direct naar inhoud van 5.7 Geur
Plan: Buitengebied Borne, herziening Elhorsterweg 3-5
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz016-vg01

5.7 Geur

5.7.1 Wet geurhinder en veehouderij

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor inrichtingen, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient tussen een emissiepunt van een dierenverblijf waarin melkkoeien en/of vrouwelijk jongvee worden gehouden en een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom een afstand van 100 meter en buiten de bebouwde kom een afstand van 50 meter te worden aangehouden.

De afstanden worden gemeten tussen de buitenzijde van het geurgevoelig object en het dichtstbijzijnde emissiepunt. Volgens de definitie in artikel 1 van de Wgv is een dierenverblijf een ‘al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden’.

In de Rgv is emissiepunt gedefinieerd als: punt waar een relevante hoeveelheid geur buiten:

a. het geheel overdekte dierenverblijf treedt, dan wel wordt gebracht; of

b. het overdekte gedeelte van het gedeeltelijk overdekt dierenverblijf treedt, dan wel wordt gebracht.

Voor diercategorieën waarvoor in de Wgv een geuremissie per dier is vastgesteld geldt dat, binnen een concentratiegebied, de geurbelasting op geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom niet meer dan 3 odour units per kubieke meter lucht mag bedragen. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom mag deze niet meer bedragen dan 14 odour units per kubieke meter lucht.

De Wgv heeft betrekking op twee aspecten. Ten eerste speelt de geurbelasting een rol bij de beoordeling of er in het kader van een goede ruimtelijke ordening een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Ten tweede moet bij de belangenafweging voor een zorgvuldige besluitvorming worden nagegaan of een partij niet onevenredig in haar belangen wordt geschaad. Dit wordt 'de omgekeerde werking' genoemd.

5.7.2 Onderzoeksresultaten geur
5.7.2.1 Uitgangspunten
  • De omliggende woningen (Elhorsterweg 2, Almelosestraat 2 en 4) worden in het kader van de Wgv aangemerkt als een geurgevoelig object. Er is immers sprake van een ‘gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt’ (artikel 1 Wgv).
  • Het plangebied is (uitgaande van de Memorie van Toelichting en jurisprudentie) gelegen buiten de bebouwde kom. Het begrip ‘bebouwde kom' is niet gedefinieerd in de Wgv. In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel is vermeld: "De grens van de bebouwde kom wordt niet bepaald door de Wegenverkeerswetgeving, maar evenals in de ruimtelijke ordening door de aard van de omgeving. Binnen een bebouwde kom is de op korte afstand van elkaar gelegen bebouwing geconcentreerd tot een samenhangende structuur." Ook is opgenomen: "De bebouwde kom kan namelijk worden omschreven als het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven."
  • Een paardenhouderij is in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) een 'veehouderij'.

5.7.2.2 Toetsing

In het kader van de Wet geurhinder wordt gemeten tussen het dichtsbijzijnde emissiepunt en de buitenzijde van een geurgevoelig object. De dierenverblijven bevinden zich aan de noord- en westzijde van de bedrijfsbebouwing. De afstanden van de dierverblijven tot aan de woningen Elhorsterweg 2, Almelosestraat 2 en 4 bedragen respectievelijk 70, 95 en 51 meter. Hiermee wordt voldaan aan de aan te houden vaste afstand (50 meter) vanuit de Wgv. Dit is juridisch-planologisch ook vastgelegd in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan, door in de specifieke gebruiksregels (lid 3.4) op te nemen dat het stallen van dieren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijven uitgesloten' niet is toegestaan. Daarbij komt dat er geen sprake zal zijn van een toename van het aantal gehuisveste dieren, waardoor de bestaande belasting niet verder toeneemt.

5.7.3 Conclusie

Het aspect geur vormt geen belemmering voor de realisatie van het planvoornemen. Aan de afstandseisen uit de Wgv wordt voldaan.