Plan: | partiële herziening Buitengebied (paardenhouderij, Hellendoornseweg, Lemele) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0175.20091003006-va01 |
Onderdeel van "Waterbeheer 21e eeuw" is de invoering van de watertoets. De watertoets moet ervoor zorgen dat alle wateraspecten expliciet worden betrokken bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten van het rijk, provincies en gemeenten. In 2003 is de watertoets verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om een waterparagraaf op te nemen in de toelichting van ruimtelijke plannen. De waterparagraaf moet de manier beschrijven waarop het plan rekening houdt met de waterhuishouding.
Door het Waterschap Regge en Dinkel is aangegeven dat de volgende wateraspecten van belang zijn bij onderhavig initiatief:
Waterkwaliteit
De waterkwaliteit mag door de ontwikkeling van het gebied niet nadelig beïnvloed worden (schoon houden wat schoon is).
Afvoer van hemelwater en afvalwater
Schoon hemelwater moet volledig worden gescheiden van afvalwater. Aandachtspunt bij dit aspect vormt de erfverharding. Het afstromende hemelwater van dit oppervlak mag uit waterkwaliteitsoverwegingen niet rechtstreeks op het oppervlaktewater worden geloosd, omdat dit water te veel verontreinigingen bevat. Er zijn mogelijkheden om dit water bijvoorbeeld via een bodempassage (wadi) te lozen op het oppervlaktewater.
Geen afwenteling van het waterbezwaar
Een voorziening dient getroffen te worden om het afstromende hemelwater van de verharde oppervlakken (daken en (erf)verhardingen) te bergen of vast te houden, zodat de afvoer uit het plangebied bij de maatgevende neerslaghoeveelheid (40 mm in 75 minuten) niet groter is dan de oorspronkelijke landelijke maximum-afvoer van 2,4 l/s/ha. De voorzieningen hiervoor dienen getroffen te worden binnen het bouwblok c.q. de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij of direct aansluitend daarop.
Voorkomen van wateroverlast
Het waterschap adviseert om een bouwpeil van minimaal 6,0 m + N.A.P. aan te houden om te voldoen aan een beschermingsniveau tegen wateroverlast van tenminste 1/100 jaar.
Voorkomen grondwateroverlast en verdroging
Om te kunnen bouwen is een bepaalde ontwateringsdiepte nodig. Deze kan bereikt worden door drainage, ophoging of een combinatie van beide. Het beleid van het waterschap is erop gericht om de huidige grondwaterstanden zo min mogelijk te beïnvloeden. Het verlagen van de grondwaterstanden door middel van drainage verdient derhalve niet de voorkeur. Omdat de grondwaterstanden tot aan het maaiveld kunnen komen, dient het zuidelijke gedeelte van het terrein naar verwachting te worden opgehoogd.
Initiatiefnemer houdt in zijn bouwplannen met bovenstaande aspecten rekening. De nadelige effecten op het watersysteem worden zo goed mogelijk ondervangen.
Langs het bestemmingsplan (zuid-westelijke punt, ca. 20 meter) ligt de waterloop 1-0-1, waarop de Keur van het watschap Regge en Dinkel van toepassing is.
De waterloop is van essentieel belang voor het waterbeheer in het stroomgebied en dient toegankelijk te zijn voor (groot) onderhoud. Voor het aanbrengen van werken, inclusief afrasteringen hoger dan 0,90 meter, in de beschermingszones langs de waterloop van 5 meter breed (vanaf de insteek), is daarom een watervergunning nodig van het waterschap Regge en Dinkel.
In het kader van het vooroverleg is het voorontwerpbestemmingsplan aan het Waterschap Regge en Dinkel voorgelegd. Het Waterschap kan instemmen met het plan.