partiële herziening Buitengebied (paardenhouderij, Hellendoornseweg, Lemele)

4.3 Landschappelijke inpasbaarheid

Veel inspanning is geleverd om het initiatief landschappelijk in te passen. Advies is gevraagd aan Het Oversticht. Het initiatief moet passen binnen de karakteristieken van het Maten- en flierenlandschap. Op advies van Het Oversticht zijn de bouwplannen aangepast.

Het erf en de gebouwen worden gesitueerd tegen de bestaande houtwal. Zo blijven de noord-zuid zichtlijnen vanaf de Hellendoornseweg behouden. De oost-west oriëntatie van het erf en de gebouwen ondersteunt de landschappelijke structuur. De bestaande houtwal zorgt (deels) voor een goede landschappelijke inpassing.

Door het erf zo dicht mogelijk tegen de Glinthaar te ontwikkelen ontstaat er een relatie met het bestaande bebouwingslint en komt het erf niet los in het landschap te liggen. Het behouden van een open ruimte in gebruik als weiland/uitloop tussen de Glinthaar en de paardenhouderij is passend. Het erf zal niet ontsloten worden op de Glinthaar.

De buitenbak is in relatie met de rijhal gesitueerd. De bak kan wordt ingepast met een lage graswal.

De bestaande singel aan de noordzijde wordt aangevuld en de zuidelijke grens van het eigendomsperceel wordt met een nieuwe singel ingeplant. Op het erf worden enkele streekeigen losse bomen of struiken aangeplant. In Bijlage 8 Terreininrichting en beplantingsplan is tevens het beplantingsplan opgenomen.

Het initiatief is hiermee goed ingepast in het landschap. Het advies van Het Oversticht is te lezen in Bijlage 9 Advies Het Oversticht.