direct naar inhoud van 4.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Van Heemstraweg 20 te Ewijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPvHeemstr20Ewijk-vadf

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Structuurvisie Gemeente Beuningen

De gemeenteraad heeft de Structuurvisie Gemeente Beuningen vastgesteld op 8 mei 2012. Het plangebied maakt onderdeel uit van het oeverwalgebied.

Hoofdopgaven
De hoofdopgaven voor het oeverwalgebied zijn:

  • Voor het oeverwalgebied te komen tot groen-blauwe ruimtelijke structuur waarmee dit gebied een toekomstvast en robuust ontwikkelingsperspectief wordt geboden. Het gaat om de ontwikkeling van de Waaloeverwal als een samenhangend superlandgoed, dat zich van zijn omgeving onderscheidt door eenduidigheid in de toepassing van landschapselementen, bebouwing en infrastructuur en het beheer daarvan.
    Daarnaast dient de recreatieve toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het gebied te verbeteren door het toevoegen van een langzaamverkeersnetwerk, ingebed in een aantrekkelijke landschappelijke setting. Tot slot is de opgave een realistische strategie te ontwerpen voor dit landschappelijke raamwerk, waar particuliere initiatieven worden beoordeeld op de bijdrage die zij kunnen leveren aan de (zelf-)realisatie van deze landschappelijke ambitie.

Keuzen
De gemeente Beuningen wil het unieke en waardevolle Waaloevergebied duurzaam ontwikkelen en behouden voor de toekomst. Er wordt ingezet op het tegengaan van de verrommeling van het landschap en er wordt geanticipeerd op de groeiende behoefte aan (stedelijk) recreatief uitloopgebied en landelijk wonen. In de gebiedsvisie ‘De oeverwal als Landgoed’ (H+N+S, 2008) zijn verschillende maatregelen voorgesteld om het groen-blauwe raamwerk in het Waaloevergebied te versterken, zoals de aanleg van wandelpaden en bos. Met de ontwikkeling van nieuwe erven met landgoedkarakter en herontwikkeling van bestaande erven, beiden met kwalitatief hoogstaande architectuur, wordt deze visie haalbaar geacht. De vastgestelde gebiedsvisie heeft een indicatief karakter. De gewenste ontwikkeling wordt verder uitgewerkt in een uitvoeringsplan.

Dragende elementen uit de visie zijn:

  • Kwelpad: een recreatief voetpad dat deels over de historische kwelkade/-dam loopt;
  • Voorwendezone: ontwikkeling van een dragende structuurlijn (voetpad en watergang) over de voormalige loop van de historische dijk (de Voorwende);
  • Land-, lint- en kwelgoederen met bijbehorende toegangslanen en bos.

Daarnaast wordt voorgesteld om op diverse andere locaties paden en bos aan te leggen en wordt onder andere de wegbeplanting opgewaardeerd.

De opgestelde realisatiestrategie voor de gebiedsvisie (DHV, 2010) vormt de eerste stap van het uitvoeringsplan. Hierin is aangegeven dat de ontwikkeling van 7 land-, 18 lint- en 4 kwelgoederen, waarop naar huidig inzicht 146 wooneenheden worden ontwikkeld, essentieel is voor de financiële haalbaarheid van de gebiedsvisie. De vorm van de voorwendezone is van grote invloed op de kosten van de realisatie van de visie. In voorliggende structuurvisie wordt uitgegaan van de voorkeursvariant uit de realisatiestrategie, waarbij de voorwende een wandelpad met enkele ‘waterparels’ is.

De gemeente kiest voor realisatie van de gebiedsvisie volgens het ‘mengkraanmodel’. Dit betekent onder andere dat de gemeente zich actief inzet om de essentiële onderdelen uit het groenblauwe raamwerk uit de visie te (laten) realiseren (paden, voorwende, bos) en dat de ontwikkeling van land- en kwelgoederen wordt overgelaten aan de markt (gemeente faciliteert).

4.3.2 Woonvisie

De gemeenteraad heeft de woonvisie op 27 september 2011 vastgesteld. De woonvisie vormt een leidraad voor het toekomstige woningbouwprogramma van Beuningen. In de woonvisie is aangegeven voor wie wordt gebouwd, aan welke woonmilieus wordt gedacht en globaal is aangegeven welke plekken voor woningbouw in aanmerking komen. Belangrijke items in de woonvisie zijn:

  • kwaliteit voor kwantiteit;
  • betaalbaarheid van de woningen;
  • duurzaamheid van de woningen;
  • sociale kwaliteit van het wonen en de woonomgeving;
  • aantrekkelijkheid van de fysieke woonomgeving;
  • wensen van de woonconsument centraal.

Uitgangspunt voor de aanpak per kern is een gedifferentieerde bevolkingsopbouw die de vitaliteit van de kern of de wijk ten goede komt. Woningbouw sluit aan bij de behoefte per kern. Op het buitengebied wordt niet nader ingegaan in de woonvisie.

4.3.3 Nota Ruimtelijke Kwaliteit (2008)

Met ingang van 1 juli 2004 is het voor elke gemeente in Nederland verplicht een (vastgestelde) welstandsnota te hebben. Is dit niet het geval, dan is de gemeente niet meer bevoegd een bouwplan op welstand te toetsen. Met het bestemmingsplan en de welstandsnota, worden dus zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (omgevingsvergunningsplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.

Naast de welstandscriteria geeft de gemeentelijke welstandsnota ook de beleidsregels weer voor de uitvoering en organisatie van de welstandszorg in de gemeente Beuningen. De welstandscriteria worden ingedeeld in algemene criteria, gebiedscriteria, criteria voor specifieke gebouwtypologieën en criteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken. De mate waarin het toetsingsinstrument welstand wordt ingezet in de verschillende gebieden, wordt aangegeven aan de hand van zogenaamde 'welstandsniveaus'.

Het Gelders Genootschap (adviseert de gemeente op het gebied van welstand, monumenten en ruimtelijke kwaliteit) zal het uiteindelijke bouwplan positief moeten beoordelen alvorens er in dit kader een omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend.

Het plangebied maakt onderdeel uit van de deelgebied 'Buitengebied'.

Voor de historische bebouwingslinten in het buitengebied is welstandsniveau 1 van toepassing. De linten en oude dorpskernen stralen namelijk een hoge ruimtelijke kwaliteit uit, er komen relatief veel monumenten voor en er wordt een hoog ambitieniveau nagestreefd. De linten en oude dorpskernen bevatten bijzondere cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke of stedenbouwkundige karakteristieken. Voor de rest van het buitengebied is welstandsniveau 2 van toepassing. Dit gebied is waardevol en zal behouden moeten worden zonder dat ingrepen die voor een moderne bedrijfsvoering nodig zijn, gefrustreerd worden.

4.3.4 Landschapsontwikkelingsplan

De gemeente Beuningen heeft in 2006 samen met de gemeente Wijchen en Druten een Landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld. De visie zet in op de versterking en ontwikkeling van de verschillende landschapstypen die het landschap in deze gemeenten karakteriseren.

Het plangebied is gelegen binnen het gebied 'Waaloeverwallen'.

De doelstelling in de Waaloeverwallen is het behouden van het kleinschalig samenspel van bebouwingslinten, dorpen, boomgaarden, kleine landschapselementen en weiden in onregelmatige patronen. De belangrijkste kwaliteiten van dit gebied zijn:

  • Kleinschalig samenspel van bebouwingslinten, dorpen, weiden en boomgaarden in onregelmatige patronen;
  • Zeer groene uitstraling door erven, boomgaarden, wegbeplantingen, windsingels en opslag rond plassen;
  • Afwisselend beeld;
  • Groene zones tussen dorpen.

Ruimtelijk streefbeeld
Het kleinschalig samenspel van bebouwingslinten, dorpen, weiden en boomgaarden in onregelmatige patronen is uitgangspunt bij ontwikkelingen, evenals de zeer groene uitstraling door erfbeplanting, hagen en wegbeplantingen. Belangrijk daarbij is het behouden van een vitaal en divers agrarisch gebruik. De overgang naar de Waalkommen is geleidelijk en verloopt in een grove slinger ten noorden van de Van Heemstraweg. Alleen de oplettende waarnemer ziet duidelijke verschillen tussen oeverwal en kom. Het goed vormgeven van deze overgang is bij nieuwe ontwikkelingen een opgave.

De ontwikkeling van nieuwe landgoederen, buitenplaatsen en landelijk wonen passen bij het beeld van een veelzijdig en toegankelijk landschap met een functie voor landelijk wonen. Er geldt een 'ja, mits' beleid indien deze ontwikkelingen gericht zijn op de versterking van de kleinschaligheid en de functies van de oeverwallen.

De verhouding tussen groen en bebouwing in de linten moet zodanig blijven dat er sprake is van een groen en open lint. Er wordt ingezet op het kleinschalig houden van het patchwork door de aanwezigheid van hagen, bosjes, wegbeplanting en solitaire bomen.

4.3.5 Gemeentelijke uitwerking ’Notitie functieverandering in het buitengebied’

De gemeentelijke notitie bevat een uitwerking van het provinciale en regionale beleid betreffende de ‘Functie verandering in het buitengebied’. De notitie is vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Beuningen op 26 januari 2010.

Sloop en vervangende nieuwbouw
Functieverandering naar woningen is mogelijk door sloop van alle voormalige bedrijfsgebouwen en herbouw van een woongebouw of woning. Uitgangspunt hierbij is dat vervangende nieuwbouw wordt gerealiseerd ter grootte van maximaal 50 % van de gesloopte bebouwing. Dit komt dan ter plaatse van de gesloopte bebouwing. Sloop vormt in vele gevallen de noodzakelijke verevening. Maar in sommige gevallen is het gewenst in te spelen op de specifieke situatie om daardoor een hogere ruimtelijke kwaliteit te bereiken. De verevening kan dan op een andere wijze aangevuld worden mits wordt onderbouwd dat dit de beoogde verbetering in de ruimtelijke kwaliteit oplevert.

De mogelijkheden voor sloop en vervangende nieuwbouw zijn in de onderstaande tabel weergegeven. Dit betreffen de maximale mogelijkheden:

afbeelding "i_NL.IMRO.0209.BPvHeemstr20Ewijk-vadf_0005.png"

Indien een verzoek minder dan 750 m² sloop betreft kan met een afwijking van 20% (150 m²), medewerking worden verleend, mits naast de sloop verevening plaats vindt op basis van een of meer in de notitie opgenomen wijzen. Ook hier gaat het om de maximale mogelijkheid. Aan de hand van de te slopen vierkante meters zal het college beoordelen of de verevening in verhouding staat tot de terug te bouwen massa.

Indien een woongebouw wordt gerealiseerd, mogen hier maximaal 4 appartementen of 3 eengezinswoningen in worden gerealiseerd.

Bovenstaande sluit aan bij het regionale beleid. Voor de argumentatie waarom deze ontwikkeling mogelijk is binnen het functieveranderingsbeleid wordt daarom verwezen naar subparagraaf 4.2.3.

Op de locatie wordt, naast de bestaande vrijstaande woning, 1 woongebouw met daarin 2 wooneenheden gerealiseerd. Op de locatie wordt een oppervlak van 854 m² aan bijgebouwen gesloopt, zie ook de afbeelding in paragraaf 2.1.2. De vervangende nieuwbouw heeft een oppervlak van circa 342 m2, zie paragraaf 2.2. Voor de planontwikkeling is tevens een beeldkwaliteitplan opgesteld (Pouderoyen Compagnons, 018-584, oktober 2012), waarmee de ruimtelijke inpassing en een verdere (landschappelijke) kwaliteitsverbetering ter plaatse wordt geborgd.

Daarmee is de ontwikkeling passend binnen de gemeentelijke beleidsuitgangspunten.