direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Paardenhouderij
Plan: Buitengebied Borne, herziening Elhorsterweg 3-5
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz016-vg01

Artikel 3 Agrarisch - Paardenhouderij

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een agrarisch bedrijf in de vorm van een productiegerichte paardenhouderij;
  • b. een bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen;
  • c. verblijfsruimten voor grooms, personeel en stagiairs, met dien verstande dat:
    • 1. de verblijfsruimten uitsluitend worden gebruikt door grooms, personeel en/of stagiaires;
    • 2. de oppervlakte van één verblijfsruimte niet meer bedraagt dan 50 m2 en de totale oppervlakte aan verblijfsruimten niet meer bedraagt dan 200 m2, met inbegrip van gemeenschappelijke ruimten;
    • 3. het aantal verblijfsruimten niet meer bedraagt dan 4;
    • 4. een verblijfsruimte uitsluitend inpandig in de rijhal wordt gerealiseerd;
    • 5. een keuken en sanitaire voorzieningen in een gemeenschappelijke ruimte zijn ondergebracht;
    • 6. gebruikers van de verblijfsruimten hun hoofdverblijf elders hebben.
  • d. stalling en opslag in de vorm van:
    • 1. stalling en verhuur van paarden en wagens, fietsen en daarmee gelijk te stellen niet-gemotoriseerde vervoermiddelen;
    • 2. opslag van (semi) agrarische en/of particuliere (niet bedrijfsmatige) goederen almede opslag van goederen ten behoeve van een elders uitgeoefend niet-agrarisch bedrijf,

mits:

      • de stalling en opslag inpandig in de bestaande gebouwen op het agrarisch bouwperceel, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik zij geweest, plaatsvinden;
      • de stalling en opslag plaatsvindt in vrijkomende agrarische bebouwing;
      • de in gebruik zijnde vloeroppervlakte voor opslag en stalling niet meer bedraagt dan 25% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het agrarisch bouwperceel met een maximum van 500 m2;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. tuinen en erven;
  • g. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen kantoorruimten, ontvangstruimten, een kantine, rijbakken, paddocks en stapmolens.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de minimale afstand tussen bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 5 meter;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 3,5 meter;
  • c. de bedrijfsgebouwen dienen te worden afgedekt met hellende vlakken, waarvan de helling ten minste 35º bedraagt;
  • d. de oppervlakte van een rijhal mag maximaal 2500 m2 bedragen.
3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 900 m3 bedragen;
  • c. de bedrijfswoning dient te worden afgedekt met hellende vlakken, waarvan de helling ten minste 35° bedraagt.
3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 50 m2 bedragen.
3.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de regel dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor:

3.3.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden vergroot tot maximaal 15 meter binnen het bouwvlak, mits de grotere hoogte noodzakelijk is voor een doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. kleinschalig kamperen;
  • c. containerteelt;
  • d. permanente bewoning van de verblijfsruimten voor grooms en stagiairs;
  • e. het stallen van dieren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijven uitgesloten'.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

3.5.1 Ondergeschikte nevenactiviteiten:

De volgende ondergeschikte nevenactiviteiten kunnen worden toegestaan:

  • a. verwerking van en (detail)handel in (semi-)agrarische (eind)producten;
  • b. bed & breakfast;
  • c. kleinschalige dagrecreatieve activiteiten in de vorm van boerderij- en omgevingsexcursies, een kinderboerderij, culturele of spirituele groepsbijeenkomsten dan wel tentoonstellingen op het gebied van landbouw, cultuur, natuur of heemkunde;
  • d. zakelijke en maatschappelijke dienstverlening door de gebruiker;

met dien verstande dat:

  • e. voor zover de nevenactiviteiten inpandig worden uitgeoefend de hiervoor gebruikte oppervlakte maximaal 100 m² mag bedragen;
  • f. voor zover de nevenactiviteiten buiten worden uitgeoefend deze binnen het agrarisch bouwperceel dienen plaats te vinden en de hiervoor gebruikte oppervlakte maximaal 2% van de oppervlakte van het bouwperceel mag bedragen.