direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, Leidijk 6 te Staphorst
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5112014005-VS01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op de locatie Leidijk 6 te Staphorst is een voormalige agrarische boerderij gesitueerd. Initiatiefnemer is voornemens om deze voormalige agrarische boerderij uit te breiden / verlengen tot 1.000 m3 waarbij het pand wordt gesplitst ten behoeve van dubbele bewoning.

In het geldende bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak. Inmiddels is de milieuvergunning voor het agrarisch bedrijf ingetrokken. Zie hiervoor Bijlage 1. Op de locatie is één woning toegestaan. In de bestemming 'Agrarisch' zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen om de bestemming te wijzigen naar 'Wonen - 1' en het agrarisch bouwvlak te verwijderen. In de bestemming 'Wonen - 1' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van woningsplitsing met verbouw, waarmee het pand mag worden verruimd en een extra woning in het hoofdgebouw mag worden gerealiseerd. Een deel van de locatie behoudt de bestemming 'Agrarisch', maar het agrarisch bouwvlak vervalt.

Met het voorliggende wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het bestemmingsplan te wijzigen waardoor dubbele woning wordt toegestaan.

1.2 Geldende bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'Buitengebied' dat op 25 juni 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad (hierna ook wel: moederplan). Dit plan blijft onverkort van toepassing, behalve ten aanzien de enkelbestemmingen, het bouwvlak en het aantal woningen op de locatie Leidijk 6 te Staphorst.

1.3 De bij dit plan behorende stukken

Het wijzigingsplan 'Buitengebied, Leidijk 6 te Staphorst' bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, schaal 1:1.000 (tek. nr.NL.IMRO.0180.5112014005-VS01);
  • regels;
  • toelichting.

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving opgenomen.

Hoofdstuk 2 Het plan

2.1 Huidige en toekomstige situatie

Huidige situatie

Plangebied

De locatie Leidijk 6 te Staphorst betreft een voormalige agrarische boerderij. Er is geen sprake meer van agrarische bedrijfsactiviteiten. De milieuvergunning voor de locatie is ingetrokken (zie Bijlage 1). Op de locatie is één woning toegestaan. De globale ligging van het plangebied is op de volgende afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5112014005-VS01_0001.jpg"

Afbeelding: Globale ligging plangebied

Buitengebied, Staphorst

De ontwikkeling van het huidige landschap van de gemeente Staphorst vindt zijn basis in de bodem, de waterhuishouding, de natuurlijke vegetatie en de invloed die de mens in de loop van de tijd hierop heeft gehad. Door verschillen in het reliëf, de waterhuishouding en de vruchtbaarheidstoestand van de bodem, heeft de mens het gebied op verschillende manieren in gebruik genomen. Hierdoor zijn verschillende landschapstypen te onderscheiden met eigen cultuurhistorische, visuele en functionele kenmerken.

De gemeente Staphorst was vroeger een groot en uitgestrekt hoogveengebied. Ten westen van de huidige dorpen Rouveen en Staphorst lag dit hoogveen op een ondergrond van laagveen, ten oosten hiervan op zand. De eerste nederzettingen ontstonden op de hogere ruggen langs het Zwarte Water en het Meppelerdiep. Vanaf de twaalfde eeuw vonden de hoogveenverveningen en ontginningen plaats, vanuit de ruggen in oostelijke richting in lange, smalle kavels. Doordat de ontginningsbasis een gebogen vorm had en de ontginners elk een gelijke breedte land ontgonnen, ontstonden gerende kavels, die op het hoogveen van de zandgronden samen kwamen in de Puntlanden.

Het landschapstype van het plangebied en de omgeving is het 'jonge ontginningenlandschap'. Het jonge ontginningenlandschap is ontstaan op de voormalige hoogveen complexen. Door de aanwezigheid van wegbeplanting zijn er grote groene kamers ontstaan in het landschap. De verkaveling van het landschap is in rationele blokken. Hierdoor is sprake van grote erven en tamelijk veel groen. De groenstructuur van de kamers bestaat uit een laanbeplanting van eiken. Het gebied is met name in gebruik als gras- en hooiland en bouwland.

In het buitengebied komt verspreid bebouwing voor. Waar de landbouw langzaam maar zeker aan betekenis inboet, steken nieuwe functies de kop op. Het aantal burgerwoningen in het buitengebied zal de komende jaren toenemen. Dit is niet het gevolg van nieuwbouw in het buitengebied, maar het gevolg van het feit dat (voornamelijk de kleinere) agrarische bedrijven hun bedrijfsvoering staken en de bedrijfswoningen vervolgens als burgerwoning in gebruik worden genomen. Ook in de voorliggende situatie is dit het geval. Volgens het bestemmingsplan heeft het plangebied een agrarische bestemming, maar de milieuvergunning hiervoor is ingetrokken. In de brief in Bijlage 1 is dit weergegeven.

Om voormalige agrarische boerderijen te behouden, is een ontwikkelingsregeling opgenomen met betrekking tot het splitsen van boerderijen. Deze regeling biedt de mogelijkheid om door middel van een wijzigingsbevoegdheid de bestemming van de voormalige boerderij te wijzigen, waardoor dubbele bewoning is toegestaan.

Toekomstige situatie

Het voornemen is om de voormalige agrarische boerderij op de locatie Leidijk 6 te verruimen en te splitsen ten behoeve van dubbele bewoning. Met het voorliggende wijzigingsplan wordt medewerking verleend aan de verruiming en splitsing van deze voormalige agrarische boerderij.

Voor de voorgenomen ontwikkeling is een advies door de ervenconsulent gegeven. Dit advies is opgenomen in Bijlage 2. Door de ervenconsulent worden de volgende randvoorwaarden gesteld: versterking van de kleinschaligheid van het landschap door de aanplant van de perceelsranden, behoud en versterking van de eenvoud van het agrarische karakter van de erfinrichting, ontwikkeling van twee verschillende type bijgebouwen met een agrarisch karakter en behoud van de hoofdvorm van de boerderij.

Bij de voorgenomen ontwikkeling is rekening gehouden met deze randvoorwaarden. Bij de woningsplitsing blijft de bestaande karakteristiek van het hoofdgebouw behouden. De inhoud van het hoofdgebouw wordt vergroot tot 1.000 m3. Zie hiervoor paragraaf 2.2 onder gemeentelijk beleid bij de subkop 'Toepassing uitvoeringskader hergebruik Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) in de gemeente Staphorst'. Daarnaast zullen de bestaande agrarische schuren worden gesloopt. Hiervoor in de plaats zal 150 m2 aan bijgebouwen worden gerealiseerd.

Ten behoeve van de woningsplitsing is een erfinrichtingsplan opgesteld. Dit plan is als Bijlage 3 toegevoegd. Op het erfinrichtingsplan is aangegeven waar ruimte is voor bijgebouwen en op het erf is voldoende parkeergelegenheid.

2.2 Relevant ruimtelijk beleid

Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel

In de Omgevingsvisie Overijssel heeft de provincie het integrale beleid voor de fysieke leefomgeving aangegeven, voor de ontwikkeling van Overijssel tot 2020 en verder. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is 'een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden'. Leidend voor de beleidskeuzes die op dit gebied worden gemaakt, zijn de thema's duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.

Voor de groene en stedelijke omgeving geeft de provincie ontwikkelingsperspectieven. Deze kunnen worden gezien als de ruimtelijke ontwikkelingsvisie om de beleidsambities en kwaliteitsambities te realiseren. Het perceel Leijdijk 6 maakt deel uit van een gebied dat aangeduid is als 'mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren'. Dit zijn gebieden waar ruimte is voor landbouw, landschapsontwikkeling, natuur, cultuurhistorie, vrije tijd, wonen en overige bedrijvigheid.

Bij het sturen op ruimtelijk kwaliteit is in de Omgevingsvisie een sleutelrol weggelegd voor de gebiedskenmerken. Dit zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype, die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit ervan. Om de gebiedskenmerken inzichtelijk te maken, onderscheidt de Omgevingsvisie een viertal lagen: de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de 'lust & leisure'-laag. Elk gebied in de provincie wordt gekarakteriseerd door kenmerken uit de vier verschillende lagen. Vaak liggen ze over elkaar heen en is op één plek sprake van kenmerken van verschillende lagen. Op andere plekken is dat niet zo en domineert een bepaalde laag.

Voor het perceel Leidijk 6 komen gebiedskenmerken voor uit de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap en de 'lust & leisure'-laag.

In de natuurlijke laag maakt het perceel deel uit van een gebied dat aangeduid is als 'dekzandvlakte en ruggen'.

In de laag van het agrarisch cultuurlandschap maakt het plangebied deel uit van een gebied dat is aangeduid als 'jonge heide- en broekontginningslandschap'. De dragende lineaire structuren van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende grote ruimtematen bepalen het beeld van dit landschapstype.

De zogenaamde 'lust & leisure'-laag is het domein van de belevenis, betekenis en identiteit. In deze laag maakt het plangebied deel uit van de 'donkere' gebieden. Donkere gebieden vragen alleen minimaal noodzakelijke toepassing van kunstlicht en het vermijden van onnodig kunstlicht bij ontwikkelingen in het buitengebied.

Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan betreft een woningsplitsing. Er is geen sprake van nieuwbouw. De woningsplitsing heeft geen gevolgen voor de kenmerken van de betreffende lagen.

Gemeentelijk beleid

Toepassing uitvoeringskader hergebruik Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) in de gemeente Staphorst

In oktober 2006 is door de gemeente Staphorst de notitie "Toepassing uitvoeringskader hergebruik Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) in de gemeente Staphorst" vastgesteld. De notitie kan gezien worden als een uitwerking van het provinciale uitvoeringskader voor hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen.

Het hoofddoel van het VAB-beleid is sociaal-economisch: het draagt bij aan het realiseren van nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied ofwel het benutten van de resterende economische waarde van VAB voor andere functies. Hergebruik in plaats van kapitaalsvernietiging. Startende bedrijven worden gestimuleerd. De terugloop in de landbouw maakt het voor de leefbaarheid en de economische vitaliteit van het landelijk gebied noodzakelijk dat er zich in VAB andere functies kunnen vestigen, waaronder ook extra burgerwoningen. Een bijkomende doelstelling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Immers een blijvende landelijke uitstraling van de omgeving en gebouwen is gewenst.

Eén van de criteria van het VAB-beleid is dat agrarische bedrijfswoningen kunnen worden gesplitst in twee afzonderlijke wooneenheden wanneer de inhoud van de voormalige bedrijfswoning tenminste 1.000 m3 bedraagt. Bij een inhoud boven 1.500 m3 zijn maximaal 3 wooneenheden toegestaan. Indien verzocht wordt om meer dan 3 wooneenheden in één pand te realiseren (bijvoorbeeld appartementen voor jongeren) zal per geval moeten worden beoordeeld of dit ook wenselijk is, zo luidt de visie van de gemeente. Uitgangspunt hierbij is dat een wooneenheid een inhoud van minimaal 400 m3 dient te hebben.

De woonboerderij in het plangebied heeft een inhoud van minder dan 1.000. In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' is een mogelijkheid opgenomen om onder voorwaarden woningen te mogen vergroten tot maximaal 1.000 m3. Een voorwaarde hierbij is dat recht wordt gedaan aan de bestaande hoofdvorm in de zin dat de uitbreiding niet plaatsvindt voor de voorgevel van het hoofdgebouw en de bestaande nokinrichting gehandhaafd blijft. In dit geval wordt daar gebruik van gemaakt. Hiermee voldoet het aan de voorwaarde voor woningsplitsing in twee afzonderlijke wooneenheden.

Geluidsbeleid in het kader van de Wet geluidhinder

De gemeenteraad heeft in 2011 het Geluidsbeleid in het kader van de Wet geluidhinder vastgesteld. De Wet geluidhinder regelt de beheersing van de geluidhinder van het wegverkeer, van het spoorverkeer en van de gezoneerde industrieterreinen. Voor zijn doorwerking is de wet veelal gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient te worden voldaan aan de geluidsnormen. Het wettelijk regime maakt in het algemeen onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties.

Het beleid heeft betrekking op de ontheffingsmogelijkheden voor zover het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst bevoegd is om ontheffingen te verlenen. Dit betreft weg- en railverkeerslawaai en industrielawaai vanwege het gezoneerde industrieterrein.

In het moederplan is in de regels bij de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van woningsplitsing een relatie gelegd met de Wet geluidhinder. Zie paragraaf 2.3. Hieruit blijkt dat bij de voorgenomen ontwikkeling wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.

Landschapsplan Staphorst

De gemeenteraad heeft in 2011 het Landschapsplan Staphorst vastgesteld. Het buitengebied van Staphorst heeft bijzondere landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. De dynamiek in het buitengebied in de vorm van verschillende processen en ontwikkelingen hebben hun weerslag op het landschap. Aanleiding tot het opstellen van een landschapsplan zijn onder andere: de behoefte aan een integratiekader voor de afstemming van diverse functies in het buitengebied, ontwikkelingen in het landelijk gebied, die van invloed zijn op en kansen bieden voor de ontwikkeling van het landschap.

Het plangebied ligt in het deelgebied 'dekzandgebied' en heeft als landschapstype 'jonge ontginningenlandschap'. Het dekzandgebied kenmerkt zich door een afwisselend landschap van jonge ontginningen. Voor het dekzandgebied geldt dat de kavelstructuur - de ‘waaier’ waarvan alle lijnen uitkomen in de puntlanden – wordt benut als vormgevend principe voor landschapsversterking. In het dekzandgebied gaat het hierbij vooral om wegbeplanting en perceelgrensbeplanting.

In het gemeentelijk beleid worden mogelijkheden voor het investeren in ruimtelijke kwaliteit genoemd, zoals het herstel van karakteristieke waarden van bebouwing of landschapselementen en het nieuw aanleggen van singel- of erfbeplanting.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld, zie paragraaf 2.3. Hierbij is ingespeeld op de landschappelijke karakteristieken van het gebied.

Externe veiligheidsvisie gemeente Staphorst

De gemeente heeft het eigen externe veiligheidsbeleid uitgewerkt in de Externe Veiligheidsvisie gemeente Staphorst. Aanleiding hiervoor is dat op landelijk niveau is afgesproken dat elke gemeente zijn eigen externe veiligheidsbeleid dient te voeren.

Conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd. De milieukwaliteitseisen zijn wettelijke normen die zijn gericht op bestuursorganen en moeten leiden tot een bepaalde veiligheidssituatie in een bepaald gebied. De wettelijke eisen zijn te onderscheiden in grenswaarden en richtwaarden. Uit het begrip milieukwaliteitseis vloeit voort dat de eisen moeten worden vertaald in bronmaatregelen, effectgerichte maatregelen of een combinatie van beide. Om aan vorenstaande een adequate invulling te geven, dient de Externe Veiligheidsvisie van de gemeente Staphorst als hulpmiddel. In het beleid is dan ook vastgelegd hoe in ruimtelijke plannen en bij het verlenen van vergunningen dient te worden omgegaan met externe veiligheid.

In paragraaf 2.3 is nader ingegaan op het aspect externe veiligheid in verband met de voorgenomen ontwikkeling.

Ruimtelijke Atlas en Welstandsnota

De Ruimtelijke Atlas en Welstandsnota van de gemeente Staphorst dient als vervanging van de voorgaande welstandsnota, die als te knellend werd ervaren. Daarvoor in de plaats is er een globaler welstandsbeleid op basis van een welstandskaart. De atlas is een analyse en verhaal in kaartbeelden van de gemeente. De welstandsnota is meer dan voorheen gebaseerd op de ruimtelijke opbouw van de gemeente en haar verschillende kernen. De welstandskaart is een specifieke uitwerking van de atlas voor het welstandsbeleid.

De Ruimtelijke Atlas en Welstandsnota bieden samen een ruimtelijk kader, waar een welstandscommissie of stadsbouwmeester maar ook stedenbouwkundige(n), architecten en andere adviseurs zich op kunnen baseren. Op deze manier fungeert de atlas als een soort raamwerk voor het ruimtelijk beleid en de welstandskaart als een overzichtelijk toetsinstrument.

Bij nieuwe ontwikkelingen vormen een goed ruimtelijk beleid en hierop afgestemde bestemmingsplannen de basis voor het welstandsbeleid, omdat hierin de bebouwingsvlakken, bouwenveloppen en/of bouwvolumes worden vastgelegd.

Voor het plangebied geldt een beperkt welstandsregime. Bij een beperkt welstandsregime wordt het gebouw of object alleen in relatie tot haar omgeving getoetst, de stedenbouwkundige benadering. Op dit niveau doet het bestemmingsplan in de regel uitspraken over oppervlakte en hoogte van de bebouwing, zonder in te gaan op de ruimtelijke vormgeving. Een beperkt welstandsregime beperkt zich tot het aansluiten bij de ruimtelijke structuur van de omgeving, het reageren op de bebouwing aan laan, straat of plein of in bouwblok, het handhaven of versterken van de specifieke kenmerken van het gebied, de vormgeving van de overgang tussen openbaar en privé gebied en de materiaaltoepassing en het kleurgebruik ten opzichte van de omgeving.

Voor zover mogelijk worden deze uitgangspunten vertaald in het voorliggende plan.   Bij de voorgenomen ontwikkeling blijft de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de boerderij gehandhaafd. In het kader van welstand wordt het voorgenomen plan nader getoetst aan de gemeentelijke welstandsnota.

2.3 Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid

Bestemming 'Agrarisch' omzetten naar 'Wonen - 1'

In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' is in artikel 3.7 onder f (de bestemming 'Agrarisch') een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het wijzigen van de bestemming naar 'Wonen - 1' mogelijk maakt. De wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de zin dat:

de bestemming van het agrarisch bedrijf wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1' of 'Bedrijf', met dien verstande dat wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

Hieronder is nader op de randvoorwaarden ingegaan.

  • 1. Er geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid. 

Er worden geen nieuwe gebouwen gebouwd. Het bestaande hoofdgebouw wordt uitgebreid, maar hiervoor is in de bestemming 'Wonen - 1' een mogelijkheid opgenomen. Voor het overige worden de bestaande gebouwen niet uitgebreid.

  • 2. In afwijking van het bepaalde geldt dat sloop en nieuwbouw van voormalige agrarische bebouwing uitsluitend is toegestaan indien sprake is van landschapsontsierende stallen en/of sloop en nieuwbouw noodzakelijk is vanwege functionele en/of bouwtechnische redenen. Hierbij geldt dat gestreefd wordt naar een substantiële reductie van bebouwing en de totale her te bouwen oppervlakte van de functie niet meer bedraagt dan 500 m2.

Bij de voorgenomen ontwikkeling is sprake van sloop van voormalige agrarische bebouwing, aangezien sprake is van landschapsontsierende stallen. Dit is minder dan 500 m2.

  • 3. Er wordt een erfinrichtingsplan opgesteld.

Bij de voorgenomen ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Dit plan is opgenomen in Bijlage 3.

  • 4. De agrarische uitstraling van de bedrijfsgebouwen en het erf dient te worden behouden en waar mogelijk te worden versterkt.

De agrarische uitstraling van de bedrijfsgebouwen en het erf worden behouden en waar mogelijk te worden versterkt. Zie hiervoor het erfinrichtingsplan in Bijlage 3.

  • 5. De nieuwe functie moet leiden tot het behoud of verbetering van de agrarische uitstraling van het buitengebied en mag geen ongewenste visuele verstedelijking of aantasting van landschappelijke waarden veroorzaken.

Met de voorgenomen ontwikkeling wordt de agrarische uitstraling van het buitengebied behouden en ontstaat er ongewenste visuele verstedelijking of aantasting van landschappelijke waarden. In het erfinrichtingsplan in Bijlage 3 is dit weergegeven.

  • 6. De nieuwe functie mag geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking hebben.

Bij de voorgenomen ontwikkeling is er geen sprake van een significante verkeerstoename, er is slecht sprake van één extra wooneenheid.

  • 7. De bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.

Hieraan wordt voldaan. Zie hiervoor de motivering onder 'Woningsplitsing met verbouw', met name bij de voorwaarden met nummers 5 en 6.

  • 8. De functie moet milieuhygiënisch inpasbaar zijn.

Hieraan wordt voldaan. Zie hiervoor de motivering onder 'Woningsplitsing met verbouw', met name bij de voorwaarden met nummers 5 en 6.

  • 9. Er mag geen buitenopslag of andere bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvinden. In afwijking hiervan kan ondergeschikte buitenopslag binnen het bouwvlak worden toegestaan, welke inherent is en volgt uit de bedrijfsvoering, mits:
    • a. de buitenopslag redelijkerwijs niet onder te brengen is in de bestaande bedrijfsbebouwing;
    • b. de buitenopslag geen onevenredige afbreuk doet aan de landelijke c.q. agrarische uitstraling van het perceel;
    • c. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. de buitenopslag expliciet wordt begrensd.

Er vinden geen buitenopslag of andere bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaats.

  • 10. Overtollige bebouwing die niet wordt hergebruikt, moet worden gesloopt.

Overtollige bebouwing die niet wordt hergebruikt, wordt gesloopt.

  • 11. Detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe functie.

Met het voorliggende wijzigingsplan wordt ook toepassing gegeven aan het gestelde in de bestemming 'Wonen - 1' (artikel 38). Zie onder 'Woningsplitsing met verbouw'. Bij de bestemming 'Wonen - 1' is geen ondergeschikte detailhandel toegestaan. Wel is wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijfs- of kantooractiviteiten, bed and breakfast in het hoofdgebouw toegestaan (artikel 38.1 onder a). Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde.

  • 12. Horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe functie.

Zoals hierboven is aangegeven, wordt met het voorliggende wijzigingsplan ook toepassing gegeven aan het gestelde in de bestemming 'Wonen - 1' (artikel 38). Zie onder 'Woningsplitsing met verbouw'. Bij de bestemming 'Wonen - 1' is geen ondergeschikte horeca toegestaan. Wanneer via afwijking of wijziging de locatie wordt gebruikt voor een bedrijf, dan zou ondergeschikte horeca wel kunnen. Maar hier is in deze situatie geen sprake van. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde.

  • 13. Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van artikel 38 respectievelijk artikel 8 van overeenkomstige toepassing.

Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van artikel 38 van toepassing.

  • 14. Hierbij kan ook direct toepassing worden gegeven aan het gestelde in de bestemming 'Wonen - 1' in artikel 38.7 sub a ten aanzien van splitsing van woningen/boerderijen.

Met een wijzigingsplan kan ook direct toepassing worden gegeven aan andere, relevante wijzigingsbevoegdheden. Met het voorliggende wijzigingsplan wordt direct toepassing gegeven aan het gestelde in de bestemming 'Wonen - 1' in artikel 38.7 sub b. Zie onder 'Woningsplitsing met verbouw'. Artikel 38.7 sub b betreft dus - evenals artikel 38.7 sub a - ook splitsing van woningen/boerderijen. Deze bevoegdheid is redelijk vergelijkbaar met artikel 38.7 sub a, met dien verstande dat bij artikel 38.7 sub b ook sprake is van een verruiming van de inhoud van het hoofdgebouw.

  • 15. Naast bedrijven uit de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven kunnen ook bedrijven die niet in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven zijn genoemd worden toegestaan, mits deze bedrijven naar aard en omvang en qua milieueffecten gelijk kunnen worden gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd.

Met het voorliggende wijzigingsplan wordt toepassing gegeven aan het gestelde in de bestemming 'Wonen - 1' (artikel 38). Zie onder 'Woningsplitsing met verbouw'. Bij de bestemming 'Wonen - 1' is wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijfs- of kantooractiviteiten, bed and breakfast in het hoofdgebouw toegestaan (artikel 38.1 onder a). Deze activiteiten zijn naar aard en omvang en qua milieueffecten gelijk aan bedrijven uit de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende Staat van bedrijven.

  • 16. Voldaan dient te worden aan de overige voorwaarden uit het VAB-beleid zoals opgenomen in bijlage 5 bij het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Zie hiervoor paragraaf 2.2 onder gemeentelijk beleid bij de subkop 'Toepassing uitvoeringskader hergebruik Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) in de gemeente Staphorst'.

Bouwvlak verwijderen

In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' is in artikel 3.7 onder h (de bestemming 'Agrarisch') een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het verwijderen van het agrarisch bouwvlak mogelijk maakt. De wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de zin dat:

een bouwvlak wordt verwijderd mits wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

Hieronder is nader op de randvoorwaarden ingegaan.

  • 1. De bebouwing wordt gesloopt.

Voor het woonperceel wordt dus de bestemming 'Agrarisch' gewijzigd in 'Wonen - 1'. Voor het overige behoudt het perceel de bestemming 'Agrarisch'. Op dit deel wordt het agrarisch bouwvlak verwijderd. Hierop is geen bebouwing aanwezig. Er is dus op dit deel geen sprake van sloop van bebouwing. Wel wordt op het woonperceel voorkomende voormalige agrarische (bedrijfs-)bebouwing wordt gesloopt.

  • 2. De wijziging wordt uitsluitend toegepast indien de agrarische bedrijfsactiviteiten ter plaatse volledig zijn beëindigd.

In verband met de voorgenomen ontwikkeling is de milieuvergunning ingetrokken. In Bijlage 1 is de brief hierover weergegeven. Het houden van vee mag alleen hobbymatig en moet binnen de norm van 10 nge blijven.

Woningsplitsing met verbouw

In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' is in artikel 38.7 onder b (de bestemming 'Wonen - 1') een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die verruiming van de inhoud van het hoofdgebouw en woningsplitsing mogelijk maakt. De wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de zin dat:

meerdere woningen in een hoofdgebouw met een inhoud van ten minste 600 m3 worden gerealiseerd (woningsplitsing met verbouw) mits wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

Hieronder is nader op de randvoorwaarden ingegaan.

  • 1. De inhoud van iedere woning bedraagt niet minder dan 400 m3 en de inhoud van het hoofdgebouw bedraagt niet minder dan 1.000 m3, in het geval dat de inhoud van het bestaande hoofdgebouw minder dan 1.000 m3 bedraagt dient het hoofdgebouw te worden vergroot tot 1.000 m3.

De inhoud van het hoofdgebouw wordt vergroot tot circa 1.000 m3. Het hoofdgebouw wordt gesplitst in twee woningen. Zie hiervoor ook paragraaf 2.2 onder gemeentelijk beleid bij de subkop 'Toepassing uitvoeringskader hergebruik Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) in de gemeente Staphorst'. Bij de voorgenomen woningsplitsing heeft iedere woning een inhoud van 400 m3 of meer.

  • 2. Het totaal aantal woningen in een bestaand hoofdgebouw bedraagt maximaal twee.

Het hoofdgebouw wordt gesplitst in twee woningen.

  • 3. Recht wordt gedaan aan de bestaande hoofdvorm.

Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt recht gedaan aan de bestaande hoofdvorm van de oorspronkelijke boerderij.

  • 4. Uitbreiding van het hoofdgebouw vindt niet plaats voor de voorgevel en de bestaande nokrichting wordt gehandhaafd.

Bij de voorgenomen ontwikkeling vindt de uitbreiding van het hoofdgebouw niet plaats voor de voorgevel en de bestaande nokrichting wordt gehandhaafd.

  • 5. Hoofdgebouwen welke zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek' zijn uitgezonderd van deze regeling.

Het hoofdgebouw is niet aangeduid als karakteristiek.

  • 6. Advies van de ervenconsulent, dan wel een andere ter zake deskundige is verkregen, op basis waarvan ruimtelijke kwaliteitswinst is gegarandeerd.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is advies van de ervenconsulent verkregen, op basis waarvan ruimtelijke kwaliteitswinst is gegarandeerd. Het advies is in Bijlage 2 toegevoegd. Voor de voorgenomen ontwikkeling is een erfinrichtingsplan opgesteld. Zie hiervoor het erfinrichtingsplan in Bijlage 3. De uitvoering van het erfinrichtingsplan is gegarandeerd door middel van het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de regels van het voorliggende plan. Het erfinrichtingsplan is daarom als bijlage bij de regels toegevoegd. Ook is in de regels een bepaling voor het uiterlijk van het hoofdgebouw en bijgebouw opgenomen om de ruimtelijke kwaliteit te garanderen.

  • 7. Per hoofdgebouw worden ten minste twee parkeerplaatsen op eigen erf gerealiseerd.

Per hoofdgebouw worden ten minste twee parkeerplaatsen op eigen erf gerealiseerd. Op het erf is ruimte voor voldoende parkeergelegenheid. Zie hiervoor het erfinrichtingsplan in Bijlage 3. De uitvoering hiervan is gegarandeerd door middel van de voorwaardelijke verplichting in de regels van het voorliggende plan. Het erfinrichtingsplan is dus ook als bijlage bij de regels toegevoegd.

  • 8. De geluidsbelasting op de nieuwe woning(en) bedraagt niet meer dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een hoger verkregen grenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai (Buijvoets bouw- en geluidsadvisering, werknummer 13.114, van 20 december 2013). In Bijlage 4 is dit onderzoek opgenomen. Hieruit blijkt het volgende:

  • a. Wegverkeerslawaai: De 48 dB geluidcontour ligt op een afstand van 3,5 meter uit de as van de Leidijk. De woning met uitbreiding staat op een grotere afstand dan de berekende 48 dB contour zodat de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Voor het aspect wegverkeerslawaai is sprake van een goede ruimtelijke ordening.
  • b. Railverkeerslawaai: Berekend is de geluidbelasting LDEN, dat is de gemiddelde geluidbelasting van de dag, avond en nachtperiode. De modelgegevens met plots en resultaten zijn opgenomen in bijlage II. De belasting LDEN bedraagt maximaal 49 dB en ligt lager dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Voor het aspect railverkeerslawaai is sprake van een goede ruimtelijke ordening.
  • c. Cumulatie weg- en railverkeerslawaai: Cumulatie wordt toegepast als er sprake is van blootstelling aan meer dan één geluidsbron. Allereerst dient vastgesteld te worden of van een relevante blootstelling door verschillende geluidsbronnen sprake is. Dit is alleen het geval indien de zogenaamde voorkeurswaarde van die onderscheiden bronnen wordt overschreden, dat is hier niet aan de orde omdat wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai onder de voorkeursgrenswaarde liggen.
  • 9. Ter plekke kan een goed woon- en leefklimaat worden gegarandeerd en omliggende bedrijven worden niet onevenredig aangetast in de bedrijfsvoering.

De voorgenomen ontwikkeling is milieuhygiënisch acceptabel. Nabijgelegen bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd:

  • Geluid: Zie hiervoor de motivering bij de voorwaarde met nummer 8.
  • Bodem en asbest:
    • 1. In verband met de voorgenomen woning is een verkennend bodemonderzoek en asbestonderzoek uitgevoerd (Van Der Poel Milieu B.V., kenmerk 11310.293, november 2013). Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 5. Hieruit blijkt het volgende:
      • a. De bodem van de onderzochte locatie is tot 3,0 m-mv opgebouwd uit matig fijn, zwak siltig zand. De bovenlaag 0-0,5 m-mv) is zwak humeus en bevat resten van wortels, bij boring 2 bevat de bovenlaag brokken veen. Tijdens de veldwerkzaamheden bevond het grondwater zich op een diepte van circa 1,5 m-mv.
      • b. Het opgegraven en opgeboorde materiaal is in het veld zintuiglijk beoordeeld. Hierbij zijn sporen van puin en brokken beton aangetroffen. Verder zijn er geen bijzonderheden waargenomen die duiden op het voorkomen van een mogelijke bodemverontreiniging. Tijdens het veldwerk is door de veldmedewerkers ter plaatse van de gaten/boringen in de bodem en op het maaiveld van de locatie zintuiglijk geen asbest waargenomen. Het opgegraven materiaal is (tijdens zeving) zintuiglijk beoordeeld op asbestverdacht materiaal.
      • c. In de bovengrond 0,0,5 m-mv) minerale olie is gemeten in een gehalte dat de desbetreffende achtergrondwaarde overschrijdt. In het grondwater overschrijdt de concentratie barium de desbetreffende streefwaarde. Verder zijn in grond en grondwater geen van de onderzochte componenten gemeten in gehalten/concentraties die in de achtergrond-, streefwaarden en/of de detectiegrenzen overschrijden. De gemeten waarden voor pH en de EC kunnen als normaal worden beschouwd.
      • d. De gemeten overschrijdingen zijn dusdanig dat, het bovenstaande in aanmerking nemend, aanvullende maatregelen en/of analyses niet nodig worden geacht.
      • e. Milieuhygiënisch zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen uitbreiding / splitsing van het hoofdgebouw op de locatie.
      • f. Opgemerkt wordt dat in de grond streefwaarden worden overschreden. Deze grond is niet geschikt voor onbeperkt hergebruik en kan niet zonder meer in het grondverkeer worden gebracht. Geadviseerd wordt om eventueel vrijkomende grond op de locatie toe te passen.
      • g. Voor asbest is een aanvullende analyse uitgevoerd (Van Der Poel Milieu B.V., projectnummer 11310(ao).293, van 22 januari 2014). In Bijlage 6 is deze analyse toegevoegd. Tijdens het verkennend onderzoek is reeds vastgesteld dat visueel geen aanwezigheid van asbest is aangetoond. In het veld is tijdens de uitvoering van het verkennend onderzoek een mengmonster samengesteld voor de analyse op asbest conform de NEN 5707. Uit de analyseresultaten blijkt dat er in het mengmonster van de monsterpunten 6 t/m 11 geen asbest is aangetroffen. Aanvullende maatregelen en/of analyses worden daarom niet nodig geacht. Er zijn geen belemmeringen voor de voorgenomen uitbreiding / splitsing van het hoofdgebouw op de locatie.
  • Geur: Om de individuele geurbelasting te bepalen is gebruik gemaakt van de Geur Emissie Kaart (GEK). Op de kaart is te zien dat de locatie Leidijk 6 niet binnen een individuele geurcontour en niet binnen de cumulatieve geurcontour ligt, hetgeen betekent dat aan de norm uit de Wet geurhinder en veehouderij kan worden voldaan.
  • Externe veiligheid: Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ('Indeling Leidraad maatramp') zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot inrichtingen, vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen en vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor. Het plangebied ligt niet in de invloedszone van risicovolle inrichtingen. Ook vindt er in de directe nabijheid geen transport van gevaarlijke stoffen plaats. Wel bevindt het plangebied zich op een afstand van ruim 300 meter vanaf een hoofdtransportleiding. Dit betreft een aardgasleiding van de Gasunie. De leiding (N-550-32) heeft een diameter van 12,76 inch en een werkdruk van 50 bar. Het bijbehorende inventarisatiegebied bedraagt 190 meter aan weerszijden van de buisleiding. Het plangebied ligt ruim buiten het inventarisatiegebied. De betreffende buisleiding leidt dus niet tot belemmeringen van de voorgenomen ontwikkeling.
  • Er wordt rekening gehouden met de belangen van de gebruikers en eigenaren van de aangrenzende gronden.
    • 1. Leidijk 6 (plangebied). De locatie is in het geldende bestemmingsplan bestemd als agrarische doeleinden. Op 31 augustus 1998 is voor het bedrijf een melding melkrundveehouderijenmilieubeheer binnengekomen bij de gemeente. Het bedrijf valt waarschijnlijk van rechtswege onder het Besluit landbouw milieubeheer. In verband met de voorgenomen ontwikkeling is de milieuvergunning ingetrokken. In Bijlage 1 is de brief hierover weergegeven. Het houden van vee mag alleen hobbymatig en moet binnen de norm van 10 nge vallen.
    • 2. In de omgeving van de te splitsen woning locatie liggen (agrarische) bedrijven:
      • a. Leidijk 3: Voor de locatie is op 22 januari 1992 voor het bedrijf een melding melkrundveehouderijen Hinderwet gedaan bij de gemeente. Het bedrijf valt waarschijnlijk van rechtswege onder het Besluit landbouw milieubeheer. Er moet een afstand worden gehanteerd van 50 meter. De afstand van de dierenverblijven tot de te splitsen woning is circa 67 meter. Daarmee vormt de locatie geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
      • b. Leidijk 6a: Op het perceel was een bouw- en aannemingsbedrijf gevestigd. In mei 2012 is geconstateerd dat er een hoveniersbedrijf is gevestigd en dat het bouwbedrijf niet meer aanwezig is. Het bedrijf valt waarschijnlijk van rechtsweg onder het Besluit landbouw. De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) hanteert een afstand van 50 meter voor een hoveniersbedrijf met een bruto oppervlakte van < 500 m2. De afstand van het bedrijf tot de te splitsen woning is circa 87 meter. Aan de aan te houden afstand wordt voldaan. De locatie vormt geen belemmering voor de splitsing van de woning.
    • 3. Er is geen reden te veronderstellen dat met de woningsplitsing de belangen van de aangrenzende grondgebruikers zullen worden geschaad.

  • 10. De ontsluiting vindt plaats via de bestaande in-/uitrit.

Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt gebruik gemaakt van de bestaande inrit, er worden geen nieuwe inritten gerealiseerd. Zie hiervoor het erfinrichtingsplan in Bijlage 3. Door middel van een voorwaardelijke verplichting in de regels is de uitvoering van het erfinrichtingsplan gegarandeerd.

  • 11. Eventueel op het perceel voorkomende voormalig agrarische bebouwing wordt geheel gesloopt met uitzondering van karakteristieke gebouwen.

Op het perceel voorkomende voormalige agrarische (bedrijfs-)bebouwing wordt gesloopt.

  • 12. De oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen per woning bedraagt niet meer dan 75 m2.

De oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen per woning bedraagt niet meer dan 75 m2. Dit is weergegeven op het erfinrichtingsplan in Bijlage 3.

  • 13. Een verzoek om wijziging gaat gepaard met een voorstel tot deling van het perceel en de bijbehorende vrijstaande bijgebouwen en overkappingen.

In Bijlage 3 is de deling van het perceel en de bijbehorende vrijstaande bijgebouwen en overkappingen weergegeven.

  • 14. Aan de wijziging kunnen voorwaarden worden verbonden ten aanzien van sloop, erfinrichting, beplanting en realisatie parkeerplekken.

Voor de uitvoering van het erfinrichtingsplan is een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels van het voorliggende plan.

2.4 Juridisch

De raad heeft de mogelijkheid om aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid te geven het plan te wijzigen. Deze bevoegdheid staat in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.

In artikel 3.7 onder f van het bestemmingsplan 'Buitengebied' staat dat burgemeester en wethouders de bestemming van het agrarisch bedrijf kunnen wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', mits wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

In artikel 3.7 onder h van het bestemmingsplan 'Buitengebied' staat dat burgemeester en wethouders het agrarisch bouwvlak kunnen verwijderen, mits wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

In artikel 38.7 onder b van het bestemmingsplan 'Buitengebied' staat dat burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen in die zin dat de inhoud van het hoofdgebouw wordt verruimd en meerdere woningen in het hoofdgebouw worden gerealiseerd (woningsplitsing met verbouw) mits wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

Van deze bevoegdheden wordt met dit wijzigingsplan gebruik gemaakt. Bij dit wijzigingsplan wordt de bestemming en het aantal woningen aangepast. Hiervoor is de bestemming 'Wonen - 1' en de aanduiding 'aantal (2)' opgenomen en is het agrarisch bouwvlak verwijderd. Voor het overige blijft het moederplan onverkort in stand.

Voor de duidelijkheid (zichtbaarheid) zijn de overige bestemmingen en aanduidingen die op het perceel blijven rusten, opgenomen in dit plan.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient een onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan.

Dit wijzigingsplan regelt alleen het wijzigen van de bestemming 'Wonen - 1' voor het woonperceel, het opnemen van de aanduiding voor het aantal woningen en het verwijderen van het agrarisch bouwvlak. De locatie behoudt de overige bestemmingen en aanduidingen.

De kosten die verbonden zijn aan de bestemmingsplanwijziging en de uitvoering van het wijzigingsplan zijn voor rekening van initiatiefnemer. Ook is tussen de gemeente en initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten. Een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid wordt derhalve achterwege gelaten.

Het is in dit geval niet nodig om een exploitatieplan op- en vast te stellen.

3.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan 'Buitengebied, Leidijk 6 te Staphorst' is conform artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening voorbereid met de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat er gelegenheid is gegeven voor het indienen van zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

oktober 2014.