vastgesteld |
NL.IMRO.0203.4010-0002 |
Structuurvisie Buitengebied Barneveld
De Structuurvisie Buitengebied Barneveld is op 21 september 2011 door de gemeenteraad vastgesteld.
De gemeente Barneveld heeft in juni 2009 de Strategische Visie vastgesteld. De Strategische Visie geeft aan welke doelen het gemeentebestuur nastreeft voor de periode tot 2030. Daaraan voorafgaand heeft de raad in januari 2009 de Structuurvisie 2009 vastgesteld waarin de stedelijke ontwikkelingen voor de komende 10 jaar zijn weergegeven. Mede op basis van de Strategische Visie is de Structuurvisie 2009 geactualiseerd door de vaststelling van de Structuurvisie Kernen 2022. De Structuurvisie Buitengebied is het derde en laatste onderdeel van deze beleidstrilogie. In de op 21 september 2011 vastgestelde Structuurvisie Buitengebied wordt specifiek ingegaan op onderwerpen als landbouw, recreatie en landschap in de periode tot 2020. De twee structuurvisies vullen elkaar hierbij inhoudelijk aan. De strategische visie geeft aan wat de overkoepelende doelen zijn.
Met deze structuurvisie biedt de gemeente Barneveld ruimte voor economische ontwikkeling in samenhang met behoud en ontwikkeling van de omgevingskwaliteiten landschap, natuur, woon - en leefmilieu. Ontwikkelingen in de landbouw en bij recreatieve bedrijven zijn van grote invloed op de omgevingskwaliteiten natuur, landschap en woon- en leefomgeving. Deze omgevingskwaliteiten zijn ook de belangrijkste vestigingsfactoren voor het buitengebied. Initiatieven beoordeelt de gemeente daarom mede op de mate waarin ze bijdragen aan behoud en ontwikkeling van de omgevingskwaliteit, bijvoorbeeld effecten op landschap (beeldkwaliteit), woon en leefmilieu, verkeer en natuur. Dit moet leiden tot een landschappelijk fraai buitengebied met goed ingepaste ontwikkelingen. Een buitengebied dat op die manier wordt ingericht is een aangename plek om te werken en te recreëren. De structuurvisie beoogt daarbij ontwikkelingsruimte te bieden aan goede initiatieven en wil een basis zijn voor samenwerking om die te realiseren.
Bovenstaande aanpak geldt voor het hele buitengebied. Daarnaast worden deelgebieden onderscheiden met beleidsaccenten op grond van landschappelijke kenmerken en zones op grond van een specifieke functie (zie bijlage 8 Structuurvisie). Onderstaand is voor het plangebied een ontwikkelingsrichting met kwaliteitsbeeld beschreven. Het kwaliteitsbeeld vormt het ruimtelijk toetsingskader. Het stelt eisen die richtinggevend zijn voor ruimtelijke ontwikkeling. Deze (minimum) eisen zijn kaderstellend voor dit projectafwijkingsbesluit.
Doorwerking in het plangebied
Het plangebied ligt in de zone 'Overgangszone landschap, landbouw en recreatie'. Het ruimtelijk beleid richt zich vooral op handhaving en versterking van het functioneren van de bestaande verblijfsrecreatieve sector, primair door verbetering van de kwaliteit van bestaande verblijfsrecreatiebedrijven. Een landschappelijk aantrekkelijke overgang tussen Veluwe en Vallei is wenselijk. Voor het deel van deze zone ten zuiden van de A1 gaat het in hoofdzaak om een toename van klein landschapselementen zodat meer variatie ontstaat. In de gehele zone blijft ruimte voor de aanwezige agrarische bedrijven binnen de kaders van het reconstructieplan.
Daarnaast ligt het plangebied tegen het deelgebied 'Veluws natuurgebied en agrarische enclaves'. Voor dit deelgebied zijn natuur en recreatie de belangrijkste gebruiksvormen, landbouw is daaraan ondergeschikt. Gestreefd wordt naar een goede balans met de economische ontwikkeling van dit gebied, onder meer via het Groei&Krimpbeleid van de provincie voor de verblijfsrecreatie en de ontwikkelingsmogelijkheden die het uitwerkingsplan van het reconstructieplan Veluwe geeft voor de Agrarische Enclave. Ontwikkelingen mogen geen significante gevolgen hebben voor het Natura 2000 gebied Veluwe.
Het ingekomen verzoek is in overeenstemming met deze structuurvisie.
Milieu(klimaat)beleidsplan gemeente Barneveld 2009-2013
In het kader van duurzaamheid heeft de gemeente Barneveld het Milieu(klimaat)beleidsplan 2009-2013 opgesteld. Het plan gaat onder andere in op de openbare verlichting, waaronder ook sportveldverlichting valt. De lichtvervuiling door slecht afgeschermde lichtbronnen moet tegengegaan worden, waardoor de lichtvervuiling verminderd kan worden.
Om zo min mogelijk lichthinder te veroorzaken en zo efficiënt mogelijk de sportvelden te verlichten, gaat de gemeente alle sportvelden met buitenverlichting nagelopen op materiaal, lichtefficiëntie en goed gebruik van de verlichting. Een vervolgactie leidt er vervolgens toe dat de verlichting op de sportvelden goed wordt afgestemd op het gebruik. Dit kan betekenen dat armaturen, lampen etc. vervangen moeten worden, maar ook dat armaturen wellicht “alleen maar” beter afgesteld hoeven te worden.
Doorwerking in het plangebied
In een verlichtingsplan moet worden aangetoond dat de lichtmasten geen hinder oplevert voor omwonenden door directe instraling in de woningen en de dieren uit de omliggende EHS. Het lichtniveau van de masten mag het heersende lichtniveau in de omgeving niet overschrijden. Daarnaast moet uit het plan blijken dat het energiegebruik zoveel mogelijk wordt beperkt door de toepassing van energiezuinige, duurzame verlichting en indien mogelijk het uitschakelen van de verlichting op bepaalde tijden.
Zoals uit paragraaf 5.13 Verlichting blijkt, is voor dit projectafwijkingsbesluit een verlichtingsplan opgesteld.