Plan: | Paleis Het Loo en Paleispark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1170-vas1 |
behorende bij het bestemmingsplan Paleis Het Loo en Paleispark
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Paleis Het Loo en Paleispark met identificatienummer NL.IMRO.0200.bp1170-vas1 van de gemeente Apeldoorn.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, die een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert.
De maaiveldhoogte die is vastgelegd in het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
Geluidsniveau in decibellen, gemeten met een genormeerd (A)filter dat corrigeert voor het menselijk gehoor.
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk één geheel vormt met het hoofdgebouw en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw.
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
Een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen.
Het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse, gedurende één minuut optredende geluid vastgesteld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, 1999.
Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatief nachtverblijf door wisselende groepen personen.
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen recreatiewoning, trekkershut of stacaravan zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
Een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van gewassen.
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
Een agrarisch bedrijf gericht op het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen (bomen, heesters, planten en bloemen) of tuinbouwzaden, waarbij de exploitatie van het bedrijf geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden.
Het gemiddelde van de afwisselende A-gewogen equivalente geluidsniveaus van het ter plaatse optredende geluid, vastgesteld in een bepaalde periode en overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999, zo nodig gecorrigeerd voor gevelreflectie en/of de aanwezigheid van impulsachtig geluid, zuivere tonen, of muziekgeluid.
De autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting en soortgelijk geluidproducerende sporten.
Een activiteit die uitsluitend naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en uitsluitend door de bewoner en/of ondernemer van die hoofdfunctie uitgeoefend kan worden en wat betreft vloeroppervlakte ondergeschikt is aan die hoofdfunctie.
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, warmte-koude opslag, telefooncellen en zendmasten.
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
Het peil gemeten vanaf het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte bouwterrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein wordt gemeten vanaf de aansluitende, afgewerkte gemiddelde maaiveldhoogte.
Gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet basisregistratie personen, waaronder wordt verstaan:
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
Extensieve vormen van dagrecreatie, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.
Een gebouw of gedeelte van een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot het dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand kunnen worden verreden, doch niet bestemd en/of geschikt zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.
Voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groente, fruit, bomen of potplanten te bevorderen en te beschermen, zoals tunnelkassen, containerteelt, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen en regenkappen.
Een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
Elke constructie, geen gebouw zijnde, van hout, metaal of anderszins die met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten.
Het bedrijfsmatig op commerciële basis telen van groenten, fruit, (sier-)bloemen, planten, bomen, bollen of zaden in de volle grond; onder tuinbouwbedrijf wordt in ieder geval niet verstaan een hoveniersbedrijf of tuincentrum.
Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, trekkershutten, recreatiewoningen, groepsaccommodaties en/of stacaravans.
Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
De aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, natuur, landschap en/of ecologie.
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
Ingeval geen bouwvlak dan wel aanduidingsvlak is aangegeven wordt onder bebouwingspercentage verstaan de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bestemmingsvlak tot de oppervlakte van het bestemmingsvlak, per kavel gemeten.
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
De oppervlakte van de bodem die daadwerkelijk is afgegraven dan wel wordt afgegraven bij de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 7.3.1 van de Toelichting.]
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte /inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogt e | Bijzondere regels |
Bedrijfsgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'tuinbouw' | bestaand, tenzij binnen een bouwvlak anders aangegeven met de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' | - ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' : de aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' : de aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m |
Bedrijfsgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' | bestaand | - ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' : de aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothoogte (m) maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' : de aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m |
Tuinhuisjes ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' | ten hoogste 10 % van de oppervlakte van een volkstuin (kavel), met een maximum van 15 m2 per volkstuin. | 2,5 m | 4 m | |
Objecten met cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorie' | bestaand | bestaand | bestaand | |
Bedrijfswoning | 700 m3 | 4 m | - uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' toegestaan - ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan - voor het bepalen van de inhoud worden de deel, inpandige garages en bergingen meegeteld - voor het splitsen van de bedrijfswoning in twee wooneenheden geldt het in artikel 11 lid 11.3 bepaalde |
|
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 100 m2 | 3 m | 5 m | - uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan - situering in achtererfgebied (3.4.1a) - de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen : |
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor teeltondersteunende voorzieningen | |||
- erf- en terreinafscheidingen |
2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied of, indien geen voorerfgebied aanwezig is, buiten bouwvlakken bedraagt ten hoogste 1,50 m (3.4.1b) - de bouwhoogte van een terreinafscheiding tussen de vlakken met de bestemming 'Agrarisch' en het vlak met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' bedraagt ten hoogste 4 m |
||
- antenne-installaties
|
15 m | |||
- overig |
6 m | de bouwhoogte van bouwwerken voor teeltondersteunende voorzieningen bedraagt ten hoogste 1,5 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bouwvlak en de oppervlakte per gebouw teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 22 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde:
Nevenactiviteiten als bedoeld in lid 3.1 onder a zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - agrarische producten' toegestaan. Buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten is niet toegestaan. De vloeroppervlakte die ten behoeve van de nevenactiviteiten mag worden gebruikt bedraagt niet meer dan 50 m2.
Het gebruik van gebouwen ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde functies is alleen toegestaan indien:
a. wordt voldaan aan de parkeernormen:
b. het op grond van voornoemde parkeernormen vereiste aantal parkeerplaatsen in stand wordt gehouden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.5.2 bepaalde indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Afwijken is alleen mogelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 7.3.2 van de Toelichting.]
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen |
bouwvlak | - ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' : de aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' : de aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- in afwijking van de maximum oppervlakte en artikel 11 lid 11.1.1 onder d is het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwen' toegestaan ondergronds te bouwen tot 8 m onder peil
- in afwijking van de maximum oppervlakte en van artikel 11 lid 11.1.1 onder d is het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwen waterberging' toegestaan ondergronds te bouwen ten dienste van waterberging tot 4 m onder peil |
Objecten met cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorie' | bestaand | bestaand | bestaand | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen: |
|
|||
- kunstobjecten |
7 m | |||
- overig |
7 m |
Het aantal bezoekers per kalenderjaar van de in lid 4.1 genoemde functies bedraagt niet meer dan 586.000 personen.
Het houden van dieren ten dienste van het museum waaronder begrepen paarden, zoals aanwezig op het tijdstip van vaststelling van het plan, is toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is het houden van evenementen toegestaan waarbij de regels van het navolgende schema gelden:
Norm | Waarde | Bijzondere regels |
Maximaal aantal evenementen- dagen per kalenderjaar (exclusief opbouw en afbouw) |
47 | |
Maximaal aantal evenementen per kalenderjaar |
23 | |
Maximaal aantal dagen per evenement |
7 | |
Maximaal aantal evenementbezoekers per dag | 4.000 | Op maximaal 2 evenementendagen zijn 10.000 bezoekers per dag toegestaan. Op die dagen zijn tijdelijke bezoekersparkeervoorzieningen toegestaan binnen het gehele bestemmingsvlak. |
Aard van de evenementen | Culturele en aan het museum gerelateerde evenementen | Evenementen als popconcerten en dancefestivals zijn niet toegestaan. |
Maximaal langtijdgemiddelde beoordelingsniveau naar dB(A) etmaalwaarde op de gevels van woningen | 50 dB(A) | Voor maximaal 17 evenementendagen per kalenderjaar is meer dan 50 dB(A) toegestaan, mits het equivalent geluidniveau (1 minuut) niet meer dan 60 dB(A) bedraagt. Bij maximaal 14 van die 17 evenementendagen is een hogere equivalent geluidniveau (1 minuut) toegestaan van maximaal 65 dB(A). Het aantal evenementen per kalenderjaar met een etmaalwaarde van meer dan 50 dB(A) bedraagt niet meer dan 8. |
Tijdstip evenementen | tussen 7.00 uur en 22.00 uur | |
Tijdstip opbouw en afbouw evenementen | tussen 7.00 uur en 21.00 uur | |
Overig | - gebruik van vuurwerk is niet toegestaan - vooraf moet zeker gesteld zijn dat door het evenement geen broedende vogels worden verstoord |
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Een aantal bezoekers van meer dan 356.000 personen per kalenderjaar is alleen toegestaan indien ter plaatse van het als 'specifieke vorm van verkeer - ontvangstgebied' aangeduide gebied wordt voorzien in voldoende plaatsen voor het parkeren van motorvoertuigen en deze parkeerplaatsen in stand worden gehouden. Het aantal parkeerplaatsen voor bezoekers mag niet minder dan 853 bedragen.
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Gebruik van het als 'specifieke vorm van verkeer - ontvangstgebied' aangeduide gebied voor meer parkeerplaatsen dan aanwezig op het tijdstip van vaststelling van het plan is alleen toegestaan indien:
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Een aantal bezoekers van meer dan 356.000 personen per kalenderjaar is alleen toegestaan indien de mitigerende maatregelen zoals beschreven in hoofdstuk 6 van de Passende beoordeling Paleis Het Loo en Paleispark, opgenomen in bijlage 2 van de Bijlagen bij de regels, zijn en worden getroffen. Deze passende beoordeling vormt als bijlage onderdeel van deze regels.
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Gebruik van kunstverlichting in de buitenlucht ten behoeve van evenementen of het toepassen van kunstverlichting in de buitenlucht anders dan bestaand is in de periode van 1 maart tot 1 december alleen toegestaan als de verlichting is voorzien van afgeschermde armaturen en naar beneden is gericht (niet op bosranden of lanen).
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 7.3.3 van de Toelichting.]
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels | |||
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak | ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | ||||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m |
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m ( 5.3.1) |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.2 bepaalde voor het ten behoeve van de privacy in voorerfgebied bouwen van een erf- of terreinafscheiding op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat met het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en det in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast.
Gebruik van het niet bebouwde voorerfgebied als opslagterrein is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Het gebruik van gebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Het gebruik van gebouwen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde functies is alleen toegestaan indien:
a. wordt voldaan aan de parkeernormen:
b. het op grond van voornoemde parkeernormen vereiste aantal parkeerplaatsen in stand wordt gehouden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.4.3 bepaalde indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Afwijken is alleen mogelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 7.3.4 van de Toelichting.]
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing |
Maximum oppervlakte
/ inhoud |
Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen: | ||||
- stalruimte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hertenkamp' | bestaand | bestaand | bestaand | |
-objecten met cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorie' | bestaand | bestaand | bestaand | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
||||
- kunstobjecten | 10 m | |||
- overig | 2 m | - het oprichten van terreinafscheidingen is niet toegestaan (6.3.1), uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hertenkamp' |
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 6.2 bepaalde voor het oprichten van terreinafscheidingen.
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk:
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 7.3.5 van de Toelichting.]
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels | |||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
2,50 m | - de bouwhoogte van een terreinafscheiding tussen de vlakken met de bestemming 'Agrarisch' en het vlak met de bestemming 'Verkeer -
Verblijfsgebied' bedraagt ten hoogste 4 m |
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 7.3.6 van de Toelichting.]
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen bruggen, taluds, oeverbeschoeiingen en onderhoudspaden.
Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m | - van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd - zie tevens de algemene Keur van het Waterschap |
||
Objecten met cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorie' | bestaand | bestaand | bestaand |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het waarborgen van de waterbergende functie van gronden.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 22 opgenomen procedureregels van toepassing.
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 7.3.7 van de Toelichting.]
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken.
Als woningtypen zijn toegestaan:
Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 9.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Woningen ter plaatse van de aanduidingen 'vrijstaand', 'twee-aaneen' en 'aaneengebouwd' | bouwvlak | - ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' : de aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' : de aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- situering binnen het bouwvlak - voor het splitsen van de woning in twee wooneenheden geldt het in artikel 11 lid 11.3 bepaalde |
Dependance
|
bouwvlak | - de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde - waar geen aanduiding ''maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde - waar geen aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voorkomt: bestaand |
- uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance' - geen woning toegestaan - een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen - een dependance mag niet worden uitgebreid, met inbegrip van dakkapellen, erkers en balkons |
Gebouwen ten behoeve van een beveiligingspost | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - beveiliging' - geen woning toegestaan |
Objecten met cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorie' | bestaand | bestaand | bestaand | |
Bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen bij woningen |
100 m² per hoofdgebouw | bijgebouwen en aan- of uitbouwen: 3 m |
bijgebouwen en aan- of uitbouwen: 5 m overkappingen: 3 m |
- situering in achtererfgebied
(9.4a) en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
- voor het bepalen van de oppervlakte worden niet meegeteld aan- of uitbouwen die worden gesitueerd daar waar volgens deze regels de bouw van een woning is toegestaan - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen en aan- of uitbouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
Bijgebouwen en overkappingen bij een beveiligingspost | 40 m2 | bijgebouwen: 3 m | bijgebouwen: 5 m overkappingen: 3 m |
- uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - beveiliging' - situering in achtererfgebied |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m overig: 2 m |
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m (9.4b) |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 22 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 9.2 bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en det in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast.
De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin of erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt; gebruik van de niet bebouwde grond ten behoeve van bedrijfsactiviteiten is niet toegestaan.
Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Het gebruik van gebouwen ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde functies is alleen toegestaan indien:
a. wordt voldaan aan de parkeernormen:
b. het op grond van voornoemde parkeernormen vereiste aantal parkeerplaatsen in stand wordt gehouden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 9.5.3 bepaalde indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Afwijken is alleen mogelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Gebouwen dienen van een kap te worden voorzien. Bij het toepassen van deze regel worden ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen ondergeschikte dakkapellen en erkers, buiten beschouwing gelaten dan wel uitgezonderd. Gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwen' en 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwen waterberging' zijn uitgezonderd.
Voorzover een (deel van een) gebouw op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoet aan de in lid 11.2.1 voorgeschreven afdekking geldt de dan aanwezige afdekking, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afdekking en nokrichting van gebouwen wanneer dit noodzakelijk is in verband met het stedenbouwkundige en landschappelijke beeld zoals dat door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte is beoogd.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 22 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 11.2.1 bepaalde, mits het in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld, zoals dat mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.
Een woning respectievelijk een bedrijfswoning mag gesplitst worden in ten hoogste 2 zelfstandige wooneenheden, mits:
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Overtreding van het in sublid 12.1.1 bepaalde is een strafbaar feit.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Overtreding van het in sublid 12.2.1 bepaalde is een strafbaar feit.
[Voor een toelichting op deze gebiedsaanduiding zie paragraaf 7.4.1 van de Toelichting.]
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mogen, in afwijking van de aldaar voorkomende bestemming, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bescherming van de grondwaterkwaliteit worden opgericht.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in sublid 13.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de daar voorkomende bestemming(en), mits geen onevenredig negatief effect optreedt op de kwaliteit van het grondwater en ter zake vooraf advies van de beheerder is ingewonnen.
Als strijdig gebruik geldt het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' voor teelten die mest en bestrijdingsmiddelen gebruiken, met dien verstande dat bestaand gebruik mag worden voortgezet.
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
[Voor een toelichting op deze gebiedsaanduiding zie paragraaf 7.4.4 van de Toelichting.]
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologische waarden' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan het zeer aannemelijk is dat er bij bodemingrepen archeologische waarden worden aangetroffen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologische waarden' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
[Voor een toelichting op deze gebiedsaanduiding zie paragraaf 7.4.2 van de Toelichting.]
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beken en sprengen' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het beheer, herstel en onderhoud van landschappelijk, ecologisch en cultuurhistorisch waardevolle beken en sprengen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beken en sprengen' mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van het beheer van de beken en sprengen worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 15.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien en voor zover:
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
[Voor een toelichting op deze gebiedsaanduiding zie paragraaf 7.4.3 van de Toelichting.]
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch gebied' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor behoud en bescherming van cultuurhistorische waarden, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Als strijdig gebruik geldt het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch gebied' op een wijze die leidt tot een significante aantasting van de bestaande wezenlijke cultuurhistorische kenmerken of cultuurhistorische waarden van het gebied.
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
[Voor een toelichting op deze gebiedsaanduiding zie paragraaf 7.4.4 van de Toelichting.]
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan de verwachting middelhoog tot hoog is dat er bij bodemingrepen archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
[Voor een toelichting op deze gebiedsaanduiding zie paragraaf 7.4.4 van de Toelichting.]
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan de verwachting laag is dat er bij bodemingrepen archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
[Voor een toelichting op deze gebiedsaanduiding zie paragraaf 7.4.4 van de Toelichting.]
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vastgestelde archeologische waarden' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan is vastgesteld dat er zich een of meer behoudenswaardige archeologische vindplaatsen bevinden.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vastgestelde archeologische waarden' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 24 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - vastgestelde archeologische waarden' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
Afwijken als bedoeld in dit artikel is alleen mogelijk:
Afwijken als bedoeld in lid 20.1 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de vergunning kan worden voorkomen.
Het in lid 20.1 onder d bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 25 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
Toepassing van wijzigingsbevoegdheden mag alleen plaatsvinden voor zover:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'cultuurhistorie' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien het desbetreffende cultuurhistorische object op grond van Monumentenverordening is aangewezen als beschermd monument.
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning de hierna genoemde werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren. Bij het verlenen van de vergunning wordt getoetst aan de in onderstaand schema bij de desbetreffende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden aangegeven specifieke beoordelingscriteria en aan de in lid 24.3 opgenomen algemene beoordelingscriteria.
Bestemming/aanduiding | werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden waarvoor de vergunningplicht geldt |
Specifieke beoordelingscriteria |
Bestemming Agrarisch
|
het binnen een afstand van 50 m vanuit woningen en recreatievoorzieningen aanbrengen van boomgaarden en het uitoefenen van intensieve teelten, behoudens vervanging van boomgaarden | - er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt dan wel er worden zodanige voorzieningen getroffen dat zich geen chemische bestrijdingsmiddelen buiten de boomgaard c.q. het betreffende perceel kunnen verspreiden |
Bestemming Natuur | het egaliseren, ophogen, verharden en afgraven van gronden | - de aanwezige differentiatie in abiotische milieu-omstandigheden blijft behouden - de aanwezige hoogteverschillen blijven behouden - de bestaande kwetsbare vegetaties blijven behouden - de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Veluwe, de aanwezige beschermde soorten, en de wezenlijke waarden en kenmerken van het Gelders Nauur Netwerk worden niet aangetast |
Bestemming Natuur | het vellen of rooien van bomen, hakhout, houtwallen en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van houtopstanden ten gevolge kunnen hebben, anders dan bij wijze van verzorging van houtopstanden, één en ander indien en voor zover de Wet natuurbescherming niet van toepassing is | - het kappen is noodzakelijk voor het beheer van de gronden; - de cultuurhistorische waarden blijven behouden - de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Veluwe, de aanwezige beschermde soorten, en de wezenlijke waarden en kenmerken van het Gelders Nauur Netwerk worden niet aangetast |
Bestemming Natuur
|
het verharden van bestaande onverharde wegen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen | - de recreatieve betekenis en het landelijke karakter blijven behouden - de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het op de bestemming gerichte beheer en gebruik - de infiltratie in de bodem blijft behouden - de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Veluwe, de aanwezige beschermde soorten, en de wezenlijke waarden en kenmerken van het Gelders Nauur Netwerk worden niet aangetast |
Bestemming Natuur
|
het aanbrengen van ondergrondse leidingen | - aanwezige kwetsbare vegetaties blijven behouden - de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Veluwe, de aanwezige beschermde soorten, en de wezenlijke waarden en kenmerken van het Gelders Nauur Netwerk worden niet aangetast - de ondergrondse leidingen zijn noodzakelijk voor het terreinbeheer dan wel het openbaar nut |
bestemming Natuur | - het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden waarvoor van een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0 cm onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 10.000 m² | - de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een deskundigenrapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld |
Bestemming Water, Natuur
aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermings gebied |
het dempen, graven, vergraven, verleggen, afdammen of herprofileren van waterlopen, watergangen en/of waterpartijen | - de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en –kwantiteit wordt niet onevenredig aangetast; - bij de waterbeheerder is advies ingewonnen omtrent de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast alsmede omtrent eventueel aan de omgevingsvergunning te verbinden voorwaarden; |
aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m², zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m² ; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m² |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld |
aanduiding overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2.500 m², zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2.500 m² ; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2.500 m² |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld |
aanduiding overige zone - archeologische waarden | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m², zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m²; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m² |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld |
aanduiding overige zone - vastgestelde archeologische waarden | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 50 m², zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 50 m²; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 50 m² |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een deskundigenrapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld |
aanduiding overige zone - beken en sprengen | - werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren die de waterhuishouding beïnvloeden door bemaling en onderbemaling, het draineren van gronden, het dempen van beken en/of sprengen en het slaan van putten; - het aanleggen of aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van parkeren; - het aanleggen en verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; - het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; - het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en daarmee samenhangende constructies, installaties en apparatuur |
- de beek of spreng wordt niet onevenredig aangetast door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen - de mogelijkheden voor het herstel van de beek of spreng worden niet onevenredig verkleind |
aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch gebied' | het egaliseren, ophogen, verharden en afgraven van gronden | - de cultuurhistorische waarden blijven behouden |
aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch gebied' | het aanleggen van recreatieve wegen, paden en parkeervoorzieningen | - de cultuurhistorische waarden blijven behouden |
aanduiding 'overige zone
- cultuurhistorisch
gebied' |
- het verharden van bestaande onverharde wegen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen - het verwijderen van (delen van) de historische paden- en lanenstructuur |
- de cultuurhistorische waarden blijven behouden |
aanduiding 'overige zone
- cultuurhistorisch
gebied' |
het aanbrengen van ondergrondse leidingen | - de cultuurhistorische waarden blijven behouden |
aanduiding 'culltuurhistorie'' | geheel of gedeeltelijk slopen van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing | - de kosten van het instandhouden van de bebouwing zijn, gezien de aanwezige bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van de bebouwing, aantoonbaar onevenredig in verhouding tot het cultuurhistorische belang van handhaving van de bebouwing; de aanvrager dient dit aan te tonen door een deskundigenrapport in te dienen dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie. Het overleggen van een deskundigenrapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag uit andere beschikbare informatie afdoende bekend is dat de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw dermate slecht is respectievelijk zijn dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist. |
Het in lid 24.1 opgenomen verbod geldt niet:
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in artikel 24 lid 24.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 24.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
Indien lid 25.1 van toepassing is op bijgebouwen als bedoeld in artikel 1 lid 1.25, kan het bevoegd gezag eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 25.1 bepaalde ten behoeve van het geheel vernieuwen van een gedeelte van die bijgebouwen. Afwijken is alleen mogelijk wanneer gelijktijdig voor elke m2 waarvoor bij omgevingsvergunning wordt afgeweken 2 m2 aan bestaande bijgebouwen wordt afgebroken, met het doel om te komen tot een sanering van de aanwezige bebouwing.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Paleis Het Loo en Paleispark.
Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn
d.d. 6 juli 2017 nr. 70-2017
Mij bekend,
de griffier,
namens hem:
John de Meij
manager Team Omgevingsrecht & Advies