direct naar inhoud van Artikel 6 Tuin
Plan: Bedrijventerreinen Stepelo en de Greune
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1085-0002

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. onbebouwde erven;

met de daarbij behorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels

Op de tot 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.1 Erker

Voor een erker bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een erker tot de naar de weg gekeerde perceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • b. de horizontale diepte van een erker mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
  • c. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 60% van de breedte van de gevel van de woning waaraan de erker gebouwd wordt;
  • d. de goothoogte van een erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning plus 0,25 m.
6.2.2 Overkappingen bij een woning

Voor overkappingen bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de overkapping mag tot maximaal 2 m voor de voorgevel van de woning worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte voor van de overkapping mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  • c. de overkapping mag uitsluitend uitgevoerd worden met een dakhelling van 0°.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag, achter het denkbeeldig verlengde van de voorgevel, niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag, voor het denkbeeldig verlengde van de voorgevel, niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
6.2.4 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 6.2.1, 6.2.2 en 6.2.3, geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat gebouw.

6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
6.3.1 Procedure

Voor het stellen van nadere eisen geldt de in 16.1 vermelde voorbereidingsprocedure.