Plan: | Scola Van Kinsbergen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0230.bpscolavkinsbergen-VST1 |
De bestaande Rehobothschool aan de Arent toe Boecoplaan 40 in Elburg, voldoet niet meer aan de eisen van de tijd. In de nieuwe VMBO-school 'Oostenlicht' aan de Kruidenlaan zijn alle - over de kern verspreide dependances - ondergebracht. De locatie komt vrij na de sloop van de school.
Het is hierdoor mogelijk de locatie opnieuw te ontwikkelen. Voor de nieuwe invulling is het perceel in twee delen opgedeeld; een woongebied met parkeerplaatsen en een gebied voor een kindcentrum. Het kindcentrum wordt door het bestuur van de Scola Van Kinsbergen zelf ontwikkeld. Het woongebied wordt door een ontwikkelaar gerealiseerd, de gemeente neemt de parkeerplaatsen voor haar rekening. Voor de nieuwe woonbestemming en de parkeergelegenheid is een zelfstandige planologische procedure doorlopen. De gemeenteraad van Elburg heeft daarvoor het bestemmingsplan Rehoboth 2014 (en omgeving) vastgesteld (30 juni 2014). Dit gebied ligt dus buiten het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan Scola Van Kinsbergen.
Dit nieuwe bestemmingsplan gaat over het noordelijk deel van het terrein waar het nieuwe kindcentrum mogelijk wordt gemaakt. De ligging en begrenzing van dit plangebied is aangegeven in figuur 1.
Figuur 1: Ligging en begrenzing van het plangebied
Geldende bestemmingsplannen
Het plangebied ligt in Elburg. Voor Elburg en Oostendorp is in 2013 het bestemmingsplan "Elburg en Oostendorp" vastgesteld. De herontwikkelingslocatie is uit dit bestemmingsplan gelaten. Om toch tijdig een regeling voor dit plangebied te hebben, is onder meer voor deze locatie op 27 mei 2013 de beheersverordening "Elburg 2013 - meerdere locaties" vastgesteld.
Voor het plangebied is het besluitvlak 'Bestaand' van toepassing. Daaraan zijn de - voor dit plangebied voorheen geldende - voorschriften en plankaart van het bestemmingsplan Oostendorp West van toepassing verklaard. In die regeling zijn voor het plangebied de bestemmingen "Park" en "Bijzondere doeleinden, klasse B" van toepassing.
De ontwikkelingslocatie voor het kindcentrum heeft een groter ruimtebeslag dan de bestemming "Bijzondere doeleinden". De gemeenteraad heeft in het verleden een groter ontwikkelingsgebied aangewezen dat in de maatschappelijke bestemming van dit nieuwe plan wordt opgenomen. Gecombineerd met de actuele regels (gebaseerd op de RO-standaarden-2012) en de digitale raadpleegbaarheid voldoet dit nieuwe bestemmingsplan aan de laatste eisen van de Wet ruimtelijke ordening.
Na deze inleiding worden in het tweede hoofdstuk de objecten, oftewel de bestemmingen, beschreven. De meest relevante uitgangspunten komen bij deze bestemmingen aan bod. In hoofdstuk 2 is per bestemming een link geplaatst naar de van belang zijnde achtergrondinformatie uit de latere hoofdstukken. Het beleidskader wordt in hoofdstuk 3 toegelicht. Een meer uitgebreide toelichting op de uitgangspunten volgt in hoofdstuk 4.
Hoofdstuk 5 beschrijft de aanwezige situatie in het plangebied, terwijl hoofdstuk 6 ingaat op de toekomstige situatie en het beleid dat daaraan ten grondslag ligt.
In hoofdstuk 7 worden de relevante milieu- en omgevingsaspecten behandeld.
In hoofdstuk 8 komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan de orde. Daarbij wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
In dit hoofdstuk wordt de bestemmingen toegelicht die op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan is weergegeven. Het gaat om de bestemmingen "Groen" en "Maatschappelijk - Kindcentrum" Door de bestemmingen toe te lichten wordt duidelijk wat het doel van de bestemmingen is, wat mogelijk is qua gebruik en wat mogelijk is qua bouwen. De bestemmingsregeling is gebaseerd op de bestemmingen "Groen" en "Maatschappelijk - Onderwijs" zoals deze gelden in het bestemmingsplan "Elburg en Oostendorp". Maatwerk is echter verricht, omdat het een kindcentrum met ook andere functies en voorzieningen betreft.
Daarna wordt in de volgende hoofdstukken de achterliggende gedachten beschreven.
Doel
Het doel van de bestemming 'Groen' is het behoud van de bestaande groenvoorziening tussen de nieuwbouw en de weg, voor het uitzicht over de aansluiting tussen de Arent toe Boecoplaan en Klokbekerweg in verband met de verkeersveiligheid (zicht over de kruising).
Functionele mogelijkheden
Naast groenvoorzieningen zijn in deze bestemming daarbij horende andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, water, paden, erven en terreinen mogelijk. Door dit toe te staan worden maximale gebruiksmogelijkheden geboden voor de groenvoorzieningen.
Bouwmogelijkheden
Binnen de bestemming mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale hoogte van 3,0 meter. Lichtmasten zijn toegestaan tot een hoogte van 6,0 meter. Erf- en terreinafscheidingen zijn in deze bestemming niet wenselijk en worden daarom specifiek uitgesloten. De erf- en terreinafscheidingen kunnen het uitzicht over de kruising beperken en de verkeersveiligheid beperken. Dit is niet wenselijk. Daarbij is aangesloten bij een algemene regeling voor bouwmogelijkheden van andere bouwwerken. Ook is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden met betrekking tot vergunningvrij bouwen, zoals dit opgenomen is in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.
Achtergrondinformatie
Daar waar in hiervoor de nieuwe bestemming is toegelicht, komen de achtergronden en planuitgangspunten in de volgende hoofdstukken aan de orde.
Doel
De bestemming "Maatschappelijk - Kindcentrum" heeft tot doel het kindcentrum met de daarin voorkomende functies en voorzieningen mogelijk te maken.
Functionele mogelijkheden
Binnen de bestemming wordt het kindcentrum mogelijk gemaakt. Dit betekent in eerste instantie dat onderwijsvoorzieningen mogelijk zijn. Daarnaast zijn ook voorzieningen als een kinderopvang en peuterspeelzaal toegestaan.
Gelet op wens naar een flexibele invulling is binnen de bestemmingsomschrijving ook ruimte geboden voor andere maatschappelijke functies, zoals sociaal-culturele, sociaal-medische en overige maatschappelijke voorzieningen die een zekere openbare functie / openbaar karakter hebben.
Het bestemmingsplan biedt verder ruimte aan ondersteunende functies en bouwwerken waarbij gedacht kan worden aan pleinen, erfafscheidingen, speeltoestellen, paden, etc. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming mogelijk. De plaats van de fietsenstalling is specifiek geregeld en aangeduid, dit deel van de buitenruimte bij het kindcentrum wordt niet als plein gebruikt.
Bouwmogelijkheden gebouwen en overkappingen
Voor het nieuwe kindcentrum is een ruim bouwvlak opgenomen. Dit biedt voldoende ruimte voor het gewenste kindcentrum. De plaatsing van de bebouwing in het bouwvlak is vrij. Het niet voor bebouwing benodigde deel kan gebruikt worden voor buitenruimte/plein bij het kindcentrum.
Op de verbeelding van het plan zijn het bouwvlak en de maximale bouwhoogte aangeduid. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in een hoger en een lager deel van de bebouwing (zie ook hoofdstuk 6 waarin dit onderscheid nader wordt toegelicht). Een onderscheid tussen het al dan niet uitvoeren met een kap wordt niet geregeld, om zo maximale flexibiliteit te garanderen. De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd.
Bouwmogelijkheden andere bouwwerken
Voor de andere bouwwerken is bij deze bestemming een algemene regeling opgenomen. Daarbij is aangesloten bij een algemene regeling voor bouwmogelijkheden van andere bouwwerken, zoals deze ook is opgenomen in het bestemmingsplan Elburg en Oostendorp. Ook is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen, zoals deze zijn opgenomen is in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht. Voor de stalling van fietsen is een locatie aangeduid en zijn specifieke bouwregels opgenomen. Een gebouw of overkapping voor de stalling van fietsen is in dit plan niet toegestaan. Binnen het aangeduide gebied mag de ruimte niet worden gebruikt als speelterrein.
Achtergrondinformatie
Daar waar in hiervoor de nieuwe bestemming is toegelicht, komen de achtergronden en planuitgangspunten in de volgende hoofdstukken aan de orde.
In dit hoofdstuk komen enkele beleidsstukken aan bod die een directe doorwerking hebben op dit bestemmingsplan. Daarbij wordt alleen ingegaan op provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid.
Het rijksbeleid is opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, (Barro) en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Daarin worden geen uitgangspunten en kaders voor dit bestemmingsplan opgenomen en is om die reden niet opgenomen. Het bestemmingsplan maakt een ontwikkeling mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied. Dit gebied raakt geen van de in het rijksbeleid omschreven nationale belangen.
Bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling is duurzame verstedelijking het uitgangspunt. Hiertoe wordt de ladder voor duurzame verstedelijking gevolgd die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6. lid 2 Bro). Deze ladder bestaat uit de volgende drie treden:
In het plangebied wordt een kindcentrum ontwikkeld onder andere voor basisonderwijs, een kindcentrum ontwikkeld. Door de maatschappelijke bestemming heeft het een brede functie. Op de oude schoollocaties, waar de twee basisscholen komen te vervallen, komt een andere invulling, waaronder woningbouw (zie ook hoofdstuk 6). De ontwikkeling vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied. Het plangebied ligt direct nabij de Klokbekerweg. Dit is een wijkontsluitingsweg voor Oostendorp. Het plangebied is daarmee goed bereikbaar.
In deze paragraaf komt het provinciaal beleid aan bod. Daarbij wordt ingegaan op het Streekplan en de Provinciale Ruimtelijke verordening.
Op 14 januari 2014 stelde het college van Gedeputeerde Staten de Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening voorlopig vast. Provinciale Staten stelden de Omgevingsvisie op 9 juli 2014 vast en de Omgevingsverordening op 24 september 2014.
In de verordening zijn regels opgenomen die aangeven waaraan voldaan moet worden bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het belangrijkste onderdeel daarvan is de onderbouwing van de behoefte en het zoveel mogelijk realiseren van nieuwe bebouwing binnen bestaand stedelijk gebied. In het geval van de ontwikkeling in het plangebied is inderdaad sprake van een ontwikkeling binnen bestaand bebouwd gebied, waarbij bestaande bebouwing vervangen wordt door nieuwbouw.
In de Omgevingsvisie zijn de provinciale beleidsdoelen uitgewerkt. Daarbij gaat het in eerste instantie om algemeen beleid. Deze uitgangspunten zijn geformuleerd vanuit de twee provinciale hoofddoelen; een duurzame economische structuur en het borgen van kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.
Naast het algemeen beleid is ook specifiek beleid op thema's geformuleerd. Voor het plangebied zijn de volgende beleidsuitgangspunten genoemd:
De eerste twee uitgangspunten hebben geen directe doorwerking in de planvorming en in dit bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan maakt geen glastuinbouw en windenergie mogelijk. De toetsing van het initiatief aan het regionale beleid is opgenomen in paragraaf 3.3.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het provinciaal beleid. In dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten vanuit de Omgevingsvisie en - verordening Gelderland.
De gemeente Elburg maakt deel uit van de regio Noord-Veluwe. Deze regio heeft meerdere beleidsstukken opgesteld. Het gaat daarbij om visies en woningbouwafspraken. Voor dit bestemmingsplan zijn vooral de beleidsuitgangspunten voor onderwijshuisvesting uit de visies van belang.
In januari 2004 hebben de in de regio Noord-Veluwe samenwerkende gemeenten de Regionale structuurvisie Noord-Veluwe 2005-2014 vastgesteld. Hoofddoelstelling van de visie is om zorg te dragen voor leefbare gemeenschappen in een hoogwaardige omgeving. Uitgangspunt wordt gevormd door evenwicht en wederzijds respect tussen “natuur en landschap” en “leefbaarheid”. In de visie wordt veel belang gehecht aan sociale samenhang en het behoud van sociale structuren binnen de kernen.
In de regionale structuurvisie worden gebieden aangewezen voor wonen, werken en landschappelijke versterking. Het verstedelijkingsconcept bestaat uit nederzettingen, intensieve en extensieve zwermgebieden, Veluwegemeenschappen en de centrale positie van Harderwijk. Voor de kernen, als zwaartepunten voor de leefbaarheid, wordt een kwaliteitsimpuls voorgestaan, waarbij passende functieontwikkeling, herstructurering, bebouwing, openbare ruimte en verkeer integraal worden benaderd. Op de Veluweflanken liggen de zwermgebieden waarvoor het beleid zich richt op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en het benutten van functionele mogelijkheden via herstructurering. Voor de intensieve zwermgebieden bestaan ook mogelijkheden voor nieuwe 'rode' activiteiten.
De regionale structuurvisie heeft als input gediend voor het Streekplan Gelderland 2005. De beleidsinhoudelijke strekking van de regionale structuurvisie komt overeen met die van het streekplan. Concrete uitspraken worden voor het plangebied niet gedaan.
Care Valley Veluwe is een toekomstvisie voor de regio Noord-Veluwe in 2030. De gemeenten van de Noord-Veluwe hebben samen met inwoners, organisaties en bedrijven deze visie ontwikkeld. Care Valley Veluwe schetst de keuzes die gemaakt zijn op het gebied van wonen, werken, recreëren, zorg, natuur, landschap en landbouw. De visie verbindt fysieke, ruimtelijke en economische ontwikkelingen met de toekomstige sociale leefomgeving.
In de visie Care Valley Veluwe wordt rekening gehouden met ontwikkelingen buiten de regiogrenzen die kansen en uitdagingen opleveren voor de Noord-Veluwe. Daarnaast is geanalyseerd hoe de huidige en toekomstige inwoners in de regio willen wonen en werken en welke voorzieningen er voor hen en voor de vele bezoekers aan de regio nodig zijn.
Het beleid in de visie houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. Aandachtspunten daarbij zijn onder meer de ruimtelijke inpassing en de realisatie van bij de leeftijdsopbouw van een buurt passende voorzieningen. Het kindcentrum biedt voor kinderen in de leeftijd van 0 - 18 jaar (onderwijs)voorzieningen. Het (onderwijs)aanbod wordt daarmee breder dan in de voorgaande situatie. Het kindcentrum past in het beleid van de visie Care Valley Veluwe.
Het bestemmingsplan is waar nodig en mogelijk in overeenstemming gebracht met het regionaal beleid. Het regionaal beleid geeft geen concrete uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
Het gemeentelijk beleid vormt een directe basis voor de beleidskeuzen binnen de gemeente Elburg. Daarbij gaat het om algemeen beleid dat is neergelegd in visies, maar ook om thematisch beleid, bijvoorbeeld over woningbouw en de inrichting van het landschap. De van belang zijnde beleidsstukken voor dit bestemmingsplan komen in deze paragraaf aan bod.
Elburg is nog steeds in ontwikkeling. Om de ontwikkeling in goede banen te leiden heeft de gemeenteraad van Elburg op 23 november 2009 een toekomstvisie vastgesteld. Op basis van deze visie kan de raad richtinggevende beslissingen nemen voor de lange termijn.
In de visie worden voor 2020 duurzame en vitale kernwaarden genoemd, onder andere; herkenning in geloofsbeleving, kwaliteit in wonen en leefomgeving, kleinschalige en menselijke maat en ontplooiingsruimte voor jong en oud. De uitbreiding van de woningvoorraad wordt in de periode tot 2020 deels tot stand gebracht in de bestaande woongebieden (inbreiding, herstructurering) en via verkleuring van werklocaties naar woonfuncties. Een hoge differentiatie in het woningaanbod is een sterk punt.
Specifiek voor Elburg en Oostendorp, waarin het plangebied ligt, is een toekomstbeeld gegeven. Belangrijk daarin is dat het in de verschillende wijken van Elburg(-Oost) prettig wonen is en blijft. De aanwezigheid van verschillende functies en voorzieningen, zoals het winkelcentrum de Vrijheid en veel sociale voorzieningen, draagt hier aan bij.
De visie is uitgewerkt in strategische keuzes. Voor het plangebied worden hierbij geen concrete uitgangspunten genoemd. De strategische keuzes zijn verder uitgewerkt in paragraaf 3.4.2.
De gemeente Elburg heeft op 24 september 2012 de Structuurvisie gemeente Elburg 2030 vastgesteld. Met deze structuurvisie geeft de gemeente Elburg haar visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gehele gemeentelijke grondgebied voor de periode tot 2020, met een doorkijk naar 2030. De structuurvisie biedt een ruimtelijke vertaling van het huidige beleid en de ambities uit de Toekomstvisie gemeente Elburg 2020.
Samenvattend zet de gemeente in op het bieden van rust en ruimte in een fraaie omgeving. Daarbij gaat het onder meer om het behoud en de versterking van cultureel erfgoed, zoals de Vesting Elburg. Daarnaast hecht de gemeente waarde aan het versterken van de beleving van de vele groene elementen die Elburg rijk is, zowel door de bewoners als door bezoekende recreanten. Groen in de kernen moet, waar mogelijk, worden behouden en versterkt.
In de structuurvisie is de locatie van de voormalige school opgenomen als nieuwbouwlocatie wonen, met een beschikbare plancapaciteit van (maximaal) 38 woningen. Toen werd nog uitgegaan van de realisering van woningbouw in het dure en middeldure marktsegment. Gelet op de actuele woningmarktsituatie is dat geen realiseerbare oplossing. Daarom is gekozen voor een invulling voor een 28-tal woningen op kleinere kavels ten behoeve van het goedkopere woningmarktsegment. Dit in combinatie met de invulling van het noordelijk deel van het terrein voor een kindcentrum. De raad heeft bij besluit van 8 juli 2013 daar expliciet voor gekozen.
De bouw van 28 woningen is geregeld in het bestemmingsplan "Rehoboth 2014 (en omgeving)". De bouw van het nieuwe kindcentrum wordt met het voorliggende bestemmingsplan geregeld.
Op 30 september 2013 heeft de gemeenteraad van Elburg het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan 2013 (GVVP) vastgesteld. Dit GVVP betreft een actualisering van het daarvoor geldende beleid van 2004.
In het GVVP is beleid opgenomen voor parkeren en stallen. Onvoldoende parkeercapaciteit is een van de drie belangrijkste aandachtspunten die door de burgers worden aangegeven. De gemeente zet daarom voor nieuwe ontwikkelingen in op de realisatie van voldoende parkeerplaatsen, in principe op eigen terrein. Het vergroten van de parkeercapaciteit lift dus zoveel mogelijk mee met concrete projecten.
Dit is onder meer van toepassing op het te realiseren parkeerterrein ten zuiden van het plangebied. Het grotere parkeerterrein voorziet in eerste instantie in de parkeerbehoefte voor het kindcentrum en daarnaast in de behoefte voor de woningbouw. Meer informatie staat in het bestemmingsplan "Rehoboth - 2014 (en omgeving)" en in paragraaf 6.3 in deze toelichting.
De Groenstructuurvisie van de gemeente verwoordt in hoofdlijnen de visie op de groenstructuur binnen het stedelijk gebied binnen Elburg. Het is een sectorale visie die op beleidsniveau weergeeft op welke wijze het groen in hoofdlijnen is opgebouwd en verder ontwikkeld kan worden, zodat een in de tijd duurzame groenstructuur ontstaat. Naast het openbaar stedelijk groen wordt ook de relatie aangegeven met het buitengebied (de overgang stedelijk en landelijk gebied). Ten aanzien van de kwalitatieve aspecten van het groen wordt onderscheid gemaakt in verschillende betekenissen. Zo kan bijvoorbeeld aan groenelementen een structurele, een functionele of een ecologische betekenis worden toegekend.
Doel van het welstandsbeleid is het leveren van een bijdrage aan de schoonheid en aantrekkelijkheid van de gemeente Elburg. De Welstandsnota legt vast hoe het welstandstoezicht plaatsvindt en op grond van welke uitgangspunten en criteria bouwvoornemens worden beoordeeld. In een kwaliteitskader zijn de universele, algemene, ontwerpprincipes die aan alle ontwerpopgaven ten grondslag liggen, opgenomen. Daarnaast is de gemeente opgedeeld in deelgebieden waarvoor verschillende "welstandsniveaus" zijn onderscheiden. Deze welstandsniveaus geven aan hoezeer de gemeente het instrument van welstand inzet in een bepaald gebied en varieert van een soepele tot bijzondere toetsing. Een bijzondere toetsing geldt voor gebieden die van cruciaal belang zijn voor het beeld van de gemeente Elburg.
Voor het plangebied geldt het welstandsniveau 2. In dit welstandsniveau is een welstandstoets van toepassing wanneer een plan aan een belangrijke verkeersader of wijkontsluitingsweg liggen, zoals het plangebied. Zoals aangegeven in paragraaf 6.2 is voor het plangebied nog geen concreet bouwplan gemaakt. Dit bestemmingsplan geeft de kaders waarbinnen de ontwikkeling van het kindcentrum kan plaatsvinden. Een concreet bouwplan wordt getoetst aan de welstandsnota.
In dit bestemmingsplan is waar mogelijk en nodig rekening gehouden met het aanwezige gemeentelijke beleidskader. Dit geeft geen concrete randvoorwaarden voor dit nieuwe bestemmingsplan. Uiteraard is het nieuwe bestemmingsplan wel opgezet overeenkomstig de actuele gemeentelijke opzet en methodiek.
Dit bestemmingsplan kent samengevat de volgende uitgangspunten:
Ook het bestaande planologische beleidskader kan uitgangspunten bieden. In dit bestemmingsplan betreft het met name de onderbouwing van de behoefte en de nadruk op het binnenstedelijk bouwen.
Aanvullend hierop vloeien er geen concrete randvoorwaarden uit het bestaande beleidskader voort.
Vanuit de "Milieu- en omgevingsaspecten" geldt het volgende:
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie in het plangebied. Ingegaan wordt op de functionele en de ruimtelijke structuur in het plangebied en zijn omgeving.
Het plangebied ligt in Elburg, ten oosten van het historische centrum. Elburg en de woonwijk waarin het plangebied ligt kennen ook een andere functies, waaronder maatschappelijke voorzieningen en winkels. Winkelcentrum "De Vrijheid" ligt op enige afstand noordelijk van het plangebied, ook aan de Klokbekerweg. Aan de zuidzijde ligt een zone met maatschappelijke voorzieningen (bibliotheek, gemeenschapscentrum).
De locatie van dit plangebied grenst aan een parkgebied. Dit park maakt deel uit van het groene lint dat door Elburg en Oostendorp loopt. Het groengebied bestaat ter plaatse uit een parkachtige omgeving waarin sprake is van hoog en laag groen, een waterloop, wandel- en fietspaden. Het plangebied met de locatie van de voormalige school is van het park gescheiden door groen, in de vorm van struweel. Omdat de school met hekken van het parkgebied was afgeschermd, was de binding tussen de school en het park gering. In onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied ten opzichte van het park zichtbaar gemaakt.
Figuur 3: Ligging van het plangebied ten opzichte van het park in Oostendorp
Het plangebied ligt tussen de Arent toe Boecoplaan en de Klokbekerweg. De Klokbekerweg is direct aangesloten op de Zuiderzeestraatweg Oost, een belangrijke ontsluitingsweg voor Elburg richting Doornspijk, Flevoland, Oldebroek en de A28. De Arent toe Boecoplaan is het verlengde van de Omloop, die van belang is voor de ontsluiting van de daaraan liggende woonbuurten en voorzieningen.
In de oorspronkelijke situatie was in het plangebied een gebouw aanwezig dat gebruikt werd voor onderwijs (VMBO). Het oorspronkelijke hoofdgebouw bestond uit twee bouwlagen met een plat dak. Naast de openbare ruimte (plein) waren aan de achterzijde van het gebouw overdekte fietsenstallingen aanwezig. Aan de voorzijde van het gebouw, aan de Arent toe Boecoplaan, lag de hoofdtoegang van de bebouwing (zie ook onderstaande luchtfoto en foto waarin de situatie tot aan de sloop van de bebouwing is aangegeven).
Na de sloop van de oude bebouwing wordt het terrein geschikt gemaakt voor zijn nieuwe functies.
Figuur 4: Luchtfoto situatie in het plangebied met voormalige school
Figuur 5: Foto voormalige situatie schoolgebouw, aanzicht vanaf de Klokbekerweg
Op het eigen terrein was een gering aantal parkeerplaatsen aanwezig. De overige parkeerplaatsen voor de onderwijsfunctie werden gevonden in het straatprofiel (langsparkeren). Deze parkeerplaatsen worden ook door de bewoners van de Arent toe Boecoplaan gebruikt.
De VMBO-school, die oorspronkelijk in het plangebied aanwezig was, en een aantal dependances zijn samengevoegd en ondergebracht op een nieuwe locatie aan de Kruidenlaan te Elburg/Oostendorp. Op de voorliggende locatie was één van de dependances van de school aanwezig. Daarmee komt het terrein aan de Arent toe Boecoplaan voor herinvulling beschikbaar. Nader onderzoek heeft aangetoond dat hier het gewenste kindcentrum kan worden gerealiseerd.
De ontwikkeling van het te realiseren kindcentrum maakt deel uit van de algehele herontwikkeling van de Rehobothlocatie. Deze ontwikkeling is ruimtelijk-functioneel als een samenhangend geheel opgezet. In planologisch juridisch opzicht vindt een regeling in twee bestemmingsplannen plaats:
Eerstgenoemd plan is bij besluit van 30 juni 2014 door de gemeenteraad van Elburg vastgesteld, het als tweede genoemde plan krijgt nu een planologische regeling.
Dit kan dan ook niet los van elkaar worden gezien.
Onderstaande figuren geven een beeld van de twee bestemmingsplangebieden voor de voormalige Rehobothlocatie.
Figuur 6: ligging bestemmingsplangebieden
Figuur7: bestemmingen in bestemmingsplannen
Hierna wordt eerst algemeen ingegaan op de visie die aan de ontwikkeling van het kindcentrum (Scola van Kinsbergen) ten grondslag ligt. Uitgaande van het noodzakelijke programma voor de locatie wordt daarna ingegaan op de ruimtelijke hoofdstructuur en op het aspect verkeer en parkeren .
Binnen de maatschappelijke trend om scholen een bredere functie te geven, is de afgelopen jaren het fenomeen 'kindcentra' ontstaan. Een kindcentrum kan gedefinieerd worden als een voorziening waar kinderopvang en onderwijs in elkaar overlopen. Het kind staat daarbij centraal. Het kindcentrum biedt een breed en samenhangend pakket aan voorzieningen op het gebied van educatie/onderwijs, opvang en ontwikkeling van kinderen. Door een link te maken met lokaal jeugdbeleid, passend onderwijs en voor- en vroegschoolse educatie kan flexibel worden ingespeeld op de bijbehorende huisvestingsvraagstukken. Het aldus integreren van deze voorzieningen in een kindcentrum allerlei voordelen bieden die als volgt zijn samen te vatten:
De betrokken partijen hebben gezamenlijk kindgerichte hulp- en ontwikkelingsprogramma's en vertegenwoordigen daarmee een wezenlijk onderdeel van de opvoeding van het kind. Het inrichten van bijbehorende huisvesting en omgeving dient daarmee in overeenstemming te zijn. Een veilig, gezond, flexibel, duurzaam en toekomstgericht onderwijsconcept heeft niet alleen voordelen voor het kind, maar zeker ook voor de ouders en voor de omliggende wijk.
Door het integreren van de voorschoolse opvang met onderwijs wordt de mogelijkheid geboden om (dreigende) achterstanden van kinderen eerder te signaleren. Ook de doorgaande leerlijn van basisonderwijs naar vervolgonderwijs wordt via het kindcentrum extra vorm gegeven .
Op basis van de in de vorige paragraaf gegeven visie op een kindcentrum geldt een programma voor de huisvesting van de benodigde functies. Het kindcentrum Scola van Kinsbergen wordt gevormd door twee basisscholen: Van Kinsbergen basisschool en Vrijheidsschool; enkele klassen van het Van Kinsbergencollege (voortgezet onderwijs) en de Stichting Kindcentrum Elburg (SKE). De SKE realiseert in de bebouwing een kinderdagverblijf en een peuterspeelzaal. Ook wordt ruimte geboden voor een flexibele en meervoudige invulling van ruimtes voor ook andere maatschappelijke functies in bijvoorbeeld de sociaal-culturele sfeer.
Aangaande de locatie van het kindcentrum kan worden opgemerkt, dat deze op een centrale en goed bereikbare plaats ligt binnen het voedingsgebied. Verder is de omvang van het na sloop beschikbare terrein voldoende groot voor het gewenste kindcentrum en is de functie zowel ruimtelijk als functioneel goed inpasbaar. Het beschikbare terrein meet circa 3300m m2, terwijl het voor bebouwing beschikbare bouwvlak circa 1600 m2 meet. Daarbij kan in hoofdzaak in twee bouwlagen worden gebouwd.
De locatie van het kindcentrum sluit aan op overige voorzieningen die meer zuidelijk zijn gelegen (bibliotheek, gemeenschapscentrum).
Met het oog op de gewenste vestiging aan de Arent toe Boecoplaan heeft de gemeenteraad van Elburg bij besluit van 8 juli 2013 gekozen voor de realisering van een kindcentrum op deze locatie.
Wat betreft ruimtelijke hoofdstructuur wordt de voormalige Rehobothlocatie (en omgeving) in drie delen verdeeld: het noordelijke deel voor het kindcentrum, het middendeel voor parkeren en het zuidelijk deel voor woningbouw. Deze driedeling is in de volgende figuur weergegeven.
Figuur 8: Ruimtelijk-functionele hoofdindeling voormalige Rehobothlocatie
Het parkeerterrein in het middendeel is vooral bedoeld voor het kindcentrum en deels voor de woningbouw. Door deze driedeling ontstaat tussen het terrein voor het kindcentrum en de woningbouw een onbebouwde zone van circa 30 meter. Deze is van belang in verband met de om het kindcentrum aanwezige richtafstanden voor (geluid)hinder.
Dit nieuwe bestemmingsplan geeft de gewenste ruimtelijke kaders voor de nieuwe bouwkundige invulling binnen het plangebied aan. De bebouwing in het plangebied krijgt meer binding met het groene parkgebied. Het kindcentrum kan in verband met de extra ruimte meer naar het oosten worden gebouwd; het gebouw kan als het ware 'in het park' komen te staan. De afschermende begroeiing is daarvoor gerooid. Door het parkeerterrein tussen het kindcentrum en de woningbouw open te houden, ontstaat bovendien voor een deel van de bewoners aan de Arent Toe Boecoplaan meer zicht op het park.
Binnen de hiervoor beschreven ruimtelijke hoofdstructuur is voor het kindcentrum een bouwvlak bepaald. Dat is vormgegeven aan de hand van de directe omgeving, zowel het park en het geprojecteerde parkeerterrein , als de bestaande infrastructuur.
Ruimtelijk is het gewenst het toekomstige gebouw qua hoogte te differentiëren. Om die reden is uitgegaan van een verschil in bouwhoogte, dat ook in de planregels is vastgelegd. Zo mag het oostelijk deel van het gebouw - het deel dat grenst aan het park en aan de Klokbekerweg - een hoogte hebben van maximaal 10 m. Een hoogte-accent is op die plaats gewenst en ruimtelijk inpasbaar. Het overige deel van het gebouw, in de richting van de Arent toe Boecoplaan, krijgt een bouwhoogte van maximaal 5, 00 m.
Verder wordt in eerste instantie uitgegaan van een platte afdekking van het gebouw. Wel wordt ruimte geboden om met name aan de oostzijde een kapvorm te realiseren. In dat geval blijft de totale bouwhoogte 10 m en wordt uitgegaan van een goothoogte van 5, 00 m.
Het bouwvlak biedt qua vloeroppervlakte (begane grond en verdiepingen) voldoende ruimte voor de huisvesting van de toekomstige functies. Het te realiseren gebouw zal naar verwachting een 'footprint' krijgen die kleiner is dan de maximale omvang van het bouwvlak. Daarmee wordt ruimte geboden om bij de architectonische uitwerking binnen het aangegeven bouwvlak tot de beste positie en vormgeving te komen.
Qua opzet en uitstraling van het gebouw, maar ook voor de inrichting van de bijbehorende ruimtes kan dat van wezenlijk belang zijn.
Zonder in te leveren op het gewenste bouwvlak, wordt voor de afstand tussen het bouwvlak en het park, de parkeerplaats en bestaande infrastructuur ten minste 3,00 m aangehouden.
Bij de ruimtelijke vormgeving van het bouwvlak geldt voorts dat ten opzichte van de Klokbekerweg een ruimere afstand moet worden aangehouden als gevolg van het wegverkeerslawaai. In hoofdstuk 7 van deze toelichting wordt daarop nader ingegaan.
Eveneens is bij de vormgeving van bouwvlak/bestemmingsvlak rekening gehouden met een afstand van 30 m tussen de woningen en het kindcentrum. Ook hierop wordt in hoofdstuk 7 nader ingegaan.
Ten slotte geeft onderstaande figuur inzicht in de gewenste groeninvulling en de voorgenomen herinrichtingsmaatregelen in de openbare ruimte
Figuur 9: Gewenste herinrichtingsmaatregelen openbare ruimte
De ontsluiting van het kindcentrum vindt net als in de bestaande situatie plaats vanaf de Arent toe Boecoplaan. Alleen de ligging van de ontsluiting is ten opzichte van de oorspronkelijke situatie gewijzigd: de ontsluiting vindt plaats via het centrale parkeerterrein en de daarbij behorende infrastructuur.
De hoofdingang van het kindcentrum zal dan ook gesitueerd worden aan het parkeerterrein, nabij de aansluiting met het parkgebied. De hoofdentree kan daarbij gekoppeld worden aan het stijgpunt ten behoeve van de verdieping.
De benodigde oppervlakte aan maatschappelijke functies brengt een bepaalde verkeersstroom en parkeerbehoefte met zich mee. Niet alleen voor auto's maar ook voor fietsen. Het parkeren voor het kindcentrum vindt plaats op het parkeerterrein dat zuidelijk ervan wordt gerealiseerd. Zie ook de schets in hoofdstuk 6.2.2. Dit parkeerterrein is mogelijk gemaakt in het (inmiddels vastgestelde) bestemmingsplan "Rehoboth 2014 (en omgeving)". Hier wordt ook een deel van de parkeerbehoefte voor de nieuwe woningen gerealiseerd. De parkeerbehoefte van het kindcentrum is echter vooral overdag, die van de woningen vooral buiten schooltijden ('s avonds, 's nachts, weekenden).
De kiss-and-ride zone voor het kindcentrum is ook op het parkeerterrein gepland (zuidoostelijk). De hoofdontsluiting voor alle gebruikers en bezoekers van het kindcentrum is dus via de Arent toe Boecoplaan en het parkeerterrein.
Voor fietsers is de ontsluiting eveneens vanaf de Arent toe Boecoplaan. Aan de westzijde is op het perceel ruimte voor de stalling van fietsen vrijgehouden. Vanaf die plek kunnen de gebruikers en bezoekers van het kindcentrum over het schoolplein bij het gebouw komen. Uiteraard kunnen wandelaars en fietsers het gebouw ook via de zuidzijde vanaf het parkeerterrein benaderen, terwijl ook via het parkgebied kinderen naar de school kunnen lopen.
In dit hoofdstuk komt een inventarisatie van de milieu- en omgevingsaspecten aan bod. Hoewel het gaat om bestaande situaties, is het goed om mogelijke beperkingen en belemmeringen vanuit de milieu- en omgevingsaspecten in beeld te brengen. Bovendien wijzigt in ruimtelijke zin de indeling van het gebied.
Deze kunnen gevolgen hebben voor de mogelijkheden van de in het plangebied aanwezig functies.
Milieu is een belangrijke factor in de omgeving. Het bepaalt in sterke mate de kwaliteit van wonen en de omgeving. Vanwege de ontwikkeling in het plangebied wordt stilgestaan bij de aspecten Bedrijven en milieuzonering, Bodem en Geluid. Het aspect geur komt niet aan de orde. In en in de omgeving van het plangebied zijn geen geurbronnen aanwezig die invloed kunnen hebben op de ontwikkeling in het plangebied.
Een overzicht van bedrijven en milieuzonering geeft een goede eerste indicatie van mogelijke milieuhinder voor de gewenste ontwikkeling in het plangebied. In het plangebied was in de oorspronkelijke situatie een onderwijsinstelling (basis- en algemeen voortgezet onderwijs) aanwezig. Een dergelijke instelling heeft een milieucategorie 2, met een grootste afstand voor hinder van 30 meter. Deze is vooral gebaseerd op het aspect geluid (buitenruimte/plein). Daarnaast is hierbij een indice aangegeven voor mogelijke hinder van personenvervoer.
Het te realiseren kindcentrum heeft - net als de voormalige school - een milieucategorie 2, met een grootste afstand van 30 meter. Ook hierbij gaat het vooral om het aspect geluid (buitenruimte/plein). Het gaat hierbij om richtafstanden en geen harde afstandseisen waarvan in een lokale situatie geringe afwijkingen mogelijk zijn.
Het nieuw te realiseren parkeerterrein tussen het kindcentrum en de woningbouw is minimaal 30 meter breed. De zuidelijk van het kindcentrum te realiseren woningen liggen niet binnen deze richtafstand.
Aan de westzijde van het plangebied zijn woningen aanwezig aan de Arent toe Boecoplaan. Hiervoor wordt dezelfde afstand vrij gehouden door tussen het bijbehorend terrein van de school (schoolplein e.d.) en de Arent toe Boecoplaan de aangegeven ruimte voor de stalling van fietsen aan te duiden. De afstand tussen de bestaande woonbebouwing en dit bijbehorend schoolterrein voldoet aan de richtafstanden.
Aan de noordzijde is de richtafstand nagenoeg haalbaar, terwijl daar bovendien sprake is van een situering waarbij woningen met de zijgevel naar het schoolterrein zijn gesitueerd en bovendien ervan worden gescheiden door een relatief drukke weg.
Bovendien kunnen bij de verdere uitwerking inrichtingsmaatregelen bijdragen aan een goede inpassing van het kindcentrum.
Samenvattend: hinder vanuit het kindcentrum naar de omliggende woningen is uit te sluiten .
De achtergrondinformatie hiervoor is te vinden in de door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) uitgegeven publicatie Bedrijven en milieuzonering 2009.
In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van de realisatie van een schoolfunctie met een aantal overige voorzieningen (kinderopvang, peuterspeelzaal e.d.). Het is daarom van belang dat aangetoond wordt dat de bodem voldoende kwaliteit heeft om een goede verblijfssituatie te kunnen garanderen.
In het plangebied wordt voorzien in een milieugevoelige functie. Daarom is in 2014 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek stelt vast wat de milieuhygiënische bodemkwaliteit van de onderzoekslocaties (gehele locatie Rehoboth) is. Dit onderzoek (d.d. 3 juni 2014) is bijgevoegd in bijlage 1.
In het plangebied is op basis van een eerder onderzoek (d.d. 25 maart 2014) een vervolgonderzoek uitgevoerd, specifiek voor deze locatie. In het noordelijk deel van het plangebied was sprake van de aanwezigheid van één plaatje asbest. Uit het vervolgonderzoek voor die locatie blijkt inmiddels dat er geen sprake is van asbestverontreiniging. De bevindingen van het vervolgonderzoek zijn opgenomen in het voornoemde rapport van 3 juni 2014 dat als bijlage 1 bij het plan is toegevoegd.
Uit het rapport blijkt verder dat er sprake is van bepaalde gehalten aan verontreiniging. De gehalten zijn echter zodanig laag, dat er geen aanleiding is tot het verrichten van vervolgonderzoek met een aangepaste hypothese.
Informatie over het aspect bodem is meer algemeen te vinden op de website www.bodemloket.nl, bij de gemeente Elburg en bij de provincie Gelderland. De regelgeving van het aspect bodem in ruimtelijke plannen is opgenomen in de Wet bodembescherming.
Het aspect geluid is op te delen in verschillende soorten. Voor dit bestemmingsplan kunnen alleen het wegverkeerslawaai en andere functies en voorzieningen belemmeringen en beperkingen opleveren. Er zijn immers geen industrieën, grote vaarroutes en spoorlijnen in de directe omgeving van het plangebied.
Wegverkeerslawaai
In de directe omgeving van het plangebied is de Klokbekerweg een weg waarop 50 km/uur toegestaan is. Daarmee heeft deze weg een wettelijke zone aan weerszijden ervan. De in de wet opgenomen zones rond deze wegen zijn onderzoekszones. Het plangebied ligt binnen deze zone. De in het plangebied te realiseren functies zijn geluidgevoelig. Een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai is uitgevoerd. Het rapport is in bijlage 2 bij het ontwerpbestemmingsplan gevoegd. De geluidbelasting bedraagt op drie gevels meer dan 48 dB, de maximaal berekende geluidbelasting is 55 dB. Maatregelen aan de bron en in de overdracht zijn niet mogelijk. In het geval van dit bestemmingsplan wordt daarom een Procedure Hogere Waarde op grond van de Wet Geluidhinder gevolgd.
Geluid parkeren
De conclusie van het afzonderlijke onderzoek naar de geluidsbelasting vanaf het parkeerterrein (Notitie Parkeren cola, Grontmij Nederland, 25-03-14; bijlage 3). Dit geeft aan dat de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus niet worden overschreden. Daarnaast zijn de niveaus vanwege piekgeluiden niet groter dan 71 dB(A) in de dagperiode. In het kader van de vergunningverlening kan een bevoegd gezag gemotiveerd hogere piekgeluidniveaus in de dagperiode vergunnen. Het parkeerterrein is van belang voor het kindcentrum. Overdrachtsmaatregelen stuiten op bezwaren van financiële en stedenbouwkundige aard en bronmaatregelen zijn niet mogelijk. De overschrijding van slechts 1 dB(A) van het parkeerterrein is daarmee aanvaardbaar.
Overige geluidbronnen
Sportvoorzieningen, scholen en andere (maatschappelijke) functies kunnen ook een bron van geluid(hinder) zijn. Bij scholen wordt bijvoorbeeld op schoolpleinen tijdens de pauzes veel geluid gemaakt door spelende kinderen.
Zoals uit de paragraaf 7.1.1 ook al bleek, is in het plangebied een onderwijsinstelling aanwezig. Het toekomstige schoolplein wordt in beginsel op een afstand van 30 meter van de woningen geprojecteerd. Geluidhinder wordt hierdoor niet verwacht.
Bovendien is bij de planuitwerking een goede inrichting en uitvoering het uitgangspunt. Een onderzoek naar geluid vanaf het kindcentrum op de nieuwbouw in het plangebied is daarom niet nodig.
De Wet geluidhinder is de basis voor de regelgeving rond het wegverkeerslawaai. Voor het kindcentrum is het Activiteitenbesluit van belang.
Water is een belangrijk ordenend principe bij nieuwe ontwikkelingen. Dit vanwege de realisatie van voldoende opvang van (overtollig) regenwater in oppervlaktewater en vanwege het behoud van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Om dit te achterhalen is de watertoets een instrument.
Voor de locatie Rehoboth is in 2014 een watertoetsproces doorlopen. De resultaten daarvan zijn opgenomen in bijlage 4 bij dit plan. Het rapport van de watertoets geeft inzicht in de huidige situatie, de waterhuishoudkundige doelen en maatstaven, de ruimtelijke consequenties, knelpunten en oplossingsrichtingen en geeft tot slot een waterparagraaf.
Voor de inhoud van de regeling van dit bestemmingsplan zijn vooral de ruimtelijke consequenties, knelpunten en oplossingsrichtingen van belang. Hierover staat het nodige opgenomen in de waterparagraaf. Samengevat hoeven in het plangebied, op basis van het gestelde in het hydrologische rapport Watertoets Rehoboth, geen grote ruimtelijke ingrepen gedaan te worden die invloed hebben op de regeling van dit bestemmingsplan. Ook voor de bestaande situatie geldt de waterparagraaf. De benodigde ingrepen passen binnen de regels zoals deze opgenomen zijn in dit bestemmingsplan, het bestemmingsplan Rehoboth 2014 (en omgeving).
In Elburg is Waterschap Vallei en Veluwe de waterbeheerder. Het door dit waterschap gehanteerde beleid is betrokken bij de watertoets. De wetgeving rond het aspect water is opgenomen in de Waterwet. Het waterschap Vallei en Veluwe heeft inmiddels ingestemd met de watertoets.
Wel heeft het waterschap gevraagd een nadere toelichting te geven op de afvoer van het hemelwater. In het kader van de waterhuishouding moeten mogelijk voorzieningen worden getroffen, die ook deels voor rekening kunnen komen van het kindcentrum. Het gaat daarbij om de berging van 80 m3 hemelwater. Vooralsnog is het oordeel dat dit in voldoende mate kan worden afgevoerd naar de Hellenbeekstraat als gevolg van de reconstructie van de hele wijk.
Het is van belang de ecologische waarden van het plangebied en de directe omgeving ervan te kennen. Zo kan hiermee in de planvorming en dit bestemmingsplan rekening worden gehouden. Bij de ecologische waarden gaat het om beschermde natuurgebieden en soorten.
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen beschermde natuurgebieden aanwezig. Op grotere afstand buiten Elburg liggen wel het Natura 2000-gebieden "Veluwerandmeren" en "Veluwe" en verschillende gebieden die aangewezen zijn als Ecologische Hoofdstructuur. De aanwezigheid van deze beschermde natuurgebieden leveren geen belemmeringen en beperkingen op voor dit bestemmingsplan. De aard en omvang van de ontwikkeling in het plangebied is te beperkt om grote effecten op de omgeving te hebben. Dit is ook onderbouwt in de verkennende natuurtoets die uitgevoerd is voor de locatie. Deze is opgenomen in bijlage 5 bij dit plan.
De regelgeving van beschermde natuurgebieden is opgenomen in de Natuurbeschermingswet. De beleidsuitgangspunten voor de Ecologische Hoofdstructuur staan beschreven in het rijksbeleid.
In de hiervoor genoemde verkennende natuurtoets (bijlage 5) is ook onderzoek gedaan naar de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten. Uit het onderzoek blijkt dat in en in de omgeving van de Rehobothlocatie beschermde soorten aanwezig zijn. Dit betreft vogels, (mogelijk) vleermuizen en andere beschermde soorten (tabel 1, Flora- en faunawet).
Vleermuizen kunnen hun vaste rust- en verblijfplaatsen in het (te slopen) schoolgebouw hebben gehad en de te kappen bomen kunnen een functie hebben als vliegroute. De voorgenomen sloop- en kapwerkzaamheden zijn daarom uitgesteld in afwachting van een nadere rapportage daaromtrent.
Uit de aanvullende notitie (Resultaten vleermuisonderzoek Rehoboth Elburg, Grontmij Nederland, 30-06-2014) blijkt dat het schoolgebouw geen functie heeft als zomerverblijfplaats en/of kraamverblijfplaats voor vleermuizen. Ook zijn geen duidelijke vliegroutes in het plangebied waargenomen.
Inmiddels (medio juli 2014) een begin gemaakt met het bouwrijp maken van het gehele plangebied. Beide rapporten zijn als bijlage (5) bij deze toelichting opgenomen.
Archeologische en cultuurhistorische waarden zijn in een gebied als Elburg (en omgeving) niet bij voorbaat uit te sluiten. Deze aspecten kunnen bepalend zijn voor het opnemen van bepaalde regelingen in het bestemmingsplan of de mogelijkheden voor bebouwing.
Het aspect archeologie is belangrijk in de omgeving van het plangebied. Het gebied, waar het plangebied deel van uitmaakt, is een gebied waar al lange tijd bewoning bekend is. De gemeenteraad heeft daarom het rapport: “Archeologische monumentenzorg in de gemeente Elburg” vastgesteld. Naar aanleiding van dat beleid is voor de herontwikkeling van de Rehobothlocatie een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is bijgevoegd in bijlage 6 bij dit plan.
Uit het onderzoek blijkt dat de bodem tot op grote diepte verstoord is. Dit heeft waarschijnlijk plaatsgevonden door de werkzaamheden die zijn verricht voor het realisatie van de (voormalige) schoolgebouw. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische waarden in klein, een archeologisch voorbehoud in dit bestemmingsplan en een nader onderzoek zijn niet nodig.
De regelgeving rond archeologie is opgenomen in de Wet op de archeologische monumentenzorg, dit is een wijziging van de Monumentenwet.
De cultuurhistorie van een gebied wordt in de meeste gevallen bepaald door de aanwezigheid van monumenten of monumentale structuren. De houtwallen in het Groene Hart zijn hiervan voorbeelden.
In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen monumenten of monumentale structuren aanwezig die in dit bestemmingsplan geregeld moeten worden.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico's veroorzaakt door risicovolle inrichtingen, opslag van gevaarlijke stoffen en routes voor het (ondergrond en bovengronds) transport van gevaarlijke stoffen.
Vanuit het aspect externe veiligheid is in het plangebied geen sprake van belemmeringen en beperkingen. In en in de directe omgeving van het plangebied is geen sprake van risicovolle inrichtingen of transport van gevaarlijke stoffen. In 2008 bleek dit uit de hiervoor opgestelde risico-inventarisatie. Deze risico-inventarisatie is in 2014 geactualiseerd, de resultaten zijn ongewijzigd ten opzichte van de inventarisatie van 2008. De actuele inventarisatie is bijgevoegd in bijlage 7 bij dit plan. Een nader onderzoek is niet nodig.
Bij het kindcentrum is de bereikbaarheid voor de hulpdiensten belangrijk. Rondom het bouwvlak voor de nieuwbouw blijft daarom een strook van minimaal 3,00 meter vrij van bebouwing. Daarnaast wordt in de directe omgeving van het plangebied een geboorde put aangelegd voor de brandweer.
De wet- en regelgeving rond externe veiligheid is onder meer opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Besluit externe veiligheid transportroutes en het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Het aspect luchtkwaliteit kan bepalend zijn voor de mogelijkheden van nieuwbouw in het plangebied. Door de toename van het aantal woningen neemt het aantal verkeersbewegingen ook toe.
In de gemeente Elburg levert dit aspect nu al geen problemen op, voor dit bestemmingsplan dus ook niet. Bovendien is aangetoond dat de ontwikkeling in het plangebied niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. De concentratie stikstof en fijnstof blijft gelijk. De onderbouwing is opgenomen in de notitie die opgenomen is in bijlage 8 bij dit plan.
De wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit zijn opgenomen in de Wet milieubeheer.
In het plangebied zijn geen straalpaden, kabels en leidingen aanwezig die een regeling in dit bestemmingsplan moeten hebben.
De uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt enerzijds bepaald door de maatschappelijke uitvoerbaarheid en anderzijds door de economische uitvoerbaarheid. Deze worden in dit hoofdstuk besproken.
Voor dit bestemmingsplan moet aangetoond worden dat het maatschappelijk uitvoerbaar is. Dit betekent dat de nieuwe juridisch-planologische regeling voor het plangebied, zoals deze in dit bestemmingsplan is opgenomen, acceptabel is voor verschillende belanghebbenden.
Een methode om de maatschappelijke uitvoerbaarheid te toetsen is door het plan op een goede manier de bestemmingsplanprocedure te laten doorlopen. Tijdens die procedure hebben de belanghebbenden namelijk op verschillende momenten de mogelijkheid om hun mening / zienswijze op het bestemmingsplan en de daarin opgenomen juridisch-planologische regeling.
Belanghebbenden kunnen, naast de wettelijk bepaalde zienswijzen- en beroepsperiode ook tijdens een inspraakperiode hun mening kenbaar maken. De gemeente Elburg heeft een inspraakverordening waarin opgenomen is dat een bestemmingsplan 6 weken ter inzage komt voor inspraak. De gemeente is daarnaast verplicht de ingekomen reacties te overwegen en waar nodig de juridisch-planologische regeling hierop aan te passen.
Het bestemmingsplan heeft met ingang van 17 september 2014 gedurende 6 weken voor de inspraak ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is één schriftelijke inspraakreactie ingediend. Voor het voorontwerpbestemmingsplan is daarnaast een informatie- en inspraakavond georganiseerd op 1 oktober 2014. Tijdens deze avond is een - aan de schriftelijke reactie - vergelijkbare reactie gegeven. De inhoud van de inspraakreactie, het gemeentelijke antwoord hierop, de gevolgen voor het bestemmingsplan en het verslag van de informatie- en inspraakavond zijn beschreven in het eindverslag dat is opgenomen in bijlage 9. Naar aanleiding van de ingediende inspraakreacties zijn gebouwen en overkappingen voor de stalling van fietsen uitgesloten binnen het aangeduide gebied 'specifieke vorm van maatschappelijk - fietsenstalling'.
Het voorontwerpplan is in het kader van het zogenaamde vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro voorgelegd aan de provincie en het Waterschap. Beide instanties kunnen instemmen met het plan. De overlegreacties zijn opgenomen in bijlage 10.
Provincie Gelderland
De provincie geeft aan positief te zijn over het plan. Wel moeten in de toelichting de teksten met betrekking tot de omgevingsvisie en verordening aangepast worden, omdat deze vastgesteld en geldend zijn. Het Streekplan 2005 is daarmee vervallen. De toelichting is op dit punt aangepast.
Waterschap Vallei en Veluwe
Het waterschap geeft in haar reactie aan dat zij vragen heeft over de lozing van het hemelwater vanuit het plangebied. Dit terwijl wel sprake is van een toename van verharding (en bebouwing) in het plangebied. Het waterschap geeft daarbij aan dat zij naar aanleiding van een mondelinge toelichting wel de nodige kennis hebben gekregen over de opvang van het hemelwater. Dit vindt in eerste instantie tijdelijk plaats op de zuidelijke A-watergang (vijver). Zodra de ontwikkeling in de gehele woonwijk afgerond is, vindt de hemelwaterafvoer plaats via een bestaande verbinding naar de Hellebeek. Dit is overeenkomstig de gemaakte afspraken in het waterkwaliteitsspoor tussen gemeente en waterschap. In het bouwrijpplan wordt daarvoor in detail uitgerekend hoeveel bergingscapaciteit aanwezig is in het bestaande watersysteem. De toelichting is op dit punt aangepast.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 21 januari 2015 gedurende 6 weken ter inzage gelegen voor zienswijzen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend. Het bestemmingsplan is op 11 mei 2015 ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. Tegen het vaststellingsbesluit staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak bij de Raad van State.
De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan moet aangetoond worden. Bepalend daarbij zijn de grondexploitatieregeling en de financiële haalbaarheid van eventuele ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt. Voor het bestemmingsplan wordt geen exploitatieplan opgesteld.
Voorts heeft de gemeenteraad bij besluit van 8 juli 2013 de gelden beschikbaar gesteld voor de realisatie van het gebouw en de buitenruimte.
Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar. Het bestuur van de Stichting Kindcentrum Elburg is verantwoordelijk voor de realisatie van het kindcentrum.