partiële herziening Buitengebied (paardenhouderij, Hellendoornseweg, Lemele)

3.3 Milieuaspecten

Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang te onderzoeken in hoeverre milieuhygiënische factoren belemmeringen opleveren voor de voorgestane ontwikkeling. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op (in willekeurige volgorde): milieuzonering, bodem, geluid vanwege het wegverkeer, externe veiligheid, luchtkwaliteit en verkeersaspecten.

Milieuzonering

Besluit landbouw milieubeheer

De in het plangebied te vestigen paardenhouderij valt onder het Besluit landbouw milieubeheer. Volgens het bedrijfsplan worden er namelijk 25 paarden gestald. Het toe te kennen bouwblok voor de paardenhouderij moet op de volgende afstanden liggen van de bouwblokgrenzen van omwonenden:

• 100 meter tot objecten categorie I en II (bebouwde kom en lintbebouwing);
• 50 meter tot objecten categorie III, IV en V (verspreide burgerwoning, agrarische bedrijfswoning, bedrijfswoning bij intensieve veehouderij).

Aan deze afstanden wordt voldaan. Deze afstanden zijn opgenomen om geurhinder te voorkomen. Daarnaast is in de VNG brochure bedrijven en milieuzonering een hinderafstand voor geur van 50 meter opgenomen voor een manege. Het betreft in dit geval een paardenhouderij. Qua geurbelasting is een paardenhouderij vergelijkbaar met een manege.

Ten aanzien van geluidsaspecten is een geluidsonderzoek uitgevoerd, welke als Bijlage 2 Bijlage geluidsonderzoek bij deze toelichting is opgenomen. Gelet op de geplande activiteit dient voldaan te worden aan de geluidvoorschriften van het Besluit landbouw milieubeheer. Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat, gezien de afstanden ten opzichte van woningen van derden en de aard van de inrichting, het niet aannemelijk is dat de inrichting niet kan voldoen aan de geluidvoorschriften. Daarbij is vanuit gegaan dat er geen vaste muziek- en omroepinstallatie op het buitenterrein worden gerealiseerd en de paardenstallen niet mechanisch worden geventileerd. Geluid van mobiele bronnen, waaronder komende en gaande voertuigen, en laad- en losbewegingen zijn in het Besluit uitgezonderd van beoordeling voor Langetijd beoordelingsniveaus (LA,rt). Wel gelden voor deze bronnen piekgeluidniveaus. Uitgaande van een bedrijfssituatie met laat in de avond vertrekkende lawaaiige voertuigen wordt op de dichtstbijzijnde woning Hellendoornseweg 22 een piekgeluidsniveau LAmax van circa 55 dB(A) berekend. Daarmee wordt ruim voldaan aan de maximale toegestane niveau LAmax van 65 dB(A) in de avondperiode. In de VNG brochure bedrijven en milieuzonering wordt een richtafstand gehanteerd van 30 meter ten aanzien van het aspect geluidhinder (voor maneges). De dichtstbijzijnde woning Hellendoornseweg 22 ligt op 75 meter ten noorden van de grens van het bouwblok. Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling.

Afstandsnormen VNG bedrijven en milieuzonering

Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient de invloed van bestaande (of nieuw te vestigen) bedrijvigheid op de leefomgeving afgewogen te worden. Om milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten al in het ruimtelijk spoor te voorkomen, kunnen in een bestemmingsplan grenzen worden gesteld aan de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten. Het instrument hiervoor is milieuzonering. Hiermee wordt een ruimtelijke scheiding aangebracht tussen milieubelastende functies (zoals bedrijven of industrie) en milieugevoelige functies zoals wonen. De afstanden uit deze brochure dienen gemotiveerd te worden toegepast.

Op de Hellendoornseweg 24 is een autobedrijf met werkplaats gevestigd. Dit bedrijf heeft een grootste afstand voor geluid en deze bedraagt 30 meter. De afstand van het autobedrijf tot de bedrijfswoning is ongeveer 150 meter. De aanwezigheid van het autobedrijf vormt derhalve geen belemmering voor het initiatief.

Activiteitenbesluit

De Wet milieubeheer bevat het algemene kader van de milieuwetgeving. Onderdelen kunnen in algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) of ministeriële regelingen verder worden uitgewerkt. Het Activiteitenbesluit is zo'n AMvB.

Aan de Hellendoornseweg 24 is een autobedrijf met werkplaats gevestigd op circa 150 meter afstand van de toekomstige paardenhouderij met bedrijfswoning. Dit bedrijf valt onder het Activiteitenbesluit milieubeheer. Door het realiseren van de bedrijfswoning bij de paardenhouderij zal het bedrijf niet belemmerd worden in zijn bedrijfsvoering. Gezien de afstand kan ruim aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit worden voldaan.

Bodem

Voor het noordelijk gelegen perceel waar initiatiefnemer de paardenhouderij wil bouwen is in juli 2009 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd naar eventuele aanwezigheid van verontreiniging van grond en grondwater. De conclusies zijn als volgt:

• De bovengrond op het perceel is plaatselijk licht verontreinigd met PAK. In de ondergrond is geen verontreiniging in de bodem vastgesteld.
• Op het terrein is in het grondwater een lichte verontreiniging met nikkel en zink vastgesteld.

Volgens de wet bodembescherming is het niet noodzakelijk om naar aanleiding van deze onderzoeksresultaten van de grond en het grondwater een nader onderzoek te verrichten. De milieuhygiënische bodemkwaliteit op de locatie vormt dan ook geen belemmering voor de voorgenomen nieuwbouw. In Bijlage 3 Bodemonderzoeksrapport is het volledige bodemonderzoek opgenomen.

Geluid vanwege het wegverkeer

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het wijzigen van het bestemmingsplan dan ook aandacht te worden besteed aan het aspect geluid. Het bouwplan is door de gemeente getoetst aan de geluidscontouren voor het jaar 2020 van het milieumodel. De geluidsbelasting op de bedrijfswoning zal uitkomen op de Lden 48 dB-contour. De voorkeursgrenswaarde wordt daarmee niet overschreden.

Externe veiligheid

Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In dit besluit zijn regels gesteld teneinde de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Bedrijven die onder dit besluit vallen zijn onder meer grote chemische bedrijven, lpg-tankstations en bedrijven die 10.000 kilo of meer aan chemicaliën opslaan. Het besluit verplicht gemeenten en provincies voortaan met veiligheidsnormen rekening te houden. Op basis van de "Risicokaart provincie Overijssel" blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bedrijven gevestigd zijn die vallen onder het Bevi.

De basis voor de risicobenadering bij het vervoer van gevaarlijke stoffen (over weg, water en spoor) ligt in "Omgaan met risico's". De algemene uitgangspunten zijn uitgewerkt in de "Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (RNVGS). Sinds augustus 2004 is er sprake van een "Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen". Met deze circulaire wordt het beleid als vervat in de RNVGS verder geoperationaliseerd en verduidelijkt. Als verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen rijks-, provinciale en gemeentewegen worden aangewezen. In de directe omgeving van het plangebied komen geen routes gevaarlijke stoffen voor.

Verder dient voor wat betreft het aspect externe veiligheid rekening te worden gehouden met buisleidingen. In en in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen aardgastransportleidingen. Uit het voorgaande kan daarom geconcludeerd worden dat het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het bouwen van de paardenhouderij.

Luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

• a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan of bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 opgenomen grenswaarde, of
• b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
• c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
• d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009).

In de onderhavige situatie is sprake van de onder a vermelde grond, gelet op de volgende berekening.

Luchtkwaliteitsberekening

De concentraties van NO2 en PM10 voor het huidige jaar 2009 (de berekening is in 2009 uitgevoerd) en de toekomstige situatie (2015 en 2020) zijn berekend voor dat deel van de Hellendoornseweg, dat gelegen is tussen de kruising met de Glinthaar/Zandeinde en de aansluiting op de N347. Daar komt in eerste instantie het extra verkeer op als gevolg van de voorgestane ontwikkeling. Om voor dit bestemmingsplan na te gaan of er overschrijding van de grenswaarden plaatsvindt, is gebruik gemaakt van het door de gemeente Ommen gehanteerde prognosemodel met betrekking tot de intensiteiten. Uitgaande van de prognose uit 2009, is in de berekeningen uitgegaan van een jaarlijkse toename van het verkeer (inclusief vrachtverkeer) van 3%. De berekeningen zijn uitgevoerd met behulp van het CAR II-model versie 8.0.

Voor de overige invoer voor de CAR II-berekeningen wordt verwezen naar Bijlage 4 Luchtkwaliteitsberekening

In onderstaande tabel zijn de resultaten van de luchtkwaliteitsberekeningen weergegeven.

	Verkeers intensiteit	Jaargemiddel-de concentratie NO2 in ìg/m3	Jaargemiddelde concentratie PM10 in ìg/m3	Aantal overschrij- dingen van 24-uursgemiddel-de norm PM10 van 50 ìg/m3
Grenswaarde		40	40	35
Hellendoornseweg
2009	960	14,3	22,9	6
2015 (inclusief uitvoering plan)	1.200	11,4	21,8	4
2020 (inclusief uitvoering plan)	1.700	9,2	20,5	2

Waarden voor PM10 zijn zonder aftrek voor zeezout.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat zowel de huidige situatie als de toekomstige na realisatie van de plannen niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer.

Verkeersaspecten

De verkeersaantrekkende werking van deze paardenhouderij is vergelijkbaar met die van andere veehouderijen. Het plan richt zich op 13 eigen (handels)paarden van de initiatiefnemer. Dit betekent dat het bedrijf voor de paardenhandelsactiviteiten bereikbaar moet zijn voor vrachtauto's en trailers. Voor de paardenpensionstalling is de verkeersaantrekkende werking groter, maar uitsluitend mensen met een eigen paard kunnen bij het bedrijf terecht. Het plan richt zich op de realisatie van 12 pensionplaatsen. De paardenpensionactiviteiten op deze locatie heeft enige toename van het aantal verkeersbewegingen op de Hellendoornseweg tot gevolg. Het ondergeschikt aan vorenstaande activiteiten geven van paardrijles, deels met een aantal eigen paarden, heeft een grotere verkeersaantrekkende werking. Het plan richt zich op het geven van rijlessen met 5 eigen paarden. Voor het lesgeven kan op basis van de volgende uitgangspunten:

• bezetting rijles 5 paarden;
• van alle bezoeken komt 75% met de auto. Hierbij is de gemiddelde bezetting per auto 2 personen;
• Het aandeel werknemers dat met de auto komt bedraagt 80% en kent een bezetting van 1.

Op basis van vorenstaande gegevens geld dat voor de activiteit lesgeven, in lijn met manegeachtige activiteiten een werkdaggeneratie van maximaal 11,5 mvt/etmaal per werkdag. De ontsluitingsweg Hellendoornseweg betreft een aftakking van de N347, welke het dorp Lemele aan de zuidoostzuide ontsluit. De gemeente beschikt niet over wegverkeerstellingen van deze weg. De Hellendoornseweg is 7 meter breed, verhard en biedt een goede ontsluitingsmogelijkheid van de paardenhouderij. Gelet op vorenstaande gegevens kan worden gesteld dat het aantal verkeersbewegingen ten gevolge van het plan in relatie tot de functie en profilering van de weg geen belemmering vormt voor de realisatie van onderhavig plan.