direct naar inhoud van 5.10 Cultuurhistorie & archeologie
Plan: Van Heemstraweg 20 te Ewijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPvHeemstr20Ewijk-vadf

5.10 Cultuurhistorie & archeologie

5.10.1 Cultuurhistorie

De gemeente heeft een zogenaamde cultuurhistorische kenmerkenkaart opgesteld (RAAP-rapport 1603, kaartbijlage 3). De kern behoort tot de gebiedscategorie "oud cultuurland (vroege middeleeuwen)".

Aan de noordzijde is sprake van een "restgeul". Voorts zijn nevengeulen, (voormalige) wegen of paden, boerengroen, veedriften e.d. weergegeven. Opvallend is dat deze elementen nog herkenbaar zijn in de huidige opbouw van Ewijk en het omliggende landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.BPvHeemstr20Ewijk-vadf_0011.png"

In het plangebied zelf is geen sprake van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten of anderszins waardevolle panden. De locatie is vrijwel onzichtbaar vanaf de omliggende wegen, de inpassing vindt plaats conform de gebiedskarakteristiek.

5.10.2 Archeologie

In 1992 is op Malta een Europees Verdrag gesloten over het cultureel erfgoed in de bodem, het Verdrag van Valletta (kortweg: Malta). Doel van Malta is om bij ruimtelijke plannen meer en beter rekening te houden met de archeologische waarden die zich in de bodem bevinden en deze, waar mogelijk, beter te beschermen. Het Verdrag van Valletta is in 1998 geratificeerd en inmiddels als wijziging van de Monumentenwet (1988) geïmplementeerd via de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) die per 1 september 2007 van kracht is geworden. Dit betekent dat er niet meer in de “geest” van de wet moet worden gewerkt maar dat bij elke schop die de grond in gaat, gekeken moet worden of er sprake is van archeologische waarden en/of verwachtingen. Bij van rijkswege beschermde archeologische terreinen is een vergunning nodig van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

De gemeente Beuningen heeft een archeologische beleidsadvieskaart laten vervaardigen (RAAP Archeologisch Adviesbureau, RAAP-rapport 2170, kaartbijlage 3). Deze is samen met de beleidsnota archeologie vastgesteld door de gemeenteraad op 9 november 2010. Het grondgebied van de gemeente Beuningen is op de beleidsadvieskaart ingedeeld in beleidszones. Volgens deze kaart heeft het grootste gedeelte van het plangebied een hoge verwachtingswaarde en valt binnen beleidszone 3. Daarnaast komt er 1 terrein met archeologische monumenten voor in het plangebied. Dit terrein valt binnen beleidszone 2. De grijze gebieden (beleidszone 5) zijn reeds verstoorde gronden of eerder onderzocht en vrijgegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.BPvHeemstr20Ewijk-vadf_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.BPvHeemstr20Ewijk-vadf_0013.png"

Het plangebied is conform de verwachtingskaart gelegen in beleidszone 3. Bij bodemingrepen groter dan 120 m2 (buiten bebouwde kom) en dieper dan 30 cm moet in beleidszone 3 een onderzoek overlegd worden.

Onderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in het kader van het bestemmingsplan een verkennend archeologisch onderzoek verricht (ADC Rapport 3333, 6 mei 2013).

Uit het onderzoek volgt dat in het zuidwesten van het plangebied enkel archeologische waarden uit de Nieuwe tijd en mogelijk de Middeleeuwen worden verwacht. Het betreft vermoedelijk sporen gerelateerd aan een boerderij. In de rest van het plangebied worden geen archeologische waarden verwacht. Indien in de zuidwestelijke hoek van het plangebied bodemingrepen worden uitgevoerd die dieper reiken dan 30 cm –mv, wordt geadviseerd een proefsleuvenonderzoek uit te voeren ten einde archeologische waarden uit de Nieuwe tijd en mogelijk de Middeleeuwen in kaart te brengen. Voor de rest van het plangebied wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd.

Het onderzoek is vervolgens voorgelegd aan de regioarcheoloog. Het hieruit volgende advies is als volgt:

"Het uitgebrachte advies is logisch en ligt in lijn met de aangetroffen resultaten van dit en eerder onderzoek in de omgeving. De proefsleuf zou moeten komen in de zone die in het rapport is aangegeven, en iets doorlopend naar buiten, om duidelijk te maken of de nu geschetste overgang ook daadwerkelijk daar zit. Daarnaast moet het een waardering opleveren, conform de waarderingstabel in de KNA 3.2. Op basis daarvan kan de gemeente dan kijken of en welke maatregelen nodig zijn.

De gekozen stap naar een proefsleuvenonderzoek is an sich logisch, maar daar hangt een prijskaartje aan. De vraag is of met een simpele planaanpassing deze kosten niet te voorkomen zijn. De eerste optie is de funderingen van de nieuwe schuur zodanig te maken dat deze niet dieper dan 30 cm onder het huidige maaiveld zullen komen. De tweede optie is dit gebouw te verplaatsen, naar de plaats waar de oude schuur staat.

De opties voor aanpassen zullen mede van andere factoren afhangen, die buiten de archeologie liggen. Er zal bijvoorbeeld naar het beeldkwaliteitsplan e.d. gekeken moeten worden."

5.10.3 Conclusie

Om de archeologische verwachtingswaarden in het bestemmingsplan te borgen, is hiervoor een dubbelbestemming opgenomen in de regels en op de verbeelding. Vorenstaande houdt in dat het aspect cultuurhistorie en archeologie geen belemmering vormen voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.