direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Uitbreiding haven XL Businesspark Twente tranche 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.00107-BP31

Toelichting

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

1.2 De bij het plan behorende stukken

1.3 Ligging van het plangebied

1.4 Huidige planologische situatie

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 De huidige situatie en voornemen

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten

4.2 Bedrijven en andere activiteiten

4.3 Externe veiligheid

4.4 Luchtkwaliteit

4.5 Geluid

4.6 Bodemkwaliteit

4.7 Ecologie

4.8 Archeologie

Hoofdstuk 5 Waterparagraaf

Hoofdstuk 6 Juridisch bestuurlijke aspecten

6.1 Inleiding

6.2 Juridische systematiek

6.3 Beschrijving per bestemming

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

Hoofdstuk 8 Vooroverleg, Inspraak en Zienswijze

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Ten zuiden van Almelo langs de zijtak van het Twentekanaal is op het terrein van het XL Businesspark een openbare laad- en loskade gevestigd. Deze openbare kade ligt naast de kade van de Combi Terminal Twente Almelo (hierna CTT Almelo). Vanwege de groeiende containeroverslag bij CTT Almelo, bestaat de behoefte om de huidige openbare laad- en loskade bij de containerterminal te trekken.

De openbare kade is feitelijk bedoeld voor de projectmatige overslag van bulk- en stukgoederen. Bij de naastgelegen CTT is het containeraanbod zo hoog dat er containers van CTT op de openbare kade komen te staan. Dit heeft negatieve gevolgen voor de bruikbaarheid van de openbare kade. Het voornemen is om de huidige openbare kade bij CTT te betrekken. De openbare laad- en loskade wordt verplaatst naar een nieuwe locatie langs het Twentekanaal, direct ten zuiden van de bestaande openbare kade.

De beoogde verplaatsing van de laad- en loskade past niet binnen het geldende bestemmingsplan 'XL Businesspark Twente tranche 3', aangezien de toekomstige locatie van de te verplaatsen kade geen laad- en losbestemming heeft (zie paragraaf 1.4). Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken wordt voorliggend bestemmingsplan opgesteld. De geplande uitbreiding van CTT Almelo is wel mogelijk op grond van het geldende bestemmingsplan.

1.2 De bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Uitbreiding haven XL Businesspark Twente tranche 3", met identificatienummer NL.IMRO.0141.00107-BP31 bestaat, naast deze toelichting, uit de volgende stukken:

    • a. regels (incl. bijlagen);
    • b. verbeelding.

De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende plan en kunnen enkel in samenhang met elkaar 'gelezen' worden. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven. In de regels zijn bepalingen en voorwaarden opgenomen die noodzakelijk worden geacht voor een juiste ontwikkeling en beheer van het plangebied.

De toelichting is niet juridisch bindend, maar is niettemin een belangrijk document bij het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het plan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het bestemmingsplan vooraf is gegaan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

1.3 Ligging van het plangebied

Het plangebied maakt deel uit van het XL Businesspark Twente ten zuiden van Almelo (figuur 1.1). XL Businesspark is een grootschalig bedrijventerrein aan de A35 en biedt ruimte aan bedrijven in de logistiek, transport, distributie en industrie. Het XL Businesspark Twente wordt aan de noordzijde begrensd door de Rijksweg A35, aan de westzijde door de zijtak van het Twentekanaal, aan de zuid- door de beek 'De Doorbraak' en aan de oostzijde door de Pastoor Ossestraat. In figuur 1.2 is de begrenzing van het plangebied te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied (bron: Rho basisviewer)

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0002.png"

Figuur 1.2 Begrenzing plangebied

1.4 Huidige planologische situatie

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan "XL Businesspark Twente tranche 3", dat is vastgesteld op 31 januari 2018. De gronden binnen het plangebied zijn bestemd met:

  • 'Bedrijventerrein' met de functieaanduiding 'Bedrijf tot en met categorie 4.2'.
  • 'Groen' met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie'.

In figuur 1.3 is een uitsnede van het bestemmingsplan "XL Businesspark Twente tranche 3" opgenomen. Het plangebied is met rode omlijning aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0003.png"

Figuur 1.3 Uitsnede bestemmingsplan 'XL Businesspark Twente tranche 3'

Paraplubestemmingsplan 'Parapluherziening parkeren'

Voor de gehele gemeente Almelo is een paraplubestemmingsplan op 5 juni 2018 vastgesteld. In dit parapluplan is een parkeerregeling voor de gemeente Almelo opgenomen. Deze regeling is als een paraplu over de geldende bestemmingsplannen gelegd. Er is als het ware een laag aan de betreffende bestemmingsplannen toegevoegd. De parkeerregeling is ook van toepassing op dit bestemmingsplan.

1.5 Leeswijzer

De plantoelichting bevat achtereenvolgens de volgende hoofdstukken:

  • In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de onderdelen waaruit dit bestemmingsplan bestaat, de ligging en begrenzing van het plangebied en de huidige bestemmingsplannen die nu gelden. Hieruit blijkt het kader waarbinnen dit bestemmingsplan is opgesteld.
  • In het hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie van het gebied beschreven (functionele, stedenbouwkundige en verkeerstructuur).
  • Dit wordt in hoofdstuk 3 aangevuld met het beleid dat, voor zover van toepassing geldt voor de ontwikkelingen in het plangebied.
  • In hoofdstuk 4 wordt de milieusituatie, inclusief het aspect fysieke veiligheid, besproken.
  • Hoofdstuk 5 bevat de waterparagraaf.
  • In hoofdstuk 6 staat hoe de planuitgangspunten zijn vertaald in de juridisch bindende plantekst en verbeelding.
  • In hoofdstuk 7 staat de financiële verantwoording van het plan en hoofdstuk 8 geeft de wijze van en resultaten omtrent de inspraak.

Hoofdstuk 2 De huidige situatie en voornemen

2.1 Huidige situatie

XL Businesspark

Het plangebied is onderdeel van XL Businesspark Twente 'Tranche 3'. De derde tranche ligt ten zuiden van de stad Almelo, in de oksel van de wegen A35 en Pastoor Ossestraat. In figuur 2.1 wordt de situatie tekening weergegeven van het XL Businesspark Twente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0004.png"

Figuur 2.1 Situatie tekening XL Businesspark Twente

De omgeving van het bedrijvenpark is relatief groen in de vorm van weilanden en akkers. Aan de noordzijde wordt het bedrijvenpark begrensd door de A35. Ten zuiden ligt aan de overzijde van de beek de Doorbraak het buitengebied van de dorpskern Bornerbroek. Direct ten oosten van het plangebied loopt een zijtak van het Twentekanaal, een relevante vaarweg voor het plangebied. Ten westen van het plangebied bevinden zich bedrijfspercelen van het bedrijvenpark.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0005.png"

Figuur 2.2 Luchtfoto globale ligging plangebied

Het gehele XL Businesspark Twente wordt direct ontsloten vanaf de snelweg A35 (afslag 30) De snelweg A1 is één van de belangrijkste verkeersaders in Europa en is snel te bereiken via de A35. XL Businesspark Twente wordt steeds verder gerealiseerd. Binnen tranche 3 worden momenteel verschillende kavels ingericht en uitgegeven ten behoeve van verschillende type bedrijven en bedrijfshallen, voornamelijk transport- en logistiek bedrijven. Naast de ontsluiting via de A35 wordt XL Businesspark Twente aan de westzijde ontsloten door een zijtak van het Twentekanaal. Via de laad- en loskade, zie volgende alinea, worden goederen verder vervoerd van het water over de weg, en andersom.

 

Laad en loskade; het plangebied

Het plangebied betreft de toekomstige (openbare) laad- en loskade van het Businesspark en vervangt de huidige openbare laad- en loskade. Deze kade is gelegen op de oostelijke oever van de zijtak van het Twentekanaal en wordt aan de noordzijde begrensd door de huidige openbare laad- en loskade.

Het plangebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de beek 'De Doorbraak' en de oostzijde wordt begrensd door de een bedrijfspercelen. De dichtstbijzijnde woning van derde ligt aan de overzijde van het Twentekanaal op 150 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0006.png"

Figuur 2.3 Huidige situatie plangebied

In de huidige situatie heeft het plangebied een groene bestemming. Het plangebied wordt in de huidige situatie als volgt gebruikt:

  • 1. de noordelijke150 meter als openbare laad- en loskade, en
  • 2. de overige gronden als groene waterkade

Doordat het XL Businesspark Twente nog volop in ontwikkeling is, wordt de bestaande openbare laad- en loskade nog niet zo intensief gebruikt. Afgelopen jaren zijn er circa 20 schepen per jaar afgemeerd. Dit was vooral voor tijdelijke projecten. De afgemeerde schepen betreffen zowel 'klasse IV-' als 'klasse Va-schepen'.


De klasse Va-schepen zijn hierbij in de huidige situatie nog niet maximaal beladen, aangezien de zijtak van het Twentekanaal als vaarweg hier nog niet geschikt voor is. De bestaande kade is voorzien van een inkassing, zodat de aan de kade afgemeerde schepen de doorgaande scheepvaart niet hinderen.

In de huidige situatie wordt de kade door CTT Almelo gebruikt voor de op- en overslag, uitgegaan van een geleidelijke groei naar 9.000 exemplaren van 40 foot-containers per jaar in 2023. De containers worden vervoerd op klasse Va-schepen die maximaal 2-laags zijn beladen in verband met de capaciteit van de zijtak van het Twentekanaal. De op- en overslag van de 9.000 containers komt overeen met ongeveer 173 schepen per jaar. Dit betekent een gemiddeld gebruik van de kade van net iets meer dan 3 schepen per week.

Na het laden en lossen varen de schepen in de huidige situatie circa 3 kilometer in noordelijk richting door, naar de zwaaikom nabij bedrijf Van Merksteijn. Hier keren de schepen om vervolgens aan de terugtocht over de zijtak te beginnen. Op basis van de gegevens van aantallen passages bij de sluiscomplexen Eefde en Delden, kan worden afgeleid dat er jaarlijks circa 5334 schepen over de zijtak van het Twentekanaal varen. Rijkswaterstaat is voornemens om een nieuwe zwaaikom te realiseren tegen over het plangebied. Op termijn hoeven de schepen die gebruikmaken van de kade bij XL Businesspark Twente niet meer verder te varen richting de zwaaikom nabij bedrijf Van Merksteijn.

2.2 Beoogde situatie

Uitbreiden CTT Almelo

Doordat het Xl Businesspark Twente steeds verder wordt ontwikkeld neemt het beslag op de openbare laad- en loskade toe. Tegelijkertijd heeft CTT Almelo aangegeven ze haar containerterminal wil uitbreiden in de richting van de bestaande openbare kade. Een zelfstandige openbare laad- en loskade blijft nodig. Daarnaast is Rijkswaterstaat momenteel bezig met het verruimen van de Twentekanalen en zijtakken van het Twentekanaal. Door de verruiming zijn de havens beter bereikbaar. Dit is een stimulans voor de regionale economie en werkgelegenheid en draagt bij aan de versteviging van de (inter)nationale logistieke positie van de regio Twente. Een onderdeel van dit grote project is een nieuwe zwaaikom. Deze nieuwe zwaaikom komt tegen over het plangebied. Mede daarom heeft XL Businesspark Twente het voornemen om de openbare laad- en loskade te verplaatsen, waardoor de huidige openbare laad- en loskade bij de kade van CTT Almelo kan worden betrokken.

Verplaatsen en uitbreiden laad- en loskade

De beoogde ontwikkeling betreft de verplaatsing van de bestaande openbare laad- en loskade met 150 meter en het voorbereiden van de optie om in de toekomst nog 150 meter kade te realiseren (figuur 2.4). De ontwerptekening van de nieuwe kade is opgenomen in bijlage 3.

De verplaatsing van de openbare laad- en loskade wordt aansluitend op de bestaande laad- en loskade gerealiseerd en omvat in totaal een oppervlakte van circa 5.022 m2 (oranje vlak in figuur 2.4). Aansluitend op de nieuwe openbare laad- en loskade wordt over een lengte van 150 meter een reservering voor de realisatie van een extra kade opgenomen (groen vlak in figuur 2.4). Deze reservering omvat in totaal een oppervlakte van circa 3.850 m2.

De huidige openbare laad- en loskade verliest haar openbare karakter en wordt volledig door CTT Almelo in gebruik genomen. Dit nieuwe gebruik van de bestaande laad- en loskade is geen onderdeel van dit bestemmingsplan, aangezien hiervoor geen ruimtelijke procedure noodzakelijk is. CTT Almelo zal de uitbreiding van haar activiteiten zelf regelen via een omgevingsvergunning milieu.

Voor deze extra kade, groen vlak in figuur 2.4, is in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Voor de optionele toekomstige uitbreiding geldt dat de uitvoering is gekoppeld aan de ontwikkeling van de achterliggende kavel.Het is ook denkbaar dat de openbare kade op termijn wordt verlengd indien de behoefte hier naar is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0007.png"

Figuur 2.4 Ontwerptekening verplaatsing openbare kade XL Businesspark Twente

Ten behoeve van de realisatie van de nieuwe openbare laad- en loskade worden enkele eiken gekapt, gronden afgegraven en stalen damwanden geplaatst die aan dezelfde eisen voldoen als de damwanden bij de huidige openbare laad- en loskade. Er wordt verharding aangebracht en wordt verlichting geplaatst met een maximale hoogte van 10 meter, zoals reeds is toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan (zie paragraaf 1.4).

De nieuwe openbare laad-en loskade wordt, evenals de bestaande openbare laad- en loskade, voorzien van een inkassing en geschikt gemaakt voor het laden en lossen van schepen behorende tot de klasse Va. Schepen behorende tot deze klasse hebben een maximale diepgang/aflaaddiepte van 3.50 meter, een maximale scheepslengte van 110 meter, een maximale scheepsbreedte van 11,4 meter en een maximaal tonnage van 1.500 - 3.000 ton. Voor het laden en lossen wordt gebruik gemaakt van een mobiele kraan. De kade wordt dan ook niet voorzien van een vaste installatie, met uitzondering van een lichtinstallatie en walstroom.

Behoefte uitbreiding CTT

In het kader van dit bestemmingsplan is voor zowel de laad-en loskade als voor de kade van CTT Almelo onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van beide ontwikkelingen voor de langere termijn. In het geval van de laad- en loskade is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Deze is opgenomen in de toelichting als bijlage 1. Voor CTT Almelo is een capaciteitsberekening uitgevoerd. Deze is in de toelichting als bijlage 2.

Uit de ruimtelijke studie die eveneens is onderzocht als onderdeel van de haalbaarheidsstudie (bijlage 1) blijkt dat de uitbreiding in zuidelijke richting, zoals in dit bestemmingsplan is uitgewerkt, de meest haalbare variant is. Uit de capaciteitsberekening blijkt dat de uitbreiding van de laad- en loskade van CTT Almelo van 200 meter naar 350 meter voldoende is om opslagcapaciteit te bieden en zelfs noodzakelijk om in de nabije toekomst de benodigde overslagcapaciteit te kunnen garanderen. Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat het uitbreiden van de openbare kade nog niet noodzakelijk is. Daarom wordt met dit bestemmingsplan, de openbare kade alleen verplaatst. Hierdoor wordt het mogelijk de container terminal van CTT te vergroten met 150 meter. Voor de flexibiliteit en om in de toekomst de (openbare) kade eventueel te verlengen, met 150 meter, is voor dit deel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Er wordt invulling gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid, wanneer de kade nodig is voor in relatie tot een ontwikkeling op de achterliggende kavel, en/of indien de openbare kade op termijn wordt verlengd

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  • 3. ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie;
  • 4. de economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden;
  • 5. steden en regio's sterker en leefbaarder maken;
  • 6. een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Realiseren opgaven

In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:

De Omgevingsagenda.
Voor Oost-Nederland wordt een omgevingsagenda opgesteld. In de Omgevingsagenda agenderen het Rijk en regio de gezamenlijke vraagstukken en de gewenste aanpak daarvan. De Omgevingsagenda biedt een basis voor uitvoeringsafspraken en inzet van programma's en projectbesluiten van Rijk en regio.

De NOVI-gebieden.
Een NOVI-gebied is een instrument waarbij Rijk en regio meerdere jaren verbonden zijn aan de gezamenlijke uitwerking van de verschillende opgaven in het ruimtelijke domein. Vaak wordt voortgebouwd op bestaande samenwerkingstrajecten. Denk aan een Regio Deal en een verstedelijkingsstrategie.

Conclusie

Gelet op de te realiseren opgaven uit de NOVI kan de conclusie worden getrokken dat de voorgenomen ontwikkeling geen rijksbelangen raakt als opgenomen in de NOVI.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. Het Twentekanaal is een vaarweg van nationaal belang, die onderdeel uitmaakt van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen

Dit rijksbelang is uitgewerkt in het Barro artikel 2.1, waarin is bepaald dat in bestemmingsplannen langs hoofdnetvaarwegen een vrijwaringszone dient te worden opgenomen ter bescherming van de functionaliteit van de vaarweg. Voor wat betreft de vrijwaringszone langs het plangebied moet rekening gehouden worden met art. 2.1.2.c uit het Barro, 25 meter aan weerszijden van een rijksvaarweg van CEMT-klasse IV, V of VI.

Dit plan raakt geen rijksbelangen uit het Barro.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In artikel 3.1.6 lid 2 Bro is voorgeschreven dat indien een bestemmingsplan 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt, in de toelichting van het bestemmingsplan een verantwoording daarvan moet plaatsvinden volgens de systematiek van de ladder voor duurzame verstedelijking. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.

In dit bestemmingsplan is er geen sprake van nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het plan betreft de uitbreiding van een haven binnen een bestaand bedrijventerrein. In het kader van dit bestemmingsplan is wel een haalbaarheidsonderzoek en capaciteitsberekening uitgevoerd (zie paragraaf 2.2). Uit deze studie blijkt dat de uitbreiding van de laad- en loskade van CTT Almelo haalbaar is, en zelfs noodzakelijk om in de nabije toekomst de benodigde overslagcapaciteit te kunnen garanderen. De verplaatsing van de openbare laad- en loskade, waar dit bestemmingsplan op ziet, is nodig om ruimte te creëren voor de uitbreiding van de kade van CTT Almelo.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

De ‘Omgevingsvisie Overijssel 2017 'Beken kleur’ en de ‘Omgevingsverordening Overijssel 2017’ worden elk jaar bijgewerkt. Dit gebeurt in een jaarlijkse actualisatieronde. Het gaat om alle eerder vastgestelde wijzigingen in het beleid die nog moeten worden doorvertaald in de Omgevingsvisie en/of Omgevingsverordening. Ook worden omissies hersteld. Op 26 september 2018 hebben Provinciale Staten de Actualisatie 2017/2018 vastgesteld. Op 1 november 2018 zijn deze aanpassingen van de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening in werking getreden. Het ontwerp van de Actualisatie Omgevingsvisie 2018/2019 is op 21 maart 2019 door de Provinciale Staten ter inzage gelegd. Vooruitlopend op het nog vast te stellen Actualisatie Omgevingsvisie 2018/2019 is dit plan getoetst aan deze actualisatie.

Beleid: Overijssel in 2030, daar werken we nu aan

Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de visie wordt het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel gebruikt. In het uitvoeringsmodel (figuur 3.1) staan de stappen of, waar en hoe centraal. Of een initiatief mogelijk is, wordt onder andere bepaald door provinciale generieke beleidskeuzes, de ontwikkelingsperspectieven geven richting aan waar wat ontwikkeld kan worden en de gebiedskenmerken spelen een belangrijke rol bij de vraag hoe een initiatief ingepast kan worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0008.png"

Figuur 3.1 Uitvoeringsmodel omgevingsvisie (bron: omgevingsvisie Overijssel 2017)

De sturingsfilosofie van de provincie is als volgt samen te vatten: als sprake is van een bepaalde ontwikkeling, dan moet eerst worden nagegaan, aan de hand van de generieke beleidsuitgangspunten die in de Omgevingsvisie zijn opgenomen, of er behoefte is aan de ontwikkeling. Indien dat zo is, moet worden nagegaan of de gekozen plek geschikt is voor het aldaar doorvoeren van de ontwikkeling.

Om antwoord te kunnen geven op die laatste vraag dient de ontwikkelingsperspectievenkaart bekeken te worden. Wanneer uit die kaart blijkt dat een ontwikkeling, zoals gepland, niet in strijd is met deze kaart, kan verder worden bezien hoe de ontwikkeling vormgegeven moet worden. Hierbij heeft de provincie gekozen voor een vierlagenbenadering, in welke benadering vier kaarten/lagen worden onderscheiden.

Dit zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de laag van de beleving. Samen met de catalogus gebiedskenmerken kan worden geconstrueerd welke kenmerken per laag van belang zijn om rekening mee te houden bij de planvorming. Voor het plangebied wordt hieronder deze bovengenoemde punten beschreven.

Generieke beleidskeuzes (of) Concentratiebeleid

Het concentratiebeleid van de provincie Overijssel houdt in dat stedelijke ontwikkelingen (wonen, werken en voorzieningen) zoveel mogelijk geconcentreerd worden in de stedelijke netwerken Twente (Enschede, Hengelo, Almelo, Oldenzaal en Borne), Zwolle-Kampen en Cleantech regio. Daar mag gebouwd worden voor de (boven)regionale behoefte. De kernen Hardenberg en Steenwijk kunnen bouwen voor de regionale behoefte mits dit past binnen de regionale programmering.

In de onderbouwing van nieuwe initiatieven geeft de gemeente inzicht in de wijze waarop daarmee wordt voorzien in de behoefte van deze gemeente. Zoals hiervoor beschreven in paragraaf 2.2 is voor de beoogde ontwikkeling een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Uit deze studie blijkt dat de uitbreiding van de laad- en loskade haalbaar is, en zelfs noodzakelijk om in de nabije toekomst de benodigde overslagcapaciteit te kunnen garanderen.

Ontwikkelingsperspectief (waar)

Volgens de kaart 'Ontwikkelingsperspectief' ligt het plangebied in het ontwikkelingsperspectief 'Topwerklocaties'. Topwerklocaties zijn werklocaties met bijzondere vestigingscondities voor bedrijven die zich richten op een (inter)nationaal verzorgingsgebied en een stuwende functie hebben voor de regionale economie

De topwerklocaties zoals benoemd in de omgevingsvisie verschillen in potenties. Enkele locaties zijn door hun ligging en omvang vooral geschikt voor grootschalige (logistieke) ontwikkelingen. Andere locaties zijn gericht op innovatieve ontwikkeling. Daar is niet zozeer de fysieke ruimte die geboden kan worden een ontwikkelingsfactor maar gaat het om het bijzondere ondernemingsconcept. Ook verschillen de aangewezen topwerklocaties in het stadium van (door)ontwikkeling waarin zij verkeren (ontwikkelfase). Dit betekent dat de provinciale inzet kan variëren, afhankelijk van de toegevoegde waarde die de provincie kan leveren op de inzet van private partijen en de betrokken gemeenten voor deze topwerklocaties.

Onderhavige ontwikkeling is onderdeel van een bestaand Bedrijventerrein. Met de beoogde ontwikkeling worden geen nieuwe bedrijven mogelijk gemaakt. Alleen de bestaande laad- en loskade wordt vergroot. Zoals wordt beschreven in paragraaf 2.2 draagt de beoogde ontwikkeling bij aan de nabije toekomst benodigde overslagcapaciteit.

Gebiedskenmerken

Het plangebied is aangeduid als 'Beekdalen en natte laagtes' (natuurlijke laag).

De ruimtelijke kwaliteitsambities in de natuurlijke laag zijn:

'De ambitie is de beekdalen als functionele en ruimtelijke dragende structuren van het landschap betekenis te geven. Ruimte voor water, continuïteit van het systeem zijn leidend. Tevens is de ambitie afwenteling van wateroverlast op stroomafwaarts gelegen gebieden te voorkomen door het beeksysteem als eenheid te beschouwen en het vasthouden van water te bevorderen. Tot slot zijn beekdalen belangrijke verbindingen voor mens, plant en dier.'

De beoogde ontwikkeling voorziet slechts in een perceelsgebonden ontwikkeling. Er vinden geen ingrepen plaats die invloed hebben op het reliëf van het gebied. De verordening kent geen specifieke normen voor het plangebied.

Laag van de agrarische cultuurlandschappen

In het agrarisch cultuurlandschap gaat het er altijd om dat de mens inspeelt op de natuurlijke omstandigheden en die ten nutte maakt. Het agrarisch cultuurlandschap is bij uitstek een gebruikslandschap. Het aanzien van ruim twee derde van het oppervlak van Overijssel wordt bepaald door het agrarisch gebruik.

Het plangebied ligt in de laag 'Maten en Flierlandschap'. De ruimtelijke kwaliteitsambities deze laag zijn:

'Het landschapstype weer herkenbaar te maken, en de samenhang met de esdorpen en erven weer betekenis te geven. De nog gave delen verdienen een intensief op cultuurhistorische waarden gerichte inrichting en beheer. Voor de andere delen is het aanzetten van de randen, het beleefbaar maken van het waterrijke karakter, de continuïteit van het landschap het uitgangspunt. Nieuwe dragers als biomassateelt, (es)dorpsontwikkeling in de nabijheid, water(voorraad)berging, particulier natuurbeheer zijn voor dit landschap aan de orde'.

De beoogde ontwikkeling voorziet slechts in een perceelsgebonden ontwikkeling. Er vinden geen ingrepen plaats die het landschap weer terug kunnen brengen in het gebied.

Stedelijke laag

Het plangebied heeft als gebiedskenmerk 'Bedrijventerrein' (stedelijke laag). Als ontwikkelingen plaats vinden op of rond bedrijventerreinen, dan moeten deze bijdragen aan versterking van het vitale karakter en de kwaliteit van bedrijventerreinen, aan het verbinden van het terrein met de omgeving en aan versterking van de profilering gericht op onderlinge differentiatie, met respect voor het verstedelijkingspatroon.

Onderhavige ontwikkeling draagt bij aan het vitale karakter en de kwaliteit van het bedrijventerrein.

Laag van beleving

Het plangebied is niet opgenomen in de laag van beleving.

3.2.2 Omgevingsverordening

Het provinciale beleid voor werklocaties ligt vast in de Omgevingsvisie Overijssel. Als ambitie bij het thema 'economie en vestigingsklimaat' wil de provincie streven naar een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie. Een belangrijke randvoorwaarde daarbij is dat er in Overijssel vitale werklocaties beschikbaar moeten zijn die zowel kwantitatief als kwalitatief aansluiten op de vraag van het bedrijfsleven. Aan de andere kant geldt dat wordt gestreefd naar zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Een belangrijke duurzaamheidsambitie is het beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur. Onnodig ruimtebeslag moet worden tegengegaan.

De plannen zijn in lijn met de provinciale verordening. De haven van het bestaande bedrijventerrein wordt uitgebreid. Hierdoor is voldoende ruimte beschikbaar voor het laden en lossen in de toekomst.

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Herijking Visie bedrijventerreinen Netwerkstad Twente 2013

In deze herijking wordt ingegaan op de huidige situatie van de bedrijventerreinen in de regio en is de ruimtevraag en het aanbod tot 2040 geactualiseerd. Daarnaast is in de visie een realisatiestrategie opgenomen, waarin de uitgifte van bedrijventerreinen is geprioriteerd. Door op basis van een gezamenlijke visie en programma te prioriteren wordt gebruik gemaakt van elkaars kennis, ontstaan kansrijke locaties en wordt voorkomen dat gemeenten elkaar onderling gaan beconcurreren.

XL Businesspark Twente wordt in de visie beschouwd als een hard plan waarbij uit wordt gegaan van een strategische programmering. Dit betekent dat er regionaal zorgvuldig geprogrammeerd wordt om het bestaande aanbod zo optimaal mogelijk voor de bedrijven in de Netwerkstad als geheel te kunnen inzetten. De Netwerkstad Twente heeft als geheel voldoende ruimte beschikbaar en gereserveerd in de diverse categorieën bedrijventerreinen (bestaand – herstructurering – harde plannen – zachte plannen) om in de verwachte vraag tot 2040 te kunnen voorzien.

3.3.2 Regionale Bedrijventerreinen Programmering Twente 2019-2022

De 14 gemeenten in Twente zijn samen met de provincie Overijssel begin 2016 het proces 'regionale programmering werklocaties' gestart, gericht op het herstel van de balans tussen vraag en aanbod van bedrijventerreinen. Dit heeft in 2017 geleid tot prestatieafspraken tussen gemeenten en provincie voor de periode 2017-2020. Onderdeel van deze afspraken was om na 2 jaar een nieuw vraag- en prognoseonderzoek uit te voeren. Als gevolg van deze afspraak is in de periode 2018 - 2019 door STEC-groep, een nieuwe vraag- en prognose onderzoek uitgevoerd 'Ruimte voor economische groei in Overijssel'.

Uit het onderzoek van de STEC-groep blijkt dat er voor de periode 2019 – 2030 een vraag naar bedrijventerreinen in Twente is van (circa) 241,4 hectare. Deze regionale vraag is in het onderzoek doorvertaald naar cijfers per gemeente. Voor de gemeente Almelo geldt dat kwantitatief 14,2 ha teveel aan bestaande locaties zijn. In het rapport van de STEC - Groep is het XL Businesspark door haar specifieke functie voor de regio apart opgenomen aangezien het XL Businesspark de enige mogelijkheid in de regio biedt om buitengewoon grootschalige, niet-geprognosticeerde bedrijven te faciliteren is in het huidige afsprakenkader een deel van het XL Businesspark als ‘niche’ aangeduid.

XL Businesspark 

Door de havengebonden activiteiten en een zeer grootschalige bedrijven biedt XL Business parken een unieke propositie voor de regio Twente. Het betreft hier havengebonden activiteiten in de industrie en logistiek waarvoor een dergelijke terminal van cruciaal belang is voor hun productieactiviteiten. Het bedrijventerrein voorziet kwalitatief en kwantitatief in een behoefte.

Met dit bestemmingsplan wordt de terminal (havenactiviteiten) uitgebreid. Dit komt ten goede aan de logistieke en unieke functie dat XL Business park biedt. Dit bestemmingsplan maakt circa 5.100 m² aan bedrijventerrein mogelijk maakt. Deze extra m² zijn bedoeld als extra laad- en los kade ten behoeve van het huidige bedrijventerrein. Dit heeft geen negatieve invloed op het aanbod m² aan bedrijventerreinen in de regio.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Masterplan Almelo (2004)

Het Masterplan vormt als visie de basis voor de ontwikkeling van Almelo tot 2030. Met het Masterplan wil de gemeente de stad in balans brengen; jongeren, hoger opgeleiden en gezinnen aan de stad binden. Daarnaast heeft het plan als doel de regionale positie van Almelo als centrumstad, met ruim 40.000 banen, te versterken en de voorzieningen in de stad te verbeteren. Deze uitgangspunten krijgen de komende jaren concreet vorm in verschillende projecten en plannen die voortkomen uit het Masterplan. Vanuit vijf grote opgaven wordt de visie gepresenteerd:

  • 1. stad in balans;
  • 2. binnenstad als brandpunt;
  • 3. betere aansluiting tussen vlinder (stad en land) en spin (verkeersstructuur);
  • 4. simultaan schaken (samenwerking met regio, netwerkstad Twente, buurgemeenten);
  • 5. slimme strategie.

Ingegaan wordt op diverse infrastructurele vraagstukken, op toekomstige locaties voor woningbouw en bedrijventerreinen en op zorg, welzijn en cultuur. Tot 2030 is het de bedoeling dat 280 ha binnen Almelo wordt vrijgemaakt voor bedrijven.

Het bedrijventerrein XL Businesspark Twente is ook in het gemeentelijk beleid verankerd. De gemeentelijke ambitie is om een hoogwaardig bedrijventerrein te realiseren, waarbij de zichtlocaties aan de snelweg en aan de Henriette Roland Holstlaan plekken zijn waar bedrijven zich kunnen presenteren. Zo krijgt Almelo een aansprekende entree van de stad.

3.4.2 Omgevingsvisie Almelo 2020-2040

De omgevingsvisie Almelo is op 29 september 2020 door de gemeenteraad van Almelo vastgesteld. De Omgevingsvisie is een richtinggevend koersdocument binnen de nieuwe Omgevingswet die vanaf 2022 inwerking zal treden. De Omgevingsvisie geldt voor het hele grondgebied van de gemeente Almelo. In de omgevingsvisie wordt gewerkt met overkoepelende thema's namelijk:

  • We doen het samen;
  • De basis onder ons bestaan;
  • Blauwgroen netwerk;
  • Alle (vaar-, spoor-, snel- en digitale) wegen leiden naar Almelo
  • Voorrang voor de fiets, ruimte voor de auto
  • Dorpen, stad en ommeland zijn ons podium en decor
  • Samen gezond en verzorgd
  • Wendbare woningen
  • Veilig als voorwaarde

Omdat het grondgebied van de gemeente Almelo erg verschillend is, wordt in de omgevingsvisie gewerkt met vier gebieden:

  • het buitengebied,
  • de bedrijventerreinen,
  • de wijken & dorpen, en
  • de binnenstad.

Onderhavig plangebied valt in het gebied bedrijventerreinen. Hieronder vallen de grote winkelgebieden (zoals de Woonboulevard en omgeving), grote werkgevers (zoals het Zgt) en de grote(re) bedrijventerreinen van de gemeente: XL Businesspark Twente, Bedrijvenpark Twente, Bedrijventerrein Twentepoort, Bedrijventerrein Bornsestraat, Turfkade, Dollegoor, Noordbroek, Buitenhaven en Wendelgoor.

Bedrijventerreinen

Bedrijven vestigen zich graag in Almelo. Ondernemers kunnen hun ambities hier waarmaken en onze bedrijventerreinen krijgen ruimte om te groeien. Zodat de Almelose economie nog verder versterkt en er zoveel mogelijk banen worden gecreëerd. Samen met de Almelose werkgevers maakt de gemeente Almelo zich sterk voor medewerkers zodat ze het beste uit zichzelf kunnen halen.

Daarnaast wil de gemeente Almelo er samen met de bedrijven op toe om de werkgelegenheid toekomstbestendig te maken en eigentijdse bedrijvigheid borgen, voor een blijvend sterke positie op regionaal en landelijk niveau.

Binnen het Thema bedrijventerrein spelen vier subthema's:

  • Werk als deel van het leven;

Een goede combinatie van werk en privé wordt steeds belangrijker. Werkgevers zijn aantrekkelijker als er rondom hun bedrijf voorzieningen zijn, die de kwaliteit van het dagelijks leven van hun werknemers verbeteren.

  • Samenwerken aan bereikbaarheid

Bedrijventerreinen moeten goed bereikbaar blijven voor verschillende vormen van verkeer: vrachtwagens, schepen, fietsen, het openbaar vervoer en de auto. De gemeente Almelo streeft naar een groter aandeel werknemers dat per fiets of met het openbaar vervoer reist, om de doorstroming op de autowegen in de ochtendspits te verbeteren. Gemeente en bedrijven trekken hier samen in op.

  • Slimme indeling van bedrijventerreinen

Almelo heeft een gerichte aanpak voor het uitgeven en (vooral) herbestemmen of -structureren van locaties voor bedrijvigheid. Ook revitalisatie, transformatie of herbestemming van kleine bedrijventerreinen (in woonwijken) behoort tot de mogelijkheden. De functie voor de omgeving en geschiktheid in de omgeving, zijn daarbij richtinggevend.

  • Voor toekomstige uitbreiding van bedrijventerreinen geldt dat met name de groene longen van

Almelo niet worden aangetast. Tot het zoekgebied behoort vooral de zuidwestelijke hoek van de A35 en het Twentekanaal. Daarbij wordt een eventuele uitbreiding gecompenseerd met natuurontwikkeling en gekoppeld aan duurzaamheidsopgaven

  • Toekomstbestendige motor van onze economie

Bij Almelose bedrijven staat duurzaamheid hoog op de agenda, evenals bij de gemeente. Naast het voldoen aan de wettelijke eisen zijn velen bereid om een stap verder te gaan.

Onderhavige ontwikkeling past binnen de thema's en ambities die in de omgevingsvisie voor bedrijventerreinen zijn vastgelegd. De uitbreiding van de laad-en loskade voor draagt bij aan een goede bereikbaarheid van Almelo via het water (duurzaam). Het capaciteitsvraagstuk van de containerterminal voorziet daarbij in een slimme indeling van het bedrijventerrein, aangezien de contour van het bedrijventerrein niet wordt uitgebreid.

Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten

4.1 M.e.r. beoordeling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Voor de ontwerp-bestemmingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.

De zijtak van het Twentekanaal heeft de status van primaire watergang, wat maakt dat de werkzaamheden ten behoeve van de verplaatsing van de openbare laad- en loskade vallen onder werkzaamheden aan een primaire waterkering. In het Besluit milieueffectrapportage (hierna: Besluit m.e.r.) is in onderdeel D 3.2 opgenomen dat 'de aanleg, wijziging of uitbreiding van werken inzake kanalisering of ter beperking van overstromingen, met inbegrip van primaire waterkeringen en rivierdijken' m.e.r.-beoordelingsplichtig is bij de vaststelling van een projectplan (of de goedkeuring daarvan door Gedeputeerde Staten) of bestemmingsplan. Dit betekent wel dat een zogenaamde 'Aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is. Deze aanmeldingsnotitie is als bijlage 4 opgenomen bij de toelichting.

Op 15 september2020 heeft het college vastgesteld dat geen MER nodig is. Uit de aanmeldingsnotitie (bijlage 4) blijkt namelijk dat, vanwege kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Wel zijn er mitigerende maatregelen noodzakelijk.

Mitigerende maatregelen voor verplaatsing kade:

  • Voor de afvoer van kwelwater is het noodzakelijk een infiltratieriool aan te leggen ter plaatse van de voormalige kwelsloot.
  • De versnelde afvoer van hemelwater wordt aangesloten op de riolering van het XL Businesspark. Van het RWA wordt eerst de first flush afgepompt richting RWZI. Het resterende water stort over in de retenties van het XL Businesspark.
  • Compensatie 18 te kappen bomen.
  • Indien bodembedreigende activiteiten worden uitgevoerd zoals de overslag van bijvoorbeeld olie, zal de kade worden voorzien van bodembeschermende maatregelen.
  • Mitigerende maatregelen indien in aanvullend onderzoek naar egel, waterspitsmuis, kleine marterachtigen, roofvogels, uilen, de aanwezigheid van verblijfplaatsen wordt aangetoond.

Voor bovengenoemde mitigeren de maatregelen is in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen.

4.2 Bedrijven en andere activiteiten

Om een leefbare woonomgeving te waarborgen worden de ruimtelijk relevante milieu-invloeden van bedrijfsmatige activiteiten, in relatie tot de omgeving, beschreven. Vanuit deze doelstelling ligt in de woongebieden het accent op wonen en worden bedrijfsmatige activiteiten geweerd of ontmoedigd. Andersom ligt het accent in gebieden waar bedrijvigheid is toegestaan op activiteiten en wordt wonen niet direct toegestaan. Functiemenging van detailhandel en wonen, kan gewenst zijn voor zover deze niet leidt tot een onleefbare situatie en deze bedrijvigheid direct is gerelateerd aan de woonomgeving (bv. buurtsuper, schoolgebouw).

4.2.1 Wijze van beoordelen

De invloed van de aanwezige bedrijven en de mogelijke potentiële milieubelasting van toegestane bedrijven op het plangebied zijn beoordeeld. Hierbij zijn de milieuvergunningen en daaruit voortkomende rechten, de normstellingen uit AMvB’s en de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” (versie 2009) als leidraad gehanteerd. Vervolgens is gekeken naar de milieuhygiënische effecten van deze bedrijvigheid op het plan. De bevindingen staan in de volgende paragrafen.

4.2.2 Externe zonering

De publicatie “Bedrijven en milieuzonering” van de VNG is gebruikt bij de zonering rond bedrijven. De publicatie deelt bedrijven onder in categorieën op basis van de ingeschatte milieubelasting. Per milieucategorie gelden richtafstanden tot de woonwijken.

 Milieucategorie   Aan te houden afstand tot woonwijken (zone)  
1   0 tot 10 meter  
2   30 meter  
3.1   50 meter  
3.2   100 meter  
4.1   200 meter  
4.2   300 meter  
5.1   500 meter  
5.2   700 meter  
5.3   1.000 meter  
6   1.500 meter  

4.2.3 Aanwezige woningen in de directe omgeving

Bij het bepalen van de toegelaten bedrijvigheid is uitgegaan van inwaartse zonering. Dit betekent dat op grond van de genoemde VNG-publicatie afstanden vanaf alle omliggende woningen zijn bepaald en op grond daarvan die delen van het bedrijventerrein zijn aangegeven waar de verschillende milieucategorieën mogelijk zijn. Hieruit blijkt dat op nagenoeg het hele plangebied vestiging van bedrijven uit maximaal milieucategorie 4.2 mogelijk is, behalve voor beperkte zones aangegeven in oranje en geel, daar is vestiging van bedrijven met maximaal milieucategorie 3.2 of 4.1 mogelijk. Hierbij worden de volgende regelingen opgenomen:

Bij het bepalen van de toegelaten bedrijvigheid is uitgegaan van inwaartse zonering. Dit betekent dat op grond van de genoemde VNG-publicatie afstanden vanaf alle omliggende woningen zijn bepaald en op grond daarvan die delen van het bedrijventerrein zijn aangegeven waar de verschillende milieucategorieën mogelijk zijn. Hieruit blijkt dat op nagenoeg het hele plangebied vestiging van bedrijven uit maximaal milieucategorie 4.2 mogelijk is, behalve voor beperkte zones aangegeven in oranje en geel (figuur 4.1), daar is vestiging van bedrijven met maximaal milieucategorie 3.2 of 4.1 mogelijk. Hierbij worden de volgende regelingen opgenomen:

  • Het toestaan van bedrijven uit 1 à 2 hogere milieucategorieën is mogelijk via een afwijkingsbevoegdheid, waarbij wordt aangetoond dat de aard en de milieu-impact op de omgeving van het betreffende bedrijf vergelijkbaar is met de maximaal toegestane milieucategorie (exclusief geluid).

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0009.jpg"

Figuur 4.1 milieuzonering zoals verwerkt op verbeelding van het vigerende bestemmingsplan XL Businesspark Twente tranche 3 

Conclusie

Met dit bestemmingsplan worden de gehanteerde milieuzonering uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. De bedrijfsfunctie worden niet uitgebreid. Doordat de bestaande regeling wordt overgenomen in de bestemmingsplanregeling en op de verbeelding, wordt zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van gevoelige functies en worden bestaande bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.

4.3 Externe veiligheid

4.3.1 Algemeen

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn voor risicovolle inrichtingen vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt het toetsingskader gevormd door de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

Op basis van het Besluit externe veiligheid transportroutes (2015) moet rekening worden gehouden met het zogenaamde basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uitgangspunt van het basisnet is dat door het vastleggen van veiligheidzones de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar kunnen worden afgestemd.

4.3.2 Risicobronnen in het plangebied

De beoogde ontwikkeling betreft geen risicobron en zal dan ook geen negatief effect hebben op omliggende (beperkt) kwetsbare objecten. Wel worden in de omgeving van het projectgebied gevaarlijke stoffen vervoerd over het water, de weg, het spoor en door buisleidingen (figuur 4.1). Met de verplaatsing van de openbare kade worden de afstanden tot de maatgevende risicobronnen groter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0010.png"

Figuur 4.2 Uitsnede risicokaart

Door het verlengen van de kade ontstaan extra activiteiten en daarmee extra personen op de kade. Het gaat om relatief kleine dichtheid van personen wat mogelijk invloed heeft op het groepsrisico van het gebied.

Op de zijtak van het Twentekanaal worden gevaarlijke stoffen vervoerd. In 2017 is aan CTT een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten 'op- en overslag van containers met ADR-goederen' en valt onder het toepassingsbereik van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Met dit bestemmingsplan wordt de omvang van deze omgevingsvergunning niet vergroot, dit blijft gelijk aan de vergunde situatie. Dit bestemmingsplan heeft geen negatieve effecten op deze activiteit. In dit bestemmingsplan worden namelijk geen kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.

Op een afstand van circa 720 meter ligt ten noorden van het projectgebied de A35 en ten zuiden van het projectgebied ligt op een afstand van circa 2,7 kilometer de A1. Beide wegen kennen geen PR 10-6 contour. Voor beide wegen reikt het maatgevende invloedsgebied tot een afstand van 355 meter. Het projectgebied is buiten de invloedsgebieden gelegen en heeft zodoende geen invloed op het groepsrisico.

Op circa 560 meter afstand van de te verleggen kade ligt een buisleidingenstraat voor gevaarlijke stoffen. De extra kadelengte ligt hiermee op een afstand van ten minste 710 meter tot de buisleidingenstraat. De buisleidingen kennen geen PR 10-6 contour. De invloedsgebieden hebben een maximale afstand van 470 meter. Hiermee ligt de te verleggen kade buiten het invloedsgebied.

Vanuit het aspect externe veiligheid bestaat er dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.4 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2019 die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de Rijksweg A35 ten noorden van het projectgebied. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2018 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen voor deze weg bedroegen in 2018; 18.3 µg/m3 voor NO2, 18.4 µg/m3 voor PM10 en 11.2 µg/m3 voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedroeg 6.5 dagen.

Aangezien de schepen op walstroom worden aangesloten en omdat er effectief een afname van het toekomstige vrachtverkeer van en naar het XL-Businesspark zal plaatsvinden, wordt geen significante wijziging van de luchtkwaliteit in de directe omgeving verwacht vanwege de verplaatsing en mogelijke uitbreiding van de openbare kade.

4.5 Geluid

Het XL Businesspark is een in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) gezoneerd industrieterrein; volgens de Wgh mag de geluidbelasting vanwege alle bedrijven op een industrieterrein, buiten de zone niet hoger zijn dan 50 dB(A) etmaalwaarde. De geluidzone rondom het XL Businesspark Twente is vastgesteld in 2006 en wordt beheerd door de gemeente Almelo. In de planregels van het vigerende bestemmingsplan is opgenomen dat bedrijven alleen zijn toegestaan voor zover middels een akoestisch onderzoek is aangetoond dat niet meer geluid wordt geproduceerd dan een gemiddeld bedrijf met milieucategorie 4, te weten gemiddeld 65 dB/m2 of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' met milieucategorie 3, te weten gemiddeld 60 dB(A)/m2. Daarnaast moet uit toetsing van de zonebeheerder blijken dat de grenswaarden ter plaatse van de zonegrens en de vastgestelde hogere grenswaarden (MTG's) niet worden overschreden.

In het kader van het bestemmingsplan is gekeken naar de bijdrage van de openbare kade aan de geluidzone. De bevindingen zijn opgenomen in een akoestisch onderzoek dat als bijlage 5 is opgenomen in deze toelichting.

Uit dit onderzoek blijkt dat de bestaande laad-/loskade openbaar is en, voor zover bekend, niet wordt gezien als inrichting in het kader van de Wet milieubeheer. Voor wat betreft de geluidemissie moet worden voldaan aan de randvoorwaarden uit het bestemmingsplan, dat wil zeggen 65 dB(A)/m2. De bestaande laad-/loskade ligt binnen de bestemming "Bedrijventerrein" en moet hieraan blijven voldoen.

Een deel van de te verplaatsen laad-/loskade worden gesitueerd in het gebied met "Enkelbestemming Groen", zie paragraaf 1.4. In het nieuwe bestemmingsplan zal ook dit gedeelte worden bestemd als enkelbestemming “Bedrijventerrein", met dezelfde randvoorwaarden wat betreft geluidsemissie. Het extra oppervlak bedrijventerrein bedraagt ca. 5.100 m2.

De maximale bijdrage aan de zone vanwege het extra oppervlak bedrijventerrein is berekend in bijlage 5 en bedraagt maximaal 30 dB(A) etmaalwaarde op zonebewakingspunt 37 vanwege de voorgenomen verplaatsing. De bijdrage vanwege het verlengen van de kade bedraagt ten hoogste 34 dB(A) op de zonebewakingspunten 35 en 36. In totaal bedraagt de bijdrage van de toekomstige 300 meter openbare kade daarmee niet meer dan 35 dB(A) etmaalwaarde op zonebewakingspunten 35 en 36.

Uitgaande van de geldende planregels voor dit nieuwe gedeelte voor wat betreft de kavelemissie, is de geluidbijdrage vanwege dit extra oppervlak bedrijventerrein akoestisch gezien verwaarloosbaar, te weten 15 dB onder de grenswaarde van 50 dB(A) op de zonegrens.

De akoestische inpasbaarheid is met de kavelberekening aangetoond. Geconcludeerd wordt dat het bewaken van de zone met de planregels voldoende is gewaarborgd.

4.6 Bodemkwaliteit

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Voordat een ruimtelijk plan kan worden vastgesteld moet worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.

Volgens de bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit sterk en zwak lemig fijn zand. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand is gelegen op < 0,4 m-mv en de laagste grondwaterstand is gelegen tussen 0,8 -1,20 m-mv. De maaiveldhoogte bedraag circa +11 m NAP. Indien er tijdens de aanlegfase tijdelijke grondwateronttrekking nodig is, wordt hiervoor separaat een melding gedaan al dan niet een vergunning aangevraagd. Dit effect zal tijdelijk zijn en de werkzaamheden worden zodanig uitgevoerd dat geen externe effecten optreden (bijvoorbeeld door gebruik te maken van retourbemaling).

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00107-BP31_0011.png"

Figuur 4.3 Bodemkaart Nederland, ligging plangebied rode cirkel

Bodemkwantiteit 

Ten behoeve van de werkzaamheden voor het verplaatsen van de laad en loskade wordt 16,4 meter vanaf de waterlijn, landinwaarts x 150 meter lengte landbodem afgegraven (2.460 m2). De afgraving vindt plaats tot een diepte van 4,6 meter. In totaal wordt 11.316 m3 grond ontgraven. Indien de kade wordt verlengd met nog 150 meter, zal er nog eens 11.316 m3 grond worden ontgraven en afgevoerd. Deze ontgraving is niet m.e.r.-beoordelingsplichtig (kleiner dan 12,5 hectare), maar op grond van de provinciale regels moet dit wel worden gemeld. De provincie beoordeelt of een ontgrondingsvergunning noodzakelijk is. Een melding en of vergunning moet worden voorzien van een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
De uitgevoerde m.e.r.-beoordeling geeft ook hier invulling aan.

Bodemkwaliteit

Landbodem
Uit het vooronderzoek uitgevoerd door CSO (datum: 03-09-2013) blijkt dat de (half)verharde wegen verdacht zijn op zware metalen, minerale olie en asbest. Voor de landbodem in het projectgebied is de milieuhygiënische kwaliteit nog niet bekend. Indien sprake is van een verontreiniging, zal de grond worden afgevoerd naar een erkende verwerker. De grond is in beheer van Rijkswaterstaat en wordt mogelijk verpacht of verkocht aan Port of Twente. Ten behoeve van de overdracht wordt de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem middels een (water)bodemonderzoek voorgelegd aan XL Businesspark.
De verharding van de kade is geschikt voor op- en overslag van inerte materialen, stukgoederen en containers. Indien er op- en overslag van bodembedreigende vloeistoffen plaatsvindt, zoals olie, zullen bodembeschermende voorzieningen worden toegepast.

Waterbodem
Ten behoeve van de uitbreiding van de zijtak van het Twentekanaal zijn diverse (water)bodem onderzoeken uitgevoerd. Uit het vooronderzoek uitgevoerd door CSO, 03-09-2013 blijkt dat ter plaatse van de langshaven XL ter hoogte van Almelo (Bornerbroek) geen slib is aangetroffen. De waterbodem bestaat tot de maximale boordiepte (2,5 m-wb) uit matig fijn, zwak grindhoudend zand. Plaatselijk zijn laagjes leem danwel brokken leem in de ondergrond aangetroffen. In het aanvullend waterbodemonderzoek van Arcadis 2015 wordt dit bevestigd. Door het ontbreken van een sliblaag zijn binnen dit onderzoek geen analyses uitgevoerd naar de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem.

4.7 Ecologie

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.

4.7.1 Normstelling

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natuurnetwerk Nederland (NNN);
  • Natura-2000 gebieden.

Natura-2000 gebieden

In Nederland staan veel Natura 2000-gebieden onder druk door een overbelasting van stikstofdepositie. In het Programma Aanpak Stikstof (PAS) zijn alle Natura 2000-gebieden opgenomen waar ten minste één stikstofgevoelig habitat voorkomt dat te maken heeft met overbelasting door stikstof.

Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • 1. alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
  • 2. het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
  • 3. de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn; en
  • de bescherming van overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.

4.7.2 Onderzoek

Gebiedsbescherming 

Het plangebied is niet gelegen binnen beschermd natuurgebied, zoals Natura 2000 of Natuurnetwerk Nederland (NNN). Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten. Gezien de aard en omvang van de ontwikkeling en de afstand tot natuurgebieden kunnen ook verstoring en verandering van de waterhuishouding worden uitgesloten. De beoogde ontwikkeling leidt mogelijk wel tot een toename van scheepvaartverkeer. Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige habitattype ligt op 8,0 kilometer.

Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is met behulp van de AERIUS Calculator de stikstofdepositie berekend, zie bijlage 7. Uit de AERIUS berekening blijkt dat voor de plansituatie + optie (totaal 400 bewegingen per jaar) er geen rekenresultaten zijn hoger dan 0,00 mol/ha/j. Er is daarmee geen sprake van een significant negatief effect.

Soortenbescherming 

Om de mogelijke effecten op natuurwaarden in kaart te brengen, veroorzaakt door werkzaamheden, is er een quickscan natuurtoets uitgevoerd. Dit rapport is als bijlage 6 opgenomen in deze toelichting.

Uit de quickscan blijkt het volgende:

  • In het plangebied zijn potentiële verblijfplaatsen en foerageergebied van egel en kleine marterachtigen (bunzing, hermelijn en wezel) aangetroffen. Verblijfplaatsen zijn mogelijk aanwezig in ruig begroeide rietoevers, (braam)struwelen of oude muizenholen.
  • In het plangebied is geschikt leefgebied aangetroffen van waterspitsmuis. Leefgebied is aanwezig in de rijk begroeide plasdras zone langs de oever van het Twentekanaal.
  • In twee bomen in het plangebied zijn twee (oude) nesten van zwarte kraai aangetroffen. Deze nesten worden mogelijk gebruikt door buizerd, torenvalk, boomvalk of ransuil. Dit zijn soorten met een jaar-rond beschermde nestplaats.
  • Gedurende de broedtijd zijn diverse algemene vogels zonder jaarrond beschermde nestplaats broedend te verwachten in en in de directe omgeving van het plangebied. Uitvoering van de werkzaamheden dient zoveel mogelijk buiten het broedseizoen plaats te vinden.
  • In het plangebied zijn geen verblijfplaatsen van beschermde amfibieën, flora, reptielen, ongewervelden en vissen aangetroffen of te verwachten, met uitzondering van beschermde soorten waarvoor een vrijstelling van ontheffingsplicht geldt in de provincie Overijssel.
  • Het gebied heeft geen betekenis voor vleermuizen.

Geconcludeerd wordt dat aanvullend onderzoek naar egel, waterspitsmuis, kleine marterachtigen, roofvogels, uilen, nodig is om de aanwezigheid van verblijfplaatsen aan te tonen dan wel uit te kunnen sluiten. Uit dit onderzoek is gebleken dat leefgebied en/of vaste verblijfplaatsen van wezel aanwezig zijn in de te verwijderen begroeiing. Voor het verwijderen van de begroeiing is een ontheffing Wet Natuurbescherming nodig. Deze ontheffing wordt separaat van dit bestemmingsplan aangevraagd.

Bomen 

Ten behoeve van de realisatie van de nieuwe haven worden circa 18 beschermde bomen gekapt. Deze moeten binnen drie jaar worden herplant of gecompenseerd. Herplanten aan de kade is niet mogelijk, daarom worden nieuwe bomen geplant in of nabij het XL Businesspark. Voor iedere gekapte boom wordt in ieder geval één nieuwe boom geplant. Om dit te borgen is in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen.

Voor de optionele uitbreiding moeten ongeveer 25 bomen worden gekapt. Ook hiervoor geldt dat voor elke gekapte boom in ieder geval één nieuwe boom wordt herplant in of nabij het XL Businesspark Twente

4.8 Archeologie

Met de ondertekening van het verdrag van Malta (1992) en de parlementaire goedkeuring daarvan (1998) heeft de Nederlandse overheid zich verplicht erop toe te zien dat bij ruimtelijke plannen rekening gehouden wordt met het bekende en het nog niet bekende archeologische “bodemarchief”. De Wet op de archeologische monumentenzorg is sinds 1 september 2007 van kracht en legt de verplichting op om de archeologische waarden van de grond te betrekken in de ruimtelijke planvorming.

Conform het huidige bestemmingsplan 'XL Businesspark Twente tranche 3' kent het projectgebied geen dubbelbestemming archeologie en daarmee geen archeologische onderzoeksplicht. Verder zijn binnen en in de nabije omgeving van het projectgebied geen monumenten aanwezig en maakt het projectgebied geen deel uit van cultuurhistorisch waardevol gebied.

4.9 Verkeer

Het hele XL Businesspark Twente wordt ontsloten door een openbare hoofdontsluitingsweg, die uitsluitend voor fietsers en calamiteitenverkeer een doorgaand karakter heeft. Deze openbare weg binnen het XL Businesspark Twente heeft de functie van een gebiedsontsluitingsweg en zorgt voor de afwikkeling van het verkeer met een herkomst of bestemming op het XL Businesspark Twente. Naast de hoofdontsluitingsweg worden meerdere zijwegen gerealiseerd die toegang bieden tot de kavels. Deze zijwegen hebben de functie van een erfontsluitingsweg en zorgen ervoor dat de kavels bereikbaar zijn.

De enige verbinding tussen het XL Businesspark Twente en het overige wegennetwerk is de H.R. Holstlaan. De H.R. Holstlaan is een stedelijke invalsweg en verbindt Almelo aan de zuidzijde met de A35 en aansluit op het XL Businesspark Twente. De H.R. Holstlaan geeft verkeer vanuit het XL Businesspark Twente directe toegang tot de A35 en het centrum van Almelo. De Pastoor Ossestraat, ten oosten van de H.R. Holstlaan, loopt ook door het XL Businesspark Twente maar heeft geen aansluitingen op de wegen binnen het XL Businesspark Twente (fietsers uitgezonderd).

De verplaatsing van de bestaande openbare laad en loskade op bedrijventerrein XL Businesspark Twente te Almelo zorgt voor een verandering van de aan en afvoer van goederen in het gebied. Daarom is voor de verkeersaspecten een memo opgesteld. Deze memo is opgenomen in bijlage 8.

Uit deze memo blijkt dat: in de basis de verplaatsing van de laad- en loskade niet leidt tot een wijziging in de verkeersaantrekkende werking. Als gevolg van verruiming van het Twentekanaal is echter een intensiever gebruik van de kade te verwachten. Als gevolg daarvan zal de verkeersaantrekkende werking afnemen. Meer vrachtverkeer van/naar XL Businesspark zal per schip in plaats van over de weg worden vervoerd. Uitgegaan is van een conservatieve aanname dat de kade in 70% van de gevallen gebruikt zal worden door bedrijven op het XL businesspark en 30% door bedrijven van daarbuiten. Een berekening naar de verkeersaantrekkende werking in het geval van deze 70-30 verdeling komt uit op een reductie van 36 vrachtwagenbewegingen per etmaal. Als gevolg daarvan zal de verkeersafwikkeling op de ontsluitende routes van XL Businesspark zeker niet verslechteren en mogelijk verbeteren. In 2016 is reeds onderzocht en onderbouwd op welke wijze de verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd. Deze onderbouwing en de hieraan verbonden conclusies wijzigen niet.

Bij verdere groei van het transport over water zal de openbare laad- en loskade worden uitgebreid met 150 m. Wanneer dezelfde uitgangspunten met betrekking tot het gebruik van de kade gelden als voor de verplaatsing, namelijk 70% intern en 30% extern gebruik, dan gelden hiervoor dezelfde conclusies als voor de verplaatsing van de kade. Ook dan zal namelijk een verdere reductie van het transport over de weg plaatvinden en zal een afname van de verkeersaantrekkende werking aan de orde zijn. Als gevolg hiervan zal de verkeersafwikkeling op maatgevende kruispunten verder verbeteren. Zelfs als de verhouding intern-extern anders ligt, zal nog steeds geen verslechtering van de verkeersafwikkeling plaatsvinden. Bij een verhouding van 50% intern en 50% extern is de afname en toename van het verkeer even groot.

Het aspect verkeer staat de verplaatsing van de laad- en loskade niet in de weg. Ook een eventuele uitbreiding van de laad- en loskade leidt verkeerskundig niet tot problemen zolang een eventuele verkeerstoename als gevolg van uitbreiding van de kade niet groter is dan de afname die samenhangt met de verkeersgeneratie van de te verplaatsen loskade én kan worden aangetoond dat nooit 2 volbeladen Va-schepen gelijktijdig tijdens de spitsuren zullen worden gelost/geladen.

Vanuit het aspect verkeer bestaat er dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Waterparagraaf

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Voor de uitbreiding van de haven van het businesspark is in overleg met de gemeente, het waterschap en Rijkswaterstaat een waterhuishoudkundig plan opgesteld. Omdat het waterplan reeds is goedgekeurd is een aanvullende watertoets dan ook niet noodzakelijk. In deze paragraaf is het waterhuishoudingsplan kort samengevat.

Waterkwantiteit

Conform de Legger oppervlaktewaterlichamen van Waterschap Vechtstromen kent de watergang (kwelsloot) parallel aan de zijtak van het Twentekanaal voor een klein gedeelte de status van primaire watergang. Het gedeelte ter plaatse van de te verplaatsen kade lijkt al eerder afgewaardeerd te zijn. Deze watergang wordt ten behoeve van de realisatie van de laad- en loskade gedempt. De in de huidige situatie aanwezige kwelsloot wordt vervangen door een duikerconstructie in combinatie met een infiltratieriool. Hierdoor blijft de afvoer van kwel gehandhaafd.

De kwelsloot heeft voor een gedeelte binnen het plangebied van de optionele verlenging nog een primaire status. Voor de werkzaamheden ten behoeve van de kade in dit gedeelte dient op grond van de Keur een ontheffing te worden aangevraagd bij het waterschap Vechtstromen.

De zijtak van het Twentekanaal is opgenomen in de Legger van Rijkswaterstaat. Zowel het waterdeel als het landdeel (kering en primaire watergang) vallen onder het waterstaatkundig beheer van Rijkswaterstaat. Voor werkzaamheden binnen deze zone geldt een ontheffing op basis van de waterwet.

De beoogde ontwikkeling leidt tot een toename van het verhard oppervlak waardoor sprake is van een versnelde afvoer. Deze versnelde afvoer (RWA) wordt aangesloten op de riolering van het XL Businesspark. Van het RWA wordt eerst de first flush afgepompt richting RWZI. Het resterende water stort over in de retenties van het XL Businesspark. Op deze manier wordt voorkomen dat het hemelwater op het naastgelegen terrein blijft staan. De damwand wordt t.o.v. de huidige situatie, 16,40 meter landinwaarts geplaatst waardoor meer ruimte ontstaat voor het oppervlaktewater in de zijtak van het Twentekanaal. De beoogde uitbreiding wordt aangesloten op de riolering van het XL Businesspark en op de zelfde wijzen afgevoerd.

Rijksvaarwegen

Het waterdeel heeft de status Rijksvaarweg. Rijkswaterstaat heeft een aantal richtlijnen opgesteld waaraan een vaarweg en bijbehorende kunstwerken moeten voldoen (Richtlijnen vaarwegen 2020). Het ontwerp van de kade en de activiteiten op het land mogen de scheepvaart niet belemmeren in doorvaarbaarheid en zichtlijnen. De laad-en loskade wordt ten behoeve van klasse Va aangelegd. In de richtlijn wordt aangegeven dat de vaarweg beschikt over een 'normaal profiel', over een kort gedeelte 'krap profiel' waarbij een diepgang van 2,8 meter wordt vereist.

Waterkwaliteit

De zijtak van het Twentekanaal is opgenomen als KWR waterlichaam 'Twenthekanalen' met het type kunstmatig M7b. De chemische toestand van het kanaalwater voldoet niet aan de gestelde norm. De ecologische kwaliteit is over het algemeen matig tot goed te noemen met wel een slechte score op de specifiek verontreinigde stoffen. Ten behoeve van de verbetering van de waterkwaliteit zijn en worden natuurvriendelijke oevers aangelegd. Deze maatregel wordt in samenhang met het project verbreding Twentekanalen uitgevoerd. Er is echter gebleken dat de voorgestelde maatregelen onevenredig kostbaar zijn en vanuit het oogpunt van waterveiligheid niet overal toepasbaar. Binnen het traject zijtak Twentekanaal worden dan ook de huidige damwanden versterkt en/of vervangen.

In de huidige situatie bestaat de oever uit een harde oeverconstructie. Met het verleggen en of verlengen wordt de huidige harde oeverconstructie vervangen en op hoogte gebracht. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen nadelige effecten op de KRW doelen.

Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling worden werkzaamheden uitgevoerd in zowel de waterbodem als de aangrenzend landbodem. Als gevolg van baggerwerkzaamheden zal slib opwervelen waardoor het oppervlaktewater tijdelijk vertroebelt. Vanwege de relatief kleine omvang en de beperkte stroomsnelheid van het kanaal zal dit op nagenoeg dezelfde plek ook weer bezinken.

Geadviseerd wordt de landbodem te ontgraven voordat de huidige damwand wordt verwijderd om zo de kans op verontreiniging of vertroebeling van het oppervlaktewater te voorkomen.

Waterveiligheid

Het plangebied is gelegen binnen de grens van het waterstaatkundig beheer van Rijkswaterstaat. Voor werkzaamheden binnen deze zone geldt op basis van de waterwet een vergunningplicht. Deze zone wordt geborgd met de dubbelbestemming 'waterstaat-waterkering'. De te realiseren laad-en loskade moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Waterkerende hoogte +10,42 m NAP.
  • Minimale peil 9,75 m NAP.
  • Stuwpeil +10,00 m NAP.
  • Huidige waterbodem 6,60 meter NAP (3,5 meter waterkolom).
  • Toekomstige waterbodem 5,40 (4,60 meter waterkolom komt uit de richtlijn vaarwegen 2017, normaal/krap Va profiel.
  • Waterbodem van de vaargeul dient een gelijke hoogte te hebben.
  • Hierop dient de constructie minimaal berekend te zijn en rekening houden met de kade hoogte in Richtlijn vaarwegen 2017 (6.5.4).

Met de voorgenomen realisatie van de Laad- en loskade wordt voldaan aan de voorwaarden die worden genoemd in de Richtlijnen vaarwegen 2017. Door vervanging van de oeverconstructies neemt de waterveiligheid en de nautische verkeerveiligheid toe.

Kwel en grondwater

Uit hydrologische studies uitgevoerd door Rijkswaterstaat voor de verruiming van het Twentekanaal blijkt het plangebied onder sterke kwelinvloed te staan. De aanwezige zandige ondergrond draagt bij aan de kwelinvloed. In het plangebied is nog een deel van de kwelsloot aanwezig. Deze wordt met de realisatie van de laad- en loskade voor een groot deel gedempt. Om een toename van kwel te voorkomen wordt ter plaatse van de afgraving, een waterremmende laag aangebracht met tenminste dezelfde weerstand als de huidige hoeveelheid slib. De afvoer voor hemelwater wordt aangesloten op het huidige stelsel. Op deze manier wordt worden negatieve effecten uitgesloten.

Risico's op rampen door klimaatverandering

Als gevolg van de beoogde ontwikkeling zal het verhard oppervlak toenemen. De versnelde afvoer van hemelwater wordt aangesloten op de riolering van het XL Businesspark. Van het RWA wordt eerst de first flush afgepompt richting RWZI. Het resterende water stort over in de retenties van het XL Businesspark. Dit heeft geen nadelig effect op de bergingscapaciteit van het kanaal. Daarnaast zal met de realisatie van de kade, meer ruimte voor water ontstaan. Ook wordt de versnelde afstroom niet afgewikkeld op het naastgelegen terrein. Risico's op rampen door klimaatverandering nemen ten gevolge van de beoogde ontwikkeling dan ook niet toe.

Hoofdstuk 6 Juridisch bestuurlijke aspecten

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

6.1 Inleiding

Het bestemmingsplan Uitbreiding haven XL Businesspark Twente tranche 3 bestaat uit een verbeelding (plankaart), planregels en deze plantoelichting. De verbeelding en planregels vormen tezamen het juridische deel van het bestemmingsplan. Deze vormen het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van gronden en bebouwing. In de regels worden de mogelijkheden in artikelen vastgelegd. Op de verbeelding worden de bestemmingen, bouw- en gebruiksmogelijkheden per locatie aangeduid. Het bestemmingsplan is opgesteld in aansluiting op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.

In dit hoofdstuk zal de juridische systematiek van het bestemmingsplan worden toegelicht. Ook wordt een beschrijving per bestemming en een toelichting op de algemene bepalingen en de overgangs- en slotbepalingen gegeven.

6.2 Juridische systematiek

In dit plan wordt uitgegaan van positieve bestemmingen, waarbij de ontwikkeling van nieuwbouw of verbouw mogelijk is nadat burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning hebben verleend. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend wanneer het bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Ook moet het gebruik van het gebouw of de gronden mogelijk zijn volgens de planregels en de verbeelding.

Planregels

De planregels zijn ondergebracht in een viertal hoofdstukken:

  • Inleidende regels: bevat een aantal bepalingen die van belang zijn voor een juiste interpretatie en toepassing van de planregels in de overige hoofdstukken;
  • Bestemmingsregels: bevat de regels omtrent de diverse bestemmingen waarin bouw- en gebruiks(on)mogelijkheden zijn opgenomen;
  • Algemene regels: bevat algemeen geldende regels met betrekking tot gebruik en afwijkingen;
  • Overgangs- en slotregels: bevat overgangsregels en de titel van het plan.

De hoofdstukindeling van de regels ziet er als volgt uit:

Hoofdstuk 1: "Inleidende regels", bevat de volgende artikelen:

  • Begrippen;
  • Wijze van meten.

Hoofdstuk 2: "Bestemmingsregels", bevat de bestemmingen, die per artikel (indien van toepassing) het volgende stramien hebben:

  • Bestemmingsomschrijving;
  • Bouwregels;
  • Nadere eisen;
  • Afwijken van de bouwregels;
  • Specifieke gebruiksregels;
  • Afwijken van de gebruiksregels;
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk;
  • Wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 3: "Algemene regels", bevat de volgende artikelen:

  • Antidubbeltelregel;
  • Algemene gebruiksregels;
  • Algemene aanduidingsregels;
  • Algemene afwijkingsregels;
  • Algemene procedureregels.

Hoofdstuk 4: "Overgangs- en slotregels", bevat de volgende artikelen:

  • Overgangsrecht;
  • Slotregel.

De bestemmingsomschrijving is de centrale bepaling van elke bestemming. In deze bestemmingsomschrijving worden limitatief de functies genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan. De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van de grond en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. De afwijkingsregels en nadere eisen geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden bij een omgevingsvergunning af te wijken van een specifieke regel.

Verbeelding

Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Een aantal elementen op de verbeelding heeft juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de analoge verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van die verbeelding, zoals kadastrale lijnen, topografische symbolen en huisnummers.

Flexibiliteit binnen het bestemmingsplan

Binnen het bestemmingsplan zijn de volgende instrumenten aanwezig ten behoeve van de benodigde flexibiliteit:

  • een omgevingsvergunning om af te wijken van specifieke regels. Het gaat hier om geringe afwijkingen van het bestemmingsplan. Deze afwijkingsmogelijkheid biedt voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid een afweging te maken van de noodzaak ten opzichte van het stedenbouwkundig en/of milieuhygiënisch belang;
  • nadere eisen: ten aanzien van enkele in de regels genoemde bouwmogelijkheden zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot het stellen van nadere eisen inzake de situering van gebouwen, de profilering van wegen, het aantal parkeerplaatsen en afstanden van gebouwen ten opzichte van elkaar en de openbare ruimte.

Of en onder welke voorwaarden van deze mogelijkheden gebruik kan worden gemaakt, staat in het bestemmingsplan omschreven.

6.3 Beschrijving per bestemming

6.3.1 Bestemmingsregels

Het bestemmingsplan kent verschillende bestemmingen, te weten Bedrijventerrein, Groen, Verkeer, Water - Waterstaatkundige functie. Hierna volgt een korte beschrijving van deze bestemmingen.

Bedrijventerrein

Bedrijventerrein is de meest omvangrijke bestemming binnen het plan. De gronden zijn bestemd voor doeleinden van handel en bedrijf, waarbij de maximaal toegestane bedrijfscategorie is aangeduid op de verbeelding door middel van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie ….’. Wel is het mogelijk om door middel van een omgevingsvergunning bedrijven mogelijk te maken in één categorie hoger dan ter plaatse is toegestaan mits het beoogde bedrijf qua hinder en overlast voor de omgeving gelijkgesteld kan worden met een bedrijf in de toegestane categorie (na onafhankelijk onderzoek). Risicovolle bedrijven zijn niet toegestaan.

Bij het inwaarts zoneren tot individuele woningen en woongebieden is gebruik gemaakt van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering (editie 2009)', waarin richtafstanden zijn opgenomen welke tot woongebieden aangehouden dienen te worden.

Wanneer op een bedrijfsperceel meerdere categorieën van bedrijvigheid gelden, moet in principe worden uitgegaan van de laagst toegestane categorie als maximaal toelaatbaar.Risicovolle bedrijven

Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit is mogelijk (zie art.1.23 ) Hierbij is aansluiting gezocht bij de detailhandelsstructuurvisie 2013-2018 van de gemeente Almelo.

Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven. Het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'. Bij de berekening van het maximum bebouwingspercentage wordt alleen bebouwing binnen het bouwvlak meegerekend.

Daarnaast zijn enkele afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels opgenomen. Het gebruik van gebouwen als zelfstandige kantoren is binnen deze bestemming niet toegestaan.

Groen

Aan de structurele groenvoorzieningen is de bestemming "Groen" toegekend. Groenvoorzieningen, tuinen, fiets- en voetpaden, sport- en speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen zijn binnen deze bestemming toegestaan. Bebouwing is enkel toegestaan ten behoeve van nutsvoorzieningen. De maximale inhoudsmaat van een gebouw voor nutsdoeleinden is 36 m³ toegestaan. Daarnaast zijn regels opgenomen voor overige bouwwerken.

Om in de toekomest optioneel de laad en losplaatst uit te breiden is binnen deze bestemming een wijzgingsgebied opgenomen. Ter plaatste van de aanduidng 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' wordt het mogelijk gemaakt de bestemming "Groen" te wijzigingen in de bestemming "bedrijventerrein". Uitgangspunt dient dan te zijn dat de uitvoering is gekoppeld aan de ontwikkeling van de achterliggende kavel of dat er behoefte is om de openbare laad en losplaats uit te breiden.

Water - Waterstaatkundige functie

De bestemming “Waterstaat - Waterstaatkundige functie” is, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het beheer van de watergang, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en met inachtneming van de keur van het waterschap.

Bij recht mag binnen deze bestemming niet worden gebouwd ten behoeve van de onderliggende (basis)bestemmingen. Ten behoeve van deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

Middels een afwijking is het mogelijk om toch binnen ten behoeve van de onderliggende (basis)bestemmingen te bouwen. De omgevingsvergunning om af te wijken kan alleen worden verleend, mits advies is verkregen van de beheerder van de watergang.

6.3.2 Overige regels

Inleidende regels / begrippen

Dit artikel bevat de definities van begrippen die in dit bestemmingsplan worden gebruikt. Daardoor wordt vermeden dat verschillende interpretaties van begrippen tot verschillen van mening over de regelgeving zouden kunnen leiden. De begripsbepalingen zijn op alfabetische volgorde weergegeven.

Inleidende regels / wijze van meten

In dit artikel is geregeld op welke manier moet worden gemeten.

Anti-dubbeltelregel

Door middel van dit artikel wordt voorkomen dat grond, die betrokken is geweest bij het toestaan van een bouwplan, bij de beoordeling van een later bouwplan wederom betrokken is.

Algemene gebruiksregel

Voor de redactie van de gebruiksregel is een algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de doeleindenomschrijving van de te onderscheiden bestemming helder en duidelijk moet zijn.

Algemene afwijkingsregel

In dit artikel zijn een aantal voorwaarden opgenomen die het mogelijk maken het plan op ondergeschikte punten aan te passen. Dit evenwel met het voorbehoud dat de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad. Ook kleine afwijkingen (tot 10%) van de in de regels opgenomen maten kunnen op grond van dit artikel mogelijk worden gemaakt. Tevens kunnen krachtens dit artikel kleine bouwwerken ten dienste van nutsbedrijven worden toegestaan. Ook de realisatie van erkers bij woningen wordt middels deze bepaling mogelijk gemaakt, alsmede het wijzigen van gebruik van gebouwen (al dan niet bij woningen) ten behoeve van kinderopvang.

Algemene procedureregels

Hierin zijn de procedurebepalingen opgenomen ten aanzien van het stellen van nadere eisen.

Algemene overige regels

In de algemene regels wordt ten aanzien van het parkeren geregeld dat parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt aansluiting gezocht bij de parkeerkencijfers van het CROW.

Het benodigde aantal parkeerplaatsen kan worden berekend op basis van parkeerkencijfers of wordt bepaald in parkeernormen. Parkeerkencijfers zijn op de praktijk gebaseerde cijfers. Parkeernormen geven het aantal beleidsmatig vastgestelde parkeerplaatsen bij een bedrijf of voorziening aan. Bij het gebruik van parkeerkencijfers moet rekening worden gehouden met de bereikbaarheid van de locatie, de specifieke kenmerken van de functie, de mobiliteitskenmerken van de gebruikers van het gebouw en met het gemeentelijk beleid. Hierbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de parkeervraag en de optimale combinatie van leefbaarheid en bereikbaarheid.

Daarnaast is het eveneens van belang dat de parkeerruimte van voldoende omvang is. Een parkeerruimte moet wel zijn afgestemd op gangbare personenauto's.

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de hoofdregel dat parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, mits op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien en de situering van de parkeerplaatsen het ruimtelijk beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Eenzelfde soort redenatie gaat op voor het laden en lossen van goederen.

Overgangsrecht

In dit artikel wordt geregeld dat bouwwerken mogen worden behouden of gebruik mag worden voortgezet vanaf het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen, ondanks dat de bebouwing of het gebruik niet (langer) overeenkomt met de regels die in het bestemmingsplan van kracht zijn.

Slotregel

Dit wordt ook wel de citeerbepaling genoemd. Hierin wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan genoemd is.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische haalbaarheid hiervan worden aangetoond.

De nieuwe openbare kade wordt gerealiseerd door de gemeenschappelijke regeling Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT). In deze gemeenschappelijke regeling participeren de provincie Overijssel en de gemeenten Almelo, Borne, Enschede en Hengelo. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling heeft ingestemd met de uitbreiding van de kade. RBT heeft voor uitvoering een subsidiebeschikking ontvangen van de provincie Overijssel, voor het uitbreiden van de kade met 150 meter. Vanuit deze subsidie worden de investeringskosten gedekt.

De subsidie heeft gedeeltelijk betrekking op een bijdrage van het Rijk, als onderdeel van de Regio Deal Twente. Het resterende deel betreft een bijdrage vanuit het vermogen van de stichting Containerterminal Hengelo, dat aan de Provincie is uitgekeerd en als subsidie is verleend als regionale bijdrage voor dit project.

Voor de optionele toekomstige uitbreiding (het groene deel in figuur 2.4) geldt dat de uitvoering is gekoppeld aan de ontwikkeling van de achterliggende kavel. Bij verkoop van deze kavel worden de kosten voor aanleg van de kade verdisconteerd in de grondprijs of de aanleg wordt volledig bekostigd door de partij die de kavel afneemt. Het is ook denkbaar dat de openbare kade op termijn wordt verlengd, indien daar een subsidie voor wordt verkregen.

Hoofdstuk 8 Vooroverleg, Inspraak en Zienswijze

Vooroverleg

Het plan is overeenkomstig het bepaalde in bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan verschillende instanties toegezonden. De ontvangen adviezen in het kader van het vooroverleg worden verwerkt in de toelichting van dit bestemmingsplan.

Belanghebbenden

In het kader maatschappelijke uitvoerbaarheid worden de omwonenden en belanghebbenden rondom het plangebied door middel van een brief op de hoogte gesteld van het project. Ook is er de mogelijkheid geboden voor een nadere toelichting van het plan.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Uitbreiding haven XL Businesspark Twente tranche 3' en de bijbehorende stukken hebben met ingang van 09-12-2020 tot en met 20-01-2021 ter inzage gelegen. Er zijn drie zienswijzen binnengekomen. Op 8 maart 2021 heeft er een hoorzitting plaatsgevonden. De ingediende zienswijzen zijn van een gemeentelijke reactie voorzien in de zienswijzenreactienota die is opgenomen in Bijlage 9 . Een aantal zienswijzen heeft aanleiding gegeven het bestemmingsplan te wijzigingen.