direct naar inhoud van 3.5 Beleid op gemeentelijk niveau
Plan: Dijkverlegging Cortenoever
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700004-va01

3.5 Beleid op gemeentelijk niveau

3.5.1 Ligt op groen

De ruimtelijke ontwikkelingsvisie 'Ligt op groen' (ROV) is op 28 september 2006 door de raad van de gemeente Brummen vastgesteld. Met deze visie positioneert de gemeente Brummen zich in de regio en worden richtinggevende keuzes gemaakt voor de ruimtelijke ontwikkeling. De identiteit van de gemeente Brummen wordt vooral bepaald door de groene kwaliteit. Deze groene kwaliteiten zijn het vertrekpunt voor toekomstige ontwikkelingen.

De Ruimtelijke ontwikkelingsvisie 'Ligt op Groen' gaat er voor de uiterwaarden van Brummen van uit dat in het kader van de dijkverlegging nieuwe ruimte voor waterberging en ruimte voor rivier benut worden als kans om de groen-blauwe identiteit te versterken. Deze ontwikkelingen worden gecombineerd met andere functies, zoals agrarisch gebruik (of combinaties van agrarisch gebruik en natuurontwikkeling of waterberging), extensieve recreatie en natuurontwikkeling. Cultuurhistorische kwaliteiten moeten hierbij worden benut als ruimtelijke dragers.

3.5.2 Landschapsbeleidsplan

De doelen vanuit het Landschapsbeleidsplan (2008) voor de uiterwaarden van Brummen kunnen als volgt worden geformuleerd:

  • rekening houden met de geomorfologische waarden;
  • de bestaande natuurwaarden verder versterken;
  • aansluiten bij de wens tot meer ruimte voor de rivier;
  • invulling geven aan ecologische verbindingszones;
  • het patroon van heggen aanvullen;
  • hydrologisch, ecologisch of ruimtelijk herstel van de beken stimuleren;
  • extensieve vorm van recreatie stimuleren.
3.5.3 Waterplan Brummen

De gemeente Brummen heeft in samenwerking met Waterschap Veluwe in 2008 een waterplan opgesteld. Met dit waterplan wordt invulling gegeven aan het Nationaal Bestuursakkoord Water. De aanleiding voor het waterplan zijn de knelpunten, ontwikkelingen, maar ook de kansen op watergebied, waar de gemeente in de 21ste eeuw mee geconfronteerd worden. Zo is er bijvoorbeeld periodiek sprake van grondwateroverlast bij hoge IJsselwaterstanden, treden waterkwaliteitsproblemen op bij riooloverstortingen en wordt de kwelafhankelijke natuur bedreigd door verdroging. Daarnaast wordt de gemeente geconfronteerd met extra inspanningen op watergebied door nieuwe beleidsontwikkelingen, zoals de Waterwet, de Watertoets, Startovereenkomst Waterbeheer 21ste eeuw, het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water.

Het waterplan is afgebakend tot de deelsystemen oppervlaktewater (waterkwantiteit en kwaliteit), stedelijk grondwater, regenwater, drinkwater en afvalwater en heeft betrekking op het grondgebied van de gemeente Brummen. Het waterplan is thematisch opgezet aan de hand van onderstaande ambities:

  • geen wateroverlast door grond-, oppervlakte- en hemelwater;
  • geen verdroging;
  • verbeteren grond- en oppervlaktewaterwaterkwaliteit (zowel fysisch-chemisch als ecologisch);
  • duurzaamheidprincipes toepassen voor de afvalwaterketen;
  • meer zichtbaar maken van water voor de burgers;
  • goede productieomstandigheden;
  • efficiënt beheer en onderhoud;
  • realisatie tegen de laagst maatschappelijke kosten;
  • water een prominentere rol geven in de ruimtelijke ordening.

In het maatregelenprogramma zijn projecten gedefinieerd om de visie uit het Waterplan te kunnen realiseren. Relevant voor Cortenoever en de Voorsterklei is de dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei in het kader van Ruimte voor de Rivier.

3.5.4 Nota van uitgangspunten dijkverleggingen

Het college van burgemeester en wethouders heeft voor de bestemmingsplannen die gericht zijn op de rivier verruimende maatregelen enkele belangrijke uitgangspunten geformuleerd. In deze nota, die op 16 november 2010 is vastgesteld, zijn de verschillende belangen tegen elkaar afgewogen en nagedacht over de gewenste koers. Deze belangen kunnen worden onderverdeeld in: agrarisch, natuur, recreatie en ontsluiting.

In een globale gebiedsindeling zijn op hoofdlijnen de accenten voor de verschillende gebieden weergegeven. Rode draad voor de koers van de gebiedsontwikkeling is een duurzame aanpak. Daarbij gaat het om sociale, ecologische en economische duurzaamheid (People, Planet, Profit).

Het behalen van de hydraulische taakstelling is leidend voor de overige belangen. Hierbij is een belangrijk uitgangspunt dat de bouw- en functiemogelijkheden zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008 voor de te behouden functies zoveel mogelijk gerespecteerd worden. Voor de nieuwe functies zijn daarnaast aanvullende uitgangspunten geformuleerd. De nota van uitgangspunten dient als input voor zowel het ontwerpproces als de planologische vertaling in de verschillende bestemmingsplannen.

3.5.5 Beleidsregel functieverandering in het buitengebied Gemeente Brummen 2009

De gemeente Brummen ziet in functieverandering door het toestaan van nieuwe economische dragers, belangrijke kansen voor het verbeteren van de economische vitaliteit en leefbaarheid van het landelijk gebied en de kwaliteit van het landschap. Functieverandering zorgt per saldo voor minder steen door het slopen van overbodige stallen en schuren en voor een aantrekkelijke vormgeving en (groene) inpassing van nieuwe functies ter plaatse van die stallen en schuren. In de beleidsregel functieverandering is uitgewerkt onder welke voorwaarden wonen en woon-werkcombinaties in of ter plaatse van vrijkomende bedrijfsgebouwen mogelijk zijn.

De beleidsregel “Functieverandering in het buitengebied” betreft een aanvulling op het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Brummen en biedt een toetsingskader voor functieverandering van vrijkomende (agrarische) gebouwen in het buitengebied naar wonen en woon-werkcombinaties. De beleidsregel is voor lopende en toekomstige aanvragen het kader binnen de gemeente Brummen om te bepalen of de gemeente al dan niet medewerking kan verlenen aan het opstarten van een planologische procedure om functieverandering of nieuwvestiging in het buitengebied mogelijk te maken.

In het plangebied is op enkele erven sprake van een verandering van functie met behoud van de bebouwing. In paragraaf 4.5.3 wordt toegelicht hoe dit zich verhoudt met het gemeentelijke beleid.

3.5.6 Beleidsregel Bed&Breakfastvoorzieningen

In 2010 is de gemeentelijke beleidsregel Bed & Breakfastvoorzieningen vastgesteld. Op grond van deze beleidsregel is het mogelijk een bed- en breakfastvoorziening aan te bieden vanuit een (agrarische) woning, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden, te weten:

  • in het buitengebied mogen maximaal 5 kamers tot een totale oppervlakte van maximaal 100 m² gebruikt worden voor een Bed & Breakfastvoorziening;
  • in de bebouwde kom mag maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw met een maximale oppervlakte van 50 m² gebruikt worden voor een Bed & Breakfastvoorziening;
  • er mogen maximaal twee volwassenen op één kamer verblijven. Kinderen mogen op dezelfde kamer als hun ouders of begeleiders verblijven;
  • er moet voldaan worden aan de gemeentelijke parkeernota, wat inhoudt dat er per kamer minimaal 1 extra parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd moet worden;
  • Bed & Breakfastvoorziening is eveneens mogelijk in aangebouwde bijgebouwen, mits deze zijn gerealiseerd op het erf behorende bij het hoofdgebouw, door af te wijken van het bestemmingsplan middels een omgevingsvergunning..
3.5.7 Nota van uitgangspunten Reuversweerd

In deze nota die door het college van burgemeester en wethouders op 16 november 2010 is vastgesteld wordt specifiek ingegaan op de gevolgen van de dijkverlegging in Cortenoever voor het landhuis Reuversweerd. De dijkverlegging wordt in de nota gezien als een kans voor dit cultuurhistorisch waardevolle object. Hierbij is behoud door ontwikkeling een belangrijk credo. In de nota worden uitgangspunten genoemd voor een mogelijke ontwikkeling van het object en haar directe omgeving. Hierbij is het van groot belang dat de toelaatbare gebruiks- en bouwmogelijkheden passen binnen de hydraulische taakstelling in het kader van Ruimte voor de Rivier.

3.5.8 Monumentenzorg: Geen uitgeschreven beleid maar wél zorg

Ondank het feit, dat er geen monumentenbeleid is uitgeschreven in een nota, is monumentenzorg en archeologie binnen de gemeentelijke organisatie ook ingebed bij ruimtelijke ordening en andere zaken. Hierbij wordt aandacht geschonken aan het behoud van de cultuurhistorische waarden en het versterken van de identiteit van de stad en de dorpen. Aandachtspunten zijn naast monumenten, ook historisch belangwekkende omgevingen en archeologische vindplaatsen.

Dit verlangt een actievere betrokkenheid, waarbij in een vroeg stadium in de planvorming rekening wordt gehouden met - en op beleidsniveau wordt meegewerkt aan - de bescherming van de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente. Aspecten die verband houden met cultuurhistorie komen terug in het inrichtingsplan paragraaf 4.4 en paragraaf 5.12.