direct naar inhoud van 5.9 Ecologie
Plan: Van Heemstraweg 20 te Ewijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPvHeemstr20Ewijk-vadf

5.9 Ecologie

5.9.1 Algemeen

De uiterwaard gelegen tussen de Dijk en de Waal is aangewezen als Natura-2000 gebied 'Uiterwaarden Waal' in ontwerp op basis van de Vogelrichtlijn. Deze strook grond maakt deel uit van een omvangrijkere speciale beschermingszone die grote delen omvat van het winterbed van de Waal binnen de provincie Gelderland, meer in het bijzonder gaat het om (delen van) de uiterwaardgebieden van de gemeenten Maasdriel, Neerijnen, Tiel, Echteld, Dodewaard, Valburg, Elst, West Maas en Waal, Druten, Beuningen en Nijmegen. In totaal betreft het 4.600 ha.

Het gebied is gekwalificeerd vanwege de Kleine Zwaan, Grauwe gans, Kolgans, Smient en Kwartelkoning. Deze vogelsoorten stellen een variëteit aan gebiedseisen, waarbij bijvoorbeeld kan worden gedacht aan kleinschalige landschappen met (open) water, rietvegetaties, (drassige) weidegronden en akkers.

5.9.2 Onderzoek

Door Bureau Bleijerveld is onderzoek gedaan naar de eventueel aanwezige natuurwaarden (Flora- en faunaonderzoek Van Heemstraweg 20 Ewijk, 2 april 2013).

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet in of in de omgeving van beschermde gebieden. Op grond van de ligging en de bestemming van het terrein is een effect op beschermde gebieden uit te sluiten.

Flora

Er zijn geen bedreigde of beschermde plantensoorten aangetroffen. Het voorkomen van bedreigde en strikter beschermde soorten is uit te sluiten.

Fauna

  • De ingreep kan een negatief effect hebben op tabel 1-soorten uit de groepen zoogdieren en amfibieën. Voor dergelijke soorten geldt een algemene vrijstelling in geval van ruimtelijke ontwikkelingen.
  • De twee grotere te slopen schuren zijn marginaal geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen (tabel 3/bijlage IV HR). Er worden ten hoogste kleine zomerverblijven verwacht.
  • In de opgaande begroeiing en te slopen gebouwen zijn broedsels van vogels zonder vaste nestplaats te verwachten.
  • In de te slopen gebouwen kunnen vaste nestplaatsen van Huismus aanwezig zijn.
  • Het plan is niet van invloed op strikter beschermde zoogdieren, reptielen, strikter beschermde amfibieën, vissen en ongewervelden.

Uit het onderzoek komen naar voren dat het plan – wat de strikter beschermde soorten betreft – een negatief effect kan hebben op de broedvogels zonder vaste nestplaats, broedvogels met een vaste nestplaats in de vorm van Huismus en verblijfplaatsen van vleermuizen. Het is verboden broedsels van vogels en vaste verblijfplaatsen te verstoren of te vernielen. Wat betreft broedsels van vogels zonder vaste nestplaats, dient het rooien van groen en het slopen van de gebouwen buiten de periode half maart – half augustus te gebeuren. Eerdere en latere nestgevallen zijn mogelijk, met name wat de gebouwen betreft. In de periode november-februari is de kans op verstoring van broedsels nihil.

5.9.3 Conclusie

Vorenstaande houdt in dat het aspect ecologie geen belemmering vormt voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.