direct naar inhoud van Zo doen we Groen!
Plan: Kadernotitie - Zo doen we Groen!
Status: vastgesteld
Plantype: gemeentelijke structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1

Zo doen we Groen!

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Onze Groene Ruimte

Groen, als verzamelnaam voor alle typen beplanting, het landschap, natuur en water, vervult een vitale functie voor het leefgenot van onze inwoners. Het geeft ons leven. De waarden van groen zijn de laatste jaren steeds meer in beeld gebracht. Wij kunnen trots zijn op het groen in onze gemeente. We wonnen zilver in de Entente Florale van 2011. De jury beoordeelde het groen met bijna een rapportcijfer 8. De Structuurvisie Duurzaam Verbinden heeft niet voor niets in haar missie benoemd dat Meppel een groene stad is. Meppel ontwikkelt zich naar een groene, duurzame woon- en werkstad, met nadruk op kwaliteit en behoud en versterken van de Meppeler identiteit. Voor groen, natuur, landschap en water is dat ook van belang. Maar onze groene kwaliteit is geen vanzelfsprekendheid die zonder meer in stand blijft. Diverse Trends en ontwikkelingen raken ook het groen. Zo nemen biodiversiteit in het landelijk gebied en landschappelijke kwaliteiten steeds verder af, evenals de middelen voor aanleg en beheer van groen. Wij hebben als gemeente daarom een belangrijke rol in het behoud en de verdere ontwikkeling van die groene kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0001.jpg"

1.2 Onze rol als gemeente

Als gemeente zijn wij bij (een) ruimtelijke ontwikkeling verantwoordelijk voor het realiseren van een goede openbare ruimte, waarin groen een belangrijke rol speelt. De gemeente is als eigenaar verantwoordelijk voor het in stand houden van de functie en kwaliteit van het groen. Ook hebben wij diverse wettelijke taken op het gebied van ziekte-, plaag- en ongediertebestrijding en boombeheer. De uitvoering van deze taken en verantwoordelijkheden kan elders liggen. De verhouding tussen gemeente en bewoners verandert hierbij. Bewoners spelen een steeds nadrukkelijkere rol bij het inrichten, beheren en onderhouden van hun eigen leefomgeving.

We hebben als gemeente ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor biodiversiteit en cultuurhistorie, als collectieve goederen. Door decentralisatie groeit onze verantwoordelijkheid hierin. Deze reikt verder dan onze eigen terreinen, maar ook verder dan de gemeente. Alleen samen met bewoners, organisaties en medeoverheden kunnen we deze opgave invullen.

Onze rol in de groene ruimte is dus niet alleen als eigenaar en beheerder van groen. Wij zijn steeds vaker voor onze bewoners een organisatie die kennis en deskundigheid levert over groen, lokale netwerken vormgeeft en partijen in het groen samenbrengt.

1.3 Kadernotitie geeft richting

Deze Kadernotitie Zo doen we Groen! geeft de richting aan voor groen, natuur, landschap en water binnen de gemeente Meppel. De Kadernotitie heeft een scope van 2015 tot 2030. Dit biedt houvast voor de inrichting en het beheer van onze eigen groene openbare ruimte. Ook geven we aan hoe we willen omgaan met onze maatschappelijke verantwoordelijkheid voor biodiversiteit en het landschap. De Kadernotitie Zo doen we Groen! vervangt de ambities uit de huidige vier beleidsplannen: het Groenstructuurplan (1998), het Landschapsbeleidsplan (2001), het Waterplan Meppel (2001) en het Bomenstructuurplan (2003). De hoofdlijnen van deze plannen vindt u in Bijlage 2, De oude kaders: vier beleidsplannen.

De Kadernotitie gaat vergezeld van een realisatiestrategie. Deze geeft aan welke inzet we de komende jaren willen plegen om de ambitie te bereiken en wat dit van ons vraagt. Zo doen we Groen dus!

Een samenvatting van de Kadernotitie Zo doen we Groen! is te vinden in Bijlage 16

1.4 Proces totstandkoming

In de Structuurvisie Duurzaam Verbinden is de hoofdrichting voor groen, natuur, landschap en water vastgelegd. In de Kadernotitie hebben we dit verder uitgewerkt en ingevuld. Bij de totstandkoming hiervan hebben we diverse partijen betrokken, zoals medeoverheden en belangenorganisaties (zie bijlage2, H5). Zij hebben input geleverd en meegedacht over de ambitie en opgaven.

De Ontwerp Kadernotitie heeft zes weken ter inzage gelegen, waarmee iedereen gelegenheid heeft gehad haar zienswijze op het ontwerp kenbaar te maken. In bijlage 18 is de Reactienota opgenomen, waarin de zienswijzen zijn samengevat en beantwoord.

Op 17 december 2015 heeft de gemeenteraad de Kadernotitie, met inachtname van de wijzigingen uit de Reactienota, vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Waarden in Meppel

2.1 Huidige waarden in Meppel

2.1.1 Waarden van groen in het algemeen

De waarden van groen zijn de afgelopen jaren steeds nadrukkelijker in beeld gebracht. Groen heeft een belangrijke rol als aankleding van en ordening in de ruimte, heeft cultuurhistorische waarde en herbergt bijzondere flora en fauna. Maar je kunt er ook in spelen, even de batterij opladen, ervan genieten. Het uitzicht op groen helpt bij ziekteherstel, maar levert ook een hogere huizenwaarde op. Groen is tot slot van waarde voor bijvoorbeeld het vasthouden van water, fijnstof en het reguleren van de temperatuur. Een samenvatting van de waarden van groen kunt u vinden in bijlage 2: Waarden van groen.

Bij 'Zo doen we Groen!' zetten we in op de aspecten ruimte, cultuurhistorie, gebruik en  ecologie. Deze waarden kunnen we met ons beleid beïnvloeden. De overige aspecten (economie, gezondheid en milieuomstandigheden) liften hierin mee.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0002.jpg"

2.1.2 De huidige waarden van groen in Meppel

We hebben de huidige waarden van groen in Meppel in beeld gebracht voor de vier aspecten ruimte, cultuurhistorie, gebruik en ecologie. Per aspect is uiteengezet welke elementen in het groen bijdragen aan deze waarde. Dit zijn de bouwstenen voor die waarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0003.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0004.jpg"

De bouwstenen op zich hebben een waarde, maar dit wordt nog versterkt door samenhang tussen de bouwstenen. Dit zie je bijvoorbeeld in het landschap, in een park of langs een historische weg. Zo zijn dus waardevolle elementen, lijnen en gebieden in Meppel te onderscheiden.

De waarden in Meppel zijn aan de hand van vier waardenkaarten in beeld gebracht:

  • Waardenkaart Ruimte: alle structurerende ruimtelijke eenheden, zoals de landschappen, wijken, historische wegen en water.
  • Waardenkaart Cultuurhistorie: alle cultuurhistorisch waardevolle groenelementen, zoals erven, houtwallen, water en historische paden.
  • Waardenkaart Gebruik: alle gebieden die een hoofdrol spelen in gebruik en beleving (zoals buitengebied, parken, water) en een indicatie van de gebruikswaarde hiervan.
  • Waardenkaart Ecologie: de groentypen die een natuurlijke waarde hebben, zoals oude bomen, natuurlijke oevers en kruidenrijk grasland.

De waardenkaarten zijn niet uitputtend maar beperken zich tot hoofdlijnen op het niveau van de gemeente of de stad. Ook op buurtniveau is groen belangrijk en heeft het waarden op bovengenoemde aspecten, maar deze zijn niet op de waardenkaarten opgenomen.

Een uitgebreide beschrijving van de waarden van groen vindt u in bijlage 2: Waarden van groen. Een thematisch overzicht van de huidige waarden van groen in Meppel vindt u in bijlage 3 (Ruimte), 4 (Cultuurhistorie), 5 (Gebruik) en 6 (Ecologie).

2.2 Hoe willen wij sturen?

De rol van de gemeente verandert. Hoewel wij als eigenaar verantwoordelijk zijn voor de groene openbare ruimte, hebben bewoners een steeds nadrukkelijkere rol bij hun eigen leefomgeving. Zij kunnen ook in hun tuin of op hun erf een belangrijke bijdrage leveren in thema's als biodiversiteit en cultuurhistorie. Dit reikt dus verder dan onze openbare ruimte. Deze veranderende rol vraagt passende kaders voor het groen. Kaders die de waarden van het groen beschermen, maar ook ruimte geven aan initiatieven van bewoners, bedrijven en organisaties en uitnodigen tot samenwerken aan groen.

We benutten de huidige en potentiële waarden van het groen in Meppel als handvatten hiervoor. Groen met een waarde op stads- of gemeentelijk niveau verdient bescherming en gerichte inzet van de overheid. In het stedelijk gebied is dat de gemeente, in het buitengebied kan dat ook de provincie zijn. Voor groen met vooral een waarde voor de wijk of buurt kunnen we volstaan met algemene doelen, die ruimte laten voor eigen inzet van bewoners en bedrijven. Op basis hiervan onderscheiden we in onze gemeente vier categorieën:

  • Groene hoofdstructuur
  • Groene nevenstructuur
  • Buitengebied Reestdal
  • Buitengebied

Per categorie lichten we toe hoe wij onze rol als gemeente zien, gebaseerd op de Overheidsparticipatietrap. Daarnaast gaan we in op twee specifieke elementen in de openbare ruimte: bomen en water. Het onderscheid in deze gebieden gebruiken we bij het beschrijven van onze ambitie, om te bepalen tot hoever we in een bepaald gebied willen sturen en waarop.

2.2.1 Groene hoofd- en nevenstructuur

Groene hoofdstructuur

In het groen in de stad en de dorpen zijn de groene waarden in sommige gebieden heel groot. Deze gebieden komen op meerdere van de vier waardenkaarten (2.1.2) naar voren. Het gaat dan om:

  • de groenblauwe structuur (de groene vingers tot in de stad, veelal gelegen langs beken en kanalen)
  • de parken (de grote multifunctionele groengebieden)

Deze gebieden zijn vanwege de stapeling van waarden van groot algemeen belang. De parken en groenblauwe structuur samen noemen we de groene hoofdstructuur.

In de groene hoofdstructuur gelden randvoorwaarden om de hoge waarde te beschermen: het groen moet groen blijven en ook van een bepaald type groen (nummer 1 in de tabel hieronder). Groen speelt hier de hoofdrol in de openbare ruimte. Daarom voeren wij hier de regie en beschrijven we een specifieke ambitie. Deze groene gebieden liggen veelal ook vast in bestemmingsplannen (reguleren).

Er zijn ook enkele openbare gebieden van derden rond de stad, die fungeren als stedelijk uitloopgebied. Het betreft dan de Driehoek Reeststouwe en Engelgaarde. Deze gebieden zijn een aanvulling op de hoofdstructuur, maar hier voeren wij geen regie.

Groene nevenstructuur

In gebieden buiten de hoofdstructuur is groen één van de onderdelen in de openbare ruimte. Het groen wordt hier afgewogen binnen de wensen voor de totale openbare ruimte. Dit groen noemen we de groene nevenstructuur. Binnen de nevenstructuur is onderscheid te maken in wijkgroen, waar we ook begraafplaatsen, zwemplassen en sportparken onder vatten, en buurtgroen. Wijkgroen is groen wat een wijkbelang heeft en wat ook openbaar groen moet blijven (nummer 2 in de tabel). Bij het buurtgroen speelt groen een bijrol, het heeft vooral een buurtbelang. Het groen hoeft veelal niet groen te blijven of soms zelfs geen openbaar karakter te hebben (nummer 3 en 4 in de tabel hieronder).

Ook in de nevenstructuur zijn wij verantwoordelijk voor de groene openbare ruimte. De regie op inrichting en beheer ligt daarom in eerste instantie bij de gemeente. Maar in de nevenstructuur geven we meer ruimte aan bewoners en andere betrokkenen. Van belang is wel dat deze ontwikkeling geen negatief effect heeft op onze koers, beter nog: dat het een bijdrage aan de koers levert. Het onderscheid in de 2 en 3 uit de tabel hieronder is niet op kaart gezet. We leveren maatwerk als een situatie erom vraagt. Voor 4 geldt het snippergroenbeleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0005.jpg"

2.2.2 Buitengebied

In het buitengebied wordt de beleidsmatige verantwoordelijkheid voor natuur en landschap gedeeld door de provincie, het waterschap en de gemeente. Een toelichting hierop vindt u in bijlage 2: Verantwoordelijkheden natuur en landschap. De provinciale verantwoordelijkheid voor het Reestdal maakt dat we dit gebied onderscheiden van het overige buitengebied.

Buitengebied Reestdal

Het Reestdal is aangewezen in het kader van het Nationaal NatuurNetwerk (NNN), voorheen Ecologische Hoofdstructuur genoemd. De provincie is verantwoordelijk voor de doelen voor natuur en landschap en voor financiering van inrichting en beheer. De provincie ziet het Reestdal in algemene zin als gebied van provinciaal belang (Omgevingsvisie Drenthe 2014), vanwege de combinatie van diverse kernkwaliteiten in dit gebied. De Reest is ook aangewezen als waterlichaam in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water. Het waterschap is daarmee verantwoordelijk voor het realiseren van ecologisch gezond water in de Reest. In onze Structuurvisie Duurzaam Verbinden sluiten we hierop aan door het Reestdal als unieke parel te benoemen met een hoge waardering en bescherming voor het landschap. Groene waarden spelen in Buitengebied Reestdal dus duidelijk een hoofdrol. Het groen moet daarom ook groen blijven en een bepaalde waarde vertegenwoordigen (nummer 1 in de tabel hieronder).

De gemeentelijke rol ten aanzien van groene waarden in Buitengebied Reestdal is faciliterend richting de provincie en het waterschap als het gaat om beschermen van natuur en landschap. In het bestemmingsplan leggen wij het Nationaal Natuurnetwerk vast en stellen we voorwaarden aan ingrepen in het landschap. Daarnaast zijn wij medeverantwoordelijk voor en hebben wij een actieve rol in het herstel van landschap buiten de aangewezen natuurgebieden en beleving van natuur en landschap.

Buitengebied

Buiten het Reestdal bestaat het buitengebied uit de volgende deelgebieden:

  • Broekhuizen
  • Haakswold
  • Oude Vaart
  • Nijeveense polder
  • Havelterberg

De verantwoordelijkheid voor natuur en landschap wordt in het Buitengebied gedeeld door de provincie, het waterschap, de gemeente en grondeigenaren. Het buitengebied is dooraderd met watergangen en verbindingen van bovenlokaal belang. De provincie heeft in Broekhuizen een droge dooradering en langs de Wold Aa een natte dooradering vastgesteld, die ingevuld kunnen worden met agrarisch natuurbeheer. Deze dooradering verbindt gebieden uit het Nationaal NatuurNetwerk met elkaar. De provincie stelt hier de doelen en financiert het Drents Collectief (van agrariërs) voor inrichting en beheer. Daarnaast zijn de beken en kanalen aangewezen als waterlichamen in het kader van de Europese Kaderlichtlijn Water. Het waterschap is hier verantwoordelijk voor het realiseren van ecologisch gezond water.

De gemeente heeft een algemene rol in de biodiversiteit, landschapswaarden en beleving van natuur en landschap. Bescherming van deze waarden regelen wij in het bestemmingsplan (reguleren). Wij zijn ook verantwoordelijk voor ons eigen openbaar groen, veelal beperkt tot wegbeplanting, bermen en sloten, die onderdeel uitmaken van het landschap. Hier voeren wij de regie op beheer en inrichting.

Vanwege de natuur en landschapswaarden moet het groen ook groen blijven en een bepaalde waarde vertegenwoordigen. Het meeste groen is echter privaat eigendom. Het algemeen belang (zoals natuur en cultuurhistorie) is hier daarom meer verweven met private belangen (zoals woongenot en agrarische bedrijfsvoering). Hier is onze rol, samen met de provincie en waterschap, vooral stimulerend en faciliterend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0006.jpg"

2.2.3 Bomen en water

Bomen en water zijn voor Meppel kenmerkende elementen. Zij ondersteunen de stedenbouwkundige en ruimtelijke structuur van de stad en zijn dragers van cultuurhistorische waarden. Bomen en water leveren een belangrijke bijdrage aan de ecologische structuur, natuurwaarde, de belevingswaarde van de openbare ruimte en het leefklimaat in de stedelijke omgeving. Bomen zijn de enige beplanting die een dak vormen en hebben daarmee een groot ruimtelijk effect. We zien bomen en water daarom als een extra dimensie binnen de groene hoofd- en nevenstructuur, het buitengebied Reestdal en het buitengebied. Ook hierop houden we regie en benoemen we specifieke ambities.

Bomen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0007.jpg"

De waarde van bomen is onderzocht in het kader van de Groene Kaart. De Groene Kaart (vastgelegd in de APV) geeft de waarde van gemeentelijke opgaande beplanting weer op de aspecten ruimte, natuur en leefomgeving. De Groene Kaart onderscheidt vijf categorieën van bescherming:

  • 1. monumentaal: door leeftijd en betekenis bijzonder
  • 2. waardevol: bomen met allure
  • 3. basis: aanwezig binnen boomstructuur of parken, vastgelegd in bestemmingsplan
  • 4. gering: bomen als aankleding, confetti
  • 5. nihil: private bomen

De Groene Kaart is gebaseerd op het streven naar bomen die oud kunnen worden en behoud van het kroonvolume. Dit sluit aan bij de ambitie van Drie keer Groener. Voor bomen geldt daarom dat wij sturen op bestaande bomen aan de hand van de groene waarden, zoals vastgelegd in de Groene Kaart.

Water

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0008.jpg"

De legger van het waterschap geeft inzicht in het waterhuishoudkundige belang. Maar er spelen meer waarden een rol. Wateren met een meervoudig ruimtelijke, cultuurhistorische, ecologische of gebruikswaarde zijn in elk geval gevat onder de Groenblauwe structuur. Voor de overige wateren zijn deze waarden nog onvoldoende in beeld. Het is daarom nu nog niet mogelijk onderscheid te maken in water en op basis hiervan te sturen. Streven is dit de komende jaren wel in te vullen.

Sturing

Bomen en watergangen vragen bij beheer en inrichting specifieke aandacht. Boombeheer is een vak apart en kent diverse opleidings- en veiligheidseisen. Ook bij aanleg en beheer van water komen specifieke maatregelen en materieel in beeld. Gezien de hoge waarde en deze specifieke eisen houden we zelf de regie op beheer en aanleg van bomen en water. Daarmee sluiten we in beginsel deze activiteiten uit bij participatie in het openbaar groen (Nee, tenzij).

Hoofdstuk 3 Ambitie

3.1 Onze ambitie: Drie keer Groener!

De kwaliteit van groen wordt bepaald door de combinatie van inrichting, beheer en gebruik. Dit bepaalt hoe de groene ruimte eruit ziet en wordt beleefd, of het ook prettig wonen en werken is in de gemeente Meppel. Een goede kwaliteit betekent dat het groen een esthetische waarde (mooi, aantrekkelijk), toekomstwaarde (gezond, vitaal) en gebruikswaarde (bruikbaar, nuttig) heeft.

Deze drie aspecten kun je van twee kanten benaderen. Traditioneel doen we dat vanuit de techneut, de vakdeskundige. De andere kant is hoe de aspecten worden ervaren door de bewoners en bezoekers van Meppel, de gevoelskant. Beide bepalen de waarde en hebben interactie op elkaar. Onderstaande wolken geven per aspect weer wat technische (rechts) en gevoelsmatige (links) begrippen kunnen zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0009.jpg"

Op basis hiervan is de ambitie voor Zo doen we Groen!:

Drie keer Groener!

  • 1. Mooier en aantrekkelijker, een toename van esthetische waarde.
  • 2. Nuttiger en bruikbaarder, een toename van de gebruikswaarde.
  • 3. Gezonder en vitaler, een toename van de toekomstwaarde.

3.2 Een Drie keer Groener Meppel

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0010.jpg"

Wanneer is Meppel nu Drie keer Groener? Dat is als we in 2030 het volgende kunnen zeggen:

Hierbij is de vakinhoudelijk kant gecombineerd met de gevoelsmatige kant. De 'ik' is iedereen: onze bewoners, bezoekers, bedrijven, organisaties en wijzelf. Het geeft het maatschappelijk effect weer. De 'ik' heeft echter ook een bepaalde eigen verantwoordelijkheid in goed en gezond groen. Het moet duidelijk zijn wie welke rol in de ambitie vervult.

3.2.1 Ik zie goed groen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0011.jpg"

Ik zie aantrekkelijk en geordend groen. Het is logisch op de plek en ik begrijp welke functie het heeft. Goed groen geleidt me door de ruimte, geeft ritme en ordening, waarbij vooral bomen een groot effect hebben. Ik zie verschillende soorten, vormen, maten en kleuren in het groen. Daarbij herken ik een duidelijke keuze voor natuurlijk en cultuurlijk groen.

Ik zie ook groen met een goede beeldkwaliteit. Het is heel, degelijk en veilig en voldoende netjes en schoon. Het is goed te beheren, op basis van een afweging tussen de beheerkosten en de kwaliteit van het beeld.

Goed groen kan ik van dichtbij zien. In elke straat beleef ik groen en natuur, bij mijn voordeur en bij mijn achterdeur. Ook mijn tuin doet hierin mee. Als ik wegen en gebouwen zie, is het groen nooit ver weg. Dat geldt voor de stad, de wijk en mijn straat. Ik zie voldoende groen. Verharding en groen zijn in balans.

3.2.2 Ik ervaar mijn groen Meppel

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0012.jpg"

Vanaf de rand van de stad, via de entrees tot in de wijken, ervaar ik dat Meppel groen is. Ik herken grote groene structuren in de vorm van landschap, parken en beken. Ook bij ontwikkeling van het stedelijk gebied is hiermee zorgvuldig omgegaan. In de stadsranden herken ik zowel de stad als het omliggende landschap, het sluit op elkaar aan.

Ik ervaar dat ik in Meppel ben, het is hier uniek. Ik lees het verhaal van het landschap: hoe we gebruik hebben gemaakt van het veen, zand en het water. De streekeigen beplanting in het gebied draagt hieraan bij. Samen maken we ook nieuwe cultuurhistorie, het landschap blijft in beweging. In de stad herken ik stukjes verleden, zoals historische lijnen van beken, kanalen en oude invalswegen, met een eigen gezicht.

Kijk ik door de oogharen heen, dan denk ik bij Meppel aan water, veel bomen en parken, met beelden van moeras tot bos, parkachtig tot ruig. Het groen is rustig, 'niet te gek', maar toch met variatie en kleur. Elke wijk is anders. Ik krijg in een wijk een gevoel van de tijd waarin de wijk is gebouwd. Het oude centrum heeft heel andere kenmerken, een andere stijl, dan een jaren '90 wijk. Dat herken ik ook in het groen. Zeker ook in de parken, die een eigen identiteit hebben, maar passen bij de wijk.

Ik kan mijn groen Meppel echt ervaren. Ik kan vanuit mijn huis lekker lopen naar het park. Het park heeft aantrekkingskracht en nodigt mij uit. Ik ervaar ook een continue groenblauwe structuur die me vanaf de binnenstad naar het buitengebied brengt. Het vormt een verbinding voor mens en dier met een herkenbare uitstraling. De beken, kanalen en grachten in deze structuur hebben een cultuurhistorische of natuurlijke binding met de ondergrond. Ook het buitengebied kan ik in, om de natuur en het landschap te beleven. Maar ik begrijp dat dit niet overal kan. Boeren verdienen hier hun boterham en er zijn kwetsbare planten en dieren.

Ik kan iets met het groen om me heen. Er iets gezelligs doen, even er tussenuit zijn, wijzer worden, lekker uitdaging zoeken of opgaan in de natuur. Er is voor elk wat wils in Meppel. In de parken herken ik dat er een bewuste keuze is gemaakt in wat het mij biedt aan mogelijkheden. Elk park heeft een eigen combinatie van gebruiksmogelijkheden. Logisch dat dit aansluit op wat het park vanzelf al biedt en op de natuurwaarden. Ik kan ook op veel plekken het water beleven, het is verweven met de stad. Water heeft meer waarde dan alleen voor de waterhuishouding, ik begrijp wat ik ermee kan en mag.

Maar groen doet ook iets met mij. Al mijn zintuigen worden geprikkeld. Ik kan het groen niet alleen zien, ik kan het ook ruiken, proeven, voelen en horen. Dingen waarvan ik denk: wauw! Ik word er door verrast. Het gezang van een merel, geurende bloemen, lekkere hazelnoten, zacht mos en grote indrukwekkende bomen. Ik kan het groen vastpakken en de seizoenen mee naar huis nemen in de vorm van bloemen, vruchten, bessen en bladeren.

3.2.3 Ik zorg voor gezond groen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0013.jpg"

Ik zorg ervoor dat ook de volgende generatie kan genieten van natuur, het is robuust en evenwichtig. Natuur is afgestemd op de bodem en waterhuishouding en op het gebruik en de functie van een gebied. De natuur ontwikkelt zich vanuit de natuurlijke potentie. Ik zie een compleet natuurplaatje met een diverse samenstelling van natuurlijke elementen met kwaliteit, verbinding en voldoende omvang.

In het buitengebied zie ik natuur zoals op de oude schoolplaten: een compleet natuurplaatje van natuur in het boerenland op het veen en het zand. Dit betekent een samenhang van natuurbouwstenen met voldoende omvang en kwaliteit. Een biodivers boerenland, dat robuust en evenwichtig is.

Dat geldt ook voor natuur in de stad. In de stad is ruimte voor echte hoogwaardige natuur, zoals moeras en bos, langs de beken en in enkele parken. Ik besef dat hier niet alles zomaar kan. In alle parken en het stadswater is ruimte voor basisnatuur, waarbij ik ook volop kan verblijven en recreëren. Zelfs direct bij mijn voor- of achterdeur kan ik genieten van een compleet natuurplaatje zoals op een schoolplaat. Natuur die hoort bij de stad, zoals merels, egels en vleermuizen. Ze vragen niet veel, maar ik help ze een handje.

Ik zie vitaal groen, groen dat lang mee gaat en ook oud mag worden. Als het groen echt op is en geen waarde meer heeft, wordt het vervangen. Ik heb geen last van ziektes en plagen in het groen. Het groen zelf soms wel. Gezond groen betekent liever op een natuurlijke wijze voorkomen, dan onnatuurlijk bestrijden.

Cultuurhistorische elementen en verhalen zijn bewaard voor de volgende generatie. Zeldzame en oude elementen laten mij een blik op het verleden zien. Ik geef een robuuste en biodiverse groene omgeving door, die zich kan aanpassen aan klimaatverandering. Groen dat nog steeds past bij onze plek in de regio, bij de bodem, het water en de milieuomstandigheden. Ik kijk vooruit: wat kan ik doen om mijn omgeving veilig en gezond te houden voor mens en natuur?

3.3 Doorvertaling ambitie

We willen kunnen sturen op de realisatie van de ambitie Drie keer Groener. We benoemen daarom de onderstaande vier overkoepelende doelen voor de periode 2015-2020.

  • 1. Een betere inrichtings- en beeldkwaliteit van ons groen, bomen en stadswater en de beleving hiervan.
  • 2. Een sterkere identiteit en toegenomen gebruikswaarde van de groenblauwe structuur, parken en het landschap.
  • 3. Toename van de natuurwaarde in de stad en het landschap.
  • 4. Meer bewoners en bedrijven leveren een bijdrage aan de ambitie Drie keer Groener.

 

Hoofdstuk 4 Ambitie per gebied

We hebben de ambitie Drie keer Groener vertaald naar de diverse gebieden in Meppel. Het gaat dan om:

  • Groen generiek: de ambitie die geldt voor al ons groen.
  • Parken
  • Groenblauwe structuur
  • Groen in de woon- en werkgebieden
  • Buitengebied

4.1 Groen generiek

We hebben een generieke ambitie voor groen, die geldt voor al het groen in onze gemeente. In de onderstaande paragrafen lichten we onze ambitie toe. Naast deze generieke ambitie hebben we specifieke ambities beschreven voor de groenblauwe structuur (4.2) parken (4.3), groen in de woon- en werkgebieden (4.4) en het buitengebied (4.5).

4.1.1 Goed groen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0014.jpg"

We willen dat groen op een logische plek ligt. De beplanting is afgestemd op deze plek en je kunt de functie van het groen afleiden. Groen moet ook beheerbaar zijn. We streven ernaar geen extra beheerinspanning te hoeven doen om het gewenste eindbeeld te behalen, zoals de beplanting binnen het vak houden of voor de gewenste functie geschikt houden. Een goede inrichtingskwaliteit ligt hieraan te grondslag.

Het groen moet aantrekkelijk en gezond zijn. Het heeft de gewenste vorm, dichtheid en sierwaarde. Ziekten en plagen zijn beheersbaar. In het groen komen ook soorten voor die schade berokkenen of overlast veroorzaken. Met deze soorten willen we duurzaam omgaan. De aanpak kan per soort verschillend zijn. We zetten in op het op een natuurlijke wijze voorkomen van plaagvormende soorten en ziekten. De beplanting is vitaal en bestand tegen de extremen in het weer, zoals langere perioden van droogte en hogere temperaturen. De beplanting past bij de bodem- en grondwateromstandigheden. We willen dat het groen een goede beeldkwaliteit heeft. Het is heel, degelijk en veilig en voldoende netjes en schoon. De functie en aantrekkelijkheid zijn niet in het geding. Vertaald naar ons instrument Kwaliteit Op Maat (KOM) betekent dit minimaal niveau Basis.

We hebben nu niet overal goed groen. Opgaven zijn het versterken van de inrichtingskwaliteit van groen en het behoud van een aanvaardbare beeldkwaliteit. Deze opgaven staan beschreven in opgaven Goed groen. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.1.2 Indruk-wekkend groen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0015.jpg"

We willen groen met indrukwekkende accenten: van echt een wauw!-gevoel tot een onbewust gevoel van blijheid door iets kleins. Dit kan door te spelen met de bouwstenen voor ruimte, cultuurhistorie, ecologie en gebruik (2.1.2), zoals bijvoorbeeld contrast, natuurlijke elementen, omvang, ouderdom of kleur. Het groen verrast, is spannend, soms net even iets anders of bijzonder. De seizoenen zijn te zien in het groen.

Groen moet iets doen met al je zintuigen. Accenten in kleur en vorm. Geurende planten, eetbare vruchten en noten, iets zachts of prikkelends. Je kunt erbij komen en het is vast te pakken. Groen kun je mee naar huis nemen om het seizoen naar binnen te brengen. Openbaar groen heeft zo ook binnenshuis nut.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0016.jpg"

We zien als opgave het versterken van indruk-wekkend accenten. Deze opgave staat beschreven in opgaven Indrukwekkend groen. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.1.3 Ruimte voor bomen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0017.jpg"

We hebben als ambitie dat het dak van boomkronen (kroonvolume) meegroeit met Meppel. Uitgangspunt is dat het kroonvolume groeit, waarbij de hoeveelheid bomen per inwoner en het kroonvolume per wijk minimaal gelijk blijft.

Bomen kunnen je door de ruimte begeleiden. Ze begeleiden de stadsstructuur en verkeersstructuur, vormen (cultuur)historische lijnen en accentueren bijzondere plekken. We willen een hiërarchie en structuur vormen aan de hand van de grootte van de boom en de wijze van plaatsing (rijen, lanen, groepen etc.).

Bomen plaatsen we zorgvuldig: de juiste boom op de juiste plek. Dit vanuit het hier en nu, maar ook kijkend naar de toekomst. We bepalen dit onder andere door:

  • Omstandigheden van bodem en water, zowel in het buitengebied als in de stad.
  • De beschikbare bovengrondse ruimte voor de kroon en ondergrondse ruimte voor de wortels, ook in relatie tot andere functies (bebouwing, zonnepanelen, molenbiotopen, bestrating, ondergrondse voorzieningen).
  • De plek waar ze staan:
    • 1. Buitengebied: inheems, onderdeel van het landschap
    • 2. Woongebied: inheems en uitheems, cultuurvormen, wezenlijk onderdeel openbare ruimte
    • 3. Centrum: bij architectuur of cultuurhistorie passend, korte structuren en bomen als accent, een plek makend
    • 4. Bedrijventerrein: als (afweegbaar) onderdeel van de functionele inrichting
  • De ruimtelijke structuur in de stad/wijk

Het versterken van het bewust gebruik van bomen vraagt nog inzet. Deze opgave staat beschreven in opgaven Ruimte voor bomen. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.1.4 Gezonde bomen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0018.jpg"

We willen dat bomen oud kunnen worden. Ze moeten boven- en ondergronds de ruimte hebben om tot wasdom te komen en indrukwekkend te worden. We zien liever één grote boom die oud kan worden, dan meerdere bomen die op termijn staan te kwijnen. Daar waar boven- en ondergronds geen ruimte is, planten we geen bomen. Dit betekent niet dat we alleen soorten kiezen die erg oud worden. Ook bomen met een korte omlooptijd, zoals wilg en populier, horen bij ons landschap en zijn voor de bijbehorende natuur belangrijk.

Het bomenbestand moet gevarieerd en gezond zijn. We willen variatie in sortiment en in leeftijd, zodat ook naar de toekomst toe het bomenbestand is gewaarborgd. Daarnaast moeten ziekten en plagen in bomen beheersbaar zijn, de boom op zichzelf is gezond. Bomen zelf moeten ook een bijdrage aan de natuur leveren. Waar mogelijk (afgewogen tegen andere waarden) kiezen we voor:

  • Een boomsoort die meer natuurwaarde herbergt (bv. inheems, in bloeiwijze (nectar), nestelplek etc.)
  • Bomen die een gevarieerd leefgebied vormen (variatie in soorten, overgangen)
  • Een boomstructuur die een ecologische verbinding vormt
  • Zo lang mogelijk behoud van bomen met een natuurfunctie (ook dode bomen)

Om tot gezonde bomen te komen, hebben we als opgave de bestaande (waardevolle) bomen te behouden en een gevarieerd bomenbestand te versterken. Deze opgaven staan beschreven in opgaven Gezonde bomen. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.1.5 Groene invalswegen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0019.jpg"

In de Structuurvisie Duurzaam Verbinden staat als missie dat wij een groene stad willen zijn. We willen daarom dat je vanaf de rand tot aan het centrum ook een groene stad ervaart. Daarin spelen groene invalswegen een grote rol. Vanaf de stadsrand moeten groene invalswegen je begeleiden tot aan de buitenring van het centrum:

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0020.jpg"

  • Langs oude historische invalswegen (groen op de kaart) willen we een authentieke bomenrij of bomenlaan van inheemse soorten:
    • 1. Steenwijkerstraatweg: dubbele bomenlaan met hoofdzakelijk eiken
    • 2. Comm. de Vos van Steenwijklaan, Woldstraat: bomenrij(en) van hoofdzakelijk elzen
    • 3. Ruinerwoldseweg: gemengde bomenrijen van hoofdzakelijk eiken en essen
    • 4. Hoogeveenseweg: bomenrij van linden en essen aan zuidzijde, geen doorgaande rij aan de noordzijde (zicht op de Vaart)
    • 5. Werkhorst: bomenlaan van eiken
  • Moderne entrees (blauw op de kaart) zien we graag met groene allure. We willen groen met voldoende maat, een eenduidige uitstraling, passend bij de omgeving van de weg en bij Meppel. Specifiek per entree is onze ambitie:
    • 1. Handelsweg/Industrieweg: bomenrijen van hoofdzakelijk essen
    • 2. Europalaan: grasbermen en taluds
    • 3. Bekinkbaan: pluksgewijs gevarieerde bomen en bosplantsoen rondom
    • 4. Nieuwe Nijeveenseweg, Meppelerweg: bomenrij van abelen, of vergelijkbare invulling gekozen in kader van de ontwikkeling van Nieuwveense Landen
    • 5. Oosterbroekenweg: bomenrijen van essen

De groene invalwegen voldoen nu niet overal aan onze ambitie. Opgave is een aantal groene invalswegen te versterken, zoals staat beschreven in opgaven Groene invalswegen. Hoe we deze opgave aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.1.6 Levendig stadswater

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0021.jpg"

Het water is verweven met de stad, een kenmerkend onderdeel van Meppel. Dat moet ook zo blijven. We willen dat het stadswater een toegevoegde waarde heeft, het ligt er niet alleen voor de waterhuishouding. De waarde van het water (watererfgoed, natuur, ruimtelijk) moet duidelijk zijn.

Het stadswater heeft belevingswaarde. Er is zicht op het water, je ziet sierlijke planten, een gevarieerde oever en het water is helder en zonder kroos of zwerfvuil. We vinden ook dat het water te gebruiken moet zijn. Het gebruik (aan, op of in het water) is een bewuste keuze en sluit aan op de functie van het water en de potentie binnen de omgeving. Het is duidelijk waarvoor het water is bedoeld, bijvoorbeeld voor (spele)varen of verpozen. Het stadswater moet tenslotte een basisnatuurwaarde voor planten en dieren hebben. Dit door natuurvriendelijke oevers, variatie in planten in en langs het water en schoon water.

Voor de ambitie levendig stadswater zien we als opgave het versterken van het gebruik en de basisnatuurwaarde van de stadwateren. Deze opgaven staan beschreven in opgaven Levendig stadswater. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2 Groenblauwe structuur

4.2.1 Algemene ambitie voor de Groenblauwe structuur

De groenblauwe structuur bestaat uit de groene vingers die tot in de stad reiken, meestal gelegen langs de historische watergangen. Deze groenblauwe structuur maakt onderdeel uit van de Groene hoofdstructuur (2.2.1). Hier voeren wij de regie en sturen wij op het bereiken van de hier beschreven ambitie. De ambitie voor de groenblauwe structuur richt zich op de delen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is: de oevers en omgeving veelal gelegen in het stedelijk deel van de groenblauwe structuur. Het waterschap is verantwoordelijk voor het water. Naast de specifieke ambitie voor de groenblauwe structuur, geldt hier ook onze ambitie voor Groen generiek (4.1).

4.2.1.1 Groene vingers in de stad

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0022.jpg"

We willen een continue groenblauwe structuur, die het groen vanaf het buitengebied tot in de stad brengt, bijna tot de voordeur. Daarbij moet de groenblauwe structuur doorgaande groene vingers vormen, van het centrum naar alle windstreken. De randen van de groenblauwe structuur mogen grillig zijn, maar zijn verweven met de stad. We willen dat de stad en de groenblauwe structuur ruimtelijk bij elkaar horen. De groenblauwe structuur moet een typisch Meppels karakter uitstralen. Dat uit zich bijvoorbeeld in de binding met de natuurlijke omstandigheden (zand, veen en water), verwijzing naar de cultuurhistorische ontstaanswijze en in het beplantingstype.

We zien als opgave om de groenblauwe structuur in noordwestelijke richting te vervolmaken. Deze opgave staat beschreven in opgaven Groene vingers in de stad. Hoe we deze opgave aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2.1.2 Eigen gezicht langs het water

We willen dat kanalen, beken en grachten in de groenblauwe structuur een eigen gezicht hebben:

  • Kanalen: werkend water met landschappelijk groen
  • Beken: levend water met natuurlijk groen
  • Grachten: historisch water met bomenrijen

De grachten, beken en kanalen zijn weergegeven in Bijlage 7 Waardenkaart Ruimte. Dit gezicht wordt mede bepaald door de functies rond het water en de natuurlijke of cultuurhistorische ontstaanswijze. We zetten erop in dat de inrichting en beheer van de (groene) openbare ruimte bijdragen aan het eigen gezicht.

We zien hierin als opgave om het eigen gezicht van de Stadsreest te versterken. Deze opgave staat beschreven in opgaven Eigen gezicht langs het water. Hoe we deze opgave aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2.1.3 Recreatieve verbinding binnen en buiten

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0023.jpg"

In de groenblauwe structuur moet je kunnen wandelen vanaf de binnenstad naar het buitengebied. In de groenblauwe structuur is het water van de beken, kanalen of grachten dan beleefbaar. Lopen moet zoveel mogelijk langs het water kunnen of met zicht op het water. Soms ligt het water wat meer op afstand, maar in het groen blijft de nabijheid van het water zo goed mogelijk afleesbaar.

We hebben als opgave om de recreatieve verbinding te versterken. Deze opgaven staan beschreven in opgaven Recreatieve verbinding binnen-buiten. Hoe we deze opgave aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2.1.4 Natuur tot in de stad

De groenblauwe structuur haalt natuurwaarden (flora en fauna) van buiten de stad naar binnen. Het is zo een bron van natuurwaarde voor de stad. We zien de kanalen en grachten als blauwe snelwegen voor vissen en andere waterdieren. Ze vormen een verbinding tussen leefgebieden voor deze dieren. We willen dat de beken hoogwaardige natuur tot in de stad brengen. Samen met hun omgeving van oevers en randen vormen zij een natuurlijke eenheid. Hoogwaardige natuur is zichtbaar in diversiteit in natuurbouwstenen, voldoende omvang ervan, verbinding tussen natuurbouwstenen en dynamiek. Waardevolle overgangen van nat naar droog en vegetatie gebaseerd op de ondergrond dragen hieraan bij. Hier kan de natuur haar gang gaan en we passen de gebruiksmogelijkheden hierop aan.

In de groene vingers die niet langs water liggen zien we graag basisnatuur. Deze natuurwaarde moet aansluiten op de natuurwaarde vanuit het buitengebied en de potentie binnen de groene structuur. De natuurwaarde wordt bepaald door de aanwezigheid van de natuurbouwstenen, zoals bos, mantel-zoom, kruidenrijk grasland of oude bomen.

We hebben een aantal opgaven voor natuur tot in de stad. Het gaat om het maken en versterken van verbindingen en het versterken van hoogwaardige natuur. Deze opgaven staan beschreven in opgaven Natuur tot in de stad. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0024.jpg"

Brug als barrière in verbinding

4.2.2 Meppelerdiep

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0025.jpg"

Onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) vertaalt zich voor het kanaal Meppelerdiep in het volgende streefbeeld. Het Meppelerdiep zien we als toonbeeld van (modern) werkend water. Bedrijvigheid hoort daarbij een directe relatie met het water te hebben. Dit is zichtbaar in laad- en loskades, bedrijfshavens, plezierhavens, aanlegplaatsen en water-gerelateerde voorzieningen en activiteiten. Oevers van het Meppelerdiep zijn grotendeels bedrijfsmatig in gebruik. We willen dat op een aantal plekken de oever toegankelijk is en een recreatieve functie heeft. Landschappelijke bomenrijen begeleiden deze recreatieve structuur. Vanaf hier moet je het werkende water goed kunnen zien. Daar waar het water niet meer zichtbaar is, vormt het nat industrieterrein de referentie aan het kanaal. We willen dat het Meppelerdiep ecologisch gezien als blauwe snelweg fungeert voor waterdieren. Dit betekent dat de focus ligt op de verbindingsfunctie van het water.

We hebben op basis van deze ambitie nu geen opgaven geconstateerd rond het Meppelerdiep. Het Meppelerdiep voldoet aan ons streefbeeld. De recreatieve functie staat wel onder druk.

4.2.3 Drentse Hoofdvaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0026.jpg"

Onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) hebben we vertaald naar het volgende streefbeeld voor de Drentse Hoofdvaart. We zien dat graag dat de Drentse Hoofdvaart een historisch gezicht uitstraalt als afwaterings- en transportkanaal: het historisch werkend water. Kenmerkende sluizen, sluiswachterswoningen, pompgemalen, bruggen en de kalkovens leggen hier nadruk op. Bedrijvigheid langs het water heeft daarbij een (historische) relatie met het water. Bijzonder hier is ook het wonen op het water. De oevers zijn grotendeels toegankelijk. Zij hebben veelal een verkeerskundige functie en worden begeleidt door een lommerrijke landschappelijke beplanting. We zien het Jaagpad aan de oostzijde als een wezenlijk onderdeel in de recreatieve verbinding en beleving van het historische beeld van de vaart. We willen dat de Drentse Hoofdvaart ecologisch gezien als blauwe snelweg fungeert voor waterdieren. Dit betekent dat de focus ligt op de verbindingsfunctie van het water.

We hebben op basis van deze ambitie geen opgaven geconstateerd rond de Drentse Hoofdvaart. De Drentse Hoofdvaart voldoet aan ons streefbeeld.

4.2.4 (Oude) Hoogeveensche Vaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0027.jpg"

Onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) vertaalt zich voor de (oude) Hoogeveensche Vaart in het volgende streefbeeld. De Hoogeveensche Vaart is van oorsprong een afwaterings- en transportkanaal. Hier en daar herinneren enkele elementen nog aan deze transportfunctie. Naast de waterhuishoudkundige functie zien we nu voor de Hoogeveensche Vaart vooral een ruimtelijke functie. Het uniforme profiel met aan één zijde landschappelijke elzensingels begeleidt het verkeer langs een wisselende woon-, werk- en groene omgeving. We willen dat de (oude) Hoogeveensche Vaart ecologisch gezien als blauwe snelweg fungeert voor waterdieren. Dit betekent dat de focus ligt op de verbindingsfunctie van het water. Plaatselijk, ook langs de randen, is ruimte voor een meer natuurlijk invulling.

We hebben op basis van deze ambitie geen opgaven geconstateerd rond de (oude) Hoogeveensche Vaart. Deze voldoet aan ons streefbeeld.

4.2.5 Wold Aa (inclusief arm Oude Vaart)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0028.jpg"

Onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) hebben we vertaald naar het volgende streefbeeld voor de Wold Aa. De Wold Aa is een vrij rechtlijnige beek, begeleidt door een zoom van natuurlijke oevers, bermen en beplanting. De Wold Aa is opgenomen in de stad en maakt onderdeel uit van de gebouwde omgeving. Hier kun je langs en tot aan het water komen. Vissteigers en zitplekken aan het water versterken het recreatieve beeld. Soms is de Wold Aa uit het zicht verdwenen. Hier moeten natuurlijk groen en waterrijke omstandigheden refereren aan de beek. Langs de beek zien we ruimte voor hoogwaardige natuur, met plaatselijk grotere leefgebiedjes van plasdras oevers, opgaande beplanting, natuurlijk grasland en bos. De beek verbindt deze leefgebieden aan elkaar.

Op dit moment voldoet de Wold Aa nog niet overal aan ons streefbeeld. De recreatieve verbinding langs het water is op plekken niet zoals gewenst. Daarnaast vraagt ook de hoogwaardige natuur nog inzet. De opgaven staan beschreven in Opgaven groenblauwe structuur. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2.6 Oude Vaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0029.jpg"

Onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) vertaalt zich voor de Oude Vaart in het volgende streefbeeld. De Oude Vaart is een uniforme beek, gelegen tussen twee kades. De beek vormt ruimtelijk een eigen groenblauwe entiteit binnen het omliggende bedrijventerrein, de randen zijn scherp. We willen dat de vaart recreatief gezien een wezenlijk onderdeel van de openbare ruimte vormt en interactie heeft met het omliggende bedrijventerrein. De kades zijn toegankelijk en vanaf hier is het water zichtbaar. De oever, kades en groene omgeving vormen een langgerekte ecologische zoom. Binnen de kades zien we ruimte voor hoogwaardige natuur.

We zien als opgave langs de Oude Vaart het versterken van hoogwaardige natuurwaarde binnen de kades. Dit gaan we samen met het waterschap onderzoeken. De opgave staat beschreven in Opgaven groenblauwe structuur. Hoe we deze opgave aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2.7 Reest

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0030.jpg"

Onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) hebben we vertaald naar het volgende streefbeeld voor de Reest. De Reest is een kronkelende beek in een gevarieerd groen tapijt. Deze ketting rijgt diverse pareltjes aaneen, van natuurgebied tot historische stadspark. In de stad heeft de Stadsreest rafelige randen, die passend zijn bij het gezicht van de Stadsreest. We streven direct langs de oevers naar hoogwaardige natuur. Langs de randen geven we ruimte aan natuur in combinatie met gebruik. Recreatief kun je deze ketting volgen, soms dichtbij de oever, soms met de Reest even aan het oog onttrokken. Op deze plekken willen we dat in het groen de nabijheid van de beek af te lezen.

De Stadsreest voldoet niet overal aan ons streefbeeld. We zien als opgave het versterken van het eigen gezicht van de Stadsreest. Daarnaast is de recreatieve verbinding van binnen naar buiten een opgave op bepaalde plekken. De hoogwaardige natuur vraagt ook nog inzet. De opgaven staan beschreven in Opgaven groenblauwe structuur. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2.8 Grachten

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0031.jpg"

Onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) vertaalt zich voor de grachten in het volgende streefbeeld. De grachten in Meppel worden getypeerd door kademuren en verharde kades. Bruggen, sluizen, aanlegplekken en rolpalen versterken het historische beeld. De grachten worden begeleid door bomenrijen in verharding. We zien graag pleksgewijs uitnodigende ruimtes aan het water. We streven daarnaast naar grotendeels openbare kades, vanaf waar je het water kunt zien.

De meeste grachten voldoen aan dit streefbeeld. Het Mallegat kent wel als opgave het versterken van de recreatieve verbinding. Hier missen uitnodigende groene plekken. De opgaven staan beschreven in Opgaven groenblauwe structuur. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2.9 Zuidwest (Natuurzone Berggierslanden-Hesselingen)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0032.jpg"

Onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) hebben we vertaald naar het volgende streefbeeld voor groene structuur Zuidwest. De groene structuur van Hesselingen en de Natuurzone Berggierslanden vormt een groene oase vanaf de Reest naar het zuidwesten. Hier maakt het groen je los van de stedelijke omgeving, die af en toe in het groen prikt. We zien het gebied als een geleidelijke overgang van de stad naar het buitengebied met een wisselend beeld van parkachtige, agrarische en natuurlijke landschappen. De recreatieve spil wordt gevormd door de wegen Hesselingen en de Staphorster Grote Stouwe. We richten de groene structuur Zuidwest op een verbinding tussen de Reest, via de parken Hesselingen (basisnatuur) en Natuurzone Berggierslanden (hoogwaardige natuur) naar het buitengebied. Het accent in de groene structuur ligt op verbinding tussen bomen, mantel-zoomvegetatie en natuurlijk grasland.

Voor het versterken van de verbinding voor basisnatuur in Zuidwest is nog inzet nodig. De opgaven staan beschreven in Opgaven groenblauwe structuur. Hoe we deze opgaven aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.2.10 Noordwest (Transformatiegebied-Parkzone)

In onze algemene ambitie voor de groenblauwe structuur (4.2.1) beschrijven we ons streven naar doorgaande groene vingers in alle windrichtingen. In noordwestelijk richting hebben we daarvoor een nieuwe groene structuur voor ogen vanaf het centrum richting de Parkzone Nieuwveense Landen, zoals ook opgenomen de Structuurvisie Duurzaam Verbinden. Op basis van de algemene ambities hebben we het volgende streefbeeld voor deze nieuwe structuur. De groene structuur Noordwest vanaf het centrum richting de Parkzone Nieuwveense Landen zien we als een open en levendige groene vinger. In de structuur willen we verwijzingen terugzien naar de historie van het gebied en de transformatie door de jaren heen. Vanuit de groenblauwe structuur heb je zicht op typisch Meppeler elementen, zoals de watertoren, silo's en de Meppeler toren. De groene structuur kan wisselend zijn in omvang en karakter, maar past bij het omliggende gebied en heeft interactie met de daar aanwezige functies. De groene structuur moet een langzaam verkeerverbinding ondersteunen vanuit het centrum naar het buitengebied. In de groene structuur Noordwest zien we ruimte voor basisnatuur in de vorm van bosplantsoen, kruidenrijk grasland of (in de toekomst) oude bomen.

Opgave is om deze gewenste groene structuur Noordwest te realiseren. Deze opgave ligt voornamelijk in het Transformatiegebied. De opgave staat beschreven in Opgaven groenblauwe structuur. Hoe we deze opgave aanpakken, beschrijven we in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie.

4.3 Parken

4.3.1 Algemene ambitie voor de parken

Parken maken onderdeel uit van de Groene hoofdstructuur (2.2.1). Hier voeren wij de regie en sturen wij op het bereiken van de hier beschreven ambitie voor de parken. Naast de specifieke ambitie voor de parken, geldt voor het groen in de parken ook onze ambitie voor Groen generiek (4.1).

4.3.1.1 Parken met eigen identiteit

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0033.jpg"

We willen dat elk park past bij de wijk qua opbouw en tijdsbeeld. Een park heeft een eigen identiteit, gebaseerd op de historie, het beeld en de gebruiksmogelijkheden. Door verschil in ordening en maat, combinaties van beplantingtypen (bos, gras, water, heesters etc.), relatie met bebouwing, historische verwijzing en functies is elk park duidelijk anders. Een park is ook ruimtelijk onderdeel van de wijk, het is open en uitnodigend naar de wijk toe.

Niet alle parken hebben voldoende eigen identiteit. De opgaven hierin staan weergegeven in opgave Parken met eigen identiteit We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.1.2 Eigen combinatie gebruiksmogelijkheden

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0034.jpg"

We zien dat elk park zich van nature leent voor een bepaalde combinatie van gebruiksmogelijkheden. Hierop bouwen we voort. Verschil in voorzieningen (paden, plekken, elementen), ruige of aangeharkte uitstraling, stilte of reuring en zicht op mensen of juist natuur maakt een park geschikt voor bepaalde gebruiksmotieven. De vijf mogelijke gebruiksmotieven lichten we toe in bijlage 2 Gebruiksmotieven. Voor elk park zetten we in op een eigen combinatie van deze gebruiksmotieven

We willen dat elk park in elk geval uitnodigt tot ontmoeten, ontspannen en bewegen, zonder afbreuk te doen aan de gewenste natuurwaarde. Deze functies zijn van belang in de directe omgeving van onze bewoners. Alle parken tezamen bieden voor elk wat wils. Wat je motief voor een parkbezoek ook is: je moet het in Meppel kunnen vinden. Het is duidelijk waarvoor een park geschikt is, dat is te zien aan de inrichting en uitstraling.

We zien een aantal opgaven om te komen tot parken met een eigen combinatie van gebruiksmotieven. Deze staan beschreven in opgaven Eigen combinatie gebruiksmotieven. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.1.3 Hoogwaardige en basisnatuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0035.jpg"

In een aantal parken streven we naar hoogwaardige natuur. Hoogwaardige natuur weerspiegelt natuur die past bij de bodem en waterhuishouding. Deze natuurwaarde is zichtbaar in diversiteit in natuurbouwstenen (2.1.2), voldoende omvang ervan en dynamiek. De natuur kan haar gang gaan en de gebruiksmogelijkheden zijn hierop aangepast. In het Wandelbos en de Natuurzone Berggierslanden willen we deze kwaliteit behalen.

In de andere parken is er een basisnatuurwaarde, die is afgestemd op de gebruiksmogelijkheden. Deze natuurwaarde wordt bepaald door de aanwezigheid van de natuurbouwstenen, zoals bos, mantelzoom, water of oude bomen. Elk park heeft hierin verschillende accenten.

De natuurwaarde in de parken vraagt nog verdere ontwikkeling richting basis- en hoogwaardige natuur. De opgaven staan benoemd in opgaven Hoogwaardige natuur en basisnatuur. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.2 Noorderpark

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0036.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor het Noorderpark tot het wensbeeld van Overzichtelijk doepark. Het Noorderpark maakt onderdeel uit van de stedenbouwkundige opzet van de Haveltermade. Het is een langgerekt park, dat aangehaakt is op de lijnen vanuit de wijk. Het park rondt de wijk af. We zien als basis voor het park gras met bomen en bosplantsoen, afgewisseld met bijzondere elementen zoals een dierenweide, speeltuin en kikkerpoel. We streven naar basisnatuur, vooral gelegen in mantel-zoom en natuurvriendelijke oevers. Het park leent zich voor Gezellig, Ertussenuit en Uitdaging. Het Noorderpark biedt een variatie aan voorzieningen in een overzichtelijke omgeving dichtbij de wijk.

Het Noorderpark voldoet op dit moment grotendeels aan ons wensbeeld. Er is wel nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.3 Wandelbos

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0037.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor het Wandelbos tot het wensbeeld van Dynamisch Natuurbos. Het Wandelbos zien we als een dynamisch bos, waarin de natuur haar gang kan gaan, gevoed door het water van de Wold Aa. In het Wandelbos wordt CO2 vastgehouden, conform het contract met stichting Face. Het bos wisselt af met kleine graspercelen en wateren. Langs de Wold Aa liggen natuurvriendelijke oevers. We geven natuurlijke processen in het Wandelbos de ruimte. Daarbij hoort hoogwaardige natuur met een compleet plaatje van mantel-zoom, oude bomen, natuurvriendelijke oevers en kruidenrijk grasland. Het Wandelbos leent zich voor Ertussenuit, Interesse en Opgaan. Hier kun je van de paden af, spelen met de natuur en lekker ravotten, maar ook leren over water.

Het Wandelbos voldoet nu nog niet aan onze ambitie, maar we verwachten dat dit de komende jaren dichterbij komt zonder extra inspanning. De natuurwaarde zal zich ontwikkelen en daarmee ook de identiteit versterken. Er is wel nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.4 Ringpark

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0038.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor het Ringpark tot het wensbeeld van Ring van verscheidenheid. Het groen en water van het Ringpark verbinden betekenisvolle plekken aan elkaar. Grote en kleine plekken, plekken met historie of natuur, voor ontmoeten en spelen of juist om tot rust te komen. Het zijn vele verschillende gezichten, in ruimtelijk beeld, type natuur en gebruik. Paden in het groen, met enerzijds (blik op) infrastructuur en anderzijds wonen, verbinden deze diverse plekken aan elkaar. We geven in het ringvormige park ruimte aan basisnatuur met accent op oude bomen, natuurvriendelijke oevers en natuurlijk grasland. Het park leent zich voor Gezellig, Ertussenuit en Uitdaging. Lange doorgaande paden in het groen verbinden diverse voorzieningen en plekken aan elkaar.

Opgave om te komen tot dit beeld in het Ringpark is het versterken van de identiteit door eenduidige routes en krachtige plekken. Ook de natuurwaarde kan nog worden versterkt. Er is tevens nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.5 Wilhelminapark

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0039.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor het Wilhelminapark tot het wensbeeld van Landschappelijk en romantisch wandelpark. Het Wilhelminapark is een stadspark (geopend in 1919) naar ontwerp van Leonard Springer. Het park is een typisch landschapspark, met kronkelende paden, verrassende zichtlijnen en bijzondere elementen. Het heeft een cultuurlijk karakter, met sierlijke beplanting en meubilair. We zien het Wilhelminapark als hét stadspark van Meppel, waar mensen samenkomen, een stukje wandelen, de dieren voeren of luieren in de zon. Ondanks het cultuurlijke karakter zien we ook ruimte voor bijpassende basisnatuur, met accent op oude bomen en (plaatselijk) natuurvriendelijke oevers. Het park leent zich voor Gezellig, Ertussenuit en Interesse. Het park midden in de stad heeft een veelheid aan paden en plekken en een bijzondere historie.

Er ligt in het Wilhelminapark een opgave om de natuurwaarde te versterken, vooral gericht op zeldzame soorten. Er is ook nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.6 Reestplantsoen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0040.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor het Reestplantsoen tot het wensbeeld van Paradijsje aan de Reest. Het Reestplantsoen omarmt de Reest en trekt de Reest als het ware de omgeving in. Hier ligt de Reest verrassend dichtbij, als een klein paradijsje in de stad. We willen dat ook van afstand de beek te ervaren is door de oevers, kenmerkende bomen, meanders en zicht op het water. Er is ruimte voor basisnatuur, met accent op natuurvriendelijke oevers. Het park leent zich voor Gezellig en Ertussenuit. Het park bevat lange structuren langs de Reest met een diversiteit aan plekken.

De eigen identiteit van het Reestplantsoen vraagt nog aandacht, evenals het versterken van de ruimtelijke aansluiting op de wijk. Er is ook nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. Tot slot is inzet nodig om de natuurwaarde verder te versterken. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.7 Hesselingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0041.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor Hesselingen tot het wensbeeld van Agrarische enclave. Hesselingen ademt de sfeer uit van een oude agrarische enclave. Langs een kronkelende oude weg zien we een agrarisch beeld door bijvoorbeeld volkstuinen, weides, boerderijen, water en natuurlijke beplanting. Openbare ruimte met ontmoetingsplekken, natuur en paden en private ruimte met agrarisch en historisch karakter vullen elkaar aan. We zien in dit park ruimte voor basisnatuur met accent op mantel-zoom en natuurlijk grasland. Het park leent zich voor Gezellig, Ertussenuit en Interesse. De vele paden slingeren door een divers park met ontmoetingsplekken en een authentiek karakter.

De identiteit als agrarische enclave moet nog worden versterkt. Ook de overgang naar de wijk vraagt aandacht. Er is ook nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. Tot slot is een opgave om de natuurwaarde verder te versterken. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.8 Natuurzone Berggierslanden

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0042.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor de Natuurzone Berggierslanden tot het wensbeeld van Aan de waterkant. Het beeld van de Natuurzone wordt bepaald door water en watergerelateerd groen, zoals riet en struweel. Natuurlijke vormen, kronkelende paden en houten bruggetjes vullen dit natuurlijke beeld aan. We zien hier ruimte voor hoogwaardige natuur, met accent op natuurvriendelijke oevers en natuurlijk grasland, dat haar gang kan gaan. Het gebruik stemmen we hierop af. De Natuurzone leent zich voor Ertussenuit en Opgaan in de natuur. Hoge natuurwaarde en diversiteit worden verbonden door doorgaande slingerende paden vanuit de wijk.

De Natuurzone voldoet ten aanzien van de natuurwaarde nog niet aan ons wensbeeld, maar we verwachten dat dit de komende jaren dichterbij komt zonder extra inspanning. Er is wel nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.9 Van der Woudepark

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0043.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor het Van der Woudepark in Nijeveen tot het wensbeeld Tussen dorp en landschap. Het Van der Woudepark sluit aan op het dorp met het dierenparkje, ontmoetingsplekken, paden en uitzicht op de woningen. Langzaam gaat dit over in een landschappelijk park met water, bosschages, (fruit)bomen en natuurlijk grasland. Hier is uitzicht op het omliggende agrarische landschap. We zien het park als een lapjesdeken met verschillende sferen. In het park geven we ruimte aan basisnatuur met accent op mantel-zoom, natuurvriendelijke oevers en natuurlijk grasland. Het Van der Woudepark leent zich voor Gezellig en Ertussenuit. Ommetjes verbinden diverse ontmoetingsplekken aan elkaar.

We zien als opgave om de natuurwaarde verder te versterken. Er is ook nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.10 Millenniumbos

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0044.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor het Millenniumbos in Nijeveen tot het wensbeeld van Ons bos. Het bos ademt een rustige landelijke sfeer. Een centrale bomenlaan wordt geflankeerd door kruidenrijke graslanden, overgaand in natuurlijke oevers langs het water. Rond het millennium zijn gedenk- en geschenkbomen geplant. Er is echter zoveel ruimte om dit bos nog verder vorm te geven, dat we het wensbeeld voor het Millenniumbos samen met gebruikers willen invullen, zodat het hun bos wordt. Het park leent zich bijvoorbeeld voor Ertussenuit en Gezellig. Maar er liggen ook kansen om de ecologische basiswaarde in kruidenrijk grasland en oevers te vergroten.

Voor het Millenniumbos zien we als opgave de identiteit, de gebruiksmogelijkheden en de natuurwaarde verder vorm te geven, samen met de gebruikers. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.11 Jan Steenpark

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0045.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor het Jan Steenpark tot het wensbeeld van Spelen met water. Het parkje ademt de sfeer van waterrijke natuur, met ruimte voor spelen en ontmoeten. Het is intiem door haar kleine omvang en begrenzing door infrastructuur en bebouwingsranden. Het Jan Steenpark heeft ruimte voor basisnatuur, vooral gelegen in de natuurvriendelijke oevers en bosplantsoen. Het park leent zich voor Gezellig en Uitdaging en, samen met de omgeving, draagt het bij aan Ertussenuit.

We hebben nog onvoldoende in beeld wat de huidige natuurwaarde en gebruikswaarde van het park is. Dit vraagt nader onderzoek. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.12 Vijver Noord II

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0046.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor de vijver op Noord II tot het wensbeeld van De groene wig. De vijver op Noord II vormt een overgangsgebied tussen de historische kalkovens aan de Drentse Hoofdvaart en het bedrijventerrein Noord II. De wigvormige ondiepe zandwinplas is de basis van dit parkje, waar zeer flauwe oevers natuurlijk overgaan naar gras en enkele bomen. Het parkje leent zich, in combinatie met de omgeving, voor Ertussenuit, door de rondgaande route, zicht op rustig groen en water en bijzondere voorzieningen. Bij het park past een basisnatuurwaarde, gelegen in natuurvriendelijke oevers en kruidenrijk grasland. Bijzondere voorzieningen, zoals een oeverzwaluwwand, een zwaluwtil en visplaatsen dragen bij aan (de beleving van) de natuurwaarde.

De vijver is een aantal jaren geleden heringericht, waardoor het nu grotendeels aan ons streefbeeld voldoet. Er is wel nader onderzoek nodig naar het huidige gebruik en de gewenste combinatie van gebruiksmotieven. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.3.13 Parkzone Nieuwveense Landen

In de plannen voor de nieuwe woonwijk Nieuwveense Landen is aan de zuidoostzijde een parkzone opgenomen. Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor deze toekomstige Parkzone Nieuwveense Landen tot het wensbeeld van Landschappelijk leisurepark. De Parkzone verweeft leisure met agrarisch landschap. We zien ruimte voor kleinschalige agrarische activiteiten, natuurlijk spelen, voor oogsten en plukken. Duurzaamheid, terug naar de natuur, is het uitgangspunt. In het park moet je sportief kunnen ontspannen en word je geprikkeld tot beweging en iets doen met je omgeving.

Door de omvang van het park en het landschappelijke karakter is er ruimte voor hoogwaardige natuur met het complete plaatje van mantel-zoom, natuurvriendelijke oevers, natuurlijk grasland en op termijn oude bomen. Het park leent zich hier voor Opgaan en Uitdaging. In meer intensieve zones zien we graag basisnatuur met accent op natuurvriendelijke oevers en natuurlijk grasland. Hier leent de Parkzone zich voor Gezellig en Ertussenuit.

De huidige plannen voor de Parkzone sluiten aan bij dit streefbeeld. We zien hier daarom geen extra opgaven.

4.3.14 Algemene Begraafplaats Zomerdijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0047.jpg"

Onze algemene ambitie voor de parken (4.3.1) leidt voor de Algemene Begraafplaats tot het wensbeeld van Historische rustplaats. De Algemene Begraafplaats aan de Zomerdijk heeft een dusdanige groene inrichting dat we het qua beleving en ecologische waarde ook als park beschouwen. Gezien de functie als begraafplaats en de ligging binnen een industrieterrein, zijn echter niet alle ambities voor een park hier reëel of gewenst.

Het oudste deel van de begraafplaats is ontworpen door de architect Leonard Springer, die ook het Wilhelminapark heeft ontworpen. Nadien is in het in verschillende tijdsperiodes uitgebreid. Die verschillende tijdsbeelden zijn nog goed herkenbaar. De begraafplaats heeft hierdoor meerdere gezichten, maar kenmerkt zich vooral door een grote diversiteit aan bomen. Op de begraafplaats is ruimte voor basisnatuur, met een accent op oude bomen, bosplantsoen en water met natuurvriendelijke oevers langs het nieuwe gedeelte. Er is weinig verstoring, wat een pluspunt is in het gebied. Voor basisnatuur richten we ons vooral op bijzondere soorten vogels. Zij gedijen door de grasvlakken, heesterbeplantingen en hagen, in het nieuwste gedeelte aangevuld met oevers en water. De begraafplaats is in de eerste plaats een plek voor het persoonlijk gedenken van dierbaren. Voor geïnteresseerden zijn hier ook verhalen van het verleden van Meppel waar te nemen. Door de groene aankleding en betrekkelijke stilte wordt een bezoek vaak gecombineerd met een wandeling. De begraafplaats leent zich wat dat betreft voor Interesse en Ertussenuit.

We hebben nog onvoldoende in beeld wat de huidige natuurwaarde en gebruikswaarde van de begraafplaats park is. Dit vraagt nader onderzoek. De opgaven staan beschreven in Opgaven parken. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.4 Groen in de woon- en werkgebieden

4.4.1 Algemene ambitie voor groen in de woon- en werkgebieden

In de wijken, dorpen en bedrijventerreinen komen allerlei groene gebieden voor, zoals parken, groenblauwe structuren en het buurtgroen in de straat. Voor de parken en groenblauwe structuur hebben we specifieke ambities beschreven in 4.2 en 4.3. In deze paragraaf beschrijven we de ambities voor het daarbuiten gelegen wijk- en buurtgroen in de woon- en werkgebieden. Daarnaast geldt hier natuurlijk ook onze generieke ambitie voor het groen (zie 4.1).

Wij zijn als gemeente verantwoordelijk voor de groene openbare ruimte in de woon- en werkgebieden. De regie op inrichting en beheer ligt daarom in eerste instantie bij ons. Maar we nodigen bewoners en bedrijven graag uit om bij te dragen aan onze groene ambities. Bijvoorbeeld door participatie in het groen. Onze huidige ervaringen hiermee beschrijven we in bijlage 2 Ervaring met participatie in het groen. Bij participatie is het onderscheid in een groene hoofdstructuur en groene nevenstructuur van belang. In de groene hoofdstructuur is het algemeen belang groot. Dit betreft de parken en groenblauwe hoofdstructuur. Hier beschrijven wij een specifieke ambitie en voeren de regie. In de groene nevenstructuur geven we meer ruimte aan betrokkenen, zolang het past binnen onze algemeen beschreven ambitie. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we willen omgaan met de kaders in relatie tot participatie.

4.4.1.1 Groene stijlkenmerken

We willen dat het groen aansluit bij de kenmerken van de woon- en werkgebieden. Deze stijlkenmerken worden bepaald door het tijdsbeeld van het gebied, de stedenbouwkundige structuur, het type beplanting en de gebruikte soorten. We hebben per gebied de stijlkenmerken benoemd, waar deze aanwezig zijn. Dit doen we aan de hand van typerende kenmerken, vaak vanuit de periode van aanleg van de wijk (tijdsbeeld). Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de stedenbouwkundige opzet, de ligging en functie van het groen, gebruik van natuurlijk of cultuurlijk groen en het gebruikte type en sortiment groen. Meest bepalend vinden we de stedenbouwkundige opzet en het groen daarin. Bij keuzes in het groen willen we hierop aansluiten. Invulling van type groen en het sortiment is ondersteunend en zien we daarmee als meer flexibel.

We zien de stijlkenmerken als houvast bij ontwikkelingen in het groen. We zien daarbij geen specifieke opgaven op dit moment. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we de stijlkenmerken een plek geven bij ontwikkelingen.

4.4.1.2 Wijk- en buurtgroen ondersteunend aan hoofdstructuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0048.jpg"

We willen dat de hoofdstructuur van parken en groenblauwe structuur, maar ook het buitengebied via aantrekkelijke groene routes in de woonwijken op loopafstand te bereiken zijn. Het wijk- en buurtgroen begeleidt je hier als het ware naartoe. Het groene buitengevoel ligt daarmee al dicht bij de voordeur, ook al ligt het grote groen soms verder weg. Op plaatsen waar een park op grote afstand ligt, zetten we in op goede combinaties van het wijk- en buurtgroen als alternatief voor een park.

We vinden daarnaast dat het groen in de woon- en werkgebieden mogelijkheden moet bieden om te ontmoeten, verblijven en bewegen, dichtbij huis.

We hebben op dit moment nog niet volledig in beeld wat de kansen en opgaven per woon- en werkgebied zijn. Daarom staat hiervoor een onderzoeksvraag beschreven in opgaven Buurtgroen ondersteunend aan hoofdstructuur. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgave aanpakken.

4.4.1.3 Groen en rood in balans

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0049.jpg"

We willen dat het stedelijk gebied in de woon- en werkgebieden groen dooraderd is. Waar verharding en bebouwing is, willen we ook groen en onverhard terrein zien. Tuinen en bedrijfserven doen hierin mee. Het groen hoeft niet allemaal verbonden te zijn, maar is soms een patchwork of mozaïek. We streven naar voldoende groen ten opzichte van het verhard oppervlak. een toelichting hierop vindt u in bijlage 2 Voldoende groen. Het groen moet ook op de juiste plaats aanwezig zijn om een positief effect te hebben op klimaatontwikkeling zoals toenemende droogte, heviger regen en hogere temperaturen, zoals beschreven in bijlage 2 Trends en ontwikkelingen. Het stedelijk gebied moet voldoende ruimte hebben voor het bergen van overtollig hemel- en oppervlaktewater. Waterschap en gemeente hebben hierover nadere afspraken gemaakt in de Stedelijke Wateropgave Meppel (2009) en dit bekrachtigd in het Waterakkoord Meppel (2014).

We hebben op dit moment onvoldoende in beeld wat de opgave is voor een klimaatbestendige stad en de rol van groen hierin. Daarom beschrijven we een onderzoeksopgave in opgaven Groen en rood in balans. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.4.1.4 Aaibare natuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0050.jpg"

We zien in de woon- en werkgebieden graag typische stadsnatuur, gebonden aan bomen, bebouwing, beplanting, slootjes of ruige hoekjes. Natuur die niet zozeer binding heeft met de ondergrond, maar afhankelijk is van de stedelijke omgeving en ongevoelig is voor verstoring en dynamiek. We vinden dat ook bebouwing een bijdrage moet leveren aan de natuurwaarde in de stad. Natuurbeleving en educatie staat wat ons betreft voorop, niet de optimalisatie van natuurwaarde. We zien graag dat bewoners en bedrijven weten welke soorten er zoal zijn in de stedelijke omgeving en wat ze kunnen doen om te helpen. We zetten in op kleinschaligheid en toegankelijke soorten, op aaibare natuur in de stad.

Die aaibare natuur hoort bij de stedelijke omgeving. De combinatie van bomen, water, plantsoen, tuinen en bebouwing vormt kleinschalige leefgebieden voor diverse planten en dieren. We streven naar een zo compleet mogelijk plaatje van aaibare natuur in de stad, met:

  • Bebouwing: bebouwing, (kade)muren.
  • Kruidenrijk grasland: bloemrijke tuinen en kruidenrijk gras
  • Water: poelen, vijvers en slootjes
  • Bomen: in tuinen, plantsoen en langs wegen
  • Typische soorten: vleermuizen, gierzwaluw, mus, muurplanten, zwarte roodstaart, goudvink, rietorchis, poelkikker, atalanta, dagpauwoog, sperwer.

Het gewenste complete natuurplaatje voor aaibare natuur in de stad geven we weer aan de hand van de onderstaande schoolplaat:

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0051.jpg"

Raadpleeg hier de Schoolplaat Aaibare natuur in de stad in pdf

In de stad komen ook soorten voor die schade berokkenen of overlast veroorzaken. Met deze soorten willen we duurzaam omgaan. De aanpak kan per soort verschillend zijn. Met inzet op de aaibare natuur willen we ook bijdragen aan het op een natuurlijke wijze voorkomen van plaagvormende soorten en ziekten.

Om te komen tot een compleet plaatje voor aaibare natuur, zien we een aantal opgaven. Deze staan beschreven in opgaven Aaibare natuur. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0052.jpg"

Eikenprocessierupsen op eikenboom / Natuurlijke bestrijding door bloemrijke berm

4.4.2 Nijeveen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0053.jpg"

Het historische lint van Nijeveen is ruimtelijk de drager van het dorp. De latere uitbreidingen van het dorp vormen diverse buurten met een verschillend karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0054.jpg"

In het dorp gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij willen we dat het groen in het dorp aansluit bij de volgende stijlkenmerken:

  • Bebouwingslint met authentieke erven en eikenrijen
  • Uitbreidingswijken met eigen identiteit:
    • 1. Noordwest: grasbermen en plantsoenvakken in straten
    • 2. Noordoost: heesters, gras en water in parkachtige stroken met paden
    • 3. Zuidwest: grote en kleine plantsoenvakken, heesters, gras en bomen
    • 4. Zuidoost: gras met bomen en hagen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0055.jpg"

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

Aan de rand van het dorp liggen twee parken: het Van der Woudepark en het Millenniumbos. Voor deze parken hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.9 en 4.3.10). De parken behoren tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in het dorp maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.3 Rogat

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0056.jpg"

Rogat is een dorp met een historisch hart langs het kanaal en modernere uitbreidingen van wonen en bedrijvigheid. In het dorp gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij merken we op dat het groen in het dorp geen expliciete stijlkenmerken heeft, de eenheden zijn hiervoor te klein, of niet typerend. Het groen in Rogat maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

De dorpsrand van Rogat, met name het zicht op de bedrijvigheid vanuit de omgeving, is aandachtspunt. Onze ambitie voor stads- en dorpsranden in relatie tot het buitengebied hebben we beschreven in 4.5

In Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie beschrijven we hoe we onze ambitie bij ontwikkelingen willen waarborgen. De overige opgaven zijn weergegeven in opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.4.4 Binnenstad en Centrumschil

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0057.jpg"

De binnenstad en centrumschil bestaan uit vele kleine buurtjes. Openbaar groen komt in deze stedelijke omgeving vooral kleinschalig voor. In de wijk gelden ook de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij willen we dat het groen in deze wijk aansluit op de volgende stijlkenmerken:

  • Beperkte structuren, vooral plekken, cultuurlijk groen
  • Kleine parkjes en plantsoenen, groen op pleinen
  • Geveltuintjes, zicht op achter-/binnentuinen
  • Straatbomen, bodembedekkers en heesters

Het gebied Oud-Zuid (stationsomgeving en Wilhelminapark) is beschermd stads- en dorpsgezicht. Dit geeft aanvullend ook randvoorwaarden mee ten aanzien van de groene stijlkenmerken.

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. Specifiek voor dit gebied geldt het gemis aan een park dichtbij de woonomgeving in het noordelijk centrumgebied. Hier ligt een onderzoeksopgave. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

In het zuiden van de centrumschil ligt het Wilhelminapark. Voor dit park hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.5). Dit geldt ook voor de Reest en de grachten in de binnenstad en centrumschil, die onderdeel uitmaken van de groenblauwe structuur (4.2). De parken en groenblauwe structuur behoren tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in de wijk maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0058.jpg"

4.4.5 Haveltermade

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0059.jpg"

De wijk Haveltermade heeft een sterke ruimtelijke structuur, waar groen een integraal onderdeel van is. In de wijk gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven(4.4.1). We willen daarbij dat het groen in deze wijk aansluit op de volgende stijlkenmerken:

  • Herhaling als in stempels van bouwblokken en groen
  • Grote groenstructuren: met maat, zichtbaar, voorkanten, natuurlijk groen
  • Gemeenschappelijke hofjes en groenvakken: cultuurlijk groen
  • Bomenrijen langs wegen
  • Gras met confetti van bollen en bomen, accenten in bloei of kleur
  • Heesters en hagen, uniform maar verschil per buurt

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken. .

In de Haveltermade ligt het Noorderpark. Voor dit park hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.2). Dit geldt ook voor de Wold Aa die door de wijk loopt en onderdeel uitmaakt van de groenblauwe structuur (4.2). Het park en groenblauwe structuur behoren tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in de wijk maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.6 Nijeveensewegbuurt/Watertorenbuurt

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0060.jpg"

De Nijeveensewegbuurt is een buurt die zich gevormd heeft langs de Nijeveenseweg. De Watertorenbuurt is opgebouwd uit een kleine woningbouwbuurt aan weerszijden van de Steenwijkerstraatweg. In de buurten gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1) . Daarbij merken we op dat het groen in deze buurten geen expliciete stijlkenmerken heeft, de eenheden zijn hiervoor te klein, of niet typerend. Het groen in de wijk maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden.We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.4.7 Koedijkslanden / Werkhorst / Slingenberg

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0061.jpg"

De wijk Koedijkslanden (inclusief Slingenberg en Werkhorst) bestaat uit verschillende buurtjes, maar grote structuren zijn er nauwelijks. In de wijk gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij willen we dat het groen in de wijk aansluit op de volgende stijlkenmerken:

  • Mozaïek van naar binnen gericht groen, geen structuren
  • Groen op buurtniveau, verschilt per buurt, hofjes, woonstraatgroen
  • Centrale groene strook, eigen structuur
  • Bomen in korte structuren en als confetti
  • Bomenrijen langs hoofdwegen en historische wegen
  • Voorkant bodembedekkers, achterkant heesters, gazons, cultuurlijk sortiment

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0062.jpg"

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. Specifiek voor dit gebied geldt het gemis aan een park dichtbij de woonomgeving in het zuidoostelijk deel van de wijk. Hier ligt een onderzoeksopgave. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

In Koedijkslanden liggen twee parken: Hesselingen en het Reestplantsoen. Voor deze parken hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.6 en 4.3.7). Dit geldt ook voor de Reest die langs de wijk stroomt en onderdeel uitmaakt van de groenblauwe structuur (4.2). De parken en groenblauwe structuur behoren tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in de wijk maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.8 Berggierslanden

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0063.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0064.jpg"

De wijk Berggierslanden is een natuurlijk ingerichte wijk met duidelijke groen- en waterstructuren. In de wijk gelden ook de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij willen we dat het groen in de wijk aansluit bij de volgende stijlkenmerken:

  • Duurzaamheid, natuurlijke uitstraling en sortiment, gebaseerd op ondergrond (typisch plan jaren '90)
  • Geometrisch patroon van groen, blauw en historische wegen, elk eigen profiel
  • Zichtbare groenstructuur, gekoppeld aan wegen en water
  • Water, gras, hagen, bomen

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. Specifiek voor dit gebied geldt het gemis aan een park nabij de woonomgeving in het zuidoosten van de wijk. Hier ligt een onderzoeksopgave. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

In Berggierslanden ligt aan de noordwestzijde de Natuurzone. Voor dit park hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.8). Dit park behoort tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in de wijk maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.9 Oosterboer

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0065.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0066.jpg"

De Oosterboer is een wijk waar het oude landschap en historische structuren nog herkenbaar zijn. In de wijk gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). We willen daarbij dat het groen in de wijk aansluit bij de volgende stijlkenmerken:

  • Natuurlijk, ingepast landschap, afwisselende vormen en schaalniveau (typisch '70)
  • Groene zones door de wijk: gras, bomen en bosplantsoen, natuurlijk sortiment
  • Lobben met eigen eenheid, ook in groen: heesters en bodembedekkers, cultuurlijk sortiment

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

In de Oosterboer ligt het Ringpark. Voor dit park hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.4). Het park behoort tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in de wijk maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.10 Ezinge

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0067.jpg"

Ezinge is een kleine woonwijk met een centraal groen hart. In de wijk gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij merken we op dat het groen in deze wijk geen expliciete stijlkenmerken heeft, de eenheden zijn hiervoor te klein, of niet typerend.

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

Ten zuiden van de wijk stroomt de Reest, onderdeel van de groenblauwe structuur. Hiervoor hebben we specifieke ambities beschreven (4.2). De groenblauwe structuur behoort tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in de wijk maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.11 Nieuwveense Landen (1e deelplan)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0068.jpg"

De wijk Nieuwveense Landen is in ontwikkeling. Het is een duurzame wijk, die voortborduurt op de ondergrond. In de wijk gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij willen we dat het groen in het eerste deelplan van de wijk aansluit bij de volgende stijlkenmerken:

  • Gebaseerd op ondergrond, natuurlijk, ingepast landschap (typisch '00)
  • Omkadering natuurlijk: inheems groen, gras, berm, oever en bomen
  • In straten cultuurgroen, parkeerhoven met hagen

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken. .

In Nieuwveense Landen is de Parkzone voorzien. Voor dit park hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.13). Dit geldt ook voor groene structuur Noordwest, die aansluit op de wijk en onderdeel uitmaakt van de groenblauwe structuur (4.2). Het park en de groenblauwe structuur behoren tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in de wijk maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.12 Noord

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0069.jpg"

Dit bedrijventerrein Noord is een gemengd bedrijventerrein met sobere structuren en natuurlijke randen. In dit gebied gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij willen we dat het groen in dit gebied aansluit bij de volgende stijlkenmerken:

  • Structuren sober, randen natuurlijk en inheems
  • Ontsluitingsweg bomen in gras
  • Bermen, pleksgewijs heesters en bodembedekkers

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

Op bedrijventerrein Noord II ligt de Vijver Noord II. Voor dit parkje hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.12). Dit geldt ook voor de Oude Vaart en de Drentse Hoofdvaart die door respectievelijk langs het gebied stroomt en onderdeel uitmaken van de groenblauwe structuur (4.2). Het park en de groenblauwe structuur behoren tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in dit gebied maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.13 Blankenstein

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0070.jpg"

Het bedrijventerrein Blankenstein is ingevuld binnen een ruime structuur van groen en water. In het gebied gelden ook de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Daarbij willen we dat het groen in dit gebied aansluit bij de volgende stijlkenmerken:

  • Riant groen en water (typerend rond millennium)
  • Oude lijnen: Hoogeveenseweg/Gasgracht en Blankensteinweg
  • Groen gekoppeld aan wegen en water: water, bermen, gras (natuurlijk groen)
  • Contrast met beplanting langs wegen: gevarieerde heesters en bomen, cultuurlijk sortiment

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

Langs de zuidzijde van Blankenstein loopt de (oude) Hoogeveensche Vaart, die onderdeel uitmaakt van de groenblauwe structuur. Hiervoor hebben we specifieke ambities beschreven (4.2). De groenblauwe structuur behoort tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in dit gebied maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.14 Oude Vaart/Steenwijkerstraatweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0071.jpg"

Het bedrijventerreinen Oude Vaart en Steenwijkerstraatweg is een zeer stenig en verhard gebied, waar nauwelijks groen aanwezig is. In dit gebied wordt ingezet op transformatie, zoals beschreven in de Structuurvisie Duurzaam Verbinden. Daarbij gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Het groen in dit gebied heeft nu geen expliciete stijlkenmerken, de eenheden zijn hiervoor te klein.

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

Tussen de bedrijventerreinen Oude Vaart en Steenwijkerstraatweg ligt de Drentse Hoofdvaart. Daarnaast is bij de transformatie van het gebied de aanleg van de groene structuur Noordwest beoogd. Voor deze groenblauwe structuren hebben we specifieke ambities beschreven (4.2). De groenblauwe structuur behoort tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in dit gebied maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.15 Oevers

Het bedrijventerrein Oevers is divers in opzet, maar gevormd langs wegen en vaarwater. In dit gebied gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). We willen dat het groen in dit gebied aansluit bij de volgende stijlkenmerken van de verschillende deelgebieden:

Oevers D:

  • Brede groene structuren met bomen in gras langs wegen
  • Natuurzone langs water
  • Structurerende hagen en bosplantsoen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0072.jpg"

Oevers E: 

  • Kamerstructuur
  • Bomen in gras bepalen kamers, ecologisch, inheems
  • Interne wanden uitheems, pleksgewijs heesters, soms hagen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0073.jpg"

Oevers A, B en C: hier heeft het groen geen expliciete stijlkenmerken, de eenheden zijn hiervoor te klein, of niet typerend.

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

Op het bedrijventerrein Oevers C ligt de Algemene begraafplaats Zomerdijk. Voor dit gebied hebben we specifieke ambities beschreven (4.3.14). Dit geldt ook voor het Meppelerdiep die door het bedrijventerrein Oevers loopt en onderdeel uitmaakt van de groenblauwe structuur (4.2). Het park en de groenblauwe structuur behoren tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in dit gebied maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.16 Buitenhaven e.o.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0074.jpg"

Het bedrijventerrein Buitenhaven en omgeving wordt getypeerd door de ligging aan het water als schiereiland. Het gebied is stenig en er is nauwelijks groen aanwezig. In dit gebied wordt ingezet op transformatie. Daarbij gelden de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). Het groen in dit gebied heeft geen expliciete stijlkenmerken, de eenheden zijn hiervoor te klein.

De opgaven zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

Rond het bedrijventerrein Buitenhaven e.o. liggen het Meppelerdiep en de grachten, die onderdeel uitmaken van de groenblauwe structuur. Hiervoor hebben wij een specifieke ambitie beschreven in paragraaf 4.2. De groenblauwe structuur behoort tot de Groene hoofdstructuur. Het overige groen in dit gebied maakt onderdeel uit van de Groene nevenstructuur. In 2.2.1 hebben we de groene hoofd- en nevenstructuur nader toegelicht.

4.4.17 Ziekenhuis

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0075.jpg"

Het gebied Ziekenhuis is voornamelijk privaat terrein en heeft nauwelijks openbaar groen. Het ziekenhuis zal zich de komende jaren gaan ontwikkelen. Daarbij zijn er kansen om een bijdrage te leveren aan de algemene ambities die we voor groen in de woon- en werkgebieden hebben beschreven (4.4.1). De opgaven hierin zijn weergegeven in Opgaven groen in woon- en werkgebieden.

Het gebied Ziekenhuis ligt in het Reestdal, onderdeel van het buitengebied. Hiervoor hebben we specifieke ambities beschreven (4.5). Vanwege de ligging in het Reestdal geldt voor bij de ontwikkeling van het ziekenhuis specifiek aandacht voor de uitstraling van het terrein richting het landschap. In Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie beschrijven we hoe we onze ambitie bij de ontwikkeling van dit gebied willen waarborgen.

4.5 Buitengebied

4.5.1 Algemene ambitie voor het buitengebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0076.jpg"

In het buitengebied is groen in verschillende vorm aanwezig. Openbaar groen ligt met name langs de wegen. Het groen in het agrarische landschap, op de erven en in natuurgebieden bepaalt voornamelijk het beeld in het buitengebied. In het buitengebied bevindt zich ook de groenblauwe structuur, waarvoor we specifieke ambities hebben beschreven in paragraaf 4.2. Daarnaast geldt hier natuurlijk ook onze generieke ambitie voor het groen (4.1).

Wij zijn als gemeente verantwoordelijk voor onze groene openbare ruimte in het buitengebied. De regie op inrichting en beheer ligt in eerste instantie bij ons. Maar ook voor gebieden buiten ons eigendom hebben we ambities beschreven, bijvoorbeeld voor biodiversiteit en cultuurhistorie. We maken daarbij onderscheid in het Reestdal en het overige buitengebied, zoals beschreven in 2.2.2. Het Reestdal is een unieke parel in onze gemeente. Het Reestdal is dan ook van provinciaal belang en is aangewezen binnen het Nationaal Natuurnetwerk. De provincie bepaalt daarmee de ambitie voor de natuurwaarde. Wij voelen ons medeverantwoordelijk voor de instandhouding van landschap buiten de aangewezen natuurgebieden en de beleving van natuur en landschap in het Reestdal. In het overige buitengebied voelen wij ons, samen met provincie en waterschap, verantwoordelijk voor cultuurhistorie en biodiversiteit en de beleving hiervan. Wij beschrijven in deze paragraaf onze algemene ambitie voor het buitengebied, gebaseerd op de rol die we als gemeente hebben. Voor de realisatie hiervan nodigen we provincie, waterschap en bewoners en agrariërs graag uit om samen met ons deze ambitie te realiseren. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we dit willen vormgeven.

4.5.1.1 Verhaal van het landschap

Ons landschap past bij de ondergrond van veen en zand. We streven naar een zichtbaar onderscheid tussen het Esgehuchtenlandschap, Slagenlandschap en het Natuurlijk beekdal van de Reest. Het landschap moet daarbij samenhang hebben: als totaal door maatvoering, ordening, water- en beplantingsstructuren en grondgebruik, maar ook in detail door verschil in erven, beplantingstypen, streekeigen soorten en oude en zeldzame elementen. We willen dat elk landschapstype een eigen verhaal vertelt, ingegeven door de historische ontstaanswijze en de dynamiek door de jaren heen, de nieuwe cultuurhistorie. Dit samen bepaalt de identiteit van het buitengebied. Per gebied hebben we dit verhaal beschreven.

Het landschap en de stads- of dorpsrand moeten bij elkaar passen in maatverhouding, materiaalgebruik en verbindende structuren. Maar stedelijk gebied en buitengebied zijn ook duidelijk verschillend. Dit verschil zien we terug in het type en dichtheid van bebouwing, in grondgebruik en gebruikte soorten.

We zien als opgave de herkenbaarheid van het verhaal van het landschap te versterken en kenmerkende landschapselementen te behouden. Deze opgaven staan beschreven in Opgaven: Verhaal van het landschap. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0077.jpg"

4.5.1.2 Schoolplaten van natuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0078.jpg"

We streven naar natuur die is afgestemd op:

  • De ondergrond: het past bij het water (waterhuishouding, kwel), veen of het zand
  • Het gebruik en de functie van het gebied en de dynamiek in het landschap
  • Bovenliggende natuurdoelen, zoals provinciale ecologische verbindingen en gebieden voor beschermde soorten

We geven onze ambitie voor natuur in het boerenland weer als een schoolplaat. Deze toont de kenmerkende samenstelling van leefgebieden, planten en dieren. Elk landschap heeft daarbij een eigen combinatie van natuurbouwstenen, zoals bos, kruidenrijk grasland, water en oevers, akkers en reliëf en daarbij behorende soorten. Daarbij horen ook typerende overgangen bijvoorbeeld van nat naar droog, hoog naar laag of tussen bodemtypen.

Naast de eigen combinatie van natuurbouwstenen is ook van belang dat de natuurbouwstenen groot genoeg zijn of onderling met elkaar verbonden. Ook moeten de natuurbouwstenen kwaliteit hebben door gebiedseigen beplanting en onderhoud gericht op een volledige levenscyclus.

De compleetheid van de schoolplaten vraagt nog inzet, evenals het versterken van de kwaliteit van de natuurbouwstenen. Deze opgaven staan beschreven in Opgaven Schoolplaten van natuur. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.5.1.3 Beleving van het verhaal en de schoolplaten

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0079.jpg"

We willen dat het buitengebied op een aantrekkelijke wijze te bereiken is vanuit de kernen. Op logische plekken moet het buitengebied vanuit de woongebieden toegankelijk zijn, routes sluiten op elkaar aan. We zien graag keuzemogelijkheden in routes door het decor van het landschap en de natuur, afhankelijk van de gewenste uitdaging en omgeving.

Het verhaal van het landschap en de schoolplaat van natuur moet je op afstand kunnen herkennen. Vanaf paden is de maat en ordening van het gebied, de water- en beplantingsstructuren, leefgebieden en het grondgebruik zichtbaar. Van dichtbij zijn de details van het landschap en de natuur te zien, horen, proeven etc., zoals streekeigen soorten, oude cultuurhistorische relicten en bijzondere planten en dieren. We willen daarom dat je op sommige plekken echt in het landschap en de natuur moet kunt komen, buiten de gebaande paden en menselijke invloeden. Niet overal en altijd: de mogelijkheden zijn afgestemd op de belangen van landbouw en natuur en sluiten aan op het landschapspatroon.

We zien graag dat het landschap en de natuur weer van direct nut zijn voor de omgeving, bijvoorbeeld door hout of voedsel oogsten, hout omzetten tot energie of door werk in het landschap de buren beter leren kennen. Het landschap verdient zichzelf zo deels terug.

Het kunnen aflezen en van dichtbij beleven van het verhaal en schoolplaat vergt nog inzet. Daarnaast zien we als opgave om partijen te verbinden ten behoeve van het benutten van landschap en natuur. Deze opgaven staan beschreven in bijlage 1: Beleven verhaal en schoolplaat. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.5.2 Reestdal

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0080.jpg"

Het Reestdal is een parel in ons buitengebied. Een nog gave beek in een historisch landschap maken dit gebied bijzonder en waardevol, zeker zo dicht bij de stad. Het Reestdal maakt onderdeel uit van het Nationaal Natuurnetwerk, waarbij de provincie de ambitie voor natuur bepaalt. Onze rol en wijze van sturing in het buitengebied Reestdal hebben we beschreven in paragraaf 2.2.2. In dit gebied gelden de algemene ambities die we voor het buitengebied hebben beschreven (4.5.1). Het hierin genoemde verhaal van het landschap hebben we voor dit gebied specifiek uitgewerkt. We stellen geen ambitie voor natuur, gezien de provinciale verantwoordelijkheid hiervoor.

We willen dat het Reestdal het verhaal vertelt van een Natuurlijk beekdal (zand): idyllisch, statig en natuurlijk. Dit verhaal zien we als volgt: De Reest is een tamelijk ongerepte typische laaglandbeek, met weinig stroming en een sterk meanderende loop. Er is ruimte voor natuurlijke processen, vanuit de dynamiek van de beek. Het landschap is idyllisch, alsof de tijd heeft stilgestaan. Het Reestdal maakt onderdeel uit van het Esgehuchtenlandschap (zand). Hier is samenhang tussen de waardevolle bebouwing met erf, het kleinschalige licht glooiende landschap, de kenmerkende door beplanting omzoomde essen en het lager gelegen open beekdal. De Reest rijgt in dit landschap landgoederen, bossen, hooilanden en boerderijen aaneen, als parels aan een ketting.

De voorname boerderijen en landgoederen geven allure aan het gebied. Duidelijk is dat dit gebied bloeide door de afzetmogelijkheden in Meppel. De voortuinen zijn sierlijk en open, met bijzondere soorten. Daarnaast zijn geriefbosjes en fruitgaarden aanwezig, van oorsprong gericht op export naar Meppel. Natuur voert hier de boventoon, met ruimte voor bijpassende vormen van recreatie en landbouw. Het Reestdal is aangewezen als onderdeel van het Nationaal Natuurnetwerk (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur).

De opgaven in het buitengebied zijn weergegeven in Bijlage 1: Opgaven Buitengebied. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

De basis van het Reestdal wordt gevormd door de Reest, die onderdeel uitmaakt van de groenblauwe structuur. Hiervoor hebben wij een specifieke ambitie beschreven paragraaf 4.2.

4.5.3 Broekhuizen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0081.jpg"

Broekhuizen is een kleinschalig landschap, waar landbouw, natuur en landschap samengaan. Onze rol en wijze van sturing in dit onderdeel van het buitengebied hebben we beschreven in paragraaf 2.2.2. In dit gebied gelden de algemene ambities die we voor het buitengebied hebben beschreven (4.5.1).

We willen dat Broekhuizen het verhaal vertelt van het Esgehuchtenlandschap: historisch, kleinschalig en statig. Dit verhaal zien we als volgt: Broekhuizen maakt onderdeel uit van het Esgehuchtenlandschap (zand). Dit is een landschap met kleine verspreide gehuchten van historische boerderijen en landhuizen, met een kleine es en bouwlandkampen. Het is een kleinschalig, sterk afwisselend en grillig landschap, zowel in beplanting, grondgebruik als in hoogteverschillen. Grasland, akkers, houtwallen, brede bossingels en bosjes wisselen elkaar af. De onregelmatige verkaveling en de locatie van beplanting zijn veelal nog historisch.

De voorname boerderijen en landhuizen en lommerrijke wegen geven allure aan het gebied. Duidelijk is dat dit gebied bloeide door de afzetmarkt van Meppel. De voortuinen zijn sierlijk en open, met bijzondere soorten. Daarnaast zijn geriefbosjes en fruitgaarden aanwezig, van oorsprong gericht op export naar Meppel. Het is een gemengd landschap waar bedrijvigheid, landschap en natuur samengaan en samenhang hebben.

Voor Broekhuizen zien we als wensbeeld voor natuur de schoolplaat van Boerenlandnatuur zand - besloten. Dit is de levensgemeenschap die past bij het Esgehuchtenlandschap op een ondergrond van zand. Het heeft waardevolle overgangen en een van oorsprong voedselarme ondergrond. Door agrarisch gebruik is dit voedselrijker geworden. De samenstelling van het landschap is gevarieerd met essen, bosjes, grasland en houtwallen. Natuur lift hier mee op het kleinschalige landschap, waar natuur, landschap en landbouw samengaan. In dit gebied ligt een provinciaal aangewezen ecologische verbinding tussen de Wold Aa en de Reest.

Accenten voor de boerenlandnatuur liggen hier dus bij:

  • Bos(plantsoen) en mantel-zoom: bosjes, houtwallen en singels, met ruige weideranden
  • Kruidenrijk grasland: natuurlijke weideranden, overgang naar houtwallen en singels
  • Water en natuurvriendelijke oevers: poelen en veentjes
  • Oude Bomen: bosjes, erven, wegbeplanting en lanen
  • Bebouwing: natuurlijke erven
  • soorten als: Geelgors, Grasmus, Kerkuil, Steenmarter, Salomonszegel, Dalkruid, Lelietje-van-Dalen, Bandheidelibel, Ree, Das, Havik, Koningsvaren, Bont zandoogje

Het gewenste complete natuurplaatje voor Boerenlandnatuur zand-besloten geven we weer aan de hand van onderstaande schoolplaat:

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0082.jpg"

Raadpleeg hier de Schoolplaat Boerenlandnatuur zand-besloten in pdf

De opgaven in het buitengebied zijn weergegeven in Bijlage 1: Opgaven Buitengebied. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

Langs Broekhuizen stroomt de Wold Aa, die onderdeel uitmaakt van de groenblauwe structuur. Hiervoor hebben wij een specifieke ambitie beschreven in paragraaf 4.2.

In het deelgebied Broekhuizen ligt ook het gebied Engelgaarde. Dit is een stedelijk uitloopgebied met een parkachtig natuurlijk karakter. Het gebied is in eigendom van een particuliere stichting, maar wel openbaar toegankelijk. Het gebied is te beschouwen als een aanvulling op onze parken. Wij voeren hier echter geen regie en beschrijven daarom voor dit gebied geen ambities.

4.5.4 Nijeveense Polder

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0083.jpg"

De Nijeveense Polder is een agrarisch landschap, waar de veenontginning nog herkenbaar is. Onze rol en wijze van sturing in dit onderdeel van het buitengebied hebben we beschreven in paragraaf 2.2.2. In dit gebied gelden de algemene ambities die we voor het buitengebied hebben beschreven (4.5.1).

We willen dat Nijeveense Polder het verhaal vertelt van het Slagenlandschap: weids, dynamisch en functioneel. Dit verhaal zien we als volgt: Het landschap laat verschillende tijdsbeelden zien, van de veenontginning, de ruilverkaveling en de moderne tijd. Dit is zichtbaar in historische linten met een hoge mate van samenhang tussen weg, bebouwing, het erf en het landschap. Het landschap geeft een beeld van de vervening door het slotenpatroon, elzensingels, oude paden, veentjes en griften en een groot contrast tussen de dichte linten en het veelal weidse landschap.

De landbouw bepaalt de dynamiek in het gebied. Dat is zichtbaar in sporen van de ruilverkaveling zoals een derde boerderijlint, nieuwe wegen en een veranderd sloten- en singelpatroon. Het is een functioneel landschap, alles heeft een reden en weerspiegelt de dynamiek tussen de werkende mens en de bodem. Een landschap met ruimte voor de werkende boer, maar met respect voor de sporen uit het verleden.

Voor Nijeveense Polder zien we als wensbeeld voor natuur de schoolplaat van Boerenlandnatuur veen. Dit is de levensgemeenschap die past bij het Slagenlandschap op een ondergrond van veen. Het is hier venig en open, met doorgaande elementen van opgaande beplanting en sloten. Het is een gebied van (robuuste) landbouw, het heeft een hoge agrarische dynamiek. De natuur volgt deze functie. Het gebied is ook foerageergebied voor Purperreiger en Bruine Kiekendief, beschermde soorten vanuit het Natura2000 gebied De Wieden.

Het gewenste complete natuurplaatje voor boerenlandnatuur-veen geven we weer aan de hand van het onderstaande schoolplaatje.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0084.jpg"

Raadpleeg hier de Schoolplaat Boerenlandnatuur veen in pdf

Accenten voor de boerenlandnatuur liggen hier dus bij:

  • Bos(plantsoen) en mantel-zoom: bosjes en singels, ruige weideranden
  • Kruidenrijk grasland: natuurlijke akker- en weideranden
  • Water en natuurvriendelijke oevers: sloten met overgang natuurlijke weideranden, vennen
  • Oude bomen: wegbeplanting, erven, singels, bosjes
  • Bebouwing: natuurlijke erven
  • soorten als: pijlkruid, waterviolier, poelkikker, purperreiger, krabbenscheer, wezel, hermelijn, bunzing, kerkuil, boerenzwaluw, wilde narcissen, ringslang, kievit, grutto, haas, blauwe knoop, icarusblauwtje, oranjetipje, pinksterbloem.

De opgaven in het buitengebied zijn weergegeven in Bijlage 1: Opgaven Buitengebied. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.5.5 Haakswold

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0085.jpg"

Het lint van Haakswold ligt voor een klein gedeelte in onze gemeente. Onze rol en wijze van sturing in dit onderdeel van het buitengebied hebben we beschreven in paragraaf 2.2.2. In dit gebied gelden de algemene ambities die we voor het buitengebied hebben beschreven (4.5.1).

We willen dat Haakswold het verhaal vertelt van het Slagenlandschap (laagveen): lint in open landschap. Dit verhaal zien we als volgt: Het historische lint van Haakswold heeft een hoge mate van samenhang tussen weg, bebouwing, het erf en het landschap. Het maakt onderdeel uit van het slagenlandschap van Ruinerwold. Restanten van de vervening zijn nog zichtbaar door het slotenpatroon haaks op het lint. Er is een contrast tussen het dichte lint en het weidse landschap. Het is een functioneel landschap wat de dynamiek weerspiegelt tussen de werkende mens en de bodem. Een landschap met ruimte voor de werkende boer, maar met respect voor de sporen uit het verleden.

Voor Haakswold zien we als wensbeeld voor natuur de schoolplaat van Boerenlandnatuur veen. Dit is de levensgemeenschap die past bij het Slagenlandschap op een ondergrond van veen. Het is hier venig en open, met doorgaande elementen van opgaande beplanting en sloten. Het is een gebied van (robuuste) landbouw, het heeft een hoge agrarische dynamiek. De natuur volgt deze functie.

Accenten voor de boerenlandnatuur liggen hier dus bij:

  • Bos(plantsoen) en mantel-zoom: bosjes en singels, ruige weideranden
  • Kruidenrijk grasland: natuurlijke akker- en weideranden
  • Water en natuurvriendelijke oevers: sloten met overgang natuurlijke weideranden, vennen
  • Oude bomen: wegbeplanting, erven, singels, bosjes
  • Bebouwing: natuurlijke erven
  • soorten als: pijlkruid, waterviolier, poelkikker, purperreiger, krabbenscheer, wezel, hermelijn, bunzing, kerkuil, boerenzwaluw, wilde narcissen, ringslang, kievit, grutto, haas, blauwe knoop, icarusblauwtje, oranjetipje, pinksterbloem.

Raadpleeg hier de Schoolplaat Boerenlandnatuur veen

De opgaven in het buitengebied zijn weergegeven in Bijlage 1: Opgaven Buitengebied. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.5.6 Havelterberg

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0086.jpg"

De Havelterberg is een stukje stuwwal aan de rand van onze gemeente. Onze rol en wijze van sturing in dit onderdeel van het buitengebied hebben we beschreven in paragraaf 2.2.2. In dit gebied gelden de algemene ambities die we voor het buitengebied hebben beschreven (4.5.1). Door de kleine omvang en doorsnijding met de snelweg zijn hier echter weinig kenmerken van het oorspronkelijke Esdorpenlandschap meer aanwezig. Hier is geen specifiek verhaal meer af te lezen, of een compleet plaatje voor natuur te benoemen. Nog wel te herkennen zijn de blokverkaveling en (oorspronkelijk) grillige wegen. Meest opvallend is het contrast met het veenlandschap door een groot verschil in hoogte, bebouwingsensemble en verkaveling.

De opgaven in het buitengebied zijn weergegeven in Bijlage 1: Opgaven Buitengebied. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

4.5.7 Oude Vaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0087.jpg"

Het gebied Oude Vaart is een open rationeel agrarisch gebied, gelegen rond de Oude Vaart. Onze rol en wijze van sturing in dit onderdeel van het buitengebied hebben we beschreven (2.2.2). In dit gebied gelden de algemene ambities die we voor het buitengebied hebben beschreven (4.5.1).

We willen dat Oude Vaart het verhaal vertelt van agrarisch beekdal: open, rationeel en agrarisch. Dit verhaal zien we als volgt: Het landschap rond de Oude Vaart is een rationeel agrarisch landschap. Aan de oude bebouwing, zandpaden en enkele historische overblijfselen is af te lezen dat het landschap (Esdorpenlandschap (zand)), er hier ooit anders uitzag. Het open grasland in rationale blokverkaveling, doorsneden door de Oude Vaart tussen twee kades, bepaalt het rationele open agrarische beeld.

Voor Oude Vaart zien we als wensbeeld voor natuur de schoolplaat van Boerenlandnatuur zand -open. Dit is de levensgemeenschap die past bij het open zandlandschap. Het is een open agrarisch landschap, met her en der opgaande beplanting. Een zandpad en de Oude vaart vormen lange lijnen door dit landschap.

Accenten voor de boerenlandnatuur liggen hier dus bij:

  • Bos(plantsoen): bosjes
  • Kruidenrijk grasland: natuurlijke weideranden, bermen en kades
  • Water en natuurvriendelijke oevers: sloten
  • Oude bomen: erven en wegbeplanting
  • Bebouwing: natuurlijke erven
  • soorten als: Ooievaar, (overwinterende) ganzen, Wulp, Haas, Grutto, Pinksterbloem, Buizerd, Paapje, Rietorchis, Argusvlinder

Het gewenste complete natuurplaatje voor Boerenlandnatuur zand-open geven we weer aan de hand van de onderstaande schoolplaat:

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0088.jpg"

Raadpleeg hier de Schoolplaat Boerenlandnatuur zand-open in pdf

De opgaven in het buitengebied zijn weergegeven in Bijlage 1: Opgaven Buitengebied. We beschrijven in Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie hoe we deze opgaven aanpakken.

In het gebied ligt de Oude Vaart, die onderdeel uitmaakt van de groenblauwe structuur. Hiervoor hebben wij een specifieke ambitie beschreven in paragraaf 4.2.

Hoofdstuk 5 Realisatiestrategie

In het vorige hoofdstuk is onze ambitie beschreven, met een scope tot 2030. In de realisatiestrategie in dit hoofdstuk geven we aan hoe we deze ambitie willen bereiken.

We beschrijven de opgaven voor de periode tot 2030 en op welke wijze we hier de komende jaren (2015-2020) aan gaan werken. De realisatiestrategie gaat in op zowel de inhoud, het proces als de relatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0089.jpg"

5.1 Opgaven

De ambitie afgezet tegen de huidige situatie levert een aantal opgaven op. Hier gaan we de komende jaren aan werken. De opgaven zijn weergegeven per gebied en beschreven in de termen behoud, versterken, maken of onderzoek. De opgaven sluiten aan op en zijn deels een verdere uitwerking van opgaven die zijn benoemd in de Structuurvisie Duurzaam Verbinden (2013). Deze zijn weergegeven als opgave SV. Op de opgavenkaart zijn de opgaven visueel weergegeven (zie Bijlage 17 Opgavenkaart) . In Bijlage 1 zijn de opgaven beschreven. Onderstaand zijn de opgaven samengevat. De realisatiestrategie is gericht op de aanpak van opgaven in de periode 2015-2020.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0090.jpg"

5.2 Uitgangspunten werkwijze

Bij de aanpak van de opgaven hanteren we de onderstaande algemene uitgangspunten.

5.2.1 Bewoners en bedrijven betrekken in het openbaar groen

We geven bewoners en ondernemers meer ruimte om mee te praten over het groen. Zo ontstaat een groter draagvlak voor groen, kan er meer werk verricht worden en kan een hogere kwaliteit ontstaan. We informeren mensen over de keuzes die wij maken in het groen en welke mogelijkheden we bieden aan de betrokkenen. Maar niet alles kan overal en niet elke bewoner of ondernemer is hetzelfde. Onze bewoners hebben een brede mix van behoeftes. De mate van invloed wordt in eerste instantie bepaald door de waarden in een gebied (zie 2.1.2). Per opgave bekijken we de mogelijkheden. We betrekken daarbij de ervaringen met participatie in het groen die we de afgelopen jaren hebben opgedaan, zoals weergegeven in bijlage 2 Ervaring met participatie in het groen.

Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de kwaliteit van het groen gewaarborgd blijft. In plaats van het stellen van allerlei kaders en randvoorwaarden, zetten we in op kwaliteitsontwikkeling van vrijwilligers in het groen. We willen mensen die zelf in het groen aan de slag gaan, faciliteren in kennis en kunde. Zo kunnen zij het gewenste kwaliteitsniveau in het groen behalen en voelen zij zich hiermee verbonden.

5.2.2 Inzicht geven in de maatschappelijke waarde van groen

We leggen uit welke meerwaarde groen heeft bij ontwikkelingen. Dit betekent zowel een beeld van wat groen voor onze bewoners betekent, als inzicht in de financiële baten van groen. We proberen hierbij ook andere partijen die baat hebben bij groen een rol te geven, zoals bedrijven, gezondheidsorganisaties, zorgverzekeraars, corporaties et cetera. We leggen nadrukkelijk een koppeling met andere beleidsdoelen zoals gezondheid, zorg, economie en sociale samenhang. Groen is immers een manusje van alles. Dit inzicht dragen we uit richting bestuur, andere beleidsvelden en initiatiefnemers.

5.2.3 Laten zien wat bewoners en bedrijven zelf kunnen doen

Als mensen de waarden van het groen kunnen zien en begrijpen, gaan zij dit ook meer waarderen, beschermen en benutten. Daarom leggen we uit welke waarde groen heeft. We laten hen zien wat zij zelf kunnen doen in hun tuin, rond hun bedrijf of in hun omgeving. Wij stimuleren en faciliteren ze om de groene waarden in onze gemeente te verhogen.

We stimuleren ook een tijdelijke inzet op de ambitie, bijvoorbeeld bij (braakliggende) ontwikkelgebieden. Nu wordt veelal gekozen voor het voortzetten van het bestaande grondgebruik (bv. agrarisch verpacht) of het terrein raakt in onbruik. Er ligt een kans om de waarde van dergelijke locaties te vergroten door een tijdelijke vergroening. De realisatie van de Berggierslandengaarde is hier een mooi voorbeeld van.

5.2.4 Samenwerken binnen het groen

Er zijn veel organisaties in Meppel betrokken bij groen, natuur, landschap en water. We versterken de samenwerking met deze partijen om van onze ambitie een gezamenlijke ambitie te maken. Het gaat dan om bijvoorbeeld andere overheden (provincie, buurgemeenten, waterschap) en organisaties (Landschapsbeheer, terreinbeheerders, natuurverenigingen).

5.2.5 Implementeren in onze organisatie

Het realiseren van beleid begint binnen de gemeentelijke organisatie (de trits beleid-regie-uitvoering). Een groot deel van de ambities voor het openbaar groen worden gerealiseerd via onze eigen buitendienst. Maar de ambities hebben ook relatie met bijvoorbeeld stedenbouw, economie, ruimtelijke ordening, recreatie en toerisme, zorg en gezondheid. Implementatie van de ambitie in onze eigen organisatie is dan ook van wezenlijk belang.

5.3 Realisatiestrategie 2015-2020

Onze ambitie heeft een scope tot 2030. In de vorige paragraaf zijn de opgaven (2015-2030) beschreven, waaraan we moeten werken om de ambitie te realiseren. De realisatiestrategie geeft de eerste stap op weg naar deze ambitie voor de periode 2015-2020. In de hoofdstructuur zijn wij daarvoor aan zet. Daarbuiten krijgen betrokkenen een grotere rol. De realisatiestrategie geeft aan wie we nodig hebben om de opgave op te lossen, welk proces dit vraagt en welke rol onze gemeente heeft. Bij de opgaven is nu nog niet altijd duidelijk wat precies waar gerealiseerd moet worden. Dit vergt nog verdere uitwerking of voorbereiding. In de weergegeven aanpak zit dit vervat.

De realisatiestrategie is gebaseerd op de uitgangspunten genoemd in paragraaf 5.2. De strategie bestaat uit:

  • Projectmatige onderdelen: onderdelen met een kop en staart en inhoudelijk eindresultaat op een bepaald moment. We hebben hierop zelf de regie. Het gaat om uit te voeren projecten en te ontwikkelen instrumenten, die nodig zijn voor het verdere proces van Zo doen we Groen. Deze onderdelen voeren we uit in de periode 2015-2020. Het gaat dan om:
    • 1. Project: Opgave groen i.r.t. klimaatbestendigheid stad (5.3.1)
    • 2. Project: Aanpak parken (ook nog na 2020) (5.3.2)
    • 3. Instrument: Paspoorten stadswateren (5.3.3)
    • 4. Instrument: Checklist inrichtingskwaliteit ingrepen openbare ruimte (5.3.4)
    • 5. Instrument: Streekbeheer Zuidwest Drenthe (voorbereiding werkwijze) (5.3.5)
  • Continue processen: het werken aan de relatie, binnen de organisatie, met partners en met bewoners. Dit nodigt uit tot samenwerken aan de ambitie. Deze processen geven we vorm in 2015-2020, maar lopen ook daarna natuurlijk nog door.
    • 1. Werkwijze: Streekbeheer ZW Drenthe (na invoering) (5.3.5)
    • 2. Werkwijze: Zorgvuldig ontwerpproces openbare ruimte (5.3.6)
    • 3. Werkwijze: Planmatig beheer groen (5.3.7)
    • 4. Werkwijze: Communicatieaanpak (5.3.8)
    • 5. Werkwijze: Natuurregie (5.3.9)

In de volgende paragrafen worden deze punten toegelicht.

De realisatiestrategie focust op de acties voor de komende vijf jaar. Sommige opgaven vragen een langere inzet vanuit het proces of de relatie, voordat ze gerealiseerd zijn. Na 5 jaar evalueren we de strategie en bepalen we de acties voor de volgende termijn.

Momenteel werkt het waterschap aan het project Waterberging Engelgaarde/Wandelbos. De aanpassingen aan de Wold Aa en het Wandelbos zijn mede gericht op het oplossen van enkele opgaven. Het gaat dan om het versterken van de identiteit, het realiseren van een goede uitgangssituatie voor hoogwaardige natuur en het realiseren van uitnodigende entrees. We beschouwen voor de realisatiestrategie dit project als afgerond. De genoemde opgaven hebben we daarom niet meer opgenomen in deze Kadernotitie. De overige opgaven en doorontwikkeling van het Wandelbos richting onze ambitie maken nog wel onderdeel uit van de realisatiestrategie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0091.jpg"

5.3.1 Project: opgave groen in relatie tot klimaatbestendigheid stad

We brengen binnen de gemeente de komende periode de opgave in beeld van de klimaatbestendigheid van de stad ten aanzien van wateroverlast, droogte en hitte. Dit gezien de klimaatverandering, zoals beschreven in bijlage 2 Trends en ontwikkelingen. In onze regio staat dit geagendeerd in zowel het Watertakenplan Fluvius als in de Samenwerkingsagenda Zuidwest Drenthe. Zodra de totale opgave voor een klimaatbestendig Meppel in beeld zijn, beschouwen we welke rol groen speelt in het oplossen of verzachten hiervan. Maar ook welk effect klimaatverandering op het groen heeft. Tevens bekijken we welke handelingen bewoners en bedrijven in het groen kunnen doen, om bij te dragen aan de klimaatbestendigheid.

5.3.2 Project: Aanpak parken

We zoeken per park naar de juiste combinatie van uitstraling, gebruik en natuurwaarde. De opgave hierin is per park verschillend. We willen de parken de komende jaren nader beschouwen. Wij hebben hierin een regisserende rol, omdat het de groene hoofdstructuur betreft.

De aanpak voor de parken is gericht op:

  • Het verder vormgeven van de identiteit en ruimtelijke aansluiting (Ringpark en Hesselingen)
  • Nader onderzoek naar de gebruiksmotieven in de parken en de potentie hiervoor
  • De kansen voor het versterken van de basisnatuur (Ringpark, Hesselingen, Van der Woudepark)
  • Het zoeken van de juiste balans tussen de gebruiksmotieven en de potentie voor basisnatuur
  • Onderzoek naar de routes om in het park te komen
  • Onderzoek naar de waarde van de nevenstructuur waar parken op afstand liggen

De aanpak leidt uiteindelijk tot een beheer/uitvoeringsplan per park. De aanpak van het Reestplantsoen nemen we mee in project Stadsreest (5.4).

Het bovenstaande gaan we per park en wijkgericht benaderen. We sluiten daarbij zoveel mogelijk aan op natuurlijk momenten, zoals herinrichting van de wijk, ingrepen in het park of behoeften vanuit de wijk. De aanpak geven we vorm samen met wijkplatforms, dorps- en buurtverenigingen. Maar we betrekken ook gebruikers. De gastenboeken, die in 2014 succesvol zijn beproefd, geven we hierin een rol. Ter ondersteuning van de aanpak verfijnen we tevens onze Meppelse meetmethodiek voor gebruik en natuur in de stadsparken (Onderzoek stadsparken). Aan de hand van deze methodiek kunnen we smarte doelen stellen voor gebruik en natuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0092.jpg"

5.3.3 Instrument: Paspoorten stadswateren

We constateren als opgave dat bewuste keuzes nodig zijn in het afwegen van gebruik, beleving en basisnatuurwaarde van het stadswater. We maken daarom een paspoort per watergang, waarin we deze keuzes vastleggen. Daarin nemen we specifiek het volgende mee:

  • We brengen de gebruikswaarde in beeld. Hiervoor lijken de vijf gebruiksmotieven bruikbaar. De combinatie van motieven kan per plek (binnenstad, wijken, park) of type water (gracht, vijver, beek) verschillen. We betrekken hierbij de daadwerkelijke gebruikersgroepen.
  • We betrekken de aanbevelingen voor natuurwaarde uit Natte natuur in de stad bij de afweging.

Het opstellen van de paspoorten is onderdeel van de samenwerking waterschap-gemeenten (Fluvius). Een eerste inventarisatie van een aantal stadswateren heeft al plaatsgevonden. Per watergang leggen we de functies vast in het paspoort, evenals de gewenste inrichting en beheer en afspraken hierover tussen waterschap en gemeente.

Het paspoort gebruiken we om duidelijkheid te bieden binnen onze organisatie en richting bewoners. Het geeft onder meer inzicht in de mogelijkheden voor recreatief medegebruik en welke natuurwaarde we nastreven. Daarnaast legt het de gewenste inrichting en beheer vast. We gebruiken de paspoorten ook als basis voor communicatie naar bewoners. Wat kunnen zij doen om bij te dragen aan de gewenste doelen (denk aan hondenpoep of strooibeleid)?

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0093.jpg"

5.3.4 Instrument: Checklist ingrepen inrichting openbare ruimte

De inrichting van groen is medebepalend voor onze ambitie. Dat geldt bijvoorbeeld voor beheerbaarheid, beeldkwaliteit, indrukwekkend groen en een gezond bomenbestand. Dit vraagt om aandacht voor de inrichting van groen bij ingrepen in de openbare ruimte, die

  • de openbare ruimte veranderen (herinrichting, renovatie en nieuw ontwerp)
  • het groen veranderen (omvormen, vervanging, participatie)
  • effect hebben op het groen (bouw- of graafwerkzaamheden)

Om projectleiders, groen- en wijkregisseurs en andere betrokkenen bij die ingrepen te ondersteunen in het realiseren van een goede inrichtingskwaliteit, is verdere uitwerking van onze ambitie nodig. We maken daarom een checklist, waarin we ingaan op bijvoorbeeld:

  • Stijlkenmerken per wijk
  • Inrichtingskwaliteit, logisch en functioneel
  • Beheerbaar groen, eindbeelden en beheercategorieën, toets op beheerbudget
  • Cultuurlijk en natuurlijk groen
  • Indrukwekkende accenten
  • Passeerbare kunstwerken
  • Hoe om te gaan met bomen (bv. boombescherming, plantplaats-eisen, variatie in leeftijd en sortiment, locatiekeuze, instrument kroonoppervlak, kansenkaart bomen, herijking beleidsregel Groene Kaart)
  • Voldoende groen, groen dooradert, klimaatbestendigheid
  • Aaibare natuur

De checklist wordt praktisch en uitvoeringsgericht en is nadrukkelijk een hulpmiddel, geen keurslijf. We geven het vorm samen met de betrokkenen bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte, dus ook bewoners. Op onderdelen werken we dit per wijk uit. Voor het realiseren van een goede inrichtingskwaliteit is naast de inhoudelijke checklist een zorgvuldig (ontwerp)proces essentieel. Deze werkwijze beschrijven we in paragraaf 5.3.6

5.3.5 Instrument/werkwijze: Streekbeheer Zuidwest Drenthe

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0094.jpg"

In het buitengebied liggen opgaven ten aanzien van het landschap en de boerenlandnatuur, het bevorderen van beleven en educatie en het benutten van het landschap. Dit zijn opgaven. waarvoor we een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien van de overheden provincie, waterschap en gemeente én van de streek. De gezamenlijke overheden dragen zorg voor de algemene groene waarden van natuur en landschap. Maar we hebben grondeigenaren, bewoners en gebruikers in een gebied nodig. Zij bepalen samen in hoeverre zij invulling geven aan onze ambitie voor het landschap, de boerenlandnatuur en beleving. Als gemeente stimuleren en faciliteren wij hen daarin.

Vanuit die gezamenlijke verantwoordelijkheid is binnen Zuidwest Drenthe het concept Streekbeheer ontwikkeld. Streekbeheer beoogt het duurzaam organiseren van het beheer van landschap en natuur in de streek. De overheden werken vanuit hun gezamenlijke doelen voor het gebied. Onze ambitie (het verhaal van het landschap, de schoolplaten voor natuur en de beleving hiervan) is input voor deze gezamenlijke doelen. Landschapsbeheer Drenthe vertaalt deze doelen naar de gebieden van Streekbeheer en helpt het gebied invulling hieraan te geven. De streek maakt op basis hiervan zelf een gebiedsplan. Uitvoering vindt plaats via een vrijwilligersnetwerk en collectieve groenblauwe diensten.

Streekbeheer wordt samen vormgegeven door provincie Drenthe, de vijf Zuidwest Drentse gemeenten, waterschap Reest en Wieden, de Agrarische Natuurvereniging Drenthe en Landschapsbeheer Drenthe. Regie van dit proces ligt bij de gezamenlijke gemeenten. Het streekbeheer kan naar verwachting vanaf 2017 in werking treden. Binnen het Streekbeheer zijn alle opgaven in het buitengebied te vatten, zoals herstel van landschapselementen, ondersteuning in beheer, natuurelementen toevoegen, educatie et cetera. We bekijken ook hoe onze gemeentelijke eigendommen (bermen, wegbeplanting en soms houtopstanden en paden) een bijdrage kunnen leveren aan onze ambitie.

5.3.6 Werkwijze: zorgvuldig ontwerpproces openbare ruimte

Bij het maken van nieuwe openbare ruimte bij ontwikkeling en ingrepen in de bestaande openbare ruimte is borging van de Kadernotitie nodig om:

  • De genoemde opgaven te realiseren
  • De nieuwe/heringerichte openbare ruimte aan de ambitie te laten voldoen

Voor de ontwikkeling (uitbreiding) is het perspectief geschetst in de Structuurvisie Duurzaam Verbinden. Er is nieuw openbaar groen te verwachten binnen de woningbouw in Berggierslanden, Nieuwveense Landen en Danninge Erve Zuid. De Structuurvisie biedt ook de mogelijkheid voor uitbreiding met Noord III en Oevers S. Het groen binnen deze ontwikkelingen maakt onderdeel uit van de grondexploitatie, waarvoor wij verantwoordelijk zijn.

De Structuurvisie geeft ook enkele bestaande ontwikkelgebieden aan, waarin groen toegevoegd wordt, zoals het Transformatiegebied, Waterentrees, de binnenstad en het stationsgebied. Het gaat hier om investeringen in het groen, die bijdragen aan het realiseren van de ambities. Hiermee kunnen we opgaven invullen, zoals:

  • Uitbouwen groenblauwe structuur in Waterentrees, Transformatiegebied en richting Nieuwveense Landen
  • Versterken recreatieve verbinding en eigen gezicht Stadsreest op ontwikkellocaties en private gebieden
  • Vergroenen van de Bekinkbaan

Inhoudelijk zijn de groene uitgangspunten op hoofdlijnen per gebied geborgd in de Structuurvisie. Er is echter nog geen financiële of organisatorische borging voor het groen bij deze nieuwe ontwikkelingen.

Bij ingrepen in de bestaande openbare ruimte ontstaat ook nieuw openbaar groen of wijzigt het bestaande groen. Dit wordt toegelicht in paragraaf 5.3.4, waar we een checklist ingrepen openbare ruimte introduceren. Zeker als het om grootschalige ingrepen of ingrepen in de hoofdstructuur gaat, is het borgen van de ambitie wezenlijk en is meer nodig dan alleen het toepassen van een checklist voor inrichtingskwaliteit.

Al dit nieuwe groen vanuit uitbreiding, ontwikkeling of herinrichting moet ook goed groen, Meppels groen en gezond groen zijn. Expliciet speelt hierbij ook het in beeld brengen van de baten van dit nieuwe groen. Onze bewoners moeten met de keuzes die we nu maken over hun leefomgeving de komende decennia vooruit. We borgen daarom de ambitie bij de planvorming, met een zorgvuldig en bewust ontwerpproces. Ook als het ontwerpproces niet bij ons ligt. Wij hebben immers een kaderstellende en stimulerende rol richting ontwikkelingen en initiatieven.

5.3.7 Werkwijze: planmatig beheer groen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0095.jpg"

Belangrijke opgave is met het beheer van ons groen (inclusief bomen en water) bij te dragen aan onze ambitie. Met aanpassing in beheer en kleinschalige aanpassing in de groene inrichting kunnen we invulling geven aan de opgaven voor bijvoorbeeld vervanging en variatie in bomen, indrukwekkend groen, hoogwaardige en basisnatuur in de parken, natuurgericht beheer in het buitengebied en aaibare natuur in de stad. Ook kunnen maatregelen voortvloeien uit de paspoorten stadswater en de aanpak parken. We onderkennen daarnaast de onderzoeksopgave om het basisniveau voor beeldkwaliteit te behalen met de huidige financiële middelen en menskracht.

De aanpak van al deze opgaven vraagt een planmatige insteek. Dat begint met het vertalen van de ambitie Drie keer Groener naar concrete doelen voor de periode 2015-2020, als opdracht aan de beheerders van ons groen. Op basis hiervan wordt door de beheerders een werkplan met concrete resultaten gemaakt. Zo gaan we gericht te werk en werken we efficiënt toe naar de gewenste ambitie. Daar hoort ook bij het vormgeven van het checken van groen aan de hand van (bewoners)schouwen, meldingen, benchmarks en reacties. Vervolgens passen we de bedrijfsvoering aan op de resultaten hieruit (Plan-do-check-act).

Op sommige punten is er echter ook nog onvoldoende inzicht in de huidige toestand van het groen. Daarvoor zijn een aantal vervolgstappen nodig:

  • In beeld brengen in hoeverre het groen bijdraagt aan de ambitie voor bv. inrichtingskwaliteit, aaibare natuur, klimaatbestendigheid en indrukwekkend groen. Waar liggen concreet de knelpunten en kansen?
  • Compleet maken van onze gegevens over onze bomen, hun kwaliteit en de concrete opgaven in relatie tot onze ambitie.
  • Onderzoek naar duurzaam omgaan met schade en plaagsoorten.
  • In beeld brengen van de groeiplaatsomstandigheden binnen de gemeente (bodem- en grondwateromstandigheden).
  • In beeld brengen van de vervangingsopgave:
    • 1. Omvang en locaties
    • 2. Mogelijkheden de opgave op termijn duurzaam te beleggen
    • 3. De mogelijkheden om mee te liften in andere projecten
    • 4. Kansen om de vervangingsopgave naar de toekomst toe te verminderen
5.3.8 Werkwijze: Communicatieaanpak

In algemene zin zien we als opgave bewoners beter uit te leggen wat we doen en waarom we het doen, wat onze ambitie is. Daarnaast willen we duidelijk maken wat bewoners en organisaties zelf kunnen doen en wat ze mogen doen met ons groen. We willen ze uitnodigen om mee te doen. We maken daarom een overkoepelende communicatieaanpak, gericht op bewoners maar ook bedrijven, waarin we in elk geval betrekken:

  • Aanvaardbare beeldkwaliteit (bv. burgerschouw, uitleg KOM)
  • Indrukwekkende accenten (zoals boomspiegels, groene gevels, geveltuintjes, bloemenhoekjes)
  • Klimaatbestendigheid (minder verharding, meer groen, groene daken)
  • Aaibare natuur (zoals nestkastjes, egelhuisjes, insectenhotels, bijenhoekjes)
  • De mogelijkheden voor participatie in groen of landschap

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0096.jpg"

We bekijken in hoeverre we dit in samenwerking met de gemeente Westerveld kunnen oppakken. Bij de communicatieaanpak gebruiken we bijvoorbeeld de gemeentelijke advertentiepagina en website, organiseren kleinschalige activiteiten of acties en haken aan bij projecten. We maken een jaarplan bijvoorbeeld gericht op een thema. We stemmen af met het programma vanuit Natuur- en milieueducatie voor het scholennetwerk (begeleid door IVN).

Communicatie over projecten of instrumenten geven we vorm binnen het betreffende proces, maar maakt wel onderdeel uit van de overkoepelende communicatieaanpak. Het gaat dan bijvoorbeeld om:

  • Paspoorten stadwateren: welke keuzes maken we en wat kunnen bewoners zelf bijdragen (gebruik, hondenpoep, voeren, niet chemisch bestrijden)
  • Stadsreest - stimuleren aanpassing private gebieden gericht op ambitie
  • Streekbeheer- uitdragen verhaal en schoolplaat, uitnodigen tot meedoen
5.3.9 Werkwijze: Natuurregie

Diverse partijen leveren een bijdrage aan natuur binnen de gemeente, als particulier, organisatie, school of overheid. Wij constateren dat er momenteel nauwelijks samenwerking is om een gezamenlijke ambitie te realiseren in de gemeente Meppel. Daar kan ook onze eigen ambitie deel van uitmaken. Uit het veld krijgen we signalen dat er behoefte is aan het organiseren en samenbrengen van partijen, een regierol. Die regierol zou bij ons als gemeente kunnen liggen, maar wellicht zijn er ook andere partijen die hierin een rol spelen. Wij zien voor ons daarom allereerst als opgave om partijen bijeen te brengen om de behoeften, wensen en ambities met elkaar te delen:

  • Het delen van ieders ambitie voor Meppel vanuit de eigen verantwoordelijkheden of behoeften en het benoemen van de gezamenlijkheid hierin.
  • Kennisoverdracht in beschikbare gegevens en kennis van de natuur in Meppel.
  • Benoemen van kansen om de gezamenlijke ambitie te bereiken.
  • Maken van afspraken over de bijdrage die een ieder hierin kan leveren en wie de regierol past.

We bekijken in hoeverre we dit in samenwerking met de gemeente Westerveld kunnen oppakken, of mogelijk regionaal. Op basis van de uitkomst hiervan vullen we de aanpak verder in.

5.4 Vooruitzicht na 2020

De realisatiestrategie is gericht op de periode 2015-2020. Hierin doen we onderzoek, ontwikkelen we instrumenten, voeren we projecten uit en borgen we acties in de organisatie. Een aantal onderdelen is tijdsgebonden (projectmatig), andere zijn procesmatig en lopen ook na 2020 door of krijgen na 2020 een vervolg:

  • De opgave voor groen binnen de klimaatbestendige stad moet worden ingevuld
  • De aanpak parken loopt ook na 2020 door.
  • De ambitie wordt verder ingevuld bij projecten (voor nieuwe en bestaande openbare ruimte) na 2020.
  • Planmatig beheer groen is een doorlopend proces. Hiermee wordt na 2020 ook invulling gegeven aan de opgave voor bijvoorbeeld de bomen, stadswateren en de parken
  • De communicatieaanpak is ook na 2020 nog speerpunt.
  • De afspraken rondom de natuurregie krijgen na 2020 vervolg.

Daarnaast zien we voor na 2020 twee concrete projecten: het vergroenen van het Mallegat en het project Stadsreest. Beide zijn ook in de Structuurvisie Duurzaam Verbinden benoemd voor de periode na 2021.

  • Mallegat vergroenen: hier ligt de opgave om uitnodigend watergericht groen toe te voegen. Hiermee ontstaat een aantrekkelijke recreatieve verbinding van de binnenstad en de waterentree richting het buitengebied.
  • Project Stadsreest: in de Stadsreest, inclusief het Reestplantsoen, liggen opgaven ten aanzien van de ruimtelijke aansluiting, eenduidige beleving, gebruiksmogelijkheden en natuurwaarde. Deze opgaven vragen een integrale aanpak voor de gehele Stadsreest. Naast ingrepen in ons eigen groen, hebben we ook partners nodig, zoals het waterschap, natuurverenigingen en eigenaren in en langs het gebied. We stimuleren en faciliteren hen om ook een bijdrage te leveren aan onze ambitie.

5.5 Het financiële kader

In de Beleidsopdracht uit 2012 is vastgesteld dat het beleidsplan 'Zo doen we Groen!' geen toename veroorzaakt voor het jaarlijks onderhoudsbudget voor de groene ruimte.

Een uitzondering hierop is areaalverandering. Die verandering kan ontstaan door nieuwbouw en inbreiding (toename groen), maar ook door omvorming of herinrichting (verandering type groen). Het onderhoudsbudget wordt jaarlijks bepaald op basis van het feitelijke areaal (m2) van een beheercategorie uit ons beheersysteem. Het onderhoudsbudget wordt navenant verhoogd bij areaaluitbreiding als gevolg van ruimtelijke ontwikkeling.

Het onderhoudsbudget wordt ingezet voor het onderhoud van ons openbaar groen. Daarnaast zijn kleine reguliere budgetten beschikbaar voor planvorming en projecten in groen, natuur en landschap. Gezien de huidige financiële omstandigheden is duidelijk dat de realisatie van de ambitie op korte termijn vraagt om budget-neutrale oplossingen. Daarnaast is ook om deze financiële reden binnen KOM voor enkele locaties gekozen voor een lager niveau dan het gewenste Basisniveau uit onze ambitie. Die keuze is nu maatschappelijk aanvaardbaar. Het niveau Basis blijft wel het streven voor lange termijn. Bij meer positieve financiële omstandigheden op termijn, wegen we af welke aanvullende mogelijkheden we benutten om de ambitie te realiseren.

Verder moeten we ook rekening houden met een aantal ontwikkelingen, die tot een toename van kosten voor het beheer van groen kunnen leiden.

  • Meer ziekten en plagen in het groen. Soms schadelijk voor de beplanting, voor het beeld of de veiligheid ervan en soms voor de volksgezondheid. Dit leidt tot meer beheerinspanning of vervanging.
  • Klimaatverandering. Door klimaatverandering moeten we in toenemende mate rekening houden met aanhoudende droogte, wateroverlast en stormen. Dat vraagt een inspanning voor het beheer of vervanging.
  • Meer participatie in groen. Bij initiatieven van bewoners om zelf een stukje groen te beheren, komt vaak de vraag om een stukje herinrichting. Dat vergt materieel, plantmateriaal en arbeidsuren. Deze facilitering blijft ook noodzakelijk bij participatie. Participatie levert per saldo niet een zodanige kostenbesparing op, dat dit tegen elkaar opweegt.

Dat betekent zoeken naar creatieve oplossingen: kan iemand anders het voor ons realiseren, kunnen we het anders inrichten of beheren, kunnen we combineren met andere beleidsvelden, mag het ook wat langer duren, is het terug te verdienen?

De realisatiestrategie is zoveel mogelijk hierop gericht. Los van de beslissingen rond het beschikbaar budget, kunnen we de ambitie omarmen als gewenste richting voor de komende jaren.

Bijlagen

Bijlage 1 Opgaven

Onderstaand is per thema aangegeven wat de opgaven zijn. De opgaven zijn weergegeven aan de hand van behoud, versterken, maken of onderzoeken. Een aantal opgaven is al in de

Structuurvisie Duurzaam Verbinden benoemd. Bij deze opgaven staat opgave SV weergegeven.

Hoofdstuk 1 Opgaven groen generiek
1.1 Goed groen

Opgave bij paragraaf 4.1.1

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0097.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0098.jpg"

1.2 Indrukwekkend groen

Opgave bij paragraaf 4.1.2

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0099.jpg"

1.3 Ruimte voor bomen

Opgave bij paragraaf 4.1.3

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0100.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0101.jpg"

1.4 Gezonde bomen

Opgave bij paragraaf 4.1.4

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0102.jpg"

1.5 Groene invalswegen

Opgave bij paragraaf 4.1.5

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0103.jpg"

1.6 Levendig stadswater

Opgave bij paragraaf 4.1.6

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0104.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0105.jpg"

Hoofdstuk 2 Opgaven groenblauwe structuur

De knelpunten zijn samengevat per groenblauwe structuur in onderstaande tabel. De nummers verwijzen naar de opgaven, die worden toegelicht na onderstaande tabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0106.jpg"

2.1 Groene vingers in de stad

Opgave bij paragraaf 4.2.1.1

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0107.jpg"

2.2 Eigen gezicht langs het water

Opgave bij paragraaf 4.2.1.2

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0108.jpg"

2.3 Recreatieve verbinding binnen-buiten

Opgave bij paragraaf 4.2.1.3

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0109.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0110.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0111.jpg"

2.4 Natuur tot in de stad

Opgave bij paragraaf 4.2.1.4

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0112.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0113.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0114.jpg"

Hoofdstuk 3 Opgaven parken

De knelpunten zijn samengevat per park in onderstaande tabel. De nummers verwijzen naar de opgaven, die worden toegelicht na onderstaande tabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0115.jpg"

3.1 Parken met eigen identiteit

Opgave bij paragraaf 4.3.1.1

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0116.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0117.jpg"

3.2 Eigen combinatie gebruiksmotieven

Opgave bij paragraaf 4.3.1.2

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0118.jpg"

3.3 Hoogwaardige natuur en basisnatuur

Opgave bij paragraaf 4.3.1.3

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0119.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0120.jpg"

Hoofdstuk 4 Opgaven groen in woon- en werkgebieden
4.1 Buurtgroen ondersteunend aan hoofdstructuur

Opgave bij paragraaf 4.4.1.2

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0121.jpg"

4.2 Groen en rood in balans

Opgave bij paragraaf 4.4.1.3

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0122.jpg"

4.3 Aaibare natuur

Opgave bij paragraaf 4.4.1.4

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0123.jpg"

Hoofdstuk 5 Opgaven Buitengebied
5.1 Verhaal van het landschap

Opgave bij paragraaf 4.5.1.1

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0124.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0125.jpg"

5.2 Schoolplaten van natuur

Opgave bij paragraaf 4.5.1.2

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0126.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0127.jpg"

5.3 Beleven verhaal en schoolplaat

Opgave bij paragraaf 4.5.1.3

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0128.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0129.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0130.jpg"

Bijlage 2 Aanvullende informatie

Hoofdstuk 1 Waarden van groen

De laatste jaren zijn de waarden van groen steeds concreter in beeld gebracht. We schetsen in de onderstaande paragrafen een beeld van de waarden, gebaseerd op een aantal onderzoeken/rapporten. Het gaat dan om Groen Loont (Tom Bade e.a.), Factsheets Gezond, Veilig en Waardevermeerdering (VHG) en De Baten boven Water (coalitie Schoon water).

Ruimte

Het ruimtelijk aspect van groen is dat wat je kunt waarnemen en beleven. Het gaat dan om bijvoorbeeld variatie, ordening en oriëntatie, logica en verzorgingsbeeld. Het is van belang dat je begrijpt wat je ziet. Zo ga je het beter waarderen.

Aan de hand van het groen, kun je gebieden herkennen en verschillen aflezen. Verschil in maat en schaal, open en besloten en het type groen. Aan het groen kun je ook vaak zien in welke tijdsperiode een wijk is ontwikkeld, of welke ontstaanswijze het landschap heeft. Groen is zo een onderdeel van de identiteit en eigenheid van een gebied.

Groen biedt daarnaast ook ordening en oriëntatie: door groene structuren, open zichtlijnen, of geleiding langs wegen zorgt groen voor overzichtelijkheid en verbinding. Een sterke groenstructuur geeft een robuuste basis aan een stedelijke omgeving die voortdurend in beweging is. Groen kan ook een buffer zijn tussen wonen en werken of infrastructuur. Zo draagt het groen bij aan het leefklimaat van een wijk.

Zelfs tot aan de voordeur is groen een welkome afwisseling op bebouwing en zorgt het voor verrassing en contrast. Open ruimtes van gras of water geven lucht in de stedelijke omgeving. Bomen zijn daarbij het meest beeldbepalende groene onderdeel. Het is het enige groenelement dat een dak vormt en ze kunnen van indrukwekkende omvang zijn.

Cultuurhistorie

Cultuurhistorie gaat over sporen uit het verleden die nu nog zichtbaar en tastbaar zijn. Hierin speelt groen een rol, in het landschap, maar ook in cultuurhistorische elementen in stedelijk gebied, zoals oude erven, agrarische enclaves of houtsingels. Deze elementen dragen bij aan het gevoel van eigenheid en identiteit. Het vertelt het verhaal hoe er vroeger werd geleefd, een referentie aan een bepaalde tijd en aan bodem- en wateromstandigheden. Hoe elementen vanuit nut en functionaliteit zijn ontstaan. Cultuurhistorie heeft daarmee een belangrijke aantrekkingskracht voor toerisme en recreatie, maar verbindt ook mensen aan een gezamenlijke verleden van een gebied.

Gebruik

De diversiteit van stedelijk groen, het landschap en natuurgebieden nodigen uit tot gevarieerd bewegen en veelzijdige activiteiten. Water heeft daarbij een bijzondere aantrekkingskracht. Er wordt ongeveer 10% meer buiten gespeeld in wijken die voldoen aan de landelijk norm voor de hoeveelheid groen (75 m2/woning). Groen daagt kinderen namelijk uit om meer te bewegen en gevarieerder te spelen. In groene wijken is er dan ook 15% minder overgewicht bij kinderen. Daarnaast stimuleert het de motorische vaardigheden en is het goed voor de geestelijke ontwikkeling van kinderen.

Groen biedt een ontmoetingsplaats, waardoor er meer sociale contacten en controle ontstaat. Men heeft meer zorg voor elkaar en participeert meer in de eigen omgeving. Er is daardoor minder agressie en geweld in de wijken, vooral bij jeugdigen. Er is aanzienlijk (tot zo'n 40%) minder criminaliteit in groene wijken ten opzichte van wijken zonder groen.

Een andere vorm van 'gebruik' is betrokkenheid bij groen, het gevoel dat een stukje groen van jou is. Bijvoorbeeld in een moes- of volkstuin. Een boom met een bijzondere geschiedenis, of ter nagedachtenis aan een persoon of moment. Maar ook groen dat gezamenlijk wordt beheerd door bewoners, of waar bewoners zelf met ontwerpideeën zijn gekomen. Door deze betrokkenheid bij het groen, krijgt het groen meer waarde.

Ecologie

Groen biedt een leefmilieu voor planten en dieren. Natuurgebieden zijn daarbij van belang als totaal ecosysteem. Natuurgebieden bieden dieren een plek om te verblijven, te eten en zich voort te planten. Het zijn complete ecosystemen voor bijzondere soorten.

Ook in het landschap en in de stad heeft het groen een ecologische waarde als leefgebied of verbinding tussen leefgebieden. Van inheemse beplanting en ongestoorde bodemprofielen profiteren veel inheemse soorten. Soms is het stedelijk groen en het water zelfs onmisbaar voor soorten om te kunnen overleven. Denk aan stadsvogels, vissen en vleermuizen. Maar ook achtertuinen, plantsoenen en bomen zijn al leefgebiedjes op zich voor egels, muizen en vogels.

Natuur is van grote waarde voor bewoners. Het is een bron van fascinatie en beweging, het laat ons de seizoenen zien. Het heeft een waarde als decor voor recreatieve activiteiten en het zoeken van rust, stilte en ruimte. Natuur geeft een prettig, rustgevend gevoel, maar draagt ook bij aan onze emotionele ontwikkeling. In aanraking komen met natuur betekent ook een beter besef van het effect van ons handelen op planten en dieren.

Gezondheid

Naast bewegen in het groen, is ook het uitzicht op groen goed voor de gezondheid. De kans dat mensen zich gezond voelen is in groene gebieden 1,5 keer zo groot als in minder groene gebieden. Dit geldt vooral bij kinderen, jongeren en ouderen. De aanwezigheid van groen zorgt onder andere voor 25% minder depressies en 15% minder hoofdpijn. Het uitzicht op groen betekent ook een sneller herstel en minder medicijngebruik zoals pijnstillers. Groen levert dus een maatschappelijke besparing op de ziektekosten op.

Het uitzicht op groen heeft ook een positief effect op stress en omgaan met complexe situaties. Groen bevordert de motorische, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Hierdoor zijn mensen minder gevoelig voor depressies.

Economie

Groen levert geld op. Aangetoond is dat een woning zo'n 4% meer waard is als de afstand tot groen maximaal 100 meter is. Huizen in parken of plantsoenen zijn zo'n 10% meer waard. Wonen aan water, met name aan de achterzijde, vergroot de marktwaarde van de woning met 10 tot wel 25%. Dit komt door de gebruikswaarde van water en soms ook een cultuurhistorische waarde. Groen bevordert het vestigingsklimaat voor bedrijven. Bedrijven zijn steeds meer geïnteresseerd om zich in een groene omgeving te vestigen. Uitzicht op groen betekent gezondere werknemers. Veel kennisintensieve bedrijven vestigen zich daarom liever op een groen bedrijventerrein. Daarnaast trekken groene steden een hoger opgeleide bevolking, waardoor bedrijven hun werknemers aan zich kunnen binden.

Voor recreatie en toerisme is meer omzet te zien in steden met een groene kwaliteit. Landelijk maken we jaarlijks circa 1 miljoen dagtochten in het landschap, wat 30 miljoen euro genereert door bestedingen. Ook natuurgebieden in de omgeving dragen bij aan de recreatieve werkgelegenheid. Tot slot is water van belang voor economie als het gaat om transportmogelijkheden en watergebonden bedrijvigheid. Groen kan ook een economische rol spelen met betrekking tot het opleveren van producten zoals hout en biomassa voor energie.

Milieuomstandigheden

Met name bomen, maar bijvoorbeeld ook klimopmuren vangen fijnstof en gasvormige verontreiniging (stikstofdioxide en ozon) af. Meer kroonoppervlak en groenblijvende kronen betekent meer effect. Een stadsboom van 20-25 jaar vangt ongeveer 100 gram fijnstof per jaar af, een klimopmuur van 17 m2 ook. Tien beukenbomen leggen gedurende hun levensduur net zoveel CO2 vast als wordt uitgestoten bij 2 miljard kilometer autorijden.

Groene gebieden verkoelen (tot ver in de) omgeving. Een park van vijftig bij vijftig meter koelt bijvoorbeeld de straten tot tweehonderd meter rondom. Met name bomen hebben een verkoelend effect, door verdamping en door schaduw. Maar ook groene daken bieden verkoeling tot wel 40 graden verschil met een bitumen dak. Groen schermt ook de wind af. Door minder te hoeven koelen (minder zon) en verwarmen (minder wind) leveren bomen in de buurt van woningen een besparing op van ongeveer 10% in de energiekosten. Hierbij geldt dat kleinere groenstructuren verspreid over een gebied gunstiger zijn dan één groot groengebied.

Water is binnen onze bebouwde omgeving nodig om de waterpeilen te beheersen en veilig te kunnen wonen en werken. Maar ook groen draagt hieraan bij. Naar schatting kan een volwassen boom ongeveer 2.800 liter water vasthouden in de wortels en de kruin. Hierdoor is er minder afvoer van water en wordt het water vastgehouden op de plek waar het valt. Dit voorkomt wateroverlast, maar beperkt ook de afvoer van hemelwater naar de zuivering.

Hoofdstuk 2 Structuurvisie Duurzaam Verbinden

Eind 2013 is de Structuurvisie Duurzaam Verbinden vastgesteld. De Structuurvisie geldt als kader voor beleid, projecten en bestemmingsplannen. In de Structuurvisie staan de hoofdlijnen weergegeven voor het beleid van groen, natuur, landschap en water. Deze vormen de kapstok voor Zo doen we Groen!.

Centrale ambitie is: Meppel ontwikkelt zich verder naar een leefbare, groene, duurzame woon- en werkstad, kleinschalig en met stadse allure; Meppel wordt nog meer een bedrijvige spin in het web van regionale weg-, spoor- en waterverbindingen. De komende jaren ligt de nadruk op kwaliteit, op behouden en versterken van de Meppeler identiteit, de positie in de regio en verbindingen.

De relevante hoofdlijnen uit de Structuurvisie voor Zo doen we Groen! zijn:

  • Behoud samenhang en afleesbaarheid van het landschap
  • Herstel en ontwikkeling van natuurwaarden in het buitengebied
  • Stadsranden met respect voor het landschap
  • Robuuste groenblauwe structuren met identiteit, recreatieve beleving en natuurverbinding
  • Aantrekkelijk en levendig water, met respect voor de omgeving
  • Goede ecologische kwaliteit van het stadswater en de parken
  • Nabije en bruikbare parken, die een open relatie hebben met de wijken
  • Toekomstige ontwikkelingen mogen geen afbreuk doen aan de kwaliteit van groen en water in Meppel

Daarnaast zijn de 10 duurzame uitgangspunten voor de Structuurvisie relevant voor Zo doen we Groen!:

  • 1. Het optimaal benutten van water voor waterbeheer, de historische identiteit, wonen en werkgelegenheid
  • 2. De gemeente Meppel minimaliseert haar bijdrage aan het versterkte broeikaseffect door de komende jaren (2040) CO2-neutraal te worden
  • 3. Zorgvuldig ruimtegebruik, waarbij optimaal gebruik van de bestaande gebouwde omgeving en gebouwen voorop staat en groene waarden zoveel mogelijk worden beschermd
  • 4. Een gezonde en veilige omgeving voor mens en natuur
  • 5. Zelfwerkzaamheid van inwoners, bedrijven en organisaties, zodat zij zelf de uitvoering van duurzame maatregelen in de gemeente Meppel ter hand te nemen
  • 6. Een sterke Meppeler identiteit door het benutten van haar speciale kwaliteiten als water, historische gebouwen, knooppunt van verbindingen, stad in het open land, de maakindustrie en het respecteren van het waardevolle culturele erfgoed in de gemeente
  • 7. Wijken en buurten met een hoge leefbaarheid
  • 8. Bovenregionale verbindingen over water, spoor en weg optimaal benutten; een intensief gebruik van de knooppunten voor voorzieningen en werkgelegenheid
  • 9. Duurzame werkgelegenheid die past bij de identiteit van Meppel in brede zin
  • 10. Regionale samenwerking gericht op het plaatsen van bedrijven en bevorderen van recreatie met andere gemeenten en provincies

In de Structuurvisie zijn deze hoofdlijnen uitgewerkt en zijn de grote ruimtelijke opgaven beschreven. Enkele opgaven zijn teruggekomen in het Uitvoeringsplan van de Structuurvisie. Deze, en aanvullende groene opgaven, zijn onderdeel van Zo doen we Groen!.

De volledige Structuurvisie Duurzaam Verbinden kunt u raadplegen via: www.ruimtelijkeplannen.nl

Hoofdstuk 3 Trends en ontwikkelingen

Onze omgeving verandert. In de Vertrekpuntennotitie voor de Structuurvisie Duurzaam Verbinden is een beschrijving gegeven van de algemene trends en ontwikkelingen die we zien voor de komende jaren. Op basis hiervan is een vertaalslag gemaakt naar de relevante veranderingen in de groene ruimte. Het gaat dan om veranderingen in fysieke zin, maar ook om een andere manier van met elkaar samenleven en kijken naar de wereld.

Klimaatverandering

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0131.jpg"

Vaker en heviger regen

Het gaat steeds vaker en heviger regenen. Door toenemende verharding voert het water steeds sneller af. In Meppel, het 'afvoerputje' van Drenthe, kan dit leiden tot wateroverlast. Samen met het waterschap hebben we geanticipeerd op deze verandering. We werken aan maatregelen om onze stad op de regenscenario's van 2050 voor te bereiden. De aanpak van deze opgave voor waterveiligheid is vastgelegd in de Stedelijke Wateropgave Meppel.

Langere droogteperioden

Het zal langere perioden droog zijn. Meppel is een waterrijke gemeente, met hoge grondwaterstanden en veel wateraanbod. Er zal hier daarom waarschijnlijk minder snel sprake zijn van droogte als op de hogere zandgronden van Oost-Nederland. Maar als er wel sprake is van droogte kunnen negatieve effecten optreden op de vele watergebonden functies in Meppel. In onze gemeente is voldoende wateraanbod immers essentieel voor bijvoorbeeld landbouw, recreatievaart, watergebonden bedrijvigheid, de woonomgeving, houten funderingen én de kwaliteit van ons stadswater en beplanting.

Steeds warmer

Het zal gemiddeld steeds warmer worden. Het aantal tropische dagen neemt toe. Dat brengt meer recreatieve mogelijkheden met zich mee, maar ook een toenemende behoefte aan koeling. Het water in onze gemeente zal in warme dagen een enorme recreatieve aantrekkingskracht hebben. Maar het wordt steeds moeilijker om een goede waterkwaliteit te behouden vanwege toename van blauwalg en botulisme.

In de stedelijke omgeving van Meppel kan een hitte-eiland ontstaan. Het wordt niet meer zoeken naar een zonnig terras op één van onze pleinen, maar naar schaduwplekken onder een boom. Het wordt steeds vaker te warm om nog lekker te winkelen. Daarnaast heeft de hitte gevolgen voor het welzijn van met name ouderen en neemt de arbeidsproductiviteit af. Steeds vaker zijn de nachten zwoel, waardoor slapen moeilijker wordt. De temperatuurverschuiving veroorzaakt ook dat meer ziekten, schade- en plaagsoorten (zoals eikenprocessierups) in noordelijke richting trekken.

Ecologische crisis

We zitten in een neerwaartse ecologische spiraal. De biodiversiteit is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Het voortbestaan van veel planten en dieren staat, ook in Nederland, nog steeds onder druk. Vooral buiten de natuurgebieden gaat de natuur achteruit. Zo zijn sinds de Tweede Wereldoorlog 98% van onze akkerplanten, 97% van alle boerenlandvogels en 95% van onze landschapselementen verdwenen.

Mens en natuur stonden ook nog nooit zover van elkaar af als nu. Kinderen zonder natuur in de eigen omgeving weten meer van olifanten en tijgers dan van eekhoorns en spinnen. Kinderen hebben ook steeds minder mogelijkheden om zelfstandig de natuur in te gaan. Het bureaucratische natuurbeleid van de afgelopen jaren heeft de afstand nog vergroot. Bewoners en ondernemers beschouwen door de strikte normen zeldzame planten en dieren als lastig. Daardoor neemt het draagvlak voor natuur af.

Gelukkig groeit het besef dat wij een groot effect hebben op de planten en dieren om ons heen. Dit schept dus ook een verantwoordelijkheid hiervoor, om het te kunnen overdragen aan de volgende generatie. Ook het rijk en de provincie streven met nieuw natuurbeleid naar het terugbrengen van natuur in de harten van de mens. Natuur als iets om te benutten en te beleven. Maar daarom ook om te beschermen.

Nieuwe energiebronnen

De fossiele brandstofbronnen drogen op. De zoektocht naar alternatieve duurzame energiebronnen is begonnen, zoals wind- en zonne-energie. Nieuwe energiebronnen kunnen een behoorlijke impact hebben op de groene ruimte. Denk aan grootschalige energielandschappen in het buitengebied. Of de spanning tussen zonnecollectoren op het dak en bomen voor de woning of de kwaliteit van het landschap. Daarnaast zien we ook in het groen- en waterbeheer dat afval geen troep is. Groenafval levert grondstof voor vergisters, hout uit het landschap kan in een houtkachel en van afvalwater kunnen we meststof maken. Nieuwe energiebronnen bieden dus duurzame en financiële mogelijkheden, maar ook dilemma's voor het beheer van groen, natuur, landschap en water.

De samenstelling van onze bewoners verandert

Het aantal senioren in onze gemeente neemt toe (vergrijzing) en in verhouding het aantal jongeren af (ontgroening). De demografische ontwikkeling zal ook voor de groene ruimte tot nieuwe opgaven leiden. De eisen van bewoners veranderen als het gaat om gebruik en beleving van bijvoorbeeld parken, het water en het landschap.

We hebben als gemeente het streven dat iedereen kan meedoen en een veilig en gezond leven in Meppel kan leiden. We zien daarbij in Meppel een groeiend aantal ouderen, waarvoor we de zorg betaalbaar moeten houden. We hebben tevens de verantwoordelijkheid voor de gezondheid en welzijn van de jeugd. Het is de generatie van de binnenkinderen, die steeds minder buiten spelen en bewegen en niet meer weten waar hun eten vandaan komt. De afgelopen 20 jaar is de tijd dat kinderen buiten spelen gehalveerd! Ontmoeten en bewegen wordt voor zowel jongeren als ouderen steeds belangrijker. Hierin speelt de groene openbare ruimte een hele grote rol.

Overheid en burger in een nieuwe rol

Als overheid niet langer meer zorgen voor, maar zorgen dat. Van sturende of regisserende gemeente naar een netwerker. We kunnen als gemeente complexe vraagstukken niet meer alleen oplossen. Taken verschuiven richting de gemeenten, zoals voor natuur en landschap, terwijl we steeds minder alleen kunnen bereiken. Dit vraagt om een andere aanpak, waarin we ruimte geven aan en samenwerken met bewoners, ondernemers en organisaties.

Voor de groene ruimte betekent dit een betere verbinding van groen, natuur, landschap en water met de mensen die hier gebruik van maken. De groene ruimte is geen overheidsding meer, zoals aangewezen natuurgebieden en gemeenteperken. Toegankelijkheid, nabijheid en direct nut wordt voor bewoners steeds belangrijker. Dit vraagt van ons ruimte te bieden waar het kan en beschermen waar dat nodig is. Dat vraagt een andere rol van ons als gemeente. Maar ook een beter inzicht in de betekenis van groen voor onze bewoners. Hoe bereiken we in de groene ruimte de meeste waarde voor bewoners? Dit vraagt ook aansluiting op andere sectoren, zoals stedenbouw, recreatie, duurzaamheid, gezondheid en het sociaal domein.

Samenwerking

Steeds meer pakken we opgaven aan samen met medeoverheden en andere partners. Hierdoor kunnen we de kwetsbaarheid en kosten verminderen en de kwaliteit verhogen.

Lokale en regionale samenwerking spelen met name op het gebied van natuur, landschap en water, omdat deze elementen zich niet aan gemeentegrenzen houden. Voor water is de relevante regio ons stroomgebied: de beken en kanalen die afvoeren richting het Meppelerdiep. Voor natuur en landschap spelen de provinciale kaders een bepalende rol. De regio Zuidwest Drenthe is voor deze thema's de relevante regio. In beide regio's is al sprake van diverse samenwerkingsverbanden, zowel projectgebonden (gebiedsontwikkeling) als procesgericht.

Hoofdstuk 4 De oude kaders: vier beleidsplannen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0132.jpg"

Het beleidsplan vervangt vier beleidsplannen: het Groenstructuurplan (1998), het Landschapsbeleidsplan (2001), het Waterplan Meppel (2001) en het Bomenstructuurplan (2003).

Het Groenstructuurplan (GSP) geeft de hoofdstructuur van groene lijnen en vlakken in de stad Meppel weer. Voor de lijnen en vlakken wordt een eigen gezicht nagestreefd. Zowel voor het type watergang, de parken, als een onderscheid in de woon- en werkomgeving. Het GSP streeft ook vergroten van de natuurwaarde in het groen na en geeft uitgangspunten voor het beheer en communicatie.

Het Bomenstructuurplan (BSP) geeft de huidige en gewenste bomenstructuur in de gehele gemeente weer. Er is een onderscheid gemaakt in structuren langs verschillende type wegen en bijzondere plekken. Per type zijn uitgangspunten geformuleerd voor de gewenste bomenstructuur, waarop maatregelen zijn gebaseerd. In het BSP zijn ook algemene eisen en uitgangspunten geformuleerd voor werkzaamheden rondom bomen.

Het Landschapsbeleidsplan (LBP) beschrijft de landschapstypen in het buitengebied. Uitgangspunt is het handhaven en versterken van de landschappelijke kenmerken van de landschapstypen. Bijzondere plek nemen de stadsrandzones hierbij in, die een reflectie zijn van het omringende landschap.

Het Waterplan bekijkt integraal alle aspecten van water, dus van het watersysteem en de waterketen. Streven is aantrekkelijk en schoon water met een hoge natuur- en belevingswaarde. Maar ook minder wateroverlast en duurzaam waterbeheer zijn uitgangspunten. De thema's wateroverlast en waterketen zijn inmiddels geactualiseerd en vastgelegd in de Stedelijke Wateropgave (2009) en het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (2013). De beleidskaders ten aanzien waterveiligheid, vastgelegd in 2009 in de Eerste Uitvoeringsmodule Waterplan (de Stedelijke Wateropgave Meppel), blijven gehandhaafd.

We hebben de vier beleidsplannen geëvalueerd om te leren wat er beter kan. Daarbij kwam naar voren dat we meer aandacht moeten hebben voor:

  • De waarde en baten van groen voor onze bewoners, bezoekers en bedrijven. Groen verdient een plek aan de voorkant.
  • Integraliteit. Beschouw groen, natuur, landschap en water vanuit de samenhang met stedenbouw, recreatie, duurzaamheid, gezondheid en sociale aspecten.
  • Meer focus op de gebruiker van de groene ruimte en wat zijn of haar behoeften zijn.
  • Een scherpere definiëring van de gemeentelijke rol: reguleren, regisseren of faciliteren we?
  • Een goed sturingsmiddel, een vertaling van ambities en koers naar concrete doelen.
  • Doorvertaling van het beleid naar regie en uitvoering, maar ook richting ruimtelijke instrumenten (ontwerp, bestemmingsplan).
Hoofdstuk 5 Betrokkenen totstandkoming Zo doen we Groen!
  • Waterschap Reest en Wieden: Mirjam Fagel, Wendy Dolstra, Marthijn Manenschijn, Dwight de Vries, Dity Langendijk, Henk H. Post, Berry Bergman, Gerard Verstoep
  • Provincie Drenthe: Peter Venema, Marlies Westerhof, Hans Dekker, Brenda Vrieling
  • Recreatieschap Drenthe: Hilda Mulder
  • Agrarische Natuurvereniging Drenthe: Bert Wiekema
  • Landschapsbeheer Drenthe: Sibert Hoeksma
  • Het Drentse Landschap: Uko Vegter
  • LTO afd. Meppel-De Wolden west: Jan Hoekman, Albert-Jan Dekker
  • Natuurbeschermingswacht Meppel e.o.: Joke van der Meer, Daan Padmos
  • Vogelwerkgroep Vliegvlug: Hilbert Folkerts
  • Bijenvereniging: Jaap Sparreboom
  • Historische vereniging Nijeveen: Cocky Borsje, Casper Veen, Lourens Schipper
Hoofdstuk 6 De huidige waarden van groen in Meppel

In vier overzichten is weergegeven op welke wijze we de waarden Ruimte, Cultuurhistorie, Gebruik en Ecologie bepalen en waar zich deze waarden in Meppel aanwezig zijn. De waarden Economie, Gezondheid en Milieuomstandigheden liften mee op de andere waarden en zijn niet apart uitgewerkt.

Themablad Ruimte

Themablad Cultuurhistorie

Themablad Gebruik

Themablad Ecologie

Op het overzicht is terug te zien op welke wijze we ons laten inspireren door onze omgeving. We hebben bepaald welke aspecten in Meppel de groene waarde bepalen en welke samenhang deze waarde verhogen. Op de Waardenkaart zijn deze elementen geografisch weergegeven. Tot slot geeft het overzicht aan op welke wijze de waarde kenmerkend is op gemeentelijk, stads-, kern- of wijkniveau.

De waardenkaarten zijn ook afzonderlijk in te zien:

Waardenkaart Ruimte

Waardenkaart Cultuurhistorie

Waardenkaart Gebruik

Waardenkaart Ecologie

Hoofdstuk 7 Overheidsparticipatietrap

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0133.jpg"

  • Reguleren: regelgeving, toezicht en handhaving op doel
  • Regisseren: zelf sturen op bereiken doel
  • Stimuleren: actief aan de man brengen, gericht op doel
  • Faciliteren: iets mogelijk maken (reactief), past bij doel
  • Loslaten: betekent helemaal geen bemoeienis van gemeente (niet in organisatie, financieel etc)
Hoofdstuk 8 Verantwoordelijkheden natuur en landschap

Landschap

Voor landschap is geen wettelijke verantwoordelijkheid toegewezen aan het Rijk, de provincie of de gemeenten. Het is feitelijk van iedereen, maar daarom ook van niemand. Een landschapselement heeft natuurlijk een eigenaar, veelal een agrariër. Vroeger had de eigenaar belang bij een landschapselement (hout, vruchten, veekering etc). Dat eigen economische belang is inmiddels verdwenen. Het landschap heeft inmiddels een algemeen belang gekregen, voor recreatie, bewaren van cultuurhistorie en voor een prettige woonomgeving bijvoorbeeld. Vanwege dit algemene belang voelen provincie en gemeenten zich verantwoordelijk voor het landschap, maar samen met de eigenaren.

Natuur

De provincie is verantwoordelijk voor biodiversiteit in het buitengebied. Zij geeft daar invulling aan door inrichting en beheer van natuurgebieden. Dit is het Nationaal Natuurnetwerk (NNN), voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geheten. Daarnaast wijst de provincie bepaalde gebieden aan waar agrarisch natuurbeheer mogelijk is. Hier kunnen grondeigenaren een vergoeding krijgen voor bepaalde natuurgerichte beheermaatregelen. Het (beheer van het) landschap lift in deze gebieden mee met de natuurdoelen. Buiten deze gebieden is geen wettelijke verantwoordelijkheid voor (boerenland)natuur benoemd. Ook voor deze natuur geldt dat het een algemeen belang heeft, voor recreatie, het in standhouden van typische soorten en voor een gezond evenwicht bijvoorbeeld. De provincie Drenthe voelt zich daarom ook hier mede verantwoordelijk voor natuur. Zij noemt dit het Drentse NatuurNetwerk. De provincie ziet graag dat gemeenten mede de regie nemen op realisatie van dit netwerk van boerenlandnatuur.

Hoofdstuk 9 Gebruiksmotieven

De waarde van groen voor gebruik is weer te geven aan de hand van de motieven die mensen hebben om het groen te bezoeken. Voor Meppel zijn deze motieven uitgewerkt ten behoeve van een onderzoek naar beleving van onze stadsparken (onderzoek stadsparken). De motieven kunnen echter breder ingezet worden, ook voor het gebruik van landschap, natuur en water. De motieven zijn onafhankelijk van leeftijd. Eén persoon kan ook steeds met een ander motief naar buiten gaan.

We onderkennen 5 motieven voor het bezoeken van groen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0134.jpg"

Gezellig

Lekker in de zon zitten, picknicken of luieren. Er is wat te doen en te zien en activiteiten zijn vooral gezellig en leuk om te doen. De activiteiten duren niet te lang en zijn niet te inspannend. Pret hebben met elkaar en gezelligheid zijn belangrijk. Het gaat vooral om goed verzorgde en toegankelijke plekken en minder om routes. Zo'n 20-30% van de bezoeken zijn uit de motivatie van Gezellig.

Ertussenuit

Genieten, lekker bijkomen en weg uit de dagelijkse omgeving. Stress verdwijnt door lekker buiten te zijn en nergens meer aan te denken. Het bezoek aan een groene omgeving is een ontsnapping aan het dagelijkse leven en een groene omgeving is hét decor om tot rust te komen. Een netwerk van paden waar je weinig mensen of stedelijke invloeden hebt. Het gaat hier vooral om routes en niet om voorzieningen. Zo'n 30-40% van de bezoeken zijn uit de motivatie van Ertussenuit.

Interesse

Interessante dingen te weten komen over de natuur en cultuur en dit ook bekijken. Informatiebordjes met beschrijvingen en interessante verhalen en weetjes geven invulling aan de interesse. Een excursie met iemand die veel over de omgeving kan vertellen, geeft een extra dimensie aan het bezoek. Men wil rust en ruimte. Zo'n 10-20% van de bezoeken zijn uit de motivatie van Interesse.

Opgaan

De liefde voor de natuur uit zich in het alles willen weten over vogels, zoogdieren, andere fauna of flora. Als er eventueel soorten zijn die niet herkend worden, worden ze opgezocht in een handboek. Eigenlijk wilt men kunnen struinen door de natuur. Het liefst alleen, of met iemand die ook dezelfde interesse en liefde voor natuur heeft. Zo'n 10-20% van de bezoeken zijn uit de motivatie van Opgaan.

Uitdaging

Gezond blijven door sportieve activiteiten zoals mountainbiken, wandeltochten, nordic walking, hardlopen of een andere vorm van inspanning. Als het maar inspannend, uitdagend en gezond is. Een groene omgeving is een mooi decor maar de beleving richt zich vooral op de uitdaging. Het groen moet goed toegankelijk zijn en een ruim aanbod aan voorzieningen hebben, in bijzonder gericht op sport Zo'n 10% van de bezoeken zijn uit de motivatie van Uitdaging.

Bij de motieven speelt de afstand van de woonomgeving naar het groen ook een rol. Voor de motieven Gezellig en Ertussenuit is een korte afstand tot geschikt groen van belang. Voor mensen die vanuit Uitdaging erop uitgaan moet de afstand ook niet te groot zijn. Voor de motieven Interesse en Opgaan wordt een relatief grote afstand tot geschikt groen wel overbrugd.

Hoofdstuk 10 Voldoende groen

De woonomgeving bestaat uit een rode component van bebouwing en verharding en een groene van gras, beplanting, bomen en water. Een evenwichtige balans tussen rood en groen betekent dus een goede verhouding tussen verhard en onverhard gebied. Deze verhouding is moeilijk in kengetallen te vatten.

Landelijk wordt de norm van 75m2 groen per woning gehanteerd, gerekend over een hele stad. Meppel voldoet aan deze norm. Maar dit zegt niets over de balans op wijk- of straatniveau. Zo doet Engelgaarde/Wandelbos voor de vierkante meters wel mee, maar is voor de meeste bewoners niet te beschouwen als directe woonomgeving. Er zijn woongebieden waar weinig groot groen (zoals parken) aanwezig is. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Centrumgebied, de Watertorenbuurt en het zuidoosten van Koedijkslanden/Berggierslanden. Daarnaast speelt kwaliteit van het groen, de gebruikswaarde bijvoorbeeld, ook sterk mee. Berggierslanden is een voorbeeld waar er voldoende groen is, maar dit groen heeft lang niet overal een gebruikswaarde. Het zijn vooral bermen en oevers.

Voor water geldt de vuistregel dat 10% van het verhard oppervlak als ruimte voor water aanwezig moet zijn. Daarmee is voldoende ruimte aanwezig om water op te vangen en vast te houden in het eigen gebied. Nieuwe ontwikkelingen worden aan deze vuistregel getoetst. Het bestaand stedelijk gebied is getoetst in de Stedelijke Wateropgave Meppel. Dit aspect laten we daarom hier buiten beschouwing.

Hoofdstuk 11 Ons landschap

Water, zand en veen

Voor het ontstaan van het landschap in Meppel was de voorlaatste ijstijd belangrijk, het Saalien. Heel Drenthe was bedekt met landijs, dat aan de onderzijde veel keien, zand en leem meevoerde. De bodem werd op bepaald plekken opgestuwd, waarbij het keileem achterbleef. Ten noorden van Meppel liggen dergelijke stuwwallen.

Aan het eind van deze ijstijd zocht het afsmeltende landijs zich een uitweg, waardoor een systeem van smeltwaterdalen ontstond. Het oerstroomdal van de Vecht ontstond aan de zuidelijke rand van het Drents Plateau. In de laatste ijstijd, het Weichselien, stormde het hevig en werd het oerstroomdal opgevuld door dekzand. Kleine stroompjes, zoals de Wold Aa en de Reest bleven in dit zandgebied nog over.

Na de laatste ijstijd vond door het warmer wordende klimaat veengroei plaats op de lage plekken, zoals in de moerassen en de beekdalen. Vanaf de hoogveengronden in Drenthe zorgden beken, zoals de Oude Vaart, voor de natuurlijke afwatering. Deze uitgangssituatie van zand, veen en water is de basis voor de landschapstypen in Meppel.

11.1 Esgehuchtenlandschap (zand)

Broekhuizen, Eesinge, Schiphorst

Ontstaanswijze

Het gebied rond de Reest is pas in de loop van de middeleeuwen ontgonnen. Individuele boeren en monniken van Klooster Dickninge maakten stukken grond tot akker of hooiland. In dit moerassige land werden boerderijen gebouwd op kleine dekzandruggen en kopjes, die 1 tot 3 meter boven de omgeving uitsteken. Het woord -horst refereert hier nog aan: Schiphorst, Lindenhorst, Havixhorst. Hier vond men een gunstige combinatie van hoog en droog om te wonen en laag en voedselrijk om te verbouwen. Door deze verspreide ligging van boerderijen ontstonden kleine gezamenlijke essen en individuele kampen die als bouwland werden gebruikt. Deze kampen werden begrensd door eiken- en elzenbosjes, houtsingels, steilranden, sloten of oude wegen. Essen kregen door eeuwenlang opbrengen van mest een hogere bolle ligging en werden omzoomd door houtwallen of hagen. In de beekdalen waren de hooilanden en weidelanden voor het weiden van vee.

Met een toenemende bevolking kwam meer behoefte gronden af te perken en veilig te stellen. Er werden marke-genootschappen opgericht. De boeren uit deze genootschappen stelden grenzen vast, zodat gebieden ontstonden waaraan bepaalde rechten en plichten werden verbonden. Deze gebieden heten marken. Rondom Meppel bestonden de boermarken Meppel, Oosterboer, Broekhuizen en Schiphorst.

In de loop van de 19e eeuw kreeg Meppel een belangrijke marktfunctie. Daar profiteerden boeren in dit gebied van, bijvoorbeeld in de varkenshouderij en boterbereiding. Met deze voorspoed veranderden ook de erven in dit gebied: men wilde laten zien dat het goed ging. Voortuinen veranderden in voorname naar buiten gerichte siertuinen, soms zelf in Engelse Landschapsstijl. De nutstuin werd naar zijkant verplaatst. Vaak werd voor de bestaande boerderij een nieuw symmetrisch voorhuis gebouwd. Op het erf waren veel elementen ook gericht op export naar Meppel, zoals hout en fruit.

Kenmerken:

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0135.jpg"

Kwaliteit
Esgehuchtenlandschap is op Drentse schaal vrij uniek. Het gehele gebied van Reestdal en Broekhuizen heeft een hoge kwaliteit. De oorspronkelijk samenhang van het landschap is nog in hoge mate aanwezig. Die samenhang, vooral zichtbaar in patronen en beplanting, is wel kwetsbaar. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kenmerkende houtwallen, zowel het behoud ervan als het beheer en de ondergroei. De bredere bossingels zijn minder kwetsbaar vanwege hun omvang. Bij grondgebruik is ook het verdwijnen van het microreliëf een risico. Daarnaast kunnen cultuurhistorische elementen, zoals hele oude beplanting of essen onder druk staan.

11.2 Natuurlijk beekdal (zand)

Reestdal

Ontstaanswijze

Het beekdal maakt onderdeel uit van het Esgehuchtenlandschap. Direct langs de oevers lagen de hooilanden (mades) en weidelanden voor het weiden van vee. In het Reestdal waren de percelen zeer smal, maar op sommige plekken meer blokvormig, zoals rond de Havixhorst. De gronden in het beekdal inundeerden regelmatig vanuit de beek. Op de perceelgrenzen werd beplanting als veekering en afscheiding gebruikt. De Reest rijgt landgoederen, heideterreinen, bossen, hooilanden en boerderijen, als parels aan een ketting, aaneen.

Kenmerken

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0136.jpg"
Kwaliteit

Het gehele beekdal van de Reest heeft een hoge kwaliteit. De Reest heeft een unieke ongerepte meanderende beekloop. De houtwallen en elzensingels langs de beek in agrarisch gebied zijn kwetsbaar. Dat geldt ook voor het reliëf en het bodemprofiel. De meeste gronden in het beekdal zijn echter ingericht en beheerd als natuurgebied.

11.3 Esdorpenlandschap (zand)

Oude Vaart, Havelterberg

Hoewel het gebied rond de Oude Vaart en Havelterberg formeel gelegen is in het Esdorpenlandschap van Zuidwest Drenthe, is dit landschapstype niet meer herkenbaar binnen onze gemeente.

De Oude Vaart fungeerde als waterafvoer van de hoogveengebieden. Door kanalisering en normalisering van de beek, en herverkaveling van de agrarische percelen, is geen (historisch) verhaal meer zichtbaar in dit gebied. De Oude Vaart is als beek nu nauwelijks meer herkenbaar. Dijken geven de ligging aan. Er is geen samenhang meer en het gebied heeft een cultuurhistorische basiswaarde. De cultuurhistorische analyse geeft aan waar hier nog waardevolle elementen zijn.

De stuwwal van de Havelterberg is vooral herkenbaar als macroreliëf. Door de kleine omvang van dit gebied binnen onze gemeente en doorsnijding met de snelweg zijn de kenmerken van het Esdorpenlandschap hier nauwelijks nog herkenbaar of samenhangend. Meest bijzondere cultuurhistorische aspect is hier een Celtic Field. Dit is een prehistorische akker in de vorm van een honingraat, gebruikt voor de verbouw van primitieve graansoorten.

11.4 Slagenlandschap (laagveen)

Nijeveense polder, Haakswold

Ontstaanswijze

Toen de zandgebieden in de 12e en 13e eeuw dichtbevolkt raakten, ging men de moerassige veengronden in de brede beekdalen ontginnen. Zo ook vond de ontginning rond Nijeveen en Kolderveen plaats aan de rand van een oude beekloop. Kolderveen ontstond als eerste, door kolonisatie vanaf Wanneperveen. Nijeveen volgde later vanaf de kant van Havelte. Haaks op de ontginningsas werd het sompige veengebied ontgonnen door op korte afstand ontwateringssloten te graven. Voor de afvoer van turf, maar ook voor bv. hooi, hout en vruchten, werden griften gegraven. De griften in dit gebied zijn de oudste van Drenthe. Op enige afstand en evenwijdig aan de beek werden boerderijen gebouwd, op een kleine dekzandrug. Er ontstond een intensief bebouwd lint aan een dijk, aanvankelijk met bebouwing vooral aan de noordzijde. Het gebied ten zuiden kon namelijk nog regelmatig onder water lopen.

Later, in de 16e en 17e eeuw, werd een tweede lint, de Nijeveense en Kolderveense Bovenboer evenwijdig aan het eerste gebouwd. Dit is geen lint aan één stuk, maar bestaat uit verschillende buurtschappen (kluften), verbonden door een informeel pad. Rond de Kolderveense Bovenboer was aanvankelijk in twee rijen gebouwd. Toen hier de laatste turf was vergraven, vertrokken veel bewoners en is de tweede rij, met uitzondering van de Gorthoek, verdwenen.

Op de perceelsgrenzen tussen de slagen stonden veelal elzen- en eikensingels, dat als hakhout diende als brandstof. Met name tussen het lint Kolderveen-Nijeveen en de Bovenboeren waren deze in hoge dichtheid aanwezig. In het gebied ten zuiden concentreerden deze zich direct tegen het lint. In de ruilverkaveling van 1960-1972 van de vorige eeuw zijn percelen vergroot en elzensingels vervangen door bredere singels. Tevens is het derde lint, de Bramenweg toegevoegd en zijn diverse wegen (o.a. de kerkwegen) aangelegd.

De kleine boerderijen hadden een sobere en functionele inrichting. De voortuin bestond vaak uit een gazon met tuinperken en langs de zijden van het erf stonden elzensingels. De herenboerderijen hadden meer sierelementen. Het waren grote boerderijen met rode beuken (eigenaar) of groene beuken (pachter), soms paardenkastanje en vaak linden.

Bij oudere boerderijen stond een rij lindebomen voor de gevel. Ook waren vaak huisbrinken met eiken aanwezig (deels als bouwmateriaal voor Meppel), grotere boomgaarden en een moestuin omgeven door meidoornhagen.

Kenmerken

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0137.jpg"

Kwaliteit

Linten (Nijeveen/Kolderveen, Bovenboeren, Haakswold) en kluften - hoge kwaliteit. Gelegen in gedetailleerde samenhang van de wegbeplanting, kenmerkende bebouwing en streekeigen erfbeplanting. De streekeigenheid van de beplanting is kwetsbaar, evenals de uitstraling van de bebouwing bij ontwikkelingen in dit dynamische (agrarische) gebied.

Het landbouwgebied heeft een middenkwaliteit. Deze is gelegen in de symbiose tussen de openheid van land en de dichtheid van de linten. Maar ook het slotenpatroon, hoewel niet historisch, maar nog wel herkenbaar, geeft kwaliteit. Het slotenpatroon is kwetsbaar in dit dynamische agrarische gebied, hoewel door de natte omstandigheden de noodzaak voor goede ontwatering blijft bestaan.

Ook de historische relicten van de turfwinning zoals zandpaden, griften en veentjes en de zichtlijnen op de Havelterberg en de kerken dragen bij aan de kwaliteit. Met name de resterende elzensingels, voorheen vooral aanwezig rond en tussen de linten, en het beheer hiervan zijn kwetsbaar.

Hoofdstuk 12 Onze bewoners

De gebruikers van groen zijn voor namelijk bewoners, maar ook bezoekers en werknemers maken gebruik van het groen in Meppel. We gaan er vanuit dat de behoefte tussen deze laatste twee groepen niet veel verschilt van die van een bewoner. Hier richten we ons in eerste instantie op. Dé bewoner bestaat niet. Daarmee is het ook lastig een algemene behoefte te bepalen voor het gebruik van groen in Meppel. We weten echter wel iets over de leeftijd en leefstijl van onze bewoners. Uit onderzoek vanuit de wijkscans (Structuurvisie), leefstijlen en dagrecreatiestijlen van Meppel komen de onderstaande punten naar voren.

In Meppel hebben bewoners een redelijk evenwichtige mix van leefstijlen en dagrecreatiestijlen. Er ligt een kleine nadruk op gezelligheid, samen zijn en rust, harmonie in de vrijetijdsbesteding. Deze wijze van vrijetijdsbesteding zegt ook iets over het gebruik van groen.

Er zijn wijken die een relatief grote groep van een bepaalde leeftijdscategorie hebben. In Berggierslanden wonen bijvoorbeeld veel kinderen, in het centrumgebied is er een hoog aantal 75 plussers en in de Oosterboer en Watertorenbuurt juist veel bewoners van 25-65 jaar. Leeftijdsverschil betekent soms ook een andere behoefte in het groen, maar niet per definitie.

Er zijn wijken met een opgave voor het vergroten van de sociale cohesie en buurtbinding of voor tegengaan van eenzaamheid en overgewicht. Het gaat dan om bijvoorbeeld Koedijkslanden, Haveltermade en het centrumgebied. De groene ruimte speelt hierin een grote rol. Groen is immers van betekenis om bewoners elkaar te laten ontmoeten, uit te dagen om te gaan bewegen, of voor het welbevinden. Met groen kunnen we een bijdrage leveren aan deze opgaven.

Voor ouderen en kinderen wordt onze rol groter. Het programma Jogg geeft aandacht aan kinderen met overgewicht en met de komst van de Jeugdzorg krijgen we een grote taak voor de opgroeiende jeugd en het gezin. De groep ouderen gaat ook toenemen. Op dit moment is 1 op de 7 mensen ouder dan 65. Op de vergrijzingspiek is dat 1 op de 4 in Meppel. We moeten daarbij wel beseffen dat dit betekent dat driekwart van de bewoners in Meppel dan jonger is dan 65. Zorg voor voldoende beweging en sociale contacten is van belang voor beide doelgroepen. Het groen kan een functie vervullen als plek voor ontmoeten en bewegen.

Hoofdstuk 13 Ervaring met participatie in het groen

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0138.jpg"

Participatie in het groen vindt steeds meer plaats. Participatie door bewoners wordt ingezet als middel om mensen met elkaar in contact brengen, de sociale cohesie en buurtbinding te vergroten. Daarnaast vindt ook participatie in werk plaats, bijvoorbeeld door werk- of zorgboerderijen groenbeheer te laten uitvoeren. Ook vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld in het onderhoud van landschap, zien we als participatie. Participatie in het groen wordt op dit moment vooral gestimuleerd als middel om sociale doelen te bereiken. Het is geen doel op zich! De sociale opgave wordt de komende jaren steeds groter, waarmee participatie in het groen naar verwachting ook zal toenemen.

Er zijn in Meppel al diverse participatieprojecten geweest, bijvoorbeeld Berggierslandengaarde en Koedijkslanden. Participatie in openbaar groen komt nu in veruit de meeste gevallen voort uit wensen voor een andere inrichting. Soms is sprake van een actieve bewoner die de rest van de straat mobiliseert. Het belang ligt ook dichtbij, het is groen dat gevoelsmatig bij de buurt hoort. Ervaring nu is dat in de meeste gevallen groen ook groen blijft.

Mensen weten vaak niet wat de mogelijkheden zijn. Wij faciliteren en stimuleren daarom, vooral op het gebied van organisatiekracht, kennis en middelen. We stimuleren bewoners om met een initiatief te komen, vooral door goede voorbeelden te laten zien. Bewoners hebben dit stimuleren nodig, om te beseffen wat ze zelf kunnen en mogen ondernemen. De wijkregisseurs nodigen mensen uit om mee te praten, denken en doen. Soms is er bij de uitvoering van die ideeën ook begeleiding nodig. Dat kost ons tijd en soms geld voor plantmateriaal e.d..

We zien participatie niet als middel om geld te besparen in het groen. In de praktijk blijkt dat de besparing op onderhoud over het algemeen niet opweegt tegen de kosten voor herinrichting en begeleiding. Er zijn natuurlijk uitzonderingssituaties, waarin een groep bewoners of vrijwillige beheerders zich zonder gemeentelijke inbreng kan redden en een zekere mate van professionaliteit hebben. In het algemeen betreft het echter maar marginale oppervlaktes in verhouding met het totaal. Maar participatie levert hier natuurlijk wel sociale samenhang, een grotere betrokkenheid en tevredenheid over het groen op.

Hoofdstuk 14 Onderzoek stadsparken

In 2010 heeft Buro Bakker in onze opdracht onderzoek uitgevoerd naar het gebruik en de natuurwaarde van onze stadsparken. Op basis van een zelf ontwikkelde meetmethodiek voor ecologie en voor gebruik, zijn de onderstaande parken gescoord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0139.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0140.jpg"

Hoofdstuk 15 Natte natuur in de stad

In 2006 is een ecologische scan van een groot aantal stadswateren uitgevoerd, in samenwerking met het waterschap Reest en Wieden. De wateren zijn gescoord op ecologische waarde van het water en de oever en van beleving, volgens de STOWA systematiek voor stadswater.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0141.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0142.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0143.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.ZoDoenWeGroen-SVC1_0144.jpg"