de toegangswegen zal hierbij in het niet vallen.
Nabij de delen van het Recreatiegebied Kievitsveld die in de toekomst zullen functioneren als verbindingszone zal de recreatieve druk licht toenemen (inschatting: een toename van 50%).
Het betreft de wandelpaden langs de beken en de paden in het bos. Een negatief effect op het functioneren van de verbindingszone wordt niet verwacht omdat ook in de huidige situatie de wandelpaden al worden gebruikt.
Amfibieën en zoogdieren migreren niet of nauwelijks tijdens de daglichtperiode. Alleen tijdens de daglichtperiode wordt een enige toename van het aantal autobewegingen verwacht op de toegangswegen. Negatieve effecten op het functioneren van de (nog te versterken) oostwestelijk gerichte ecologische verbindingszone (tussen de Veluwe en de IJsselvallei) als gevolg van autobewegingen worden daarom niet verwacht.
Voor het volledige rapport over de gevolgen voor de natuurwaarden naar aanleiding van de aanleg van de waterskibaan (inmiddels gerealiseerd en in gebruik) wordt verwezen naar Bijlage 2 Natuurtoets waterskibaan.
De conclusies uit het tweede rapport (2008) luiden als volgt:
Door de inrichting van de kabelskibaan en de bijbehorende faciliteiten op en nabij de Smallertse Plas worden de volgende effecten op de volgende door de Flora- en faunawet beschermde soorten verwacht:
Door de inrichting van de kabelskibaan en de bijbehorende faciliteiten op en nabij de Smallertse en Nijmolense Plas kunnen de volgende negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur niet worden uitgesloten:
Voor het volledige rapport wordt verwezen naar Bijlage 4 Natuurtoets Kievitsveld.
Aanbevelingen
Aanbevelingen uit het onderzoek naar de gevolgen voor de natuur als gevolg van de aanleg van de waterskibaan zijn: Potentieel verstorende werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen van half maart tot medio juli plaats te vinden. Door de inrichting kunnen effecten op algemeen voorkomende beschermde soorten worden verwacht. Voor deze soorten geldt dat een ontheffing van de Flora- en faunawet niet hoeft te worden aangevraagd. Er zijn mogelijkheden om de westelijke en zuidelijke oeverzone van de Smallertse Plas natuurlijker in te richten. Dit kan de Ecologische Hoofdstructuur versterken.
In het aanvullende onderzoek uit 2008 worden de volgende aanbevelingen gedaan: Bij de inrichting van (delen van) het plangebied zou zoveel mogelijk rekening gehouden moeten worden met de huidige landschapselementen. In de huidige situatie aanwezige dier- en plantensoorten worden in dat geval zo min mogelijk verstoord. Tevens zou rekening gehouden kunnen worden met natuur in algemene zin. Zo kan voor de opvang van regenwater gebruik gemaakt kan worden van (zak)sloten met flauwe taluds. Op deze taluds kan bij een goed beheer op de overgangszone van water naar land een bijzondere vegetatie ontwikkelen. Bovendien bieden dergelijke zones meer mogelijkheden voor diverse vissen, amfibieën en libellen.