|
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
een beroep en/of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij het beroep en/of bedrijf een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie 2 Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven);
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
een onderzoek gericht op het opsporen, waarderen en/of behouden van archeologische resten, al dan niet ex-situ, conform de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Het onderzoek moet worden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, gecertificeerd conform artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;
object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig of op grond van een vergunning toegestaan;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatige handelingen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van één of meer van de volgende functies en aspecten: natuur, houtproductie, landschap, milieu, waaronder begrepen waterhuishouding, en recreatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
recreatie in de vorm van:
a. extensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op natuurbeleving en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen;
b.intensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig aantrekken van (grote) groepenmensen zoals een attractiepark en een dierentuin;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (dus geen kantoor);
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;
al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebruik van dat gebouw en het plan deze inrichting niet verbiedt;
een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, al dan niet met de daarbij behorende bergingen;
stof zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
persoon of groep personen die een huishouden voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of uitsluitend in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
een dakvorm die bestaat uit uitsluitend één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;
een afdak met een diepte van meer dan 0,75 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
een windturbine om windenergie op te wekken, deze staat op het dak van een gebouw;
een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar toegankelijk gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
plaatsgebonden risicocontour waarbinnen de kans 1 op de 1.000.000 per jaar is dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
het bestemmingsplan 'Groot Hagen 6' met identificatienummer NL.IMRO.0222.DoB015.0002 van de gemeente Doetinchem;
een vorm van prostitutie, waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;
een rechtopstaand bouwwerk geen gebouw zijnde dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame;
denkbeeldige contour rondom een object (een bedrijf, buisleiding of weg), waarbinnen in geval van een calamiteit de bevolking ongewenste risico's loopt in de zin van doden en gewonden;
de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;
een variant op een zadeldak, waarbij de kopse kant van het dak schuin afgesneden wordt, waarmee een dak ontstaat met twee driehoekige schilden aan de korte kant en twee trapeziumvormige vlakken aan de langszijde;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.
Thuisprostitutie en een escortbedrijf vallen niet onder het begrip seksinrichting.
een woning zoals bedoeld in artikel 1.1.1. onder 1 sub d van het Besluit ruimelijke ordening;
een koopwoning dat volgens de Doelgroepenverordening betaalbare woningen gemeente Doetinchem 2023 behoort tot de volgende categorieën:
met dien verstande dat als de gemeentelijke verordening wijzigt met gevolgen voor de maximale koopprijs vrij op naam, rekening wordt gehouden met de wijziging.
bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, abri's, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;
bij een terras behorende (semi-permanente) bouwwerken zoals terrasschermen, parasols en vlonders;
een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook uitsluitend door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;
een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;
het afleggen van verantwoording over het genomen besluit om toename van het groepsrisico toe te staan. Hierbij moet aandacht worden besteed aan mogelijke alternatieven en risico reducerende maatregelen en het belichten van de mogelijkheid voor rampenbestrijding en hulpverlening;
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie lijst 1 Lijst van vrije beroepen);
een bijbehorend bouwwerk, dat vrij van het hoofdgebouw gebouwd is en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, woonwagens niet inbegrepen;
een dak bestaande uit twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden die elkaar in de nok snijden;
Een zelfstandige of onzelfstandige wooneenheid onderdeel uitmakend van een zorginstelling;
een complex van zorgeenheden uitsluitend bedoeld voor bewoning door personen die vanaf aanvang van bewoning zijn geïndiceerd voor zorg, waarbij die zorg vanwege de (zeer) beperkte zelfredzaamheid en bijbehorende geïndiceerde zorgzwaarte direct en voortdurend beschikbaar moet zijn in het complex en door bewoners ook daadwerkelijk wordt afgenomen. In het complex kunnen ondersteunende zorg- en welzijnsvoorzieningen aanwezig zijn, evenals ruimte voor personeel en gezamelijke voorzieningen/ruimten voor de bewoners en bezoekers;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens, de overdekte gebouwgebonden buitenruimten (dakoverstekken) tot 0,75 m niet meegerekend;
de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als
de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt
ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60° is;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend binnen het bouwvlak bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Gemengd' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van een (gedeeltelijk) verdiepte parkeervoorziening ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeergarage' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van belustrades en (vloer)afscheidingen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.3 mogen aan het hoofdgebouw bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en toegangspartijen worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
Voor het bouwen van balkons behorend bij het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' geldt, in afwijking van lid 7.1 sub c en lid 7.2 sub e voor wat betreft balkons, dat de van de openbare weg afgekeerde bouwgrens ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' voor uitsluitend (met constructie ondersteunde) balkons met maximaal 4,5 m mag worden overschreden, mits zij niet lager zijn aangebracht dan:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4 sub a voor het toestaan van een grotere bouwhoogte ten behoeve van liftschacht(en), technische installatie(s) en voorzieningen voor vluchtroutes onder voorwaarden dat:
Een als zodanig bestemde woning, inclusief eventueel aanwezige aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 1) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 2), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
Onverminderd het bepaalde in artikel 8 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan:
Het gebruiken en/of doen laten gebruiken van het genoemde onder lid 3.1 sub a is slechts toegestaan als binnen 2 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor fase 2 het inrichtingsplan is gerealiseerd en vervolgens in stand wordt gehouden overeenkomstig het plan zoals opgenomen bijlage 5.
De in lid 3.1 omschreven bestemming mag slecht gerealiseerd worden en vervolgens in stand worden gehouden indien binnen het plangebied waterberging/infiltratie voor hemelwater wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden uitgaande van tenminste 40 mm per vierkante meter verhard oppervlak binnen het plangebied e.e.a zoals opgenomen in bijlage 6 waterparagraaf.
De in lid 3.1.omschreven bestemming mag slechts gerealiseerd en vervolgens in stand gehouden worden indien de maatregelen die getroffen moeten worden om te voldoen aan de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem voor dit plan verleende besluit hogere waarde geluid worden gerealiseerd en in stand worden gehouden.
Binnen de in lid 3.1 omschreven bestemming is van het totaal aantal woningen genoemd onder lid 3.1 sub a ten minste:
met dien verstande dat wanneer de Doelgroepenverordening betaalbare woningen gemeente Doetinchem 2023 (vastgesteld op 30 november 2023) gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 sub f voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 2 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, een bouwvlak inclusiefde ter plaatse geldende aanduidingen, verschuiven, onder voorwaarden dat:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Groen' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, op gronden met de bestemming 'Groen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor de aanleg van een inrit, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op de gronden met de bestemming 'Groen' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Verkeer' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 sub b voor de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 5 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 sub b voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 30 m onder voorwaarden dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:
Voor een legaal bouwwerk dat op grond van de geldende bestemming is toegestaan, maar waarvan de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud afwijken van de bouwregels in dit plan:
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aardkundige waarden' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de aardkundige waarden.
Het is ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten' verboden om:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3.1en de vestiging van een nieuwe of uitbreiding van een bestaande risicobron toestaan, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de in artikel 3.5 opgenomen voorwaardelijke verplichting(en) onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Ter plaatse van de locatie Groot Hagen 6 te Doetinchem bevindt zich in de huidige situatie verpleeghuis Den Ooiman van zorgorganisatie Sensire. Deze grootschalige voorziening past niet meer in de visie van Sensire en is bovendien te veel verouderd om op de lange termijn goede zorg te kunnen verlenen. Sensire is van plan op de locatie vervangende nieuwbouw te realiseren. Allereerst zullen in fase 1 twee woonzorggebouwen met ieder 32 studio’s/appartementen voor ouderen worden gebouwd. Dit wordt en is op moment van vaststelling van het bestemmingsplan met een uitgebreide omgevingsprocedure planologisch toegestaan. Het bestemmingsplan Groot Hagen 6 - 2023 verwerkt die toestemming planologisch in een bestemmingsplan. Fase 2 van de herontwikkeling voorziet in de bouw van 65 reguliere appartementen verdeeld over twee woongebouwen.
Fase 2 past niet binnen het geldende bestemmingsplan ‘Stedelijk gebied – 2021’. Om dit mogelijk te maken is een bestemmingsplanprocedure noodzakelijk. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan 'Groot Hagen 6 - 2023' opgesteld. Voor de onderbouwing van voorliggend bestemmingsplan is een ruimtelijke onderbouwing (bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Den Ooiman fase 2) opgesteld welke als bijlage bij deze toelichting is opgenomen. De onderbouwing van de uitvoerbaarheid van fase 1 heeft plaatsgevonden via de separate procedure die hiervoor is doorlopen. Daarom heeft de ruimtelijke onderbouwing betrekking op fase 2.
Het plangebied ligt aan de rand van de bebouwde kom van Doetinchem tussen de Keppelseweg, Groot Hagen en de Prins Alexanderstraat en heeft een oppervlak van circa 21.950 m2. Het plangebied omvat de percelen bekend als Gemeente Ambt-Doetinchem, sectie O, perceelnummer 976 en 977. De onderstaande afbeeldingen laten de ligging van het plangebied zien. Hierbij is het bestaande zorgcentrum (1), het hospice (2) en de nutsvoorziening (3) aangeduid. Omdat er ter plaatse van de nutsvoorziening (3) niets wijzigt ten opzichte van de huidige situatie is dit deel niet meegenomen in onderliggend bestemmingsplan.
Ligging plangebied binnen Doetinchem
Kadastrale grenzen met aanduiding plangebied
Bestemmingsplan Stedelijk gebied - 2021 (vastgesteld 24-6-2021; onherroepelijk)
Voor het plangebied geldt conform het vastgestelde bestemmingsplan ‘Stedelijk gebied
- 2021’ de bestemming ‘Maatschappelijk’ en tevens geldt de dubbelbestemming ‘Waarde
– Archeologische verwachting 2’ en ‘Waarde – Archeologische verwachting 3’. Hoofdgebouwen
en bijbehorende bouwwerken mogen enkel binnen het bouwvlak worden opgericht. Tevens
geldt een maximum bebouwingspercentage van 35% voor het gehele bouwvlak van de maatschappelijke
bestemming en een maximum bouw- en goothoogte van 12 meter. Tot slot zijn de gebiedsaanduidingen
‘overige zone – aardkundige waarden’ en ‘overige zone – nieuwe risicobronnen uitgesloten’
van toepassing op (een deel van) het plangebied.
Parapluherzieningen
Naast genoemd bestemmingsplan gelden de navolgende bestemmingsplannen zijnde parapluherzieningen:
a. 'Parapluherziening Archeologie - 2020', vastgesteld op 27 mei 2021 en onherroepelijk.
b, 'Parapluherziening Externe veiligheid - 2020', vastgesteld op 25 februari 2021
en onherroepelijk.
c. 'Parapluherziening Cultuurhistorie - 2023', vastgesteld 26 oktober 2023.
Ad a.
Voor voorliggend uitwerkingsplan is archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie ruimtelijke
onderbouwing en bijbehorende bijlagen). Op basis daarvan is het plangebied vrijgegeven
door de regioarcheoloog.
Ad b.
Met het opnemen van de gebiedsaanduiding 'overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten'
in het voorliggende bestemmingsplan is geen sprake van strijdigheid met de 'Parapluherziening
Externe veiligheid - 2020'.
Ad c.
Binnen het plangebied is geen gebiedsaanduiding 'overige zone - cultuurhistorische
waarden' aanwezig. Daarmee is deze parapluherziening niet relevant en zijn de regels
van deze parapluherziening niet opgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
Werking geldende bestemmingsplannen in relatie tot voorliggend bestemmingsplan
Bij het onherroeplijk worden van voorliggend bestemmingsplan zal voor wat betreft
het plangebied van voorliggend bestemmingsplan de werking komen te vervallen van:
a. het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied- 2021' (NL.IMRO.0222.SgB003-0002)
b. het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie - 2020' (NL.IMRO.0222.R70B017A-0002)
c. het bestemmingsplan 'Parapluherziening Externe veiligheid - 2020' (NL.IMRO.0222.R70B013A-0002)
Op de locatie is op dit moment het bestaande zorgcentrum en het hospice gevestigd (de nutsvoorziening is niet meegenomen in onderliggend bestemmingsplan). Het plangebied is eigendom van Sensire en onderdeel van een groter zorgcomplex van Sensire, dat op het naastgelegen terrein ligt.
In bovenstaande afbeelding is de locatie met de huidige bebouwing weergegeven. Het hoofdgebouw van het verzorgingstehuis 'Den Ooiman' bestaat uit een T-vormig gebouw van 5 bouwlagen hoog met een kap. Tevens is er een hospice (Stichting Sravana) gevestigd in het plangebied.
Aan de noordoostzijde grenst het plangebied aan woningen met daarachter het half open (agrarische-/weide-) landschap van landgoed Hagen/De Kelder met daarachter de Kruisbergse bossen. Aan de noordzijde, aan Groot Hagen en de Prins Alexanderstraat, is een bebouwingscluster gesitueerd en aan de zuidwestzijde, aan de overzijde van de Keppelseweg, is industrieterrein Keppelseweg-West gesitueerd. In de huidige situatie is er nagenoeg geen verbinding vanuit het plangebied e.o. met het noordoostelijk gelegen open landschap.
Op onderstaande afbeeldingen is de huidige bebouwing te zien vanaf Groot Hagen, de Keppelseweg en de Prins Alexanderstraat.
Voor de ruimtelijke analyse wordt verwezen naar hoofdstuk 3 Ruimtelijke analyse en duurzaamheid van de ruimtelijke onderbouwing (Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Den Ooiman fase 2)
De zorginstelling is voornemens de locatie Den Ooiman te revitaliseren. Hiertoe zullen eerst twee zorggebouwen ontwikkeld worden op het terrein. Dit is fase 1 van de herontwikkeling. Fase 2 van de ontwikkeling omvat de sloop van het verzorgingstehuis en het hospice, de bouw van twee wooncomplexen met daarin 65 reguliere appartementen en de herinrichting van het terrein. In de toekomstige situatie ontstaan vier clusters van bebouwing rondom een groot groen 'binnenterrein'. Het noordoostelijke en westelijke blok zijn ten behoeve van de zorginstelling. Het zuidoostelijke en noordwestelijke blok zijn ten behoeve van de reguliere woningen. Het project wordt zorgvuldig landschappelijk ingepast conform het opgestelde beeldkwaliteitsplan (bijlage 1 uit het bijlagenboek bij de ruimtelijke onderbouwing).
Toekomstige situatie met de zorgwoningen (donkerblauw, fase 1) en de reguliere appartementen
(lichtblauw, fase 2)
Voor een uitgebreide toelichting van de toekomstige situatie wordt verwezen naar paragraaf 2.2 van de ruimtelijke onderbouwing (Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Den Ooiman fase 2) en het bijbehorende beeldkwaliteitsplan (Bijlage 1 uit het Bijlagenboek bij de ruimtelijke onderbouwing in Bijlage 2)
Naast het bestemmingsplan is ook een beeldkwaliteitsplan opgesteld voor de ontwikkeling van Den Ooiman. In dit beeldkwaliteitsplan zijn de ontwerpprincipes opgenomen voor het ontwikkelen van de woongebouwen. Daarbij wordt op verschillende onderwerpen ingegaan zoals architectuur, duurzaamheid, natuurinclusief bouwen en (globale) regels voor het inrichten van buitenruimte. Het beeldkwaliteitsplan wordt separaat aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorgelegd, met de bedoeling dat het beeldkwaliteitsplan onderdeel wordt van het welstandsbeleid. Daarmee kan bij de beoordeling van een omgevingsvergunning toetsing plaatsvinden aan het beeldkwaliteitsplan (als onderdeel van het welstandbeleid). In voorliggend bestemmingsplan zijn op basis van het stedebouwkundig plan regels opgenomen die betrekking hebben op o.a. bouwhoogten, mate van bebouwing en situering van bebouwing. Dit sluit aan bij de reikwijdte van het bestemmingsplan dat zich beperkt tot een goede ruimtelijke ordening en daarmee ruimtelijk relevante aspecten. Door het beeldkwaliteitsplan onderdeel te laten zijn van het welstandbeleid kan toetsing plaatsvinden op welstandsaspecten van bebouwing.
De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan de relevante beleidstukken op rijks-, provinciaal-, regionaal-, en gemeentelijk niveau, zie hoofdstuk 4 van de ruimtelijke onderbouwing (Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Den Ooiman fase 2).
Aanvullend Doelgroepenverordening betaalbare woningen Doetinchem 2023
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt gemeenten de mogelijkheid om per deelgebied
in bestemmingsplannen te eisen dat een bepaald percentage van categorieën woningen
wordt gerealiseerd in nieuwbouwplannen. Dit kan voor de categorieën sociale huur,
middeldure huur, sociale koop en particulier opdrachtgeverschap. De Doelgroepenverordening
vormt daarmee de wettelijke basis voor het doorvoeren van gemeentelijke woonbeleid
in bestemmingsplannen. De Doelgroepenverordening heeft alleen betrekking op nieuwbouw.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft de rijksoverheid gedefinieerd wat
wordt begrepen onder een sociale koopwoning. De definiëring van de doelgroep voor
deze woningen wordt in het Bro echter bij de gemeente gelegd. Dit betekent dat de
gemeente een Doelgroepenverordening moet hebben om kwalitatieve eisen te kunnen stellen
in nieuwe bestemmingsplannen en exploitatieplannen. In de betreffende verordening
definieert de gemeente de doelgroep voor sociale huur en sociale/betaalbare koopwoningen.
Daarnaast moet in deze verordening de instandhoudingstermijn voor deze woningen worden
bepaald, binnen de in het Bro gestelde grenzen. Om de Doelgroepenverordening toe te
passen moet dit in het betreffende bestemmingsplan en/of het bijbehorende exploitatieplan
vastgelegd worden. Alleen dan kan de Doelgroepenverordening worden toegepast. Het
toepassen van de verordening is een keuze die afhankelijk van de afwegingen in elk
bestemmingsplan moet worden gemaakt. De doelgroepenverordening geeft aan voor welke
doelgroep de te bouwen sociale huur- en betaalbare koopwoningen bedoeld zijn. De doelgroep
worden bepaald aan de hand van inkomensgrenzen. Ook regelt de verordening dat deze
woningen gedurende een bepaalde periode beschikbaar moet blijven voor de daarvoor
aangewezen doelgroep. Dit zijn de instandhoudingstermijnen. De aanleiding voor deze
uitgangspunten en keuzes in de doelgroepenverordening worden gevormd door de Woonvisie
gemeente Doetinchem 2023-2036 “Stadse allure – dorpse gemoedelijkheid”. Het bevorderen
van het realiseren van woningen voor starters, senioren en mensen met een laag of
middeninkomen is een belangrijke doelgroep van het beleid. In de regels van het bestemmingsplan
is opgenomen dat ten minste 40% van het totaal aantal reguliere woningen een sociale
huurwoning is. Dit komt neer op een aantal van 26. Ook is opgenomen dat 30% een sociale
koopwoning is, wat neer komt op 19 woningen. Dit laatste percentage is op moment van
in procedure gaan van het ontwerpbestemmingsplan nog onderwerp van gesprek tussen
gemeente en initiatiefnemer en kan daarmee veranderen tussen ontwerpbestemmingsplan
en het vast te stellen bestemmingsplan. De resterende 30%, 20 woningen, wordt niet
geregeld via de doelgroepenverordening maar voldoet aan het geldende woonbeleid.
Voor de volledigheid wordt vermeld dat in de Doelgroepenverordening gesproken wordt over een goedkope koopwoning. Deze wordt definiteert als een sociale koopwoning in de zin van de Bro. Omdat de Bro limitatief bepaalt voor welke type woningen regels in het bestemmingsplan mogen worden opgenomen, is in het bestemmingsplan conform de Bro sociale koopwoning. De Bro hanteert voor deze categorie een maximale prijsgrens van €200.000. Op basis van de Crisis- en herstelwet is een experimenteer-regeling ingesteld, waarmee gemeenten bij het ministerie van binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZ)K een verzoek kunnen indienen om deze grens op te mogen trekken naar de betaalbaarheidsgrens uit de Nationale woon- en bouwagenda of zelfs naar de grens van de nationale hypotheekgarantie. De gemeente Doetinchem heeft de minister verzocht de grens voor de gemeente Doetinchem op te trekken naar de grens van de betaalbare koop (categorie 2) uit de Woonvisie (€355.000). Het ministerie heeft daarin toegestemd en zal deze toestemming meenemen in de zesde tranche van het experiment in november 2023. Hierdoor is de grens van €355.000 in plaats van €200.000 juridisch mogelijk.
In de ruimtelijke onderbouwing is de haalbaarheid van de beoogde ontwikkeling van het plangebied onderbouwd. Verwezen wordt naar hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten van de ruimtelijke onderbouwing (Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Den Ooiman fase 2). In dit hoofdstuk zijn ook de uitkomsten en conclusies terug te vinden van de diverse onderzoeken die zijn uitgevoerd (Bijlagenboek bij ruimtelijke onderbouwing: bijlage 3 - Wegverkeerslawaai, bijlage 4 - Industrielawaai, bijlage 5 - Waterparagraaf, bijlage 6 - Flora en fauna, bijlage 7 - Stikstofonderzoek, bijlage 8 - Kaptekening, bijlage 9 - Bomen Effect analyse, bijlage 10 - Verkennend bodemonderzoek, bijlage 11 Archeologisch onderzoek, bijlage 12 Historisch vooronderzoek, bijlage 13 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.). De stikstofdepositie voor de sloop- en bouwfase en voor de gebruiksfase voor fase 2 is berekend op basis van de geactualiseerde AERIUS Calculator met rekenjaar 2023. Met de geactualiseerde AERIUS Calculator is dus voor de sloop- en bouwfase en gebruiksfase de depositie van stikstofdioxiden berekend op Natura 2000-gebieden. In de sloop-, bouw- en gebruiksfase zijn geen rekenresultaten berekend die hoger zijn dan 0,00 mol per hectare per jaar.
Mede op basis van de onderzoeken is te concluderen dat de beoogde ontwikkeling geen problemen oplevert ten aanzien van de onderzochte milieukundige en ruimtelijke aandachtspunten (archeologie en cultuurhistorie, bodem, geluid, luchtkwaliteit, verkeer en parkeren, externe veiligheid, milieuzonering, flora en fauna en water) mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit de onderzoeken. Daarbij gaat het om de volgende zaken:
Met dit bestemmingsplan wordt de huidige hoofdfunctie 'Maatschappelijk' gedeeltelijk herzien in de bestemmingen 'Verkeer', 'Gemengd' en 'Groen'. Hierdoor wordt de realisatie van 2 reguliere woongebouwen (65 appartementen), de herinrichting en opwaardering van het binnenterrein en de ontwikkeling van 2 zorggebouwen (64 zorgappartementen) mogelijk gemaakt. Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er in (nieuwe) bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger.
De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiermee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.
In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:
Binnen de bestemming 'Groen' is het structurele groen van het plangebied geregeld. Het structurele groen is verder beschreven in paragraaf 4.4.8 van de Ruimtelijke onderbouwing (Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Den Ooiman fase 2).
In de regels is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen (nutsvoorzieningen) en bouwwerken geen gebouwen zijnde (straatverlichting, straatmeubilair, en dergelijke) ten behoeve van de bestemming en eromheen gelegen openbaar gebied.
Ten behoeve van extensieve dagrecreatie mogen fiets- en wandelpaden worden aangelegd. Onder extensieve dagrecreatie wordt ook het plaatsen van onder andere bankjes, tafels en prullenbakken begrepen. Met een afwijking zijn onder voorwaarden nieuwe inritten in de bestemming 'Groen' toegestaan.
De bestemming 'Verkeer' is toegekend aan de gronden met een ontsluitende en verkeersdoorstromende functie. Ook is de bestemming toegekend aan bermen, parkeerplaatsen en niet structurele groenvoorzieningen. In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van de bestemming zoals bushokjes en nutsvoorzieningen. Er is een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, en dergelijke. Binnen de regels zijn afwijkingsregelingen opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.
De bestemming 'Gemengd' is bedoeld voor wonen in de vorm van gestapelde woningen, maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een zorginstelling, verkeer en groenvoorzieningen. De bestemming 'Gemengd' is opgenomen om de realisatie van het initiatief Den Ooiman mogelijk te maken. Daarnaast biedt deze bestemming ruimte voor de realisatie van bijbehorende voorzieningen zoals onder andere ondergrondse afvalcontainers, straatmeubilair. Op de plankaart zijn vier bouwvlakken opgenomen. De hoofdgebouwen moeten binnen deze bouwvlakken worden gebouwd. De maximaal toegestane goothoogte en bouwhoogte van de gebouwen is in een maatvoeringssymbool op de verbeelding opgenomen. Ook is middels een aanduiding op de verbeelding het maximum aantal bouwlagen aangegeven. In de regels is opgenomen hoeveel woningen en hoeveel zorgwoningen maximaal zijn toegestaan. Tot slot is ook met een aanduiding de dekhelling en dakvorm opgenomen op de verbeelding. Op deze wijze wordt een belangrijk uitgangspunt van het onderliggende stedenbouwkundig plan geborgd. In de regels is ook het begrip zorginstelling (en daarbij behorend begrip zorgeenheid) opgenomen. Vanwege de zorgzwaarte wordt uitgegaan van een verminderde parkeerbehoefte voor de 64 zorgappartementen. Daarmee is het ruimtelijk relevant om de doelgroep voor de zorggebouwen in fase 1 vast te leggen in het begrip zorgingstelling. Daarnaast bestaat de behoefte om maatschappelijke voorziening in te kaderen, om te voorkomen dat er ander soortige maatschappelijke voorzieningen bij recht zijn toegestaan.
Bijbehorende bouwwerken
Voor het gebied met de bestemming 'Gemengd' zijn enkel 3 vrijstaande bijbehorende
bouwwerken toegestaan met een gezamenlijk oppverlakte van maximaal 200 m2. Hierbij is uitgegaan van de 3 vrijstaande bijgebouwen die als fietsenstalling/berging
zullen worden gebruikt. Daarnaast zijn bijbehorende bouwwerken voor het overige uitgesloten
omdat sprake is van gestapelde woningen en voorzien wordt in bergingen (als zijnde
bijbehorende bouwwerken) in de hoofdmassa's. Met aanduidingen is voorgenoemde ook
opgenomen op de verbeelding Erkers en toegangspartijen zijn, onder voorwaarden, toegestaan
aan de van de openbare weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw.
(gedeeltelijk) verdiepte parkeergarage en parkeerterreinen
Voor het parkeren onder één van de woongebouwen is de functieaanduiding 'parkeergarage'
en opgenomen. Met de aanduiding 'parkeergarage' is aangegeven dat een (gedeeltelijk)
verdiepte parkeergarage met bijbehorende in- en uitritten is toegestaan onder dit
appartementengebouw. In de bouwregels is opgenomen aan welke regels de bouw van de
(gedeeltelijk) verdiepte parkeergarage en bijbehorende in- en uitritten moet voldoen.
Parkeervoorzieningen op maaiveldniveau mogen worden gerealiseerd volgens de inrichtingstekening
in het beeldkwaliteitsplan. Dit is in de regels geborgd met een voorwaardelijke verplichting
voor de inrichting van het terrein. Ook is in de bouwregels het minimale aantal parkeerplaatsen
opgenomen dat moet worden gerealiseerd in de parkeergarage.
Voorwaardelijke verplichting
In de specifieke gebruiksregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen om te
verzekeren dat de gronden overeenkomstig de bestemming 'Gemengd', binnen 2 jaar na
het verlenen van de omgevingsvergunning voor fase 2, zijn ingericht en vervolgens
in stand worden gehouden overeenkomstig het inrichtingsplan zoals opgenomen in de
bijlage bij de regels. Naast de voorwaardelijke verplichting voor de inrichting van
het terrein overeenkomstig het inrichtingsplan is ook een voorwaardelijke verplichting
opgenomen voor de bergingscapaciteit hemelwater. Ook is een voorwaardelijke verplichting
opgenomen in relatie tot het besluit hogere waarde geluid om de borgen dat voldaan
wordt aan de benodigde maatregelen.
Woningdifferentiatie
De gemeente Doetinchem heeft een doelgroepenverordening. Daarmee is het op basis van
het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk om in het bestemmingsplan regel op te nemen
met betrekking tot sociale huurwoningen, geliberaliseerde woningen voor middenhuur,
sociale koopwoningen of particulier opdrachtgeverschap. Op basis van de doelgroepenverordening
en aansluitend bij het gemeentelijk woonbeleid zijn voor voorliggend bestemmingsplan
plan regels opgenomen voor sociale huurwoningen en sociale koopwoningen.
Een aantal planregels geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.
De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. Deze kunnen toegepast worden als het concrete bouwplan voor de genoemde onderdelen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een ongewenst gevolg voor de omgeving heeft.
Binnen de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden komen veelal de volgende voorwaarden voor:
Deze voorwaarden zijn als volgt uit te leggen:
Daar waar het relevant is voor de bestemming, is een specifieke gebruiksregel voor parkeren opgenomen. Op grond van artikel 3.1.2. tweede lid Bro mogen parkeernormen worden neergelegd in een beleidsregel. In Doetinchem ligt het parkeerbeleid vast in de 'Parkeervisie Gemeente Doetinchem 2017 - 2020' en 'Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017. In het bestemmingsplan wordt tot uitdrukking gebracht, dat bij de toets op het onderdeel parkeren, deze beleidsregel betrokken moet worden bij bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik.
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State blijkt, dat een zogenoemde dynamische verwijzing in het bestemmingsplan acceptabel is. Daarom is aan de parkeerbepaling in het bestemmingsplan de zinsnede 'met dien verstande dat wanneer deze parkeerregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging'. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht, dat in principe te allen tijde wordt getoetst aan de meest actuele versie van het beleid. Tussentijdse wijzigingen van het beleid zijn dus gedurende de planperiode van het bestemmingsplan mogelijk.
Nadere toelichting
Voor wat betreft de 64 zorgeenheden wordt opgemerkt dat op basis van het geldende
beleid van de gemeente Doetinchem een parkeernorm van 0,6 zou gelden. Echter hebben
de 64 bewoners van de toekomstige zorgeenheden een dusdanige zware zorgindicatie dat
rijden in een auto niet meer tot de mogelijkheden behoort. Zij hebben geen rijbewijs
meer of in ieder geval geen auto. Als er naar de personeelsbezetting van de zorgeenheden
wordt gekeken, dan zijn er gemiddeld 2 medewerkers per 8 bewoners aanwezig met op
piekmomenten 3 medewerkers. Uiteraard komt er ook bezoek bij de bewoners, maar dat
is wel vaak buiten de piekmomenten. Als er rekening wordt gehouden met de piekbezetting
is er eigenlijk ook al ruimte genomen voor de bezoekers die gemiddeld bij de bewoners
langskomen. Hierdoor is een totaal aantal parkeerplekken van 24 (8 woongroepen x een
piekbezetting van 3 medewerkers) voldoende om te voldoen aan de parkeerbehoefte van
de zorgeenheden. Door via de aanduidingen en bijbehorende begrippen te borgen dat
de 64 zorgeenheden uitsluitend bewoond mogen worden door de hiervoor genoemde doelgroep,
blijft een aantal van 24 parkeerplekken in die zin voldoende.
Met een voorwaardelijke verplichting als specifieke gebruiksregel wordt met het oog op een goede ruimtelijke ordening en aanvaardbaar woon- en leeflimaat geborgd dat uitvoering wordt gegeven aan maatregelen en deze in stand worden gehouden.
Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolgde van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.
In de algemene bouwregels is onder andere omschreven wanneer er geen verbod geldt voor het overschrijden van de bouw- en of bestemmingsgrenzen voor bepaalde bouwdelen. Ook is omschreven wanneer het bevoegd gezag kan afwijken van bouw- en/of bestemmingsgrenzen.
De regeling voor bestaande maten is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in dit plan. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan.
De opgenomen bouwregels zijn bedoeld voor bouwwerken boven de grond, met uitzondering van de regels die zijn opgenome voor de (gedeeltelijk) verdiepte parkeergarage.
De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Hierbij zijn een aantal gebruiksvormen specifiek benoemd, zoals onder andere het niet instand houden van de landschappelijke inpassing. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.
In de algemene gebruiksregels is ook benadrukt welk gebruik sowieso is toegestaan. Namelijk het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak.
In de algemene aanduidingsregels kunnen zo nodig de regels met betrekking tot één of meer gebiedsaanduidingen een plaats krijgen. De volgende algemene aanduidingsregels komen in dit bestemmingsplan voor:
De algemene afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld voor kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen. De in het plan opgenomen algemene wijzigingsbevoegdheden laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.
Voor het opwekken van kleinschalige duurzame energie. Hierbij moet gedacht worden aan zonnepanelen, mini windturbines en kleine windturbines.
Voor zonnepanelen voor eigen gebruik gelden een aantal voorwaarden, bijvoorbeeld dat de zonnepanelen op eigen grond geplaatst moeten worden, daarnaast ook dat deze grond in gebruik moet zijn als erf. De oppervlakte maat van 100 vierkante meter is extra t.o.v. de standaard oppervlakte van 20 vierkante meter (bouwwerken, geen gebouwen zijnde).
Mini windturbines (ook wel windwokkels genoemd) zijn met een afwijking toegestaan op het dak, waarbij voorwaarden gelden, onder andere dat de as-hoogte maximaal 5 meter boven het hoogste punt van het gebouw of bouwwerk waar de mast op staat uit komt.
Kleine windturbines (ook wel windmolentjes genoemd) staan op de grond en zijn met een afwijking toegestaan in de gebiedstype buitengebied en bedrijventerreinen, zie Bijlage 4 Gebiedstypen. In een woonwijk (gebiedstype woongebieden) is het niet toegestaan om een kleine windturbine op te richten. Om de afwijking vergund te krijgen moet verder aan een aantal andere voorwaarden worden voldaan, bijvoorbeeld dat de maximale as-hoogte 30 meter is van de turbine.
In het bestemmingsplan kunnen voorwaardelijke verplichtingen zijn opgenomen (om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplante waarborgen). Tegelijkertijd kunnen er na vaststelling van het bestemmingsplan redenen zijn waardoor de uitvoering van de voorwaardelijke verplichting niet kan plaatsvinden zoals bij het vaststelling van het bestemmingsplan was beoogd. Of dat door voorschrijdend inzicht een gewijzigde uitvoering noodzakelijk is. Daarom is in het bestemmingsplan de mogelijkheid geboden aan het bevoegd gezag om bij een omgevingsvergunning en onder voorwaarden af te kunnen wijken van een in het bestemmingsplan opgenomen voorwaardelijke verplichting als daarvoor de noodzaak bestaat.
In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen mogen blijven bestaan.
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.
De ontwikkeling die met voorliggend bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, wordt uitgevoerd door de initiatiefnemer. Zij neemt dan ook alle bijbehorende uitvoeringskosten voor haar rekening. Middels de gemeentelijke legesverordening zullen de kosten voor het opstellen van voorliggend bestemmingsplan en de bijbehorende ruimtelijk-juridische procedure ook worden doorberekend. Met de gemeente Doetinchem is een anterieure overeenkomst gesloten als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn de kosten via de overeenkomst anderszins verzekerd waardoor een exploitatieplan niet nodig is. Planschade maakt onderdeel uit van de gesloten anterieure overeenkomst. Daarmee blijft eventueel uit het initiatief voortvloeiende planschade voor rekening van initiatiefnemers. Ook kosten die in de openbare ruimte moeten worden gemaakt, als gevolg van deze ontwikkelingen komen voor rekening van de initiatiefnemer. Voorts zijn er geen twijfels over de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
Op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening heeft overleg plaatsgevonden met een aantal instanties. In paragraaf 7.2 wordt het resultaat van dit vooroverleg behandeld.
De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Deze maken onderdeel uit van het raadsvoorstel en - besluit omtrent de vaststelling, niet van het bestemmingsplan zelf.
Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:
Vooroverleg met de rijksoverheid is, op basis van de richtlijnen van deze intantie, niet nodig. Er is geen rijksbelang dat hiertoe aanleiding geeft.
Provincie Gelderland
De provincie Gelderland heeft 27 oktober 2023 gereageerd (zaaknummer 2023-012204)
op het bestemmingsplan en heeft aangegeven dat de provinciale belangen Wonen en Klimaatadaptatie
goed zijn meegewogen in het plan. Ten aanzien van de Wet natuurbescherming heeft de
provincie gewezen op de verantwoordelijkheid van de gemeente zelf voor de uitvoerbaarheid
van het plan. Uit de Quickscan natuurwaarden blijkt dat er vervolgonderzoek moet plaatsvinden
naar de aanwezigheid van de huismus en gierzwaluw. Ook moet vervolgonderzoek plaatsvinden
naar het gebruik van het gebouw door vleermuizen. Daarom is de vaststelling van het
bestemmingsplan voorzien na afronding van het vervolgonderzoek en al dan niet het
verkrijgen van een benodigde toestemming in het kader van de Wet natuurbescherming
danwel Omgevingswet.
Waterschap Rijn en IJssel
Het Waterschap Rijn en IJssel heeft 16 oktober 2023 gereageerd op het bestemmingsplan.
Het advies was een aantal tekstuele aanpassingen door te voeren in de waterparagraaf.
Dit advies had betrekking op een nadere duideling van de genoemde 40 mm en 70 mm te
realiseren waterberging. In de waterparagraaf is opgenomen dat voor de bergingscapaciteit
uit wordt gegaan van 40 mm per m2 verhard oppervlak. En dat daarnaast het terrein
rondom de panden relatief eenvoudig middels maaiveldprofilering zo ingercht kan worden
dat ter plaatse bijkomend tijdelijk (+30mm) kan stromen waardoor in deze situatie
vanuit het plangebied geen afschuiving van overlast naar de omgeving / wateroverlast
optreedt. In samenhang hiermee is een voorwaardelijke verplichting opgenomen dat 40
mm per m2 verhard oppervlak bergingscapaciteit voor hemelwater wordt gerealiseerd
en in stand gehouden. Ook is in de waterparagraaf opgenomen dat eventuele overstort
van voorzieningen binnen het plangebied eerst plaatsvindt op IT-riolering van de gemeente
ter plekke en daarna op infiltratievoorzieningen van de gemeente elders. Tenslotte
zal de definitieve keuze voor en verdere uitwerking van waterberging- en infiltratievoorzieningen
binnen het plangebied onderdeel uitmaken van de aanvraag omgevingsvergunning. Het
waterschap Rijn en IJssel zal daar bij betrokken worden vanuit de gemeente Doetinchem.
Voor fase 1 van de ontwikkeling is eind 2021 een omgevingsdialoog uitgevoerd. Hierbij zijn de bouwplannen van fase 2 ook betrokken. De rapportage van deze omgevingsdialoog is opgenomen in de bijlagen van de ruimtelijke onderbouwing (BIJLAGE 1 Ruimtelijke onderbouwing Den Ooiman fase 2).