direct naar inhoud van 3.3 Milieu
Plan: bestemmingsplan Aerdt, Aerdtsedijk 49 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP6913Adijk492010-0001

3.3 Milieu

Bodem

Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functie. Ten behoeve van het voorgenomen plan hoeft geen bodemonderzoek verricht te worden omdat:

  • in het kader van de functiewijziging alleen een interne verbouwing van het pand plaatsvindt;
  • in het verleden in en om het pand geen activiteiten plaatsvonden die de bodemkwaliteit hebben kunnen aantasten.

Bedrijven en milieuzonering

De vraag is of het nieuwe informatiecentrum de ontplooiing van reeds bestaande ruimtelijke functies in de omgeving belemmert en omgekeerd, of er een kans bestaat dat de nieuwe gebruikers van het pand hinder zullen ondervinden van deze ruimtelijke functies. Met betrekking tot de minimaal aan te houden afstanden tussen een ruimtelijke functie die hinder kan veroorzaken en hindergevoelige functie worden meestal de afstandsnormen uit de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG gehanteerd. Deze normen worden in het onderhavige geval ook toegepast.

De meest nabijgelegen ruimtelijke functies bestaan uit een woning ten westen en een woning ten oosten van het pand. De afstand tussen de woning aan de westzijde en het informatiecentrum bedraagt circa 33 meter en de afstand tussen de woning aan de oostzijde en het informatiecentrum bedraagt circa 60 meter. Met betrekking tot een informatiecentrum wordt in de bovenvermelde brochure geadviseerd om een afstand van minimaal 10 meter aan te houden tussen deze functie en woningen in de omgeving. Aan deze afstandsnorm kan ruimschoots voldaan worden.

Luchtkwaliteit

De Wet Luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het 'Besluit luchtkwaliteit 2005'. De wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om:

  • negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken;
  • mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks eventuele overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.


De wet voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.


Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wet geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging (meer dan 3%) ten opzichte van de grenswaarde (een grenswaarde van 3% staat gelijk aan de bouw van circa 1500 woningen met één ontsluitingsweg);
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.

Het bouwproject bestaat uit een kleinschalig informatiecentrum. Dit is een kleinschalig project 'dat niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.