direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Vlieland - Partiële herziening Buitengebied Vlieland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.20180875-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Vlieland heeft een nieuw beleidskader ontwikkeld voor het strandgebruik in de vorm van een strandnotitie. Het in deze notitie opgestelde beleid is vervolgens vergeleken met de regeling van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Vlieland. Hieruit blijkt dat de strandnotitie op enkele onderdelen strijdig is met het huidige bestemmingsplan. Daarnaast is het voornemen om een regeling op te nemen ten aanzien van evenementen op het eiland. Hier is ook een beleidsstuk voor geschreven, wat in dit plan is vertaald.

Om het gemeentelijke beleid in overeenstemming te brengen met de juridisch-planologische regeling en om een evenementenregeling op te nemen is het noodzakelijk een herziening van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Vlieland op te stellen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hier in.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied betreft het oostelijke deel van het buitengebied van Vlieland. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven. Het gaat hierbij uitsluitend om gronden die zijn gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied. De herziening ziet daarmee niet toe op de camping, het recreatiewoningengebied, het strandpaviljoen, het hotel en andere voorzieningen die buiten die bestemmingsplan vallen. Binnen het plangebied zullen ook enkele aanduidingen worden toegevoegd. Hierover is meer te lezen in paragraaf 2.3. Figuur 1.2 en 1.3 tonen de aanduidingen die aan de verbeelding worden toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20180875-VA01_0001.jpeg" figuur 1.1 Ligging van het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20180875-VA01_0002.jpeg" Figuur 1.2 Ligging van het oostelijk gelegen te wijzigen bestemmingsplanonderdeel

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20180875-VA01_0003.jpeg"

Figuur 1.3 Ligging van de westelijk gelegen te wijzigen bestemmingsplanonderdelen

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is planologisch geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland, vastgesteld op 27 mei 2013 door de gemeente Vlieland. Het gehele plangebied is in dit bestemmingsplan voorzien van de bestemmingen 'Bos' en 'Natuur'. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en de gebiedsaanduidingen 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' en 'vrijwaringszone - duin'. In figuur 1.6, 1.7 en 1.8 is een uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20180875-VA01_0004.jpeg" Figuur 1.6 Uitsnede totaal te herzien gebied met geldende bestemmingsplan Buitengebied Vlieland

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20180875-VA01_0005.jpeg"

Figuur 1.7 Uitsnede Westelijk deel geldende bestemmingsplan Buitengebied Vlieland

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20180875-VA01_0006.jpeg"

Figuur 1.8 Uitsnede Oostelijk deel geldende bestemmingsplan Buitengebied Vlieland

Binnen de bestemming 'Bos' zijn de gronden bestemd voor bos en een ijsbaan ter plaatse van de aanduiding ijsbaan. Ter plaatse dient het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur-, cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden nagestreefd en in beperkte mate voor bosbouw/houtteelt, het dagrecreatief en educatief medegebruik, infrastructurele voorzieningen met inbegrip van voet-, fiets- en ruiterpaden en waterhuishoudkundige doeleinden.

Binnen de bestemming 'Natuur' zijn de gronden bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden. In beperkte mate zijn de gronden daarnaast bestemd voor agrarisch medegebruik, dagrecreatief en educatief medegebruik, infrastructurele voorzieningen met inbegrip van voet-, fiets- en ruiterpaden, waterhuishoudkundige doeleinden en zeedefensie. Tevens zijn de daarbij behorende nutsvoorziening en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, behalve ter plaatse van een aantal aanduidingen.

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken. Op de gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 5 meter.

Voor de gronden die zijn aangeduid met de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geldt dat de gronden mede bestemd zijn voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hoogte van maximaal 5 meter.

Voor de gronden die zijn aangeduid met de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - duin' geldt dat de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede zijn bestemd voor de bescherming van de primaire waterkering. Op of in de gronden binnen deze gebiedsaanduiding zullen geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen en andere bouwwerken worden gebouwd, behoudens die zijn toegestaan binnen bestaande bestemmingsvlakken en/of ter plaatse van gegeven aanduidingen.

De beoogde ontwikkelingen (zie hoofdstuk 2) binnen de strandnotitie en de evenementen zijn in strijd met de gegeven bestemmingen. Binnen alle gegeven bestemmingen zijn evenementen niet toegelaten.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

De beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. In dit geval is het voornemen om de juridisch-planologische situatie in overeenstemming te brengen met het beleidskader, dat is geschetst in de strandnotitie en om een goede juridisch-planologisch regeling voor evenementen op te nemen.

2.1 Achtergrond

Conform Europese en landelijke regelgeving is in het bestemmingsplan vastgelegd dat menselijke activiteiten op het strand ondergeschikt zijn aan de hoofdfuncties waterkering en natuur. Menselijke activiteiten nemen evenwel toe en ontwikkelen zich. Het strand wordt niet meer alleen gebruikt voor zonnen, zwemmen, wandelen en vissen, maar ook nieuwe vormen van gebruik zoals (kite)surfen en blo-karten zijn in trek.

In de afgelopen jaren is aan diverse partijen een vorm van gebruik van het Vlielandse strand toegestaan. Daarbij is het geldende 'standplaatsbeleid' en 'ventbeleid' meestal als (hulp)richtlijn voor de regelgeving genomen. Dit beleid is echter niet specifiek voor het strandgebruik geschreven en levert hier en daar knelpunten op. Bovendien is de tendens dat ondernemers additionele wensen formuleren waardoor regels in bepaalde situaties tekort schieten. Daarom is het voornemen om een nieuw bestemmingsplan op te stellen met een duidelijke, passende regeling voor het strandgebruik.

Daarnaast vinden op Vlieland jaarlijks verschillende evenementen plaats. Het gaat hierbij onder meer om meerdaagse muziekfestivals, maar ook ééndaagse kleinere festivals. Deze vinden verspreid over het oostelijke deel van het eiland plaats. De locaties van deze festivals veranderen jaarlijks. Op dit moment is er nog geen passende juridisch-planologische regeling die voorziet in deze evenementen. Daarom is het voornemen om in een nieuw bestemmingsplan een passende regeling voor evenementen op te stellen.

2.2 Huidige situatie

Ten aanzien van de huidige inrichting op het strand zijn het bestemmingsplan en het standplaatsenbeleid de basis geweest. In de huidige situatie zijn meerdere standplaatsvergunningen, ventvergunningen, ontheffingen voor motorvoertuigen op het strand en andere vergunningen en ontheffingen verleend.

Standplaatsen en bouwvergunningen

Nabij het strandpaviljoen zijn een drietal standplaatsvergunningen verleend voor het innemen van een standplaats op het strand. Het gaat hierbij om:

  • tweemaal opslag ten behoeve van outdoor bedrijven;
  • eenmaal opslag van ligbedden voor ligbeddenverhuur.

Op basis van de standplaatsvergunning is het toegestaan om van 1 april tot 1 oktober een opstal in de vorm van een zeecontainer te plaatsen. De ingenomen en toegestane oppervlakten verschillen onderling. Op grond van het huidige standplaatsenbeleid mogen er maximaal drie standplaatsen worden ingenomen omdat de overige standplaatsen in en rondom het dorp zijn benut. Er is echter geen maximum aantal standplaatsen voor het strand benoemd.

In het standplaatsenbeleid, maar ook in het bestemmingsplan, is geen locatie aangewezen voor de in te nemen standplaatsen. De standplaatshouder mag daarom zelf bepalen waar hij zijn standplaats in gaat nemen. Voor één bedrijf is een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een zeecontainer. Deze omgevingsvergunning is seizoensgebonden en geldt van 1 mei tot en met 15 september. Daarnaast is het iemand vergund om een hekwerk te plaatsen en heeft iemand een vergunning verleend gekregen om een botenrekwagen te plaatsen bij zijn bouwwerk.

Er is verder sprake van twee permanente strandbewakingscabines. Deze cabines zijn op basis van het geldende bestemmingsplan niet toegestaan.

Ventvergunningen

Er zijn drie ventvergunningen uitgegeven. Dit is het maximaal toegestane aantal. Bij het venten is het gebruik van een elektrische auto toegestaan. Hiervoor geldt dat maximaal één elektrische auto per vergunning is toegestaan. Er zijn geen maten voor de toegestane auto beschreven, maar er is wel benoemd welke type producten mogen worden aangeboden.

Evenementen

In de huidige situatie vinden meerdere evenementen per jaar (deels) plaats op het strand van Vlieland en in het buitengebied in het algemeen. Het gaat hierbij om zowel relatief kleine evenementen en eveneens om een grootschalig meerdaags evenement. Dit is niet toegestaan op basis van het geldende bestemmingsplan. Voor de evenementen zijn dan ook geen locaties aangewezen voor evenementen, evenals dat er geen andere regels zijn omtrent evenementen. Wel worden jaarlijks vergunningen aangevraagd en verleend voor het houden van deze evenementen.

2.3 Voorgenomen situatie

Strandgebruik

Na inventarisatie van alle activiteiten en bouwwerken in het kader van de strandnotitie, die is opgenomen als bijlage 1 bij dit bestemmingsplan, is gebleken dat een aantal bouwwerken en activiteiten, zoals omschreven in paragraaf 2.2, niet passen binnen de huidige juridisch-planologische regeling, zoals vastgelegd in bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Vlieland. Het gaat hierbij om de volgende bouwwerken:

  • twee permanente strandbewakingscabines;
  • een opslag voor tafels, stoelen en een windscherm in de periode van 1 mei tot 1 september;
  • twee opslagen voor sportattributen.

Evenementen

Het voornemen is om in de voorgenomen situatie te voorzien in een goede juridisch-planologische regeling met betrekking tot het houden van evenementen. Daarop heeft ten eerste een inventarisatie van de evenementen op Vlieland plaatsgevonden. Het gaat om evenementen die zijn opgenomen in de Beleidsregel evenementen in de open lucht Vlieland.

Daaruit is het volgende overzicht naar voren gekomen:

Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   categorie / type evenement   Aantal dagen / op- en afbouw  
4   categorie A: maximaal 1.500 deelnemers en/of bezoekers   Maximaal 1 dag  
1   categorie A: maximaal 1.500 deelnemers en/of bezoekers   Maximaal 2 dagen  
1   categorie B: maximaal 1.500 deelnemers en/of bezoekers   Maximaal 3 dagen  
1   categorie B: meer dan 1.500, maar maximaal 7.000 deelnemers/bezoekers   3 tot maximaal 19 dagen  

Daarbij geldt dat het totale aantal evenementen uit de A en B categorie per jaar als volgt is:

  • maximaal drie evenementen in de periode van 1 juli tot 1 oktober;
  • maximaal zeven per kalenderjaar.

Bovenstaande aantallen en groottes van evenementen worden in deze herziening in de regeling opgenomen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  • 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie.
  • 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden.
  • 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken.
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Uitvoering

De NOVI gaat vergezeld van een uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.

Ten aanzien van de voorgenomen ontwikkelingen is geen rijksbeleid uit de Nationale Omgevingsvisie van toepassing. Daarmee is het voornemen niet in strijd met het rijksbeleid.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt niet alleen regels omtrent nationale belangen, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.

Het plangebied heeft betrekking op vier nationale belangen uit het Barro:

  • Waddenzee en waddengebied;
  • Kustfundament;
  • Natuurnetwerk Nederland;
  • Defensie.

Waddenzee en waddengebied

Met dit plan wordt een regeling getroffen voor het Noordzeestrand en voor het oostelijk deel van het eiland voor wat betreft evenementen. Er is geen raakvlak met het gebied van de Waddenzee en het waddengebied. Daarom is geen sprake van strijdigheid met de regeling uit het Barro met betrekking tot de Waddenzee en het Waddengebied.

Kustfundament

In dit bestemmingsplan wordt rekening gehouden met het kustfundament. Op deze gronden wordt geen nieuwe bebouwing en geen nieuwe voorzieningen mogelijk gemaakt. Daarmee wordt geen afbreuk gedaan aan de waterkering en is het plan niet in strijd met de regels met betrekking tot het Kustfundament uit het Barro.

Natuurnetwerk Nederland

Het plangebied maakt onderdeel uit van Natuurnetwerk Nederland. In paragraaf 4.5 is omschreven hoe is omgegaan met de waarden uit het Natuurnetwerk Nederland.

Defensie

Het plangebied ligt op afstand van een militair oefenterrein op het westelijke gedeelte van Vlieland. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de regels die in het Barro worden gesteld aan dit belang.

Duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied mogelijk is, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking

Dit bestemmingsplan wordt ontwikkeld om bestaande voorzieningen en evenementen op een goede wijze juridisch-planologisch te regelen. Daarmee wordt geen nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan en is dus geen sprake van een stedelijke ontwikkeling in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele'

De hoofdambitie van de provincie voor de Friese leefomgeving is brede welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. In de Omgevingsvisie werkt de provincie de provinciale ambities, opgaven, doelen en werkwijze voor de komende jaren uit. De werkwijze is gestoeld op negen principes:

Inhoudelijke principes

  • 1. zuinig ruimtegebruik;
  • 2. omgevingskwaliteit als ontwerpbasis;
  • 3. koppelen van ambities;
  • 4. gezondheid en veilig;

Samenwerkingsprincipes

  • 1. rolbewust;
  • 2. decentraal wat kan;
  • 3. ja, mits;
  • 4. aansluiting zoeken;
  • 5. sturen op proces, ruimer op inhoud.

Dit is vertaald naar vier urgente opgaven die de provincie wil aanpakken:

  • 1. Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
  • 2. Fryslân zet de energietransitie met kracht voort;
  • 3. Fryslân wordt klimaatadaptief ingericht;
  • 4. Fryslân versterkt de biodiversiteit.

De provincie zet in op slimme groei van de gastvrijheidseconomie. Slimme groei betekent inzetten op (cultuur)toeristen die geïnteresseerd zijn in de kwaliteit en identiteit van de provincie, meer jaarrond bezoek in plaats van pieken, en meer bezoek in heel Fryslân. Het vergroenen en circulair maken van de economie is hierbij een belangrijk uitgangspunt. De verwachting is dat het binnenlands toerisme toeneemt en dat het aantal buitenlandse toeristen dat jaarlijks naar Nederland komt in 2030 minimaal is verdubbeld.

Door evenementen een juridisch-planologische basis te geven en door een aantal bestaande bouwwerken op het strand van Vlieland mogelijk te maken, ontstaat meer aantrekkingskracht op het gebied van toerisme en recreatie op Vlieland. Dit verhoogt de kwaliteit op dit gebied en versterkt de gastvrijheidseconomie van het eiland. Daarmee is de herziening in overeenstemming met het provinciale beleid. Het gaat hierbij overigens uitsluitend om het verankeren van bestaande situaties. Feitelijk gezien verandert er dus niets. Daarmee treden ook geen strijdigheden op met het provinciaal beleid.

Verordening Romte Fryslân 2014

De Verordening Romte Fryslân 2014 (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt regels aan ruimtelijke plannen en projecten. Volgens de begrenzing tussen het buitengebied en het bestaand bebouwd gebied ligt het plangebied buiten het bestaand bebouwd gebied. Hier zijn voornamelijk de natuurwaarden van belang, en wordt ruimte geboden voor recreatie.

Met betrekking tot het kustfundament Waddeneilanden is in artikel 8.3 opgenomen:

  • 1. Ter zake van de herbouw en verbouw van een bestaand bouwwerk in het kustfundament, al dan niet gepaard gaande met een uitbreiding van het grondoppervlak, geldt dat bouw- en gebruiksmogelijkheden die bij recht of ontheffingsbevoegdheid zijn opgenomen in een ruimtelijk plan dat voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening in werking is getreden en onherroepelijk is, mogen worden benut met dien verstande dat een uitbreiding van het bestaande grondoppervlak met ten hoogste 10% in ieder geval is toegestaan.
  • 2. In afwijking van het eerste lid mogen in een ruimtelijk plan voor gronden die in het kustfundament liggen nieuwe en uitbreiding van bestaande bebouwing met meer dan 10% worden toegestaan, mits in de plantoelichting is gemotiveerd dat hierdoor geen belemmering kan ontstaan voor de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament, hierover advies is gevraagd aan de waterkeringbeheerder en de overige bepalingen van deze verordening voor het oprichten van bebouwing in acht worden genomen.

In dit geval worden slechts drie bestaande bouwwerken ten behoeve van opslag en twee bestaande permanente strandbewakingscabines juridisch-planologisch goed geregeld. Omtrent de plaatsing van deze bouwwerken en de mogelijke duur daarvan is voortdurend overleg met Rijkswaterstaat. Gezien de beperkte omvang van de bouwwerken kan worden gesteld dat dit geen belemmering vormt voor de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament. Daarmee wordt geen afbreuk gedaan aan de regeling uit artikel 8.3 van de Verordening Romte 2014.

3.3 Gemeentelijk beleid

Strandnotitie gemeente Vlieland

De gemeente Vlieland heeft een nieuw beleidskader voor strandgebruik opgesteld in de vorm van de strandnotitie. In de afgelopen jaren is aan diverse partijen een vorm van gebruik van het strand van Vlieland toegestaan middels verleende vergunningen. Dit bestemmingsplan komt voort uit deze strandnotitie, om ervoor te zorgen dat de juridisch-planologische regeling aansluit bij het nieuwe beleidskader. Daarmee is het bestemmingsplan per definitie in overeenstemming met het geldende gemeentelijke beleid zoals verwoord in de strandnotitie.

Beleidsregel evenementen in de open lucht Vlieland

Op 20 april 2021 is de beleidsregel voor evenementen in de open lucht vastgesteld door de gemeente Vlieland. Hierin worden regels gesteld ten aanzien van evenementen in de open lucht op het eiland. Daarin is onder meer het toegestane aantal en de grootte van de evenementen vastgelegd. Toegestaan wordt:

  • vier evenementen uit categorie A mits deze niet langer duren dan één dag en niet meer dan 1500 deelnemers en/of bezoekers trekken.
  • één evenementen uit categorie A indien het evenement twee dagen duurt en niet meer dan 1500 deelnemers en/of bezoekers trekken.
  • één evenementen uit categorie B indien het evenement inclusief het opbouwen en afbreken drie dagen of langer duurt en niet meer dan 1500 bezoekers trekt.
  • één evenementen uit categorie B indien het evenement inclusief het opbouwen en afbreken drie dagen of langer duurt (maar nooit langer dan negentien dagen) en meer dan 1500 maar maximaal 7000 bezoekers trekt.
  • geen evenement uit categorie C

Het totale aantal evenementen uit de A. en B. categorie per jaar bedraagt:

  • maximaal drie in de periode van 1 juli tot 1 oktober.
  • maximaal zeven per kalenderjaar

De regels van dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming gebracht met deze beleidsregel.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

Voor het plan is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de milieuaspecten en op andere sectorale regelgeving.

4.1 Geluid

Toetsingskader

Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidzones van toepassing. Als geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen.

Toetsing

Met dit bestemmingsplan worden geen geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Ook worden geen wegen aangelegd die geluidzoneringsplichtig zijn. Daarom hoeft geen toetsing aan de Wet geluidhinder plaats te vinden.

4.2 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Deze afstand wordt gemeten tussen de bestemmingen van bedrijven en de gevels van geluidsgevoelige objecten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Toetsing

Met dit plan worden bestaande voorzieningen en activiteiten juridisch-planologisch gelegaliseerd. Het gaat hierbij om standplaatsen op het strand voor opslag en strandbewakingscabines. Daarnaast wordt de regeling voor evenementen in het plangebied aangepast. Voor wat betreft de standbewakingscabines en standplaatsen voor opslag gelden geen richtafstanden ten opzichte van bedrijfshindergevoelige objecten.

Voor evenementen gelden eveneens geen vaste richtafstanden, maar moet een afweging worden gemaakt voor wat betreft de toelaatbaarheid. Daarbij zijn met name de aspecten bereikbaarheid, parkeergelegenheid en geluid van belang. Deze aspecten worden getoetst bij de vergunningsaanvraag van de betreffende evenementen. Tevens moet in de vergunningsaanvraag een toetsing plaatsvinden aan de verschillende milieu- en omgevingsaspecten en de toelaatbaarheid van de locaties en de aard en omvang van het onderdeel van het evenement op die specifieke locaties. Er wordt in elke aanvraag een afweging gemaakt op het gebied van milieuzonering en getoetst aan de richtafstanden. Omdat er sprake is van voortdurend wisselende locaties en ook wisselend gebruik van versterkte en onversterkte muziek op de locaties, rekening houdend met afstand tot woonbebouwing, zal telkens een afweging worden gemaakt met betrekking tot geluid en de afstand tot het dorp. Voor dit bestemmingsplan hoeft daarom geen nader onderzoek in het kader van milieuzonering uitgevoerd te worden, aangezien dit plaatsvindt in het kader van de vergunningsaanvraag.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Toetsing

In het plangebied worden geen bodemgevoelige functies gerealiseerd, maar worden slechts bestaande voorzieningen en activiteiten juridisch-planologisch gelegaliseerd. Het bestaande gebruik wordt hiermee voortgezet. Daarom is voor dit bestemmingsplan geen verkennend bodemonderzoek noodzakelijk.

4.4 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

In Fryslân zijn geen knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit. Op basis van de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten blijkt dat op Vlieland en in de omgeving sprake is van een zeer goede luchtkwaliteit.

Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een plan komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Met dit plan worden een aantal bestaande standplaatsen op het strand, strandbewakingscabines, ventactiviteiten en evenementen juridisch-planologisch geregeld. Alle voorzieningen en evenementen zijn ook in de huidige situatie al aanwezig. Gezien de aard en omvang van dit bestemmingsplan kan gesteld worden dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

4.5 Ecologie

Toetsingskader

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Bij de bescherming van gebieden gaat het om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. Verder worden in de provinciale verordening gebieden beschermd die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen de Ecologische Hoofdstructuur). De bescherming van gebieden en soorten is geregeld in de Wet natuurbescherming.

Gebiedsbescherming

Natura 2000

In het kader van de gebiedsbescherming is een voortoets uitgevoerd om te onderzoeken wat de gevolgen van de ontwikkelingen zijn voor Natura 2000-gebied. Deze voortoets is opgenomen als bijlage 2. Daaruit zijn de volgende resultaten naar voren gekomen:

Strandactiviteiten en evenementen

  • Significant negatieve effecten op Natura 2000 zullen geheel achterwege blijven indien de beoogde activiteiten alleen worden toegestaan op het strand ten oosten van kmp 48. Dit betekent dat de beoogde kampvuurlocatie nabij het reddingshuisje op de Vliehors niet kan worden toegestaan zonder aanvullend onderzoek, mogelijk een vergunningplicht in het kader van de Wnb alsmede een aanzienlijke handhavingsinspanning;
  • permanente strandbewakingscabines en strandbouwwerken, vliegerlocaties, strandventen en kleine evenementen kunnen worden toegestaan conform de voorstellen in de strandnotitie zonder negatieve effecten op Natura 2000;
  • Grote evenementen hebben mogelijk een verstorend effect op ligplaatsen van zeehonden. Dit effect zal met zekerheid niet significant zijn. Aanbevolen wordt om deze verstoringseffecten tijdens de eerstvolgende grote evenementen in verschillende seizoenen te monitoren;
  • de stikstofdepositie op Natura 2000 blijft onder de grenswaarde zolang het totale aantal verkeersbewegingen (middelzwaar en zwaar) jaarlijks onder de 730 blijft. Dit komt neer op circa 56 vrachtwagenbewegingen per evenement, dus 28 eenmalige bewegingen. Deze waarde zal naar verwachting nooit overschreden worden;
  • bij Into the great wide open worden naast de vaste locaties voortdurend wisselende locaties gebruikt. Dat is in de verleende Wnb-vergunning opgenomen. Mocht er afgeweken worden van hetgeen dat verleend is, dan zal indien nodig een aanpassing van de Wnb-vergunning of een nieuwe Wnb-vergunning worden aangevraagd.

Overige evenementen

  • Evenementen langer dan 3 dagen zijn alleen toegestaan met een geldige, onherroepelijke Wnb-vergunning.

Natuurnetwerk Nederland

Bij de bescherming van de NNN (voormalige EHS) op de Waddeneilanden geeft de provincie aan het begrip '(dwingende) redenen van groot openbaar belang' een invulling die past bij de beperkte schaal van mogelijke ontwikkelingen op de eilanden. Hierbij wordt onderkend dat buiten bestaande dorpskommen en recreatieterreinen nagenoeg alle gronden tot de NNN behoren, zodat in een aantal situaties reële alternatieve locaties vrijwel ontbreken. Voor de Waddeneilanden kan kwantitatieve compensatie onmogelijk blijken te zijn. In dat geval is kwalitatieve compensatie mogelijk. 

Ten aanzien van mogelijk verlies aan NNN (en daarbij behorende compensatie) heeft de gemeente afspraken met de provincie Fryslân gemaakt. Het compensatiebeginsel van de NNN gaat uit van areaalcompensatie van aangetaste natuur bij voorkeur van dezelfde aard. Nu kent Vlieland geen cultuurgrond, die in aanmerking komt om omgezet te worden tot natuur. Op Vlieland is een oplossing gezocht in de verbetering van de kwaliteit van de natuur en het wegnemen van knelpunten.

Ontwikkeling van recreatie en toerisme zijn voor de sociaal-economische positie van de Waddeneilanden van cruciaal belang. In het streekplan wordt gesteld dat kwaliteitsverbetering van de recreatie nodig is om concurrerend te kunnen blijven ten opzichte van alternatieve bestemmingen. Er kan worden ingespeeld op de groeiende belangstelling voor natuurbeleving- en educatie, cultuurtoerisme en actieve (korte) vakanties. Nieuwe grootschalige verblijfsvoorzieningen zijn daarbij minder in beeld, gericht inspelen op de hogere kwaliteitseisen van de recreant met bijbehorende voorzieningen (ook bij slecht weer) des te meer. Dit kan binnen de landschappelijke en natuurlijke kernkwaliteiten worden ingepast. Er hoeft in dit verband geen tegenstelling tussen recreatie en natuur te bestaan. 

Met de provincie heeft de gemeente in het kader van het opstellen van de structuurvisie afspraken gemaakt over compensatie voor de NNN. De lijst die gemaakt is bij het opstellen van de structuurvisie is hiervoor het uitgangspunt. Hoewel geen waarden aan de verschillende activiteiten zijn gehangen blijkt hieruit dat de positieve onderdelen boven de negatieve uitsteken en dat er nog ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast zijn de ontwikkelingen aan met name de westzijde van het eiland die door Staatsbosbeheer worden ondernomen om de specifieke natuurwaarden beter te ontwikkelen en beheren (het bevorderen van verstuiving) en een zekere vorm van dynamisch kustbeheer van een zeer grote positieve invloed op de natuurwaarden in zijn geheel.

De conclusies die in de voortoets zijn getrokken m.b.t. de effecten op Natura 2000 zijn daarnaast eveneens van toepassing op het Natuurnetwerk:

  • Significant negatieve effecten zullen geheel achterwege blijven indien de beoogde strandactiviteiten alleen worden toegestaan op het strand ten oosten van kmp 48.
  • Permanente strandbewakingscabines en strandbouwwerken, vliegerlocaties, strandventen en kleine evenementen kunnen worden toegestaan conform de voorstellen in de strandnotitie, zonder negatieve effecten.
  • Grote strandevenementen hebben mogelijk een verstorend effect op ligplaatsen van zeehonden. Dit effect zal met zekerheid niet significant zijn.
  • De stikstofdepositie blijft onder de 0,00 mol/ha/jr bij de verwachte 20 middelzware en 24 zware vrachtwagenbewegingen per jaar. Ook wanneer dit aantal wordt verhoogd tot in totaal 54 zware vrachtwagenbewegingen blijft deze uitkomst hetzelfde.

Conclusie; de ontwikkelingen zoals in de strandnotitie worden beschreven zullen in de beoogde aard en omvang geen effecten hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk.

Soortenbescherming

In het plangebied is geen sprake van de sloop van gebouwen of het kappen van bomen. Bovendien zijn de locaties waar voorzieningen en activiteiten worden gelegaliseerd reeds in gebruik ten behoeve van deze voorzieningen en activiteiten. Op dit deel van het strand broeden geen beschermde vogels. Met dit plan wordt daarom geen afbreuk gedaan aan de leefomgeving van beschermde soorten ten aanzien van de bebouwing die met dit plan wordt toegestaan.

In het kader van evenementen wordt in de vergunningsaanvraag te allen tijde een ecologisch onderzoek als eis gesteld. Indien uit dit onderzoek naar voren komt dat nader onderzoek noodzakelijk is of dat maatregelen genomen dienen te worden, zal dit moeten worden nageleefd en wordt dit als voorwaarde aan de vergunningverlening gekoppeld. Nader onderzoek in het kader van dit bestemmingsplan is daarom niet noodzakelijk. Het bestemmingsplan laat de evenementen enkel toe. De daadwerkelijke benutting daarvan, op welke locatie, in welk jaargetijde en met welke gevolgen, wordt op vergunningenniveau per evenement beoordeeld. Op voorhand is niet aangetoond dat evenementen in het oostelijk deel van Vlieland niet plaats kunnen vinden. Als op grond van het ecologisch rapport noodzakelijk wordt geacht dat een ontheffing van de Wet natuurbescherming moet worden aangevraagd, dan dient dit bij de provincie te worden aangevraagd.

4.6 Archeologie

Toetsingskader

Met betrekking tot dit aspect is per 1 juli 2016 de Erfgoedwet van toepassing. De Omgevingswet (nog niet van kracht) vervangt de Monumentenwet voor het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Tot het van kracht worden van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet. Hier blijven ze ongewijzigd van toepassing, zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

In de wet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Toetsing

Om uit te wijzen of archeologisch onderzoek noodzakelijk is, is het FAMKE geraadpleegd. Het FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, voor de steentijd-bronstijd en de ijzertijd-middeleeuwen. Op basis van beide kaarten geldt dat er geen onderzoek noodzakelijk is. Bovendien worden geen ingrepen mogelijk gemaakt waarbij de bodem wordt geroerd. Daarom is in dit geval geen onderzoek naar archeologische waarden noodzakelijk.

4.7 Cultuurhistorie

Toetsingskader

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan beschreven moet worden hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Volgens de gemeentelijke erfgoedvisie en -nota wordt uitgegaan van de Cultuur Historische kaart van de provincie Fryslân (CHK), waar ook de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) deel van uit maakt. Op deze kaarten is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden. Daarnaast is gebruik gemaakt van de thematische structuurvisie 'Grutsk op 'e Romte' waarin de kernkwaliteiten van het cultuurhistorisch erfgoed en het landschap in Fryslân beschreven zijn.

Toetsing

Conform de CHK loopt door het plangebied een dijk. Hier wordt geen afbreuk aan gedaan met dit bestemmingsplan. Verder is geen sprake van cultuurhistorische waarden in het plangebied. Nader onderzoek naar cultuurhistorie is niet van toepassing.

4.8 Water

Toetsingskader

Deze 'waterparagraaf' bevat de wettelijk verankerde watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. In de Leidraad Watertoets van het Wetterskip staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Toetsing

Het voornemen is via de digitale watertoets voorgelegd aan het Wetterskip Fryslân. Hieruit is naar voren gekomen dat de korte procedure gevolgd moet worden.

Met deze herziening worden enkel bestaande bouwwerken ten behoeve van opslag en strandbewaking gelegaliseerd. De regeling voor evenementen staat slechts tijdelijke evenementen toe. Daarom is compensatie niet noodzakelijk. Ten behoeve van evenementen gaat het om tijdelijke verhardingen en bouwwerken die worden gerealiseerd. Gezien de tijdelijkheid heeft dit geen invloed op de waterhuishouding ter plaatse. Verder is sprake van een primaire kering. Deze kering op Vlieland is in beheer bij Rijkswaterstaat. Er wordt geen afbreuk aan deze kering gedaan. Voor het overige wordt verwezen naar het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland.

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Toetsing

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes aanwezig zijn die van invloed zijn op dit bestemmingsplan.

4.10 Kabels en leidingen

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

In en direct rondom het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen die een planologische bescherming genieten en waar rekening mee gehouden moet worden in dit bestemmingsplan. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

In deze herziening zijn enkel de aanpassingen van het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland beschreven. Vanwege de beperkte omvang van de aanpassingen, blijft het moederplan geheel in stand en voegen de in deze herziening opgenomen aanpassingen zich in het moederplan. De herziening blijft een juridisch zelfstandig bestemmingsplan, maar moet gelezen worden in samenhang met het moederplan.

In de regels is aangegeven op welke wijze de aanpassingen in de oorspronkelijke bestemming Natuur (artikel 8) gaan gelden. Voor de leesbaarheid is tussen haakjes aangegeven om welk lid- of sublidnummer het gaat.

Voor de leesbaarheid is de integrale tekst van de bestemming Natuur in bijlage 4 bij deze toelichting opgenomen. De aanpassingen zijn daarin gearceerd. De aanpassingen in deze herziening moeten als zodanig ingelezen worden in de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland.

De plangrens is afgestemd op het terrein waar de evenementen plaats mogen vinden (aanduiding 'evenemententerrein'). Deze evenementen zijn begrensd in aantal, grootte en tijdsduur. In de regeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'grote' en 'kleine' evenementen.

Binnen dat plangebied zijn ook alle andere onderdelen toegestaan die met deze herziening mogelijk worden gemaakt. Dit betreffen de aanduidingen 'specifieke vorm van natuur - onderhoud en beheer' en 'specifieke vorm van natuur – strandbewaking' waar respectievelijk de opslaggebouwen en de strandbewakingsgebouwen gebouwd mogen worden. Voor deze bouwwerken zijn in dit bestemmingsplan aanduidingsvlakken opgenomen. De aanduidingsvlakken zijn ruim opgezet, waarbij de oppervlakte van de bouwwerken wordt begrensd in de regels. Binnen het gebied wordt tevens ruimte gebonden voor 3 ventplaatsen. Ter plaatse is detailhandel ten behoeve van strandrecreatie toegestaan.

De hiervoor genoemde aanduidingen worden als het ware toegevoegd aan de oorspronkelijk verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland waar de bestemming Natuur van toepassing is.

Ook de verbeelding moet dus samen met de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Vlieland worden beschouwd als de juridische planologische situatie van het buitengebied.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Inspraak en vooroverleg

In het kader van de inspraak heeft het voorontwerpbestemmingsplan van maandag 14 februari 2022 tot en met maandag 28 maart 2022 (6 weken) ter inzage gelegen voor een ieder om een inspraakreactie in te dienen. Van deze gelegenheid heeft 1 persoon gebruik gemaakt.

Verder is in het kader van het wettelijk verplichte overleg de kennisgeving van de terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan opgestuurd naar 6 overlegpartners met het verzoek om het plan te beoordelen en eventueel een reactie in te dienen. Van 3 instanties zijn schriftelijke reacties ontvangen.

De inspraak- en overlegreacties zijn samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien in de 'Antwoordnota Overleg en Inspraak bestemmingsplan Vlieland - Partiële herziening Buitengebied Vlieland' (bijlage 5). De aanpassingen die uit het gemeentelijk standpunt op de reacties naar voren gekomen zijn verwerkt in het plan.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vervolgens vanaf maandag 13 juni tot en met maandag 25 juli (zes weken) ter inzage gelegen. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken (artikel 3.8 Wro). Er zijn 2 zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben op onderdelen geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Vaststelling

Het bestemmingsplan is met inachtneming van de ingekomen zienswijzen in eerste instantie op 19 december 2022 vastgesteld. Bij de vaststelling is een amendement aangenomen dat in strijd bleek te zijn met de door de gemeenteraad vastgestelde Strandnotitie. Om die reden is besloten het eerdere raadsbesluit in te trekken en heeft de raad het bestemmingsplan (opnieuw) vastgesteld op 30 januari 2023.

De wijzigingen ten opzichte van het ter inzage gelegen ontwerpbestemmingsplan zijn genoemd in het bijgaande Vaststellingsbesluit.

Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële uitvoerbaarheid

Het initiatief betreft de herziening van het buitengebied om de feitelijke situatie in het plangebied te voorzien van een passende juridisch-planologische regeling. Hierbij vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats. De gemeente is initiatiefnemer en heeft aangetoond over voldoende financiële middelen te beschikken voor de uitvoering van dit plan.

Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

In dit bestemmingsplan wordt alleen de feitelijke situatie juridisch-planologisch geregeld. Daarmee wordt geen nieuw bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. De gemeente is bovendien initiatiefnemer. De grondexploitatieregeling is daarom niet van toepassing.