direct naar inhoud van 7.4 Flora en fauna
Plan: Buitengebied 2009, wijziging Ligtenbergerweg 19
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.WPBULIGTENBW19-VG01

7.4 Flora en fauna

In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Het voorgenomen plan houdt onder andere de sloop van enkele bestaande gebouwen, de bouw van een nieuwe woning en een functiewisseling van het perceel Ligtenbergerweg 19 in. Omdat bij dergelijke activiteiten natuurwaarden geschaad kunnen worden is het van belang om dit met een onderzoek duidelijk in beeld te krijgen. Door Regelink Ecologie & Landschap is in juni 2011 een onderzoek uitgevoerd. Deze is als Bijlage 3 aan het plan toegevoegd.

In de volgende twee paragrafen worden de resultaten uit dit onderzoek besproken in het kader van de gebiedsbescherming (7.4.1) en de soortenbescherming (7.4.2).

7.4.1 Gebiedsbescherming

De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project:

  • Natura 2000;
  • Beschermde natuurmonumenten;
  • Ecologische hoofdstructuur.

Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).

Het plangebied is niet gelegen in een Natura 2000-gebied. Op circa 800 meter ligt het Natura-2000 gebied Sallandse Heuvelrug dat eveneens de status van Nationaal Park heeft. De Sallandse Heuvelrug maakt tevens deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur, met de indicatie 'bestaande natuur'. Het Nationaal Park wordt dan ook aangeduid als 'zeer kwetsbaar gebied'.

De Sallandse Heuvelrug wordt gevormd door een glaciale zandrug die een totale lengte heeft van 14 kilometer en een variabele breedte van ongeveer één tot zes kilometer. In het sterk geaccidenteerde terrein bevatten de heuveltoppen (gemiddelde hoogte tussen de 45 en 70 meter boven NAP) grote aaneengesloten struikheibegroeiingen, met enkele jeneverbesstruwelen en zure vennen. In de lagere delen en op de flanken van de heuvelrug komt een vochtiger heidetype voor, waaronder ook een hellingveentje. De flanken van de stuwwal zijn grotendeels begroeid met naaldbos, loofbos en gemengd bos van verschillende leeftijden.

Gelet op het feit dat het perceel in het verleden een agrarische functie had en gelet op de afstand van de Sallandse Heuvelrug tot het plangebied, is het de verwachting dat de functiewijziging naar wonen niet leidt tot significante negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Sallandse Heuvelrug.

Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet). In of in de directe omgeving van het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor.

Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep is 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn.

Het plangebied ligt buiten de ecologische hoofdstructuur (EHS). Wel liggen in de directe omgeving van het plangebied bosgebieden die aangewezen zijn als onderdeel van de EHS. Het op 800 meter liggende Natura 2000-gebied Sallandse Heuvelrug dat tevens de status van de Nationaal Park heeft, maakt eveneens onderdeel uit van de EHS.

Aangezien het plangebied niet gelegen is binnen de EHS en voor de EHS geen externe werking geldt is het de verwachting dat de voorgenomen functiewijziging van agrarisch naar wonen niet leidt tot aantasting van de EHS.

7.4.2 Soortbescherming

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

De voorgenomen ontwikkeling houdt onder meer de sloop van enkele bestaande gebouwen in. Het uitgevoerde onderzoek (zie Bijlage 3) door Regelink is gericht op de aanwezige waarden in het kader van de Flora en Faunwet.

Uit het onderzoek blijkt dat:

  • dat geen beschermde vaatplanten in het plangebied zijn aangetroffen;
  • in het plangebied geen beschermde grondgebonden zoogdieren voorkomen;
  • in het plangebied zijn geen sporen aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van vleermuizen, marterachtigen of dassen;
  • in de boerderij een nest van de huismus is aangetroffen;
  • er geen sporen van uilen zijn waargenomen;
  • het plangebied geschikt is voor enkele algemene vogelsoorten zoals de merel en koolmees;
  • het plangebied niet geschikt is voor amfibieen en vissen in verband met de afwezigheid van water, eveneens kan het voorkomen van reptielen, beschermde vlinders en beschermde ongewervelden worden uitgesloten.

Uit het onderzoek blijkt dat in de boerderij een nest van de Huismus is aangetroffen. De boerderij kan daarom niet worden gesloopt zonder het treffen van mitigerende maatregelen. Deze maatregelen houden in dat ruim voorafgaand aan de sloop van de boerderij vervangende nestgelegenheid in de vorm van nestkasten opgehangen dient te worden. De sloop van de boerderij en de overige werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen (15 maart - 15 juli) plaats te vinden.

Met inachtneming van de te treffen maatregelen voor de Huismus blijkt uit de onderzoeksresultaten dat het uitvoeren van de voorgenomen ontwikkeling niet wordt belemmerd door de Flora- en Faunawet. Wel moet rekening worden gehouden met het broedseizoen.

7.4.3 Conclusie

Met inachtneming van de belangrijkste conclusies en aanbevelingen vormt het aspect flora en fauna geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan. Aanvullend onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.