direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluplan Parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.ParapluplaParkeren-vadf

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Indien sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling / omgevingsvergunning, dient ook sprake te zijn van voldoende parkeerplaatsen. Voor het bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen hanteert de gemeente Beuningen de meest actuele versie van de CROW-normen. De Bouwverordening maakte het voorheen mogelijk om omgevingsvergunningen te toetsen aan parkeren. Via dit artikel werd een parkeereis opgelegd. Op 29 november 2014 zijn de Woningwet en het Besluit ruimtelijke ordening echter gewijzigd. In bestemmingsplannen die na die betreffende datum zijn vastgesteld, kan niet meer worden verwezen naar de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening, maar wordt het parkeren voortaan in die bestemmingsplannen zelf geregeld. Voor bestemmingsplannen die eerder dan 29 november 2014 zijn vastgesteld geldt een overgangstermijn, deze plannen moeten uiterlijk 1 juli 2018 zijn aangepast. Met dit bestemmingsplan wordt hieraan invulling gegeven. Daarbij is gekozen voor de vorm van een parapluplan, waarmee een extra 'laag' en dus toetsingskader over de geldende bestemmingsplannen wordt aangebracht. De 'daaronder' gelegen bestemmingsplannen/ bestemmingen blijven van toepassing. Door in de toekomst nog vast te stellen bestemmingsplannen dit parapluplan mede van toepassing te verklaren, blijft dit plan ook voor die bestemmingsplannen van toepassing. Hiermee wordt op eenduidige en heldere wijze het gemeentelijke parkeernormenbeleid planologisch-juridisch verankerd. De vorm van parapluplan biedt tevens de mogelijkheid om dit aspect te zijner tijd als 'laag' op te nemen in het Omgevingsplan van de gemeente.

1.2 Achtergronden

De parkeernormen in dit parapluplan hebben betrekking op nieuw-/verbouwplannen en functie- of gebruikswijzigingen. Het college beoordeelt of een omgevingsvergunning verleend kan worden. De aanvraag wordt getoetst aan diverse onderdelen, waaronder ook of in voldoende mate wordt voorzien in parkeren. De in de gemeente Beuningen gehanteerde parkeernormen volgen uit de parkeerkencijfers zoals deze in 'Publicatie 317: Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van CROW (2012). Het doel van deze parkeernormen is om per type gebied en per functie de parkeernormen vast te leggen die de komende jaren bruikbaar zijn.

Iedere ruimtelijke ontwikkeling heeft een parkeerbehoefte. Als er geen voorwaarden aan de te realiseren ruimtelijke ontwikkeling worden gesteld, zal de parkeerbehoefte worden afgewenteld op het openbaar gebied, terwijl deze hierin vaak niet kan voorzien. Dit kan leiden tot overlast bij de bestaande gebruikers van de openbare ruimte. Door het stellen van parkeernormen wil de gemeente enerzijds voorkomen dat bestaande functies overlast ervaren van een nieuwe ontwikkeling. Anderzijds wil de gemeente de bereikbaarheid van de nieuwe functies waarborgen. Met het hanteren van deze normen en toepassing ervan worden dan ook de volgende effecten beoogd:

  • waarborging van de bereikbaarheid;
  • mogelijk maken van economische ontwikkelingen;
  • waarborging van de leefbaarheid op het gebied van parkeren binnen de gemeente.

Dit parapluplan heeft echter niet het doel om eventuele bestaande parkeerproblemen op te lossen. Dit betekent dat bestaande functies niet aan de in deze opgenomen normen moeten voldoen, tenzij er sprake is van een wijziging ervan.

1.3 Ligging plangebied

Het plangebied betreft de gehele gemeente Beuningen oftewel de plangrens van dit parapluplan wordt gevormd door de gemeentegrens.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de gebiedsaanduidingen in het plangebied zijn aangegeven en de regels waarin de parkeerbepalingen voor de op de verbeelding vermelde gebieden zijn opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. De toelichting kan globaal opgedeeld worden in drie delen.

Inleiding en gebruik parkeernormen
In hoofdstuk 1 zijn de aanleidingen en het kader van dit parapluplan beschreven. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de wijze waarop de parkeernormering in Beuningen wordt toegepast.

Juridische planbeschrijving
In hoofdstuk 3 wordt de juridische planopzet beschreven. Doel is een nadere onderbouwing te geven wat met het plan wordt beoogd en hoe de instrumenten regels en verbeelding hierbij worden gehanteerd.


Uitvoerbaarheid 
Het laatste deel (hoofdstuk 4) gaat in op de financieel-economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Parkeernormen in Beuningen

Het gebruik van goede parkeernormen draagt bij aan een prettige en leefbare woonomgeving, maar ook aan de bereikbaarheid van voorzieningen en bedrijventerreinen. Met het realiseren van voldoende parkeerplaatsen bij nieuwe ontwikkelingen wordt de bereikbaarheid gewaarborgd en wordt voorkomen dat parkeeroverlast of zelfs parkeerproblemen ontstaan in de omgeving. Een parkeernorm die aansluit bij de parkeerbehoefte van een functie, is hiervoor van belang. De parkeernormen zijn onder andere afhankelijk van de stedelijkheidsgraad en specifieke kenmerken van deelgebieden, bijvoorbeeld de kwaliteit van andere vervoerwijzen.

2.1 Uitgangspunten

Voordat verder ingegaan wordt op de parkeernormen, is het belangrijk enkele uitgangspunten vast te stellen:

  • 1. Parkeernormen niet van toepassing op de bestaande omgeving

Op parkeervraagstukken (zoals bijvoorbeeld een bestaande parkeerdruk) in een bestaande (woon)omgeving zijn de met dit parapluplan vastgelegde parkeernormen niet van toepassing. De reden hiervoor is dat bestaande (woon)omgevingen ontwikkeld en gerealiseerd zijn op basis van oudere normen. Oplossingen voor deze parkeervraagstukken is maatwerk en in veel gevallen alleen te realiseren met een integrale aanpak, bijvoorbeeld om bij een reconstructie te kijken naar de aanleg van extra parkeerplaatsen.

  • 2. Parkeernormen wel van toepassing op nieuwe ontwikkelingen

Als uitgangspunt geldt dat nieuwe ontwikkelingen een toename van parkeerdruk kunnen genereren. De normen in dit parapluplan zijn dan ook van toepassing op nieuwe ontwikkelingen:

  • Nieuwbouwontwikkeling: Een nieuwbouwontwikkeling betreft het bouwen van één of meer gebouwen op een perceel (al dan niet na sloop van bestaande bebouwing), waarbij geen sprake is van vervangende nieuwbouw. Voor deze ontwikkelingen wordt een parkeereis/parkeerbehoefte volgens de opgenomen normen gehanteerd.
  • Functiewijzigingen: Een functiewijziging betreft het geheel of deels planologisch wijzigen van de functie van een bestaand gebouw, waarbij het bestaande gebouw niet wordt gesloopt (maar mogelijk wel deels wordt verbouwd) en het nieuwe gebruik / de nieuwe functie een meer verkeersaantrekkend karakter heeft. De functiewijziging kan plaatsvinden middels een bestemmingswijziging of -afwijking. Bij (nieuwe) functiewijzigingen die passen binnen de geldende bestemmingsplanregels, wordt niet getoetst aan dit parapluplan. Dit parapluplan kan dan ook als beheersinstrument worden gehanteerd. Voorbeelden van een functiewijziging zijn het planologisch wijzigen van het gebruik van een woning naar een kinderdagverblijf of het splitsen van een woning in meerdere woningen c.q. wooneenheden. Bij een wijziging van de functie wordt de parkeerbehoefte berekend op basis van de in dit plan opgenomen parkeernormen, maar hoeft in deze gevallen uitsluitend rekening te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het te realiseren bouwplan.
  • Vergroten van een bestaand gebouw: Dit betreft de uitbreiding van een bestaand gebouw. Bijvoorbeeld een uitbreiding van een bedrijfsgebouw of van een winkel. Het bestaande gebouw wordt hierbij niet of gedeeltelijk gesloopt. De parkeerbehoefte wordt uitsluitend berekend over de uitbreiding van het bestaande gebouw. De in het verleden opgelegde parkeereis voor het bestaande gebouw blijft gehandhaafd. Bij een aanbouw van een bestaande woning, waarbij het aantal woningen dus niet toeneemt, worden uiteraard geen extra parkeerplaatsen gevraagd.

  • 3. Tekort parkeerplaatsen niet compenseren

Bij uitbreiding van bebouwing en/of bij een functieverandering is het niet vereist het eventueel bestaande tekort aan parkeerplaatsen te compenseren bij de nieuwe benodigde parkeervoorzieningen. Compensatie is uiteraard wel gewenst en toegestaan.

  • 4. Huur bestaande parkeervoorzieningen geen optie

Het huren van bestaande parkeerplaatsen in de omgeving als middel om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor een nieuwe ontwikkeling is geen optie. Deze plaatsen zijn al in het totale aanbod van parkeerplaatsen in een gebied meegenomen.

  • 5. Voorzien in voldoende mindervalidenparkeerplaatsen

Bij maatschappelijke voorzieningen (zoals een gemeentehuis, bibliotheek, zwembad e.d.) dienen ook openbare mindervalidenparkeerplaatsen aangewezen te worden. Met het aanwijzen van deze parkeerplaatsen wordt de bereikbaarheid van deze voorzieningen voor mindervaliden gegarandeerd.

Vanwege de verandering in de zorg, waardoor ouderen langer thuis wonen, is het daarnaast ook wenselijk om in nieuwe woonomgevingen voor te sorteren door te voorzien in mindervalidenparkeerplaatsen. Dit kan bijvoorbeeld door ook bredere parkeervakken aan te leggen of daar in ieder geval in de inrichting rekening mee te houden. Het aantal mindervalideparkeerplaatsen zal per plan nader worden bepaald.

2.2 Gebiedsindeling

De parkeernormen conform publicatie 317; 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (CROW, oktober 2012) bestaan uit een uitgebreide reeks van parkeerkencijfers, met een minimum en een maximum parkeernorm. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • stedelijkheidsgraad: uiteenlopend van 'zeer sterk stedelijk' tot 'niet stedelijk';
  • stedelijke zone: 'centrum', 'schil centrum' (overloopgebied), 'rest bebouwde kom' en 'buitengebied';
  • type voorziening: wonen, werken, winkelen / boodschappen, sport / cultuur / ontspanning, horeca / (verblijfs)recreatie, gezondheidszorg / (sociale) voorzieningen en onderwijs.

2.2.1 Stedelijkheidsgraad

De stedelijkheidsgraad wordt bepaald op basis van de adressendichtheid. Op basis van de omgevingsadressendichtheid worden gemeenten door het CBS ingedeeld in vijf klassen van stedelijkheid. De omgevingsadressendichtheid is de gemiddelde waarde van de adressendichtheid van een gemeente. De adressendichtheid is steeds gebaseerd op een gebied met een straal van 1 kilometer rondom een adres. De (gehele) gemeente Beuningen wordt op basis van de omgevingsadressendichtheid van het CBS beschouwd als een 'weinig stedelijke gemeente'.

2.2.2 Stedelijke zone

Voor het bepalen van de parkeernorm is ook de ligging van de locatie van belang. Uit landelijke parkeerstudies is gebleken dat een functie in een centrum een lagere parkeervraag heeft dan dezelfde functie buiten een centrum. In een gebied met een hogere adressendichtheid is namelijk het aanbod en de kwaliteit van andere vervoerswijzen (zoals openbaar vervoer) over het algemeen hoger dan in een gebied met een lage dichtheid. Het CROW maakt voor de parkeernormen dan ook onderscheid in ‘centrum’, ‘schil centrum' (overloopgebied), ‘rest bebouwde kom’ en ‘buitengebied’.

Enkel in de kern Beuningen is er sprake van een 'centrumgebied' zoals deze in de parkeernormering wordt bedoeld. In alle andere kernen is de omvang van de (centrum)voorzieningen te gering om te spreken van een centrumgebied. Het aanbod en de kwaliteit van andere vervoerwijzen zijn in het centrum van Beuningen hoger dan in de rest van de gemeente. Zo lopen langs het gebied meerdere lokale en regionale buslijnen van en naar Nijmegen. Daarnaast heeft dit gebied haar eigen karakter. Verschillende functies (wonen, werken, winkelen en recreëren) komen hier samen. De bebouwingsdichtheid is door het samenkomen van deze functies hoger. De voorgaande kenmerken zijn niet van toepassing op 'shoppingpark De Heuve'. Het winkelgebied met onder andere volumineuze detailhandel, bestaat uit meerdere losse panden. Het gebied is met name ingericht voor bezoek met de auto en stimuleert geen lang verblijf, maar doelgerichte bezoeken. Vandaar dat dit gebied niet als 'centrumgebied' is aangemerkt, maar als onderdeel van de 'rest bebouwde kom'.

Aansluitend aan het centrumgebied van Beuningen is sprake van een gebied met enige functiemenging. Dit gebied is aangeduid als 'schil centrum' (overloopgebied). De rest van de kern Beuningen en de kernen Weurt, Ewijk en Winssen zijn aangewezen als 'rest bebouwde kom', waaronder ook de bedrijventerreinen. De begrenzing die in het kader van de parkeernormering aangehouden kan worden, hoeft niet per definitie gelijk te liggen aan de begrenzing van de verkeerskundige bebouwde kom. Het gaat om het herkenbare onderscheid in ruimtelijke eenheden/dichtheden en functies. Vandaar dat ook het nieuwe woningbouwgebied en sportpark de Ooigraaf tussen de kernen Beuningen en Ewijk onderdeel zijn van de 'rest bebouwde kom'. De overige gronden binnen de gemeente vallen onder het 'buitengebied'. In onderstaande afbeelding is deze gebiedsindeling weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.ParapluplaParkeren-vadf_0001.png"

Gebiedsindeling

Een groter kaartbeeld per kern is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting:

Bijlage 1 Gebiedsindeling gemeente

Bijlage 2 Gebiedsindeling kern Weurt

Bijlage 3 Gebiedsindeling kernen Beuningen en Ewijk

Bijlage 4 Gebiedsindeling centrum en schil centrum Beuningen

Bijlage 5 Gebiedsindeling kern Winssen

2.3 Doorvertaling naar parkeernormen

2.3.1 Systematiek

In Nederland zijn geen parkeernormen voorgeschreven. Het staat de gemeente vrij haar eigen parkeernormen te bepalen. De gemeente maakt daarbij gebruik van de (landelijke) parkeerkencijfers conform de CROW publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'. De parkeernormeringen per functiegroep zijn als 'Bijlage 6 Parkeernormering gemeente Beuningen' opgenomen. In de CROW-publicatie zijn de volgende functiegroepen opgenomen:

  • wonen
  • werken
  • winkelen en boodschappen
  • sport, cultuur en ontspanning
  • horeca en (verblijfs)recreatie
  • gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen
  • onderwijs

Als de functie van een ruimtelijke ontwikkeling niet is opgenomen in de parkeernormen, dan wordt bekeken welke functie hierbij het beste aansluit. Mochten de opgenomen functies en parkeernormen niet toereikend zijn bij het bepalen van de parkeerbehoefte, dan kan met nader onderzoek worden bekeken of een beter aansluitende norm kan worden gevonden.

De CROW-parkeerkencijfers gaan uit van een minimum- en maximumparkeernorm. In Beuningen wordt daarbij uitgegaan van het gemiddelde tussen deze normen. In sommige gevallen komen functies/voorzieningen op een plek niet of nauwelijks voor. Bijvoorbeeld een manege in een centrumgebied. In die gevallen wordt geen kencijfer weergegeven, maar staat er 'n.v.t.' weergegeven.

Aangezien 'wonen' de meest voorkomende functie is waarvoor vergunning wordt verleend, zijn in 'Bijlage 7 Parkeernormen gemeente Beuningen voor woningen' de gemiddelde parkeernormen voor deze functie per deelgebied opgenomen. Deze vormen de uitgangspunten voor de toetsing van nieuwe ontwikkelingen.

De parkeernormen worden berekend voor een bepaalde eenheid per functie. Voorbeelden zijn een parkeernorm per woning of per 100 m2 brutovloeroppervlak (bvo) kantoorruimte. In de laatste situatie worden ruimten zoals opslag, toiletten, gangen e.d. toebedeeld aan het vloeroppervlak. Dit betekent dus dat dergelijke voorzieningen onderdeel uitmaken van de oppervlakte van de functie waarover de parkeerbehoefte wordt bepaald. Het parkeren ten behoeve van bezoekers is al onderdeel van de parkeernormen.

Het kan zijn dat de door CROW gehanteerde eenheid waarover de parkeerbehoefte wordt berekend, niet passend of toereikend is bij een specifieke ontwikkeling. Bijvoorbeeld bij de realisering van een school, waarbij het aantal leerlingen nog niet bekend is. De CROW heeft hiervoor in publicatie 317 alternatieve eenheden opgenomen. Indien ook deze ontoereikend zijn, is nader onderzoek noodzakelijk.

Het benodigde aantal parkeerplaatsen wordt berekend op 1 decimaal achter de komma, net zoals de norm wordt uitgedrukt in 1 decimaal achter de komma. Het totaal aantal parkeerplaatsen wordt, in tegenstelling tot de gebruikelijke afrondingsregels, naar boven afgerond (vanaf x,2). Zou de gebruikelijke afrondingsregel toegepast worden (pas naar boven afronden vanaf bijvoorbeeld 4,5) dan kan naar verloop van tijd een tekort aan parkeerplaatsen ontstaan. Indien sprake is van een project met meerdere functies, worden de onafgeronde aantallen benodigde parkeerplaatsen per functie eerst bij elkaar opgeteld. Afronding vindt vervolgens plaats van het totaal verkregen benodigde parkeerplaatsen.

Om in voorkomende situaties maatwerk te kunnen leveren, is tevens een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, zie ook 2.4.

2.3.2 Dubbelgebruik

Bij het berekenen van de parkeerbehoefte worden in eerste instantie de afzonderlijke aantallen benodigde parkeerplaatsen van de verschillende functies bepaald om te komen tot een parkeerbehoefte voor de complete ontwikkeling. Niet alle parkeerders zijn echter op alle momenten en dagen van de week aanwezig. Iedere functie kent over de dag en week gezien verschillen in de parkeerbehoefte. Bij een ontwikkeling met meerdere functies blijkt dan ook vaak dat het niet noodzakelijk is om de som van de vraag naar parkeerplaatsen van de afzonderlijke functies te realiseren, maar is dubbelgebruik van de parkeerplaatsen mogelijk. Dubbelgebruik wil zeggen dat dezelfde parkeerplaatsen voor meerdere functies gebruikt kunnen worden. De parkeerbehoefte bij wonen is bijvoorbeeld in de avonduren en weekenden het hoogst, terwijl deze overdag op doordeweekse werkdagen laag is. Deze op dat moment onbenutte parkeerplaatsen kunnen dan worden gebruikt door een functie die met name overdag een parkeerbehoefte heeft. Binnen een ontwikkeling met meerdere functies kan dit leiden tot een betere benutting van de parkeerplaatsen en kan worden volstaan met minder parkeerplaatsen in vergelijking met de situatie dat elke functie afzonderlijk in de parkeerbehoefte moet voldoen. Dubbelgebruik is dan ook een vorm van efficiënt of duurzaam ruimtegebruik en leidt tot een betere ruimtelijke kwaliteit.

Met een zogenaamde parkeerbalans wordt onderzocht of een gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk is. Om deze mogelijkheden van dubbelgebruik te bepalen, heeft het CROW aanwezigheidspercentages bepaald. In onderstaande tabel zijn deze voor de verschillende functies weergegeven. Aan de hand van deze percentages kan per functie de parkeerbehoefte per periode van de dag en week worden bepaald. Door de parkeerbehoefte per functie te koppelen aan de aanwezigheidspercentages van de verschillende perioden, wordt de maatgevende periode bepaald waarop de parkeerbehoefte het hoogst is (piekbelasting).

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.ParapluplaParkeren-vadf_0002.png" Aanwezigheidspercentages (CROW)

Mochten de in de tabel opgenomen functies niet toereikend zijn, dan kunnen met nader onderzoek aanwezigheidspercentages voor ontbrekende functies worden vastgesteld. Ook kan door middel van nader onderzoek meer maatwerk worden geleverd binnen de 'Beuningse' context.

2.3.3 Parkeren op eigen terrein

Een bouwplan dient in beginsel op eigen terrein aan de parkeerbehoefte te voldoen. Met het begrip “parkeren op eigen terrein” wordt bedoeld: ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort (bouwperceel), passend binnen het geldende bestemmingsplan.

In de praktijk wordt echter niet alle (theoretisch) beschikbare parkeergelegenheid op eigen terrein als zodanig benut. Het blijkt dat bijvoorbeeld een garage bij een woning vaak niet wordt gebruikt voor het stallen van de auto, maar als bergruimte of bijkeuken. Voor het parkeren op eigen terrein is daarom per voorziening een berekeningsaantal bepaald. Parkeerplaatsen op eigen terrein moeten bovendien voldoen aan minimale fysieke maatvoeringseisen om ook als zodanig gebruikt te kunnen worden. In onderstaande tabel is voorgaande gecombineerd weergegeven. De tabel is afkomstig uit de CROW-publicatie, met dien verstande dat in onderstaande tabel bij de lange opritten een minimale maat is opgenomen (in de CROW-publicatie wordt hierbij geen maat weergegeven).

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.ParapluplaParkeren-vadf_0003.png"

Berekeningsaantallen en minimale maatvoeringsvereisten (CROW)

Voor maatvoeringen van grotere parkeergarages en parkeerterreinen toetst de gemeente aan de geldende CROW-richtlijnen.

2.3.4 Verdeling prijscategorieën woningen

Voor woningen hanteert het CROW een indeling in koop / huur, bebouwingstypologie en het prijssegment. De volgende typen worden onderscheiden:

Grondgebonden koopwoningen:

  • koop, vrijstaand
  • koop, twee-onder-een-kap
  • koop, tussen/hoek

Koopappartementen:

  • koop, etage, duur
  • koop, etage, midden
  • koop, etage goedkoop

Grondgebonden huurwoningen:

  • huurhuis, vrije sector
  • huurhuis, sociale huur

Huurappartementen:

  • huur, etage, vrije sector
  • huur, etage, sociale huur

Overige woontypen:

  • kamerverhuur, zelfstandig (niet-studenten)
  • kamerverhuur, studenten, niet-zelfstandig
  • aanleunwoning/serviceflat (zelfstandige woning met beperkte zorgvoorziening)

Een aanleunwoning/serviceflat moet behoren bij een woonzorgorganisatie. Voor overige vormen van wonen met zorg (al dan niet zelfstandig) geldt een eigen parkeernorm die mede afhankelijk is van de doelgroep en woonvorm.

De typologie die het CROW aanhoudt (duur, midden en goedkoop), is in het kader van de toetsing te vaag en moet dan ook worden geconcretiseerd. Hiervoor worden binnen de gemeente op dit moment de onderstaande bedragen aangehouden. Deze bedragen komen voort uit de Woonvisie gemeente Beuningen 2018-2023 (19 december 2017). In het kader van het gemeentelijke woonbeleid wordt deze verdeling actueel gehouden.

Prijsklasse   Koop   Huur  
Duur   > € 280.000   boven liberalisatiegrens  
Midden   van € 180.000 tot en met € 280.000    
Goedkoop   < € 180.000   onder liberalisatiegrens  

Tabel verdeling prijsklassen

2.4 Afwijkingsmogelijkheden

2.4.1 Lagere of hogere parkeernorm

Zoals gezegd worden de CROW-normen landelijk gehanteerd. Het kan zijn dat in Beuningen een bepaalde functie in een bepaald gebied een lagere dan wel hogere parkeerbehoefte kent. Door het uitvoeren van een parkeeronderzoek naar de werkelijke parkeerbehoefte van een ontwikkeling is het leveren van maatwerk door middel van het afwijken van de parkeernormeringen mogelijk. Een initiatiefnemer draagt zorg voor de motivatie danwel nader onderzoek zoals beschreven in 2.5.

2.4.2 Parkeren in de openbare ruimte

Als uit een parkeerbalans van een ontwikkeling blijkt dat het benodigd aantal parkeerplaatsen niet op eigen terrein gerealiseerd kan worden, kan hiervan op twee manieren worden afgeweken:

  • parkeren opvangen door benutting bestaande parkeerruimte;
  • aanleg parkeerplaatsen in de openbare ruimte.

  • 1. Parkeren opvangen door benutting bestaande parkeerruimte

Wanneer in de omgeving van een ontwikkeling nog bestaande openbare parkeergelegenheid beschikbaar is, kan wellicht een deel van de parkeerdruk van de ontwikkeling in de openbare ruimte worden gerealiseerd. Om die mogelijkheid aan te tonen is een parkeerbalans nodig. De parkeerbalans moet voor een ruim gebied rond de ontwikkeling worden bepaald. Hierbij moet rekening gehouden worden met aanwezigheidspercentages en acceptabele loopafstanden, zoals die door het CROW worden gehanteerd. De bezettingsgraad in de omgeving mag, inclusief die van de nieuwe ontwikkeling, niet hoger worden dan 85%. Dit betekent dat 85% van de beschikbare parkeercapaciteit bezet mag zijn. De overige 15% is nodig voor het opvangen van 'zoekverkeer' en groei van het autobezit. Indien de gemiddelde parkeerbezetting 75% bedraagt en de parkeercapaciteit bedraagt 100 parkeerplaatsen, mogen er dus 10 parkeerplaatsen worden toebedeeld aan de ontwikkeling.

  • 2. Aanleg nieuwe parkeerplaatsen in de openbare ruimte

Indien de mogelijkheid niet aanwezig is om de parkeerdruk op te vangen met de bestaande parkeerplaatsen, kan onderzocht worden of er mogelijkheden zijn om nieuwe parkeerplaatsen in de openbare ruimte aan te leggen. De kosten voor het realiseren van deze nieuwe openbare parkeerplaatsen komen geheel ten laste van de initiatiefnemer.

Bij het bepalen van een eventuele locatie moet rekening gehouden worden met de door het CROW aangehouden acceptabele loopafstanden. Verder is het uiteraard ook van belang dat de kwaliteit van de leefomgeving niet ten koste mag gaan van de aanleg van parkeerplaatsen. Voor de de inrichting wordt gebruik gemaakt van het 'Handboek Kwaliteit Openbare Ruimte'. Parkeerplaatsen hebben de volgende (minimale) maatvoering:

  • langsparkeerplaatsen: 6,0 m lang x 2,0 m breed.
  • haaksparkeerplaatsen: 5,0 m lang x 2,5 m breed.

Loopafstanden
Het parkeren van de auto is niet altijd mogelijk in de directe omgeving van de bestemming. Mensen zijn in een bepaalde mate bereid om te lopen voor een parkeerplaats. De acceptatie van die loopafstand hangt af van de parkeerduur en van het motief van het bezoek aan het bestemmingsadres. Daarnaast spelen factoren zoals de aantrekkelijkheid van de looproute een rol. Indien de parkeerplaatsen op een grotere loopafstand dan geaccepteerd wordt zijn gelegen, bestaat de kans dat op ongewenste locaties wordt geparkeerd. Dit leidt tot parkeeroverlast of zelfs parkeerproblemen. De loopafstand van een functie wordt gemeten vanaf de voor de parkerende gebruiker dichtstbijzijnde bruikbare toegangsmogelijkheid tot het perceel.

Voor mindervaliden geldt dat parkeerplaatsen zo dicht mogelijk moeten liggen bij de ingang van het gebouw c.q. de woning. Daarbij mag de afstand maximaal 100 m bedragen. Deze afstand is gelijk aan de afstand die wordt gehanteerd voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart, namelijk 'niet in staat zijn een afstand van 100 m te voet zonder onderbrekingen te overbruggen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.ParapluplaParkeren-vadf_0004.png"
Richtlijnen loopafstanden

Zoals blijkt uit bovenstaande tabel is ten aanzien van de loopafstanden dus sprake van enige marge, afhankelijk van bovengenoemde factoren. Zo zal in een regulier woongebied eerder de onderzijde van deze marge van toepassing zijn en bij het centrum van Beuningen juist de bovenkant. Het centrumgebied van de kern Beuningen heeft een eigen karakter en daarmee parkeerdynamiek. Het centrumgebied is een levendig gebied, waarin verschillende functies samenkomen. Hierin zijn drie hoofdactiviteiten te onderscheiden: wonen, winkelen/recreëren en werken. De parkeerbehoefte van deze drie activiteiten is verschillend, zowel in tijd als omvang. Daarbij komt dat de bebouwingsdichtheid in het centrum relatief hoog is, waardoor de ruimte op eigen terrein en in het openbaar gebied beperkt is. Door het karakter en de kenmerken van een centrumgebied blijkt dat bezoekers bereid zijn verder te lopen. Dit wordt enerzijds veroorzaakt doordat niet overal 'voor de deur' kan worden geparkeerd, maar ook doen bezoekers vaak meerdere functies aan, zoals winkels en horecagelegenheden.

Dat is ook de reden dat in bovenstaande tabel de loopafstand bij 'ontspanning' een ruimere bandbreedte heeft dan CROW hanteert. Aangezien deze hoofdgroep ook functies als recreatie, horeca en sport bevat en deze functies ook in het centrumgebied aanwezig zijn, is de (uiterste) acceptabele loopafstand voor deze hoofdgroep gelijkgesteld aan de hoofdgroep 'winkelen'.

Het centrum van Beuningen is circa 260 m breed en 700 m lang. Aan alle zijden zijn langs de randen parkeervoorzieningen aanwezig. Dit betekent dat op elke willekeurige locatie in het centrumgebied binnen de geaccepteerde loopafstanden één van de grote parkeerterreinen is gelegen, de maximale loopafstand bij de bestemming winkelen. De aard van de bezoeken (vaak worden meerdere winkels bezocht) en de ligging van de beschikbare openbare parkeerterreinen maken dat het mogelijk is om in het centrumgebied voor de functies winkel, werken, sport, horeca en recreëren de bovenkant van de marges te hanteren. Recentelijk is de blauwe zone rondom het centrum uitgebreid.

2.5 Parkeeronderzoek

Om meerdere redenen kan het gewenst/noodzakelijk zijn om een parkeeronderzoek te laten uitvoeren voor het bepalen van de werkelijke parkeerbehoefte:

  • indien de in de CROW-publicatie opgenomen functies niet toereikend zijn voor een specifieke ontwikkeling.
  • indien de eenheid waarover de parkeerbehoefte wordt berekend niet toereikend is voor een specifieke ontwikkeling.
  • ten behoeve van de bepaling van aanwezigheidspercentages voor in de CROW-publicatie ontbrekende functies.
  • indien de Beuningse situatie aanleiding geeft om af te wijken van de parkeernormering en/of van de aanwezigheidspercentages.
  • voor het benutten van bestaande parkeerplaatsen in de openbare ruimte.
  • voor de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen in de openbare ruimte.
  • indien de werkelijke parkeervraag voor mindervaliden afwijkt van de algemene richtlijn.

Het parkeeronderzoek wordt in opdracht en voor kosten van de initiatiefnemer uitgevoerd door een deskundig adviesbureau. Voert de gemeente dit onderzoek uit, dan zullen de kosten worden doorberekend aan de initiatiefnemer. In het onderzoek wordt gebruik gemaakt van de door CROW gehanteerde aanwezigheidspercentages en loopafstanden, zie 2.3.2 en 2.4.2.

Hoofdstuk 3 Juridische toelichting

3.1 Algemeen

Dit paraplubestemmingsplan regelt slechts één facet van de ruimtelijke ordening, namelijk het parkeren. Het plan is van toepassing op het gehele grondgebied van de gemeente Beuningen. In de regels is dit vastgelegd in 'Artikel 3 Van toepassing verklaring'.

Het parapluplan vult de geldende bestemmingsplannen aan met een regeling met betrekking tot het parkeren en bijbehorende parkeernormering. De betreffende bestemmingsplannen zelf blijven in hun hele verdere werking onveranderd.

3.2 Voldoende parkeergelegenheid

Bij het bepalen van het feit wanneer sprake is van 'voldoende parkeergelegenheid' vormt de CROW publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (of diens opvolger) in relatie tot de gebiedstypering het toetsingskader. Dit is vastgelegd in de begripsbepaling 'Voldoende parkeergelegenheid'. Hierbij dient te worden voldaan aan de parkeernormering, waarbij gebruik gemaakt wordt van de aanwezigheidspercentages en de berekeningsaantallen, zie ook 'Bijlage 6 Parkeernormering gemeente Beuningen'.

Indien in de normering wordt uitgegaan van bandbreedtes, dient de gemiddelde parkeernorm voor de betreffende vorm van gebruik/functie te worden gehanteerd. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan hiervan door het bevoegd gezag gemotiveerd worden afgeweken.

3.3 Parkeerregeling bouwen

In artikel 5, 'Algemene bouwregels' is een regeling opgenomen waarin is bepaald dat er in voldoende parkeerplaatsen moet zijn voorzien, indien een bouwwerk wordt gerealiseerd of veranderd.

De parkeerregeling wordt toegepast indien sprake is van een (verwachte) behoefte aan parkeergelegenheid die het gevolg is van de bouwactiviteit en op het bijbehorend bouwperceel niet reeds in voldoende parkeergelegenheid is voorzien. Voor het bepalen of sprake is van voldoende parkeergelegenheid is aangesloten bij de parkeernormering, zoals die is opgenomen in publicatie 317; 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (CROW, oktober 2012) danwel een opvolger hiervan. Deze parkeernormering is opgenomen in 'Bijlage 6 Parkeernormering gemeente Beuningen'.

De realisatie en instandhouding van de parkeerplaatsen en de locatie ervan worden aan de omgevingsvergunning verbonden, zodat een handhavingsgrondslag is gewaarborgd.

De gemeente kan besluiten om minder parkeerplaatsen toe te staan dan uit de parkeernormering blijkt, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse. Het betreft een uitzonderingsregel die de parkeerregeling voorziet van enige flexibiliteit.

Daarnaast kan de gemeente meer parkeerplaatsen eisen, indien het voorgenomen gebruik daartoe aanleiding geeft.

3.4 Parkeerregeling gebruik

In artikel 6, 'Algemene gebruiksregels' vormt de bepaling dat planologische functieverandering van een gebouw niet is toegestaan indien dit ertoe leidt dat niet meer kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid de basisregeling. Indien wel sprake is van een toename van de parkeerbehoefte moeten extra parkeerplaatsen worden aangelegd op eigen terrein.

Door middel van een afwijkingsbevoegdheid in dit artikel kan door het bevoegd gezag het veranderen van gebruik van gronden en bouwwerken ook worden toegestaan, indien in de directe omgeving daarvan in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien danwel dat vanwege de specifieke situatie van het geval kan worden voorzien in een lagere parkeernorm, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Daarnaast kan de gemeente meer parkeerplaatsen eisen, indien het voorgenomen gebruik daartoe aanleiding geeft.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Met het oog op mogelijke toekomstige wijzigingen van de gebiedsindeling is een wijzigingsbevoegdheid in de regels opgenomen, gericht op de aanpassing van de verbeelding waarop de gebiedsindeling is aangegeven.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Voor het opstellen van dit bestemmingsplan is geld gereserveerd op de gemeentelijke begroting. Voor het overige zijn er aan de uitvoering van dit bestemmingsplan geen kosten verbonden voor de gemeente. Het opstellen van onderzoeken en het onder begeleiding uitvoeren van werkzaamheden, waaronder het realiseren van nieuwe parkeerplaatsen in de openbare ruimte, komen voor rekening van de initiatiefnemer. De bijbehorende afspraken worden in een anterieure overeenkomst vastgelegd. Voor de beoordeling van de onderzoeken/rapporten worden leges in rekening gebracht.

4.2 Overleg

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) staat dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijke ontwikkeling overleg moet plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Dit bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk overleg toegezonden aan de provincie. Aangezien er dit bestemmingsplan enkel de parkeernormering betreft en geen gevolgen heeft voor de waterhuishouding, is geen waterschapsbelang in het geding. Het Waterschap Rivierenland is om die reden dan ook niet in het wettelijk overleg betrokken.

4.3 Zienswijzen

Aangezien dit parapluplan een planologisch-juridische verankering betreft van reeds bestaand beleid c.q. geëigende werkwijze in één bestemmingsplan, is het niet noodzakelijk om voorafgaand aan het ontwerpbestemmingsplan een voorontwerp ter inzage te leggen.

Gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, heeft het ontwerpbestemmingsplan van 5 maart 2018 tot en met 13 april 2018 voor iedereen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.