direct naar inhoud van BIJLAGEN BIJ DE REGELS
Plan: Jorwert - Fûns 6 en 8
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0140.PHBtngbFuns6en8-VA01

BIJLAGEN BIJ DE REGELS

Bijlage 1 Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tweede tak bij agrarische bedrijven en in voormalige agrarische boerderijpanden

Activiteit   Specifieke criteria bij toepassing van de afwijking in artikel 3, lid 3.5.2.  
Zorgfunctie   Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige maatschappelijke zorgfunctie, bijvoorbeeld ten behoeve van resocialisatie, therapie, gehandicapten, en dergelijke. Bij een zorgfunctie moet sprake zijn van een directe relatie tussen het agrarisch bedrijf en de sociale en/of sociaal-medische opvang van personen, in die zin dat de bewoners behulpzaam zijn bij de agrarische bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van deze activiteiten mag, indien om bouwtechnische redenen noodzakelijk, geringe uitbreiding van de bestaande gebouwen plaatsvinden.
 
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid en gebruiksgerichte paardenhouderijen   Er moet een bedrijfsrelatie zijn met het bijbehorende agrarisch bedrijf, zodanig dat niet een derde ter plaatse een zelfstandig bedrijf uitoefent.  
Niet-agrarische bedrijvigheid als bedoeld in bijlage 1 van het bestemmingsplan Bûtengebiet, vastgesteld op 29 september 2015, bekend als NL-IMRO.0140.BtngLittenseradiel-VA02 onder de categorieën 1, 2 en 3.1., niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichten en/of voorwerkbedrijven   De bedrijvigheid mag, met uitzondering van opslagruimtes, geen grotere bedrijfsvloeroppervlakte hebben dan 500 m². Er mag geen opslag van goederen buiten de gebouwen plaatshebben.  
Opslag en stalling van niet-agrarische producten, inclusief caravans en boten   De opslag is alleen toegestaan op percelen die gelegen zijn aan of ontsloten zijn op een openbare weg. Buitenopslag is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 10 m2. Opslag met een grotere oppervlakte moet plaatsvinden binnen de bestaande gebouwen op de bedrijfskavel.
 
Appartementen voor recreatieve bewoning en boerderijlogement   De recreatieappartementen worden in de bestaande gebouwen ondergebracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gezamenlijke entree. Permanente bewoning van de recreatieappartementen is niet toegestaan. De oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning, inclusief de aangebouwde ruimtelijk ondergeschikte gebouwen, mag niet minder bedragen dan 75 m². De oppervlakte van een recreatieappartement mag ten hoogste 50 m² bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van de recreatieappartementen per bedrijfskavel mag ten hoogste 200 m² bedragen. Het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van alle recreatieappartementen mag ten hoogste 12 bedragen en het aantal recreatieappartementen per bedrijfskavel mag ten hoogste 15 bedragen. De logiesactiviteit moet uitgeoefend worden door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning. Het parkeren moet op eigen erf plaatsvinden. Ten behoeve van deze activiteiten mag, indien om bouwtechnische redenen noodzakelijk, geringe aanpassing van de bestaande gebouwen plaatsvinden. Er wordt vanwege de logiesverstrekking geen onevenredige hinder veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de bestemmingsgrens van de bestemming waarbinnen een woning aanwezig is dan wel kan worden gebouwd).
 
Theeschenkerij   De schenkerij moet binnen de bestaande bebouwing gevestigd worden.
Ten behoeve van de theeschenkerij mag een klein buitenterras worden aangelegd. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de theeschenkerij mag maximaal 50 m² bedragen.  
Culturele en dagrecreatieve voorzieningen   De voorzieningen moeten binnen de bestaande bebouwing gevestigd worden. Het parkeren moet op eigen erf plaatsvinden.  
Boerengolf   Ten behoeve van het boerengolf dienen alle voorzieningen, met uitzondering van de golfbaan zelf, op de bedrijfskavel ondergebracht te worden. Op de bedrijfskavel moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn. Het boerengolf moet nadrukkelijk aan de natuurlijke waarden worden getoetst, wat mogelijk ertoe kan leiden dat het boerengolf gedurende bepaalde perioden van het jaar in bepaalde gebieden niet mag worden uitgeoefend vanwege aanwezige natuurlijke waarden. Het algemeen belang van de natuurwaarden wordt een zwaarder gewicht toegekend dan het individuele belang van de agrariër die boerengolf als neventak aan het bedrijf toevoegt.