Plan: | Chw bestemmingsplan Laan 1945 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0209.ChwBPLaan1945-vadf |
Het bestemmingsplan dat u voor zich heeft, is in verschillende opzichten een bijzonder bestemmingsplan. Op de eerste plaats vanwege de doelstelling van het bestemmingsplan, namelijk het faciliteren van de transformatie van Laan 1945 in Weurt van een woonstraat met enkele bijzondere functies (zoals de supermarkt, het kloosterhof en de voetbalclub) naar een dorpsstraat met functiemenging. Op de tweede plaats omdat dit bestemmingsplan een pilotproject in het kader van de Crisis- en herstelwet is. Met deze pilotproject-status heeft de minister de gemeente de mogelijkheid gegeven om het bestemmingsplan, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2018, vorm te geven in afwijking van enkele bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening. Deze bepalingen zullen hierna onder 'verantwoording' (hoofdstuk 2), worden besproken. Een derde reden waarom dit een bijzonder bestemmingsplan is, is de wijze waarop het bestemmingsplan tot stand is gekomen. Een initiatiefgroep bestaande uit inwoners en ondernemers uit Weurt hebben, onder begeleiding van de gemeente, in een aantal bijeenkomsten de functionele en bouwmogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt, bepaald.
De spelregels zoals deze op basis van dit bestemmingsplan gelden zijn verbeeld en uitgelegd in een spelregelkaart. Door hier te klikken kunt u de spelregels lezen.
Het plangebied bestaat uit Laan 1945 in Weurt inclusief de bebouwing die zich aan beide kanten van de straat bevind. Het plangebied loopt vanaf de voetbalvelden van WVW (de sportkantine en de kleedkamers vallen in het plangebied, de voetbalvelden zelf vallen er buiten) tot aan het Kloosterhof. Zie onderstaande afbeelding van google maps en het plangebied zoals dat is aangemeld in het kader van de Crisis- en herstelwet.
Tot het moment waarop dit bestemmingsplan wordt vastgesteld, geldt voor het plangebied (zoals hiervoor in paragraaf 1.1 is weergegeven) het bestemmingsplan Kern Weurt. Dit bestemmingsplan is op 14 juli 2015 vastgesteld door de gemeenteraad van Beuingen. Zie hieronder een fragment van dit bestemmingsplan:
In bovenstaande afbeelding van het bestemmingsplan Kern Weurt zijn twee witte vlekken te zien. Dit betreft de Kloosterhof (linkerkant afbeelding) en de Postkantoorstraat 9.
Kloosterhof
Voor het perceel waarop zich het Kloosterhof bevind, heeft de gemeenteraad van Beuningen op 23 september 2014 het bestemmingsplan Kloosterhof vastgesteld.
Het perceel is bestemd als Maatschappelijk waaronder de volgende voorzieningen vallen:
Postkantoorstraat 9
Voor dit perceel heeft de gemeenteraad van Beuningen op 22 januari 2013 het bestemmingsplan Postkantoorstraat 9 vastgesteld.
Het perceel is bestemd als Wonen met een functieaanduiding voor detailhandel. Op het perceel is naast de functie wonen dan ook de functie detailhandel toegestaan. Volumineuze detailhandel is niet toegestaan.
De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit drie hoofdstukken. Hoofdstuk 1 is de inleiding. In hoofdstuk 2 zal een verantwoording van dit bestemmingsplan worden gegeven. In hoofdstuk 3 bevat een uitleg van de regeling, terwijl hoofdstuk 4 een samenvatting geeft van de procedure die dit bestemmingsplan heeft doorlopen.
Het bestemmingsplan heeft betrekking op bestaand stedelijk gebied in de Kern Weurt en ziet op een verruiming (meer flexibiliteit) van de juridisch-planologische ruimte zoals die wordt geboden in het geldende bestemmingsplan. Het nationale ruimtelijke beleid en het provinciale ruimtelijke beleid behoeven, gelet op het aan de orde zijnde schaalniveau, geen nadere bespreking.
Het Besluit ruimtelijke ordening is een algemene maatregel van bestuur die onder de Wet ruimtelijke ordening hangt. Het Besluit ruimtelijke ordening bevat een aantal processuele eisen waaraan een bestemmingsplan moet voldoen maar ook een uitwerking van het algemene beginsel van een goede ruimtelijke ordening. De meest relevante betreft de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Deze Ladder vereist dat in de toelichting van bestemmingsplannen waarin een nieuwe stedelijke voorziening mogelijk wordt gemaakt, een verantwoording aan de hand van drie treden dient plaats te vinden.
Deze drie treden betreffen:
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op bestaande bebouwing en dus op bestaand stedelijk gebied. Het beoogt enkel om door middel van het bieden van meer functionele flexibiliteit ruimte te bieden voor een organische ontwikkeling van Laan 1945 naar een dorpsstraat met functiemenging. De doelstelling is om hiermee een toekomstbestendig voorzieningencluster te laten ontstaan. Het concentreren van de functies en voorzieningen in Laan 1945 zal een toekomst bestendig dorpshart opleveren. Dit bestemmingsplan heeft dan ook geen betrekking op een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
De functies die mogelijk worden gemaakt, hebben een lokaal verzorgingsgebied; de kern Weurt. Dit lokaal verzorgingsgebied is verzekerd door in het bestemmingsplan enerzijds te bepalen dat functies met een regionale of bovenregionale uitstraling en verzorgingsgebied (zoals volumineuze detailhandel, een supermarkt en bepaalde typen horeca (zoals een hotel)) niet zijn toegestaan en anderzijds de vloeroppervlakte van de functies die wel zijn toegestaan vast te leggen.
Het bestemmingsplan voorziet hiermee in een lokale behoefte. Omdat de functies specifiek zien op het invulling geven aan een lokale behoefte en ook een lokaal verzorgingsgebied hebben, is er geen noodzaak om te onderzoeken of er sprake is van een actuele regionale behoefte.
Naast het feit dat de toegelaten functies een lokaal verzorgingsgebied hebben en daarmee voorzien in een lokale behoefte, is in de regeling van het bestemmingsplan de maximale planologische invulling ingeperkt. Zo zijn het aantal nieuwe detailhandelsbedrijven, horecabedrijven en kantoren vastgelegd. Hiermee is gegarandeert dat ook met een maximale planologische invulling van het bestemmingsplan er geen sprake is van een regionaal of bovenregionaal verzorgingsgebied.
Omdat het bestemmingsplan:
behoeft de Ladder voor duurzame verstedelijking geen verdere bespreking.
In de structuurvisie Groen en Dynamisch zoals de gemeenteraad die op 8 mei 2012 heeft vastgesteld, wordt over het plangebied opgemerkt dat er wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering en dat wordt gezocht naar mogelijkheden om van Laan 1945 de voorzieningenas van het dorp te maken. Onderdeel van dit proces is het bieden van meer planologische ruimte voor verschillende functies. Dit sluit aan op hetgeen in de vorige paragraaf is beschreven.
In de Nota Ruimtelijke Kwaliteit 2014 zijn de gemeentelijke beleidsregels met betrekking tot welstand opgenomen. De nota maakt onderscheid in een aanvraag om vergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw (bijvoorbeeld een woning) en een aanvraag om een vergunning voor een klein bouwwerk. De wijze van beoordeling van beide soorten aanvragen is in onderstaande schema's weergegeven. Voor de objectcriteria zij verwezen naar de Nota Ruimtelijke Kwaliteit die ook als Bijlage 2 bij de toelichting van dit plan is gevoegd.
Algemeen
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Rivierenland. Voor het plangebied is het volgende waterhuishoudkundige beleid van toepassing:
Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, wordt door de overheid het volgende criterium met betrekking tot het duurzaam omgaan met water gehanteerd. Doordat een toename van het verhard oppervlak ertoe leidt dat het afvoerverloop niet meer natuurlijk is, is het beleid erop gericht het regenwater zoveel mogelijk te infiltreren naar het freatisch grondwater, waardoor een meer natuurlijk afvoerverloop ontstaat. Dit vertaalt zich in de volgende richtlijnen:
Bij de inrichting, het bouwen en het beheer dienen zo min mogelijk vervuilende stoffen aan het bodem- en oppervlaktewatersysteem te worden toegevoegd. Hierbij verdient het materiaalgebruik speciale aandacht: uitloogbare of uitspoelbare bouwmaterialen dienen te worden vermeden teneinde watervervuiling te voorkomen.
Uitgangspunten Waterschap Rivierenland
De uitgangspunten die door het waterschap worden gehanteerd in het kader van de watertoets kunnen worden verwoord als:
Voor het lozen van overtollig hemelwater op het oppervlaktewater, hetzij rechtstreeks, hetzij via een bestaande of een nieuwe inrichting (zoals een regenwaterriool), is een ontheffing van de Keur noodzakelijk. Daarnaast moeten in die gebieden die onderhevig zijn aan rivierkwel de effecten van de voorgenomen plannen op de kwel in beeld worden gebracht. Indien compensatie vereist is hanteert Waterschap Rivierenland de volgende twee ontwerpbuien ten aanzien van de benodigde bergingscapaciteit :
Indien de waterberging wordt gerealiseerd in de vorm van droogvallende retentie, wordt onderscheid gemaakt tussen systemen waarbij infiltratie naar de ondergrond wel en niet mogelijk is. In dat laatste geval dient de bodem van de voorziening zich gelijk of hoger dan de GHG te bevinden en mag bij een ontwerpbui T=100+10% het systeem tot aan maaiveld gevuld zijn. De ledigingstijd van het systeem dient 48 tot 96 uur te bedragen.
Volgens de Beleidsregels Keur Waterschap Rivierenland geldt vanaf nieuw verhard oppervlak een vrijstelling van de compensatieplicht voor toename tot 500 m² voor stedelijk gebied en 1.500 m2 voor het buitengebied.
Uitgangspunten gemeente Beuningen
Waterplan
In het Waterplan Beuningen wordt het gemeentelijk waterbeleid verwoord. In het waterplan worden de ambities op het gebied van water in Beuningen onderverdeeld in 5 categorieën:
Het beheer en onderhoud wordt hierop aangepast.
Gemeentelijk rioleringsplan 2013 - 2017
De gemeenteraad heeft het Gemeentelijk RioleringsPlan 2013 - 2017 (GRP) in november 2012 vastgesteld. Hierin is het beleid voor de zorgplicht voor het afvalwater, het afvloeiend hemelwater en het grondwater vastgelegd. Samengevat hieruit het volgende:
Wateroverlast
De gemeente streeft ernaar wateroverlast te voorkomen, maar kan dit niet uitsluiten. Dit houdt in dat de gemeente er voor kiest op basis van theoretische benadering, middels rioolberekeningen, water op straat te accepteren voor een minimale periode (de norm is gesteld op 1 keer per 2 jaar). Indien in de praktijk schade ontstaat aan eigendommen, wordt door de gemeente onderzocht of adequate maatregelen te treffen zijn.
Klimaatverandering
De gemeente maakt per typegebied verschillende acceptatieniveaus. Het betekent een verbreding ten opzichte van de traditionele aanpak: niet alleen het ondergrondse afvoersysteem beschouwen, maar ook het bovengrondse. De gemeente laat dit een rol spelen bij inrichting van de openbare ruimte.
Van een perceelseigenaar wordt heden ten dage meer verwacht. Het nieuwe uitgangspunt is dat de perceelseigenaar zelf het regenwater moet verwerken. Hierdoor komt er minder regenwater in het riool terecht, hetgeen ten goede komt aan de werking van de zuiveringsinstallatie. Als verwerking op eigen terrein in redelijkheid niet mogelijk is, dan kan het overtollige regenwater afgevoerd worden naar het openbare terrein, al waar het afvoeren de verantwoordelijkheid van de gemeente is.
In het plangebied komt een A Watergang voor en een rioolwatertransportleiding die beiden in beheer zijn bij het waterschap. De A Watergang en de rioolwatertransportleiding worden voldoende beschermd door de dubbelbestemmingen Waterstaat-Waterlopen en Leiding-Riool die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen. Uit het wateradvies (zie Bijlage 4) volgt dat het waterschap van oordeel is dat de principes hydrologisch neutraal bouwen en het afkoppelen van schoon regenwater in het voorontwerp bestemmingsplan nog onvoldoende tot hun recht komen. Het waterschap vraagt aan de gemeente om het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen als grondslag op te nemen in het bestemmingsplan. De gemeente plaatst hierbij de kanttekening dat op ieder perceel de mogelijkheid bestaat om vergunningvrije bouwwerken te realiseren. Daarnaast bestond ook reeds op basis van het vigerende bestemmingsplan voor de kern Weurt de mogelijkheid om bijbehorende bouwwerken te realiseren. De gemeente ziet geen noodzaak om in dit bestemmingsplan een ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan voor de kern stringentere regeling op te nemen.
De gemeente geeft gehoor aan het verzoek van het waterschap door in het bestemmingsplan te regelen dat:
'het bouwen alleen is toegestaan indien het bouwen op een hydrologisch neutrale wijze gebeurt. Deze verplichting geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bijbehorend bouwwerk van maximaal 100 m² en / of indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat negatieve hydrologische gevolgen voor omliggende gronden zijn uit te sluiten'.
In de aanvraag om een vergunning voor het bouwen dient de aanvrager aan te tonen dat aan dit vereiste wordt voldaan.
Het plangebied is opgenomen in de 10e tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Hierdoor is het wettelijk gezien mogelijk om in afwijking van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan voor het plangebied op een andere wijze (dan standaard is voor bestemmingsplannen) vorm te geven.
In deze paragraaf wordt aangegeven van welke onderdelen van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet gebruik is gemaakt. Hieronder is artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet opgenomen met daaronder (schuin gedrukt) weergegeven op welke wijze de betreffende bepaling in voorliggend bestemmingsplan is gebruikt.
Artikel 7c
Gelet op de doelstelling van het bestemmingsplan (het mogelijk maken van een organische ontwikkeling) wordt het gestelde onder a en b in omgekeerde volgorde besproken.
b. Het ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies
Het bestemmingsplan voor Laan 1945 heeft tot doel om de organische ontwikkeling van Laan 1945 naar een dorpsstraat met gemengde functies mogelijk te maken. Hiermee wordt beoogd een toekomstbestendig clustering van voorzieningen te bereiken.Er is geen beoogd eindbeeld. Met de flexibele regeling van voorliggend bestemmingsplan wordt beoogd om meer reuring in de straat te krijgen.
a. Het bereiken en instandhouden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.
Door de regeling in het bestemmingsplan en de uitwerking van de bouwregeling in de beleidsregels, wordt ook het tweede hierboven genoemde doel gediend. Hoewel het bestemmingsplan een flexibeler karakter kent dan het voorheen geldende bestemmingsplan, zijn er de nodige waarborgen ingebouwd om zowel functioneel als bouwkundig, die ontwikkelingen mogelijk te maken die passen bij het dorpse karakter van Weurt.
Het bestemmingsplan voor Laan 1945 heeft geen betrekking op een ontwikkeling die op een gegeven moment gerealiseerd is, het bestemmingsplan heeft tot doel om een flexibele regeling te bieden voor het organisch ontwikkeling van Laan 1945 tot een dorpsstraat met naast woningen andere functies. Dit bestemmingsplan biedt daarmee een juridisch-planologische regeling met een (in beginsel) onbeperkte houdbaarheidsdatum. Er wordt gebruik gemaakt van het bepaalde in lid 2 waarmee de actualiseringsverplichting met 10 jaar wordt verlengd.
Van deze bepaling is in het plangebied geen gebruik gemaakt.
Van deze bepaling is gebruik gemaakt door in de regeling van het bestemmingsplan een bepaling op te nemen over standplaatsen. Verder is er in het bestemmingsplan een verwijzing opgenomen naar de regels die naast het bestemmingsplan gelden voor het plangebied.
Voor de nieuwe functies die het bestemmingsplan direct mogelijk maakt, is een meldingplicht geintroduceerd. Het oogmerk van deze meldingsplicht is om het college van burgemeester en wethouders kennis te laten nemen van de nieuwe functie.
Van deze bepaling is gebruik gemaakt voor het bouwen. De gemeenteraad heeft met voorliggend bestemmingsplan de kaders gegeven voor het toestaan van nieuwe bouwwerken en ten behoeve van de flexibiliteit, de nadere invulling van deze kaders overgelaten aan het college van burgemeester en wethouders.
In het bestemmingsplan wordt volstaan met een verwijzing naar het recentelijk vastgestelde nieuwe beleid op het gebied van welstand. Dit bestemmingsplan bevat geen nieuwe regels en wijzigingen van het bestaande beleid.
Van deze bepaling wordt geen gebruik gemaakt. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van het voor dit bestemmingsplan geldende bestemmingsplan worden gerespecteerd. Verwezen wordt naar het gestelde in 2.1 en Toegelaten functies .
Het voorliggende bestemmingsplan wijkt voor wat betreft de opzet en vormgeving van de regeling en de verbeelding af van het SVBP 2012. Het bestemmingsplan zal wel als digitaal bestemmingsplan te raadplegen zijn op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
Gelet op het karakter van het bestemmingsplan (een uitnodiging aan initiatiefnemers) en het doel van het bestemmingsplan (een organische ontwikkeling van het bestemmingsplan), wordt gebruik gemaak van mogelijkheid om af te wijken van het bepaalde in 3.1.6, eerste lid, onder f Bro. De gemeenteraad kan immers vanwege genoemd karakter en doel van het bestemmingsplan niet reeds bij de vaststelling van het bestemmingsplan inzicht verschaffen in de uitvoerbaarheid. Dit is immers voor het grootste deel afhankelijk van toekomstige initiatiefnemers en de initiatieven die zij aandragen.
Van deze bepalingen is geen gebruik gemaakt.
Van deze bepaling wordt geen gebruik gemaakt. Het bestemmingsplan maakt immers geen bouwplan(nen) mogelijk.
Met toepassing van dit artikel kan in voorliggend bestemmingsplan worden afgeweken van geluidnormen zoals deze gelden op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Van deze bepaling wordt geen gebruik gemaakt.
Het bestemmingsplan bevat enkele delegatiebepalingen aan de hand waarvan het college van burgemeester en wethouders het omgevingsplan kunnen wijzigen. Voor een verdere uitleg wordt verwezen naar Hoofdstuk 3 Uitleg regeling.
De regeling van voorliggend bestemmingsplan bestaat uit drie hoofdstukken. Hieronder worden deze hoofdstukken achtereenvolgend besproken:
Hoofdstuk 1: Specifieke regels
Als het gaat om de specifieke regels voor het plangebied, is er een onderscheid te maken in regels die gelden voor de functies die worden toegelaten, regels die gelden voor het bouwen en regels die gelden voor de activiteiten die worden toegestaan.
Artikel 1 Functies
Als het gaat om de functies die worden toegelaten in het plangebied is een onderscheid te maken in
Ad 1. Bestaande functies
De bestaande functies zijn de functies die ingevolge de geldende bestemingsplannen reeds zijn toegestaan. Welke functies dit betreffen is uitgewerkt in Bestaande toegelaten functies bij de regels.
Ad 2. Nieuwe functies (direct toegestaan)
Naast de bestaande functies worden ook enkele nieuwe functies direct (dat wil zeggen zonder dat voor het toestaan van die functie een nader besluit (en procedure) nodig is) toegestaan. Dit betreffen aan de ene kant de aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten en aan de andere kant de zogenaamde categorie A activiteiten die niet verkeersaantrekkend zijn.
In Aan huis verbonden beroep of bedrijf is aangegeven wat bijvoorbeeld kan worden aangemerkt als een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit. Naast deze lijst met voorbeelden bevat de regeling van het bestemmingsplan nog een aantal spelregels voor deze categorie functies, namelijk:
Naast de aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit zijn ook de zogenaamde categorie A activiteiten die niet verkeersaantrekkend zijn toegestaan. Dit zijn de activiteiten die als categorie A worden aangemerkt in Bijlage 3 Toegelaten functies en niet zijn voorzien van een gele arcering. De vraag of een activiteit moet worden aangemerkt als een verkeersaantrekkende activiteit is gebaseerd op de VNG publicatie 'bedrijven en milieuzonering'.
Ad 3. Nieuwe functies (toegestaan na vergunningverlening)
Voor de zogenaamde categorie A functies die in Bijlage 3 Toegelaten functies geel gearceerd zijn, de categorie B functies die in deze bijlage zijn opgenomen en functies die niet in de genoemde bijlage zijn opgenomen maar naar aard en omvang (milieugevolgen / hinder en ruimtelijke uitstraling) vergelijkbaar zijn met de categorie A functies die direct worden toegestaan (niet geel gearceerd zijn) geldt dat deze zijn toegestaan nadat het college van burgemeester en wethouders daarvoor een vergunning hebben verleend. Voor het verlenen van die vergunning gelden de volgende spelregels:
Indien sprake is van een categorie B activiteit geldt als aanvullende voorwaarde dat het gaat om een ambachtelijk bedrijf of een bedrijf in een omvang alsof zij ambachtelijk is.
Deze vergunning doorloopt de reguliere procedure van de Wet algemene bepalingen van omgevingsrecht. Deze procedure neemt maximaal 8 weken in beslag. Zie onderstaande afbeeling:
In de regeling zijn verder nog enkele beperkingen opgenomen als het gaat om de toelaatbaarheid van nieuwe functies. Deze beperkingen zijn:
De begrippen die in deze opsomming worden gehanteerd, zijn uitgelegd in Begrippen en wijze van meten bij de regels.
Nieuwe functies (in de transformatiegebieden)
In de zogenaamde transformatiegebieden, zie de afbeelding hieronder waarin het plangebied is weergegeven en de transformatiegebieden met een (dikke) rode lijn zijn aangegeven, worden meer bouw- en functionele mogelijkheden geboden. Dit zijn ruimere mogelijkheden dan die welke worden geboden door de categorie hiervoor (Nieuwe functies (toegestaan na vergunningverlening)). Voor het kunnen aanwenden van deze bouw- en functionele mogelijkheden is het wel noodzakelijk dat het college van burgemeester en wethouders een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan nemen. Voor dit besluit gelden de volgende spelregels:
Voor de extra bouwmogelijkheden wordt verwezen naar het kopje Bouwen hieronder.
Het besluit tot wijziging van het bestemmingsplan doorloopt de procedure zoals deze geldt voor het vaststellen van een bestemmingsplan. Deze procedure neemt, indien de aanvraag voor een wijziging goed is voorbereid, maximaal 18 weken in beslag. Dit is geen wettelijke termijn maar een streven van het gemeentebestuur. Zie onderstaande afbeelding.
Artikel 2 Bouwen
Nieuwe bouwwerken (hier vallen ook verbouwingen onder) zijn toegestaan indien voldaan wordt aan de spelregels zoals deze zijn opgenomen in de beleidsregels bouwen. De beleidsregels bouwen worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Naast bovengenoemde beleidsregels bevat de Nota Ruimtelijke Kwaliteit zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad en is opgenomen in Bijlage 2 bij de toelichting ook spelregels voor het bouwen. In tegenstelling tot de hiervoorgenoemde beleidsregel bouwen bevat de Nota Ruimtelijke Kwaliteit spelregels met betrekking tot de uitstraling van bouwwerken.
Artikel 3 Activiteiten
Naast spelregels met betrekking tot het toestaan van nieuwe functies en (nieuwe) bouwwerken bevat dit bestemmingplan ook regels met betrekking tot activiteiten. De hoofdregel is echter dat de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van toepassing is. Deze verordening bevat regels over activiteiten als het innemen van standplaatsen en het houden van evenementen. In het bestemingsplan worden de volgende activiteiten toegestaan.
Voor standplaatsen is verder de regel opgenomen dat, in afwijking van de APV, niet meer dan 4 standplaatsen zijn toegestaan en dat iedere standplaats niet langer dan 3 dagen in de week in het plangebied mag staan.
Artikel 4 Parkeren
Bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan en bij een verandering van functie (bijvoorbeeld een woning die een winkel wordt), stelt dit bestemmingsplan als eis dat er voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen aanwezig moet zijn.
Voldoende parkeergelegenheid betekent dat voldaan wordt aan de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de CROW publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'.
Artikel 5 Leiding-Riool
In de Jonkerstraat bevindt zich een rioolwatertransportleiding van het waterschap. Deze is inclusief de beschermingszone bestemd als 'Leiding - Riool'. Binnen deze dubbelbestemming is het bouwen van gebouwen uitsluitend toegestaan indien hiervoor een binnenplanse omgevingsvergunning is verleend.
Artikel 6 en 7 Waarde-Archeologie 2 en 3
De gemeente Beuningen heeft een archeologische verwachtingenkaart laten vervaardigen, deze is samen met de beleidsnota archeologie vastgesteld door de gemeenteraad op 9 november 2010. Het archeologisch beleid is voor de bestemmingsplannen vertaald in 3 dubbelbestemmingen, 'Waarde - Archeologie 1, 2 en 3'.
Dit bestemmingsplan kent enkel de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Archeologie 3.
De gebieden met hoge archeologische verwachtingswaarde, bekende vindplaatsen, oude woongronden en historische boerderijlocaties evenals een zonering van 50 m rondom de monumenten zijn op de verbeelding opgenomen middels de dubbelbestemming 'Waarde – archeologie 2'. De gebieden met een lagere archeologische verwachtingswaarden hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3.
Voor gebieden die reeds zijn onderzocht of verstoord is geen dubbelbestemming archeologie op de verbeelding opgenomen.
Voor bodemingrepen met een diepte van meer dan 30 cm beneden maaiveld in gebieden die vallen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2' (hoge archeologische verwachtingswaarde) wordt bij een omvang van meer dan 100 m2 nader archeologisch onderzoek verplicht gesteld. Bij de lagere verwachtingswaarden van de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 is deze (vrijstellings)oppervlakte 2000 m².
De keuze voor 30 cm is gebaseerd op de gemiddelde verstoringsdiepte in Nederland, ook wel de bouwvoor genoemd. Deze keuze wordt onderbouwd door een uitspraak van de Raad van State van 23 mei 2007: 'Voorts is aannemelijk dat bij het vergraven en het afgraven van de bodem dieper dan 30 cm de in de bodem archeologische waarden onherstelbaar kunnen worden beschadigd'.
In sommige gevallen is het vanuit praktisch oogpunt niet gewenst om een archeologisch onderzoek te eisen. Dit levert slechts administratieve lasten voor zowel de verstoorder als het bevoegd gezag op, terwijl de archeologische winst minimaal is. Dit geldt in situaties waarvan het zeer aannemelijk is dat de bodem geroerd is en de kans op archeologische vondsten minimaal. Dit betreft:
Voor gronden aangeduid met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2' of 'Waarde - archeologie 3' geldt in geval van bovenstaande situaties een vrijstelling voor archeologisch onderzoek.
Artikel 8 Waterstaat-Waterlopen
Ter bescherming van de A-watergangen binnen het plangebied is de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterlopen” opgenomen in het bestemmingsplan.
Naast het aanvragen van een omgevingsvergunning kan het ook noodzakelijk zijn om voor bepaalde werken en werkzaamheden in de beschermingszone van een waterstaatswerk een watervergunning aan te vragen, zoals voor het aanbrengen of verwijderen van (hout)beplantingen. Op dergelijke werken en werkzaamheden is de Keur van het waterschap Rivierenland van toepassing.
Artikel 9 Geluidzone-Industrie
In dit artikel is een regeling opgenomen voor de geluidzone van het naastgelegen bedrijventerrein Nijmegen-West (Kanaalhavens), welke over een deel van Weurt ligt. Binnen de zone is de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegestaan. Het bevoegd gezag (vaak het college van burgemeester en wethouders) kunnen een vergunning voor een geluidgevoelig object verlenen indien uit een akoestisch onderzoek blijkt dat een hogere grenswaarde voor het geluidgevoelige object kan worden vastgesteld.
Hoofdstuk 2: Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn de begrippen die in de specifieke regeling gehanteerd worden en de wijze waarop de maatvoering moet worden bepaald, uitgelegd.
Zo wordt in de specifieke regels voorgeschreven dat nieuwe horecabedrijven uitsluitend zijn toegestaan voor zover ze vallen onder categorie 1 of 2. In de begrippen is vervolgens uitgelegd wat er moet worden begrepen onder horeca van categorie 1 en horeca van categorie 2.
Naast de begrippen en wijze van meten is ook de zogenaamde anti-dubbeltelbepaling opgenomen in dit hoofdstuk.
Hoofdstuk 3: Overgangs- en slotregel
In dit hoofdstuk is het overgangsrecht en de slotbepaling opgenomen. De slotbepaling bevat de naam van dit bestemmingsplan. In de bepaling over het overgangsrecht is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige bestemmingsplan. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de omgevingsvergunning voor het bouwen binnen een termijn van 2 jaren na de calamiteit is aangevraagd. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en bepalen dat bestaande afwijkingen mogen worden vergroot voor een uitbreiding van de bebouwing met maximaal 10 %. Illegale bouwwerken zijn expliciet uitgesloten van het overgangsrecht.
Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het gebruik dat strijdig is met het onderhavige plan, mag worden gecontinueerd.
Verandering van het gebruik is niet toegestaan, tenzij de afwijking naar haar aard en omvang wordt verkleind. Indien gebruik voor een periode van langer dan 1 jaar wordt onderbroken, mag dit gebruik niet meer worden hervat. Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor het onderhavige bestemmingsplan ter plekke van kracht zijnde plan. Het overgangsrecht is op deze situaties niet van toepassing.
Het voorontwerpbestemmingsplan is gepresenteerd in het Weurtlab van 25 november 2015. Daarna is het voorontwerpbestemmingsplan gedurende een periode van 4 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn zijn er geen inspraakreacties ingediend.
Het voorontwerpbestemmingsplan is ook voorgelegd aan de provincie Gelderland, het waterschap Rivierenland en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
De reacties van het ministerie zijn besproken op 4 februari 2016. Naar aanleiding van de reacties van het ministerie zijn enkele technische aanpassingen aan het voorontwerp bestemmingsplan gedaan (waaronder het werken met de bestemming Laan 1945 in plaats van het koppelen van de regeling aan het plangebied). Verder is in het nieuwe artikel 1.1 van de regeling de doelstelling van het bestemmingsplan opgenomen. De reactie van het ministerie is als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen.
De reactie van het Waterschap Rivierenland is reeds in paragraaf 2.2 van deze toelichting besproken.
Het ontwerpbestemmingsplan is overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend.