direct naar inhoud van Artikel 5 Horeca
Plan: Bedrijventerreinen Stepelo en de Greune
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1085-0002

Artikel 5 Horeca

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en spijzen, bardancings/nachtclubs en discotheken uitgesloten, voor het gebruik ter plaatse al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies al dan niet met een bedrijfswoning, met daar bijbehorende:
  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • d. andere-werken;
  • e. tuinen;
  • f. erven;
  • g. terreinen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' weergegeven maatvoering;
  • d. de dakhelling mag niet minder dan 40° en niet meer dan 60° bedragen.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Per bouwperceel mag maximaal 1 bedrijfswoning worden gebouwd, welke binnen het bouwvlak dient te worden gesitueerd en onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan hetgeen in artikel 3.2.2 onder b tot en met e is gesteld.

5.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken geldt dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning ten hoogste 50 m2 bedraagt;
  • b. de afstand tot de voorgevel en het verlengde daarvan ten minste 2 meter bedraagt;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk ten hoogste 3,25 meter bedraagt.
5.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag, achter het denkbeeldig verlengde van de voorgevel, niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag, voor het denkbeeldig verlengde van de voorgevel, niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. voor palen en masten geldt een bouwhoogte van niet meer dan 7,5 meter;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
5.2.5 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 5.2.1, 5.2.3 en 5.2.4, geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat gebouw.

5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.3.1 Procedure

Voor het stellen van nadere eisen geldt de in 16.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigingen in die zin dat de bestemming 'Horeca' gewijzigd wordt in de bestemming 'Bedrijventerrein' onder de voorwaarden dat:

  • a. Ter beoordeling van de wijziging vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
    • 1. de mate waarin de waarden en functies van de betrokken gronden, welke
      het plan beoogt te beschermen door de gebruiksverandering worden
      geschaad;
    • 2. de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden en/of nabijgelegen bedrijven worden geschaad;
    • 3. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische toelaatbaarheid en uitvoerbaarheid.
  • b. Indien de waarden, functies en/of belangen als genoemd onder sub a1 en sub a2 onevenredig worden geschaad en/of de uitvoerbaarheid niet is aangetoond vindt aan de genoemde wijzigingsbevoegdheid geen toepassing.
  • c. Met betrekking tot deze wijzigingsbevoegdheid geldt dat de voorschriften uit Artikel 3 van overeenkomstige toepassing zijn, waarbij geldt dat aan de gronden maximaal de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' kan worden toegekend.