direct naar inhoud van Toelichting
Plan: West-Terschelling Tonnenloods
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Terschelling is voornemens om de Tonnenloods aan de Willem Barentszkade 43 in West-Terschelling te transformeren tot beleefcentrum/informatiecentrum enerzijds en werkplaats/bijbehorend kantoor van Rijkswaterstaat anderzijds.

In het vigerende bestemmingsplan is de Tonnenloods bestemd als ‘Bedrijf’. In de bestemmingsregels is voorzien in een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen naar de bestemming ‘Cultuur en Ontspanning’. Een bestemming ‘Cultuur en Ontspanning’ past bij de toekomstige functie van de Tonnenloods als beleefcentrum/informatiecentrum, maar niet bij de toekomstige functies als kantoor/werkplaats van Rijkswaterstaat en het houden van evenementen.

Voorliggend bestemmingsplan dient om de Tonnenloods een nieuwe, passende bestemming te geven, zodat de voorgenomen transformatie kan worden gerealiseerd. De voorheen geldende bestemming Bedrijf blijft van toepassing en Rijkswaterstaat blijft met de werkplaats en het kantoor in de Tonnenloods gevestigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0001.png"

Figuur 1.1.: Plangebied

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied omvat het perceel Willem Barentzkade 43 in West-Terschelling. Het plangebied wordt aan de westzijde begrenst door de Oosterduinstraat, aan de noordzijde door het bedrijfsperceel Willem Barentzkade 43A, aan de oostzijde door de Willem Barendszkade en de Oosterbuurtstraat en aan de zuidzijde door de percelen Oosterbuurtstraat 25 en Oosterduinstraat 20.

1.3 Geldende planologische regeling

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan West-Terschelling 2012. Deze is door de gemeenteraad vastgesteld op 22 april 2014. De gronden hebben de bestemming Bedrijf, zoals in figuur 1.2 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0002.png"

Figuur 1.2: Uitsnede verbeelding West-Terschelling 2012 (bron: ruimtelijkeplannen.nl, rood omlijnd het plangebied)

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn ter plaatse bestemd voor gebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 van de planregels onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven en voor een betonningsdienst, alsmede in beperkte mate voor straten en paden, nuts- en communicatievoorzieningen, met daarbij behorende tuinen, erven, terreinen en vijvers en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij een maximale bouwhoogte en goothoogte geldt van respectievelijk 8 en 6 meter. Tevens geldt er een minimale en maximale dakhelling van 30 en 60 graden.

Voor de gronden is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die het mogelijk maakt, dat de bestemming ‘Bedrijf’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Cultuur en Ontspanning’, ‘Kantoor’ en/of ‘Wonen - 1’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken.

De gewenste transformatie voor de gronden past niet binnen de geldende regels voor 'Bedrijf'. De wijzigingsbevoegdheid biedt onvoldoende mogelijkheden de gewenste bestemming op te nemen. Voorliggend bestemmingsplan geeft de juridische-planologische mogelijkheden voor de beoogde transformatie van het perceel en behoud van de geldende bestemming.

1.4 Karakter en opgave

Het bestemmingsplan is een juridisch instrument, dat bestaat uit regels en een digitale verbeelding. Het gaat vergezeld van een toelichting. De regels, gelezen in samenhang met de digitale verbeelding, leggen de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen vast en zijn juridisch bindend voor zowel burger als overheid. De toelichting bevat een beschrijving en verantwoording van de beleidsinhoudelijke keuzes en een nadere duiding van de manier waarop de regels en de digitale verbeelding daarop zijn afgestemd.

Met dit plan wordt alleen de bestemming van de gronden in figuur 1.1 aangepast ten behoeve van de transformatie van het gebouw, zoals beschreven in paragraaf 1.1 en 2.3. Van belang is dat de vigerende bedrijfsbestemming naast de nieuwe bestemmingen blijft gehandhaafd. Dit is nodig voor Rijkswaterstaat om de economische waarde van het pand te borgen en flexibiliteit te houden voor eventuele nieuwe ontwikkelingen. De mogelijkheid tot transformatie wordt bij recht mogelijk gemaakt.

1.5 Leeswijzer

Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de bestaande situatie en de gewenste ontwikkeling. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de milieu- en omgevingsaspecten volgt. In hoofdstuk 5 volgt een toelichting op de werking van het bestemmingsplan en de daarin opgenomen regeling. Het laatste hoofdstuk (6) gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, waarbij aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

Dit hoofdstuk bevat de beschrijving van de huidige situatie in het plangebied. Daarbij wordt een beeld gegeven van de historie en van de huidige ruimtelijk-functionele structuur. Daarnaast geeft het hoofdstuk een beeld van de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt.

2.1 Historie

West-Terschelling, in de volksmond kortweg West, is met ruim 2.500 inwoners het grootste dorp van de gemeente Terschelling. Hoewel excentrisch gelegen, is West-Terschelling als havenplaats, bestuurs- en bezoekerscentrum de belangrijkste kern van het eiland, met vele voorzieningen en maatschappelijke activiteiten.

Het samenspel tussen stromingen in de toenmalige Noordzee en de aanvoer van grote hoeveelheden zand vanuit het noorden, is verantwoordelijk voor de vorming van strandwallen evenwijdig aan de kust, van elkaar en van het vasteland gescheiden door diepe geulen en riviermondingen. Door verduining van de strandwallen ontstond een landschap van eilanden, omgeven door uitgestrekte kwelders. De Sint Luciavloed van 1287 spoelde het veengebied tussen de eilanden en het vasteland weg en gaf het waddengebied zijn huidige vorm.

Door bewoning van twee strandwallen ten zuiden van de huidige Terschellinger zeeduinen ontstonden eerder al diverse nederzettingen, waarvan veel inmiddels weer verdwenen zijn. West-Terschelling heeft zich evenwel succesvol weten te handhaven, al werd het dorp in 1666 tijdens de Tweede Handelsoorlog bijna volkomen verwoest. Van de ongeveer 270 bouwwerken bleven er 30 gespaard waaronder de kerk, het raadhuis en de Brandaris.

Binnen drie jaar werd West herbouwd. Niettemin verloor de haven aan betekenis doordat het bank- en geulenstelsel in noordelijke richting verschoof. Door deze verschuiving werden ook de zuid- en zuidoostzijde van het dorp in toenemende mate bedreigd. Een aanzienlijk gedeelte van het toenmalige dorp zou in de golven zijn verdwenen als er niet was ingegrepen door middel van het aanleggen van dammen en dijken eind eerste en in de tweede helft van de 18de eeuw.

Door de eeuwen heen is de bloei van West-Terschelling als havenplaats vanzelfsprekend te danken aan de maritieme sector. De scheepvaart, met name de internationale handelsvaart ten tijde van de Hanze, de oprichting van de zeevaartschool in 1875, de immer beoefende visserij, de walvis-vaart in het begin van de zeventiende eeuw, het met het oog op het grillige karakter van de geulen in de Waddenzee onontbeerlijke loodswezen en de veerdienst brachten welvaart aan de inwoners van met name West-Terschelling. De agrarische sector heeft op West nooit een rol van betekenis gespeeld, in tegenstelling tot de toeristisch-recreatieve sector die vooral direct na de Tweede Wereldoorlog dankzij de dagelijkse veerdienst een hoge vlucht nam en al snel leidde tot de bouw van hotels en andere voorzieningen in West-Terschelling.

2.2 Ruimtelijk-functionele structuur

Het plangebied ligt in de bebouwde kom van West-Terschelling nabij de werkhaven. Rond de Tonnenloods liggen met name woningen en ook gronden bestemd voor cultuur en ontspanning, detailhandel, horeca en recreatie (woningen).

Het perceel is grotendeels bebouwd en geheel verhard. Het bijzondere gebouw uit 1917 wordt gebruikt als opslag en onderhoudswerkplaats van ijzeren zeeboeien en andere materialen van Rijkswaterstaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0003.png"

Figuur 2.1: Tonnenloods

Het perceel ligt aan de Willem Barendszkade. Deze weg kent een maximum snelheid van 50 kilometer per uur. De Oosterduinstraat en de Oosterbuurtstraat hebben een 30 kilometer per uur regime.

2.3 Voorgestelde ontwikkeling

De Tonnenloods die deels haar functie heeft verloren als kantoor, opslag en onderhoudswerkplaats van Rijkswaterstaat wordt getransformeerd naar een gebouw met een educatieve functie, waar aan de bezoekers informatie wordt geboden over de natuur van Terschelling en het Werelderfgoed Waddenzee en dat dient als een logisch verzamel- en startpunt voor excursies en contact met de medewerkers van Staatsbosbeheer (informatie- en beleefcentrum).

Het gebouw biedt bovendien ruimte voor een algemeen toeristisch informatiecentrum en een winkel voor Staatsbosbeheer. Tevens is er ondergeschikte horeca toegestaan. Het informatiecentrum is alle dagen van de week tot 18.00 uur geopend.

Het informatiecentrum is gratis toegankelijk. Voor het beleefcentrum wordt een entreeprijs gevraagd. Het beleefcentrum omvat een interactieve voorziening gericht op natuureducatie.

Het bestaande gebouw wordt deels hiervoor gebruikt. De bedoeling is de bouwdelen die blauw en groen zijn gearceerd in figuur 2.2 te gebruiken voor de recreatieve en toeristische functie. Hierbij is ook ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandel toegestaan. Aan de zuidzijde wordt het gebouw uitgebreid ten behoeve van sanitair en een technische ruimte (groen gearceerd). Het rood gearceerde bouwdeel blijft net als de rest van het gebouw haar bedrijfsfunctie behouden (kantoor en werkplaats). De omvang van dit bouwdeel, inclusief de uitbreiding en de verdieping is circa 1.721 m2 bvo.

Het informatie- en beleefcentrum biedt ruimte aan verschillende activiteiten. Binnen het toegelaten gebruik voor sociaal-culturele, maatschappelijke en educatieve activiteiten en dagrecreatie vallen activiteiten als het vertonen van een film, een try-out voorstelling, een lezing en startpunt voor een natuurwandeling. Voor deze activiteiten is geen evenementenvergunning nodig.

Er zijn ook evenementen toegestaan. Hiervoor is een evenementenvergunning vereist. Het spectrum van de mogelijke evenementen in het gebouw is mede afhankelijk van de hinder op de omgeving. Om de invloed van deze evenementen te beoordelen is geluidsonderzoek gedaan.

Op basis van dat onderzoek zijn enerzijds evenementen toegestaan, waarbij geldt dat er ten hoogste 12 voor eilandgebonden dorpsfeesten en festiviteiten (zoals Oerol, Filmdagen, Springtij en IJsfeest) zijn toegestaan, die duren tot maximaal 2.00 uur (zogenaamde incidentele evenementen). Om de omgeving te beschermen tegen geludoverlast zijn in de regels maximale geluidiveaus opgenomen. Daarnaast is het aantal bezoekers beperkt tot 650 en zijn de begin- en eindtijd vastgelegd op 10.00 en 2.00 uur. Tevens is bepaald, dat van dit soort evenemenen er maximaal 12 per jaar zijn toegestaan. We merken op dat 12 evenementen maximaal 12 evenementendagen beekent.

Ook zijn sociaal-culturele activiteiten toegestaan. Deze duren van 10.00 uur tot uiterlijk 23.00 uur. Voor deze sociaal-culturele activiteiten en voor de reguliere activiteiten van het informatie- en beleefcentrum zijn voor versterkt (muziekgeluid maximale geluidniveaus van toepassing, die ook in de regels zijn opgenomen. Ter bescherming van de omgeving is hiervoor ook vastgelegd in de regels dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr, LT) vanwege het geluid op de gevels van (recreatie)woningen in de omgeving niet meer bedragen dan:

  • 50 dB(A) in de periode van 7.00 uur tot 19.00 uur;
  • 45 d(B(A) in de periode van 19.00 tot 23.00 uur

Deze normen komen overeen met het Activiteitenbesluit milieubeheer. Voor de periodena 23.00 uur is geen norm opgenomen, immers, na 23.00 uur zijn deze activiten niet toegestaan.

De inpassing van de reguliere bedrijfsactiviteiten en de de (incidentele) evenementen voor wat betreft geluid is beoordeeld in paragraaf 4.4. Met de hierboven beschreven wijze vanbestemmen is de woonomgeving beschermd tegen geluidsoverlast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0004.png"

Figuur 2.2:Bouwdelen Tonnenloods


afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0005.png" Figuur 2.3:Toekomstige situatie Tonnenloods (begane grond)

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0006.png"

Figuur 2.4: Toekomstige situatie verdieping

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0007.png"

Figuur 2.5: Toekomstige situatie gevelbeelden

2.4 Ruimtelijk-planologische onderbouwing

Het complex van de Tonnenloods is cultuurhistorisch qua uitstraling, gebruik en situering van belang voor het dorp West Terschelling. De bebouwing maakt deel uit van de geschiedenis van het dorp en de verhalen die bij het dorp horen. Bij het vrijkomen van deze cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is het belangrijk de bebouwing voor het dorp te behouden. In heel Nederland gebeurt dat in vergelijkbare situaties, zoals bij waardevolle boerderijpanden of industrieel erfgoed, door te zoeken naar passende functies, die in de bebouwing ondergebracht kunnen worden. Die nieuwe functies functioneren deels of geheel als financiële drager voor het behoud van de bebouwing.

In de Tonnenloods vinden al meerdere jaren evenementen plaats gecombineerd met culturele activiteiten, zoals het Springtij festival en eenmalige culturele activiteiten. Er is nu een samenwerking tot stand gebracht tussen verschillende partijen met als doel de Tonnenloods te behouden en evenementen en sociaal-culturele en educatieve activiteiten gericht op natuur en cultuur bijeen te brengen. Daarmee is een nieuwe, structurele invulling gevonden die het enerzijds mogelijk maakt de bebouwing te behouden en te renoveren. Anderzijds ontstaat er een mooie locatie om evenementen en activiteiten gericht op natuur en cultuur samen te brengen, waaronder de aanwezigheid van het natuurmuseum in de vorm van een beleefcentrum.

De samenhang van deze activiteiten en het daarvoor blijvend inrichten van de bebouwing is op deze plek in de nabijheid van de kern van het dorp passend. Door de beperkte omvang van het dorp bevindt zich alles op loopafstand van elkaar. Het gegeven, dat het behoud van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing van groot belang is geacht en het gegeven dat een dergelijk samenbrengen van meerdere functies op één locatie zich het beste leent in de periferie van de kern, maakt deze locatie bij uitstek geschikt voor de voorgenomen inrichting.

De evenementen en activiteiten zijn overwegend kleinschalig van aard en passend binnen de structuur van de omgeving en de functie die de bebouwing vanuit het verleden in de omgeving heeft gehad. Enerzijds wordt die omgeving gekenmerkt door een drukke straat die het verkeer verwerkt tussen de boot en de rest van het eiland. Daarnaast is er de haven waar nog bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, alsmede zijn er een horecagelegenheid en een verblijfsaccommodatie direct aansluitend op de Tonnenloods.

De woonwijk ten oosten van het plangebied is een rustige woonwijk en kan niet zonder meer als gemengde woonwijk worden aangemerkt, ondanks dat er in planologische zin nog enkele andere functies voorkomen. Het is echter wel een woonwijk die grenst aan het havengebied en misschien wel de drukste straat van het eiland, namelijk de directe ontsluiting van de veerhaven met de rest van het eiland. De woonwijk grenst derhalve aan een omgeving met bedrijvigheid en verkeersdrukte. Dat was in de bestaande situatie zo en dat zal in de nieuwe situatie ook zo zijn. In die zin is en blijft er sprake van een homogene woonwijk direct grenzend aan een bedrijfsgebied, hetgeen de kwalificatie 'gemengd' verklaart voor het gehele gebied rondom de Tonnenloods

Bij de renovatie van de bebouwing en de inrichting van de gronden ten behoeve van de nieuwe functies is nadrukkelijk rekening gehouden met de aanwezigheid van de woonbuurt, die van oudsher grenst aan een gebied met meerdere bedrijfsmatige activiteiten. Met de renovatie van de bebouwing en de logistiek die bij evenementen en activiteiten wordt toegepast, zal er geen onaanvaardbare overlast voor de omgeving worden veroorzaakt. Een en ander is in hoofdstuk 4 verder uitgewerkt.

Het hergebruik en daarmee behoud van de bebouwing is vanuit een goede ruimtelijke ordening wenselijk en aanvaardbaar. In het vervolg van de toelichting wordt dat verder beleidsmatig en omgevingstechnisch onderbouwd.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale omgevingsvisie

De nationale omgevingsvisie (NOVI) 'Duurzaam perspectief voor onze samenleving' komt voort uit de Omgevingswet, die naar verwachting 1 juli 2022 in werking treedt. Uitgangspunt is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo worden in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes gemaakt. Vier prioriteiten hierin zijn:

  • 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • 2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
  • 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Binnen deze prioriteiten worden drie afwegingsprincipes gehanteerd, die helpen om beleidskeuzes te maken. Dit zijn:

  • 1. Combinaties van functies hebben voorrang op enkelvoudige functies;
  • 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;
  • 3. Afwentelen wordt voorkomen.

Tot het moment dat de Omgevingswet ingaat geldt de omgevingsvisie als structuurvisie en zijn nationele ruimtelijke belangen geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Op grond van artikel 2.3 van de Wro wordt de rijksstructuurvisie vastgesteld door de Minister of de betrokken Ministers. De vastgestelde NOVI is op 11 september 2020 door de minister toegezonden aan de Tweede Kamer en inmiddels in werking getreden.

Voorliggend plan voorziet in een transformatie en beperkte uitbreiding van een bestaand gebouw tot een beleef- en informatiecentrum. Daarmee wordt een kwaliteitsimpuls toegevoegd aan Terschelling. Daarmee is het plan in lijn met de NOVI.

3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Voor het plangebied geldt het nationale belang "Waddengebied". Hieraan zijn in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening regels verbonden. Hierop wordt in paragraaf 3.1.2 verder ingegaan.

Ladder voor duurzame verstedelijking

Een algemeen belang in de SVIR is het proces van duurzame verstedelijking. Hiervoor is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze houdt in het kort in dat in geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling eerst gekeken moet worden beoordeeld of hier behoefte voor is en vervolgens of deze behoefte binnen stedelijk gebied opgevangen kan worden.

In het geval van de Tonnenloods krijgt een bestaande (stedelijke) functie een nieuwe invulling. Een bestemmingsplan, dat bij recht een stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, maar ten opzichte van het voorgaande planologische regime geen nieuw planologisch ruimtebeslag mogelijk maakt, maar alleen een planologische functiewijziging, voorziet in beginsel niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. De invulling van een deel van het gebouw als informatie- en beleefcentrum vloeit voort uit een concrete behoefte en is met circa 1.720 m2 beperkt van omvang. Gezien de specifieke invulling, het unieke karakter en het toeristisch potentieel op Terschelling is het niet aannemelijk, dat er sprake is van overprogrammering van toeristische voorzieningen en dat het plan leegstand elders tot gevolg heeft. De locatie waar nu het centrum voor Natuur en Landschap is ondergebracht en dat wordt achtergelaten wordt getransformeerd tot woningbouw. Daarmee is in de Woonvisie en het bijbehorende Uitvoeringsprogramma +135+ al rekening mee gehouden. De gronden zijn in het geldende bestemmingsplan van een wijzigingsbevoegdheid voorzien. Het plan voldoet daarmee aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt niet alleen regels voor de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.

Het plangebied valt binnen het Waddengebied. Het Barro bepaalt dat een bestemmingsplan in dat gebied, dat nieuw gebruik of nieuwe bebouwing dan wel een wijziging van bestaand gebruik of bestaande bebouwing mogelijk maakt, geen significante negatieve gevolgen mag hebben voor de landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten.

De herbestemming van de Tonnenloods past binnen de voorwaarden van het genoemde nationale belang. De bestaande bebouwing blijft immers gehandhaafd. Voor de transformatie van het gebouw is alleen een interne verbouwing nodig. De herbestemming van het plangebied heeft verder geen significant negatieve gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Juist door het gebouw een aanvullende bestemming te geven, blijft het gehandhaafd. Een verdere toetsing van de uitbreiding van het gebruik van de Tonnenloods aan de omgevingsaspecten vindt plaats in hoofdstuk 4.

Verder worden geen rijksbelangen geraakt en zijn deze dan ook niet in het geding.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan Fryslân 2007

Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Het provinciaal beleid is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 'Om de kwaliteit fan de romte'.

In algemeenheid is het beleid, dat de bijzondere waarden van de Waddeneilanden voorop worden gesteld. De verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en de beleving daarvan zijn speerpunt. Maatwerk is daarom noodzakelijk, dit is in alle gevallen afgestemd op de eilander situatie.

Voor het eiland en de directe omgeving van het plangebied beschrijft het streekplan gebiedsgericht beleid. Specifiek voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme is aangegeven, dat dit voor de sociaal-economische positie van de Waddeneilanden van cruciaal belang is. Binnen het algemene principe van stabilisatie van de totale recreatiedruk per waddeneiland is op Terschelling een kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingsruimte, waarbij in het algemeen de nadruk meer ligt op kwaliteit dan op kwantiteit.

Met de ontwikkeling van de functiewijziging van de Tonnenloods wordt een unieke voorziening gerealiseerd, die op het eiland nog niet aanwezig is. Daarnaast blijft de Tonnenloods, een bijzonder gebouw uit 1917 hiermee behouden en wordt de kwaliteit ervan verbeterd. Het bestemmingsplan maakt de wijziging van de Tonnenloods mogelijk en sluit daarmee aan op de genoemde beleidsuitgangspunten.

Verder geldt specifiek voor Terschelling, dat een recreatieve zonering aanwezig is. Dit is vastgesteld in het provinciaal beleid. Daarbij wordt uitgegaan van een drukker westelijk deel en middendeel, naar een steeds rustiger oostelijk deel van het eiland. Een toevoeging van de beoogde functies past dan ook beter in het westelijk deel van het eiland, dan het oostelijk deel.

3.2.2 Grutsk op 'e Romte

De provincie zet in op de instandhouding en verdere ontwikkeling van de belangrijke landschappelijke kwaliteiten en waarden in de provincie. Hiervoor heeft de provincie op 26 maart 2014 de structuurvisie 'Grutsk op 'e Romte' vastgesteld. Het plangebied maakt deel uit van het deelgebied 'Waddengebied'. Voor dit gebied zijn aan aantal kernkwaliteiten (ofwel: provinciale belangen) aangewezen. Het gaat dan om landschappelijke kwaliteiten en kenmerken.

Het plangebied ligt in de bebouwde kom van West-Terschelling, waarin wonen, werken en toeristische functies in elkaars nabijheid voorkomen. Het plan past daarmee in de structuurvisie

3.2.3 Omgevingsvisie Fryslân - De romte diele

Op 23 september 2020 is de Omgevingsvisie Fryslân - De romte diele vastgesteld. De Omgevingsvisie geeft de komende jaren richting aan de activiteiten van de provincie. De provincie stuurt daarbij op doelen en zo min mogelijk op regels en onderscheidt doelen voor:

  • 1. behoud en versterking van bestaande kwaliteit van de leefomgeving
  • 2. de aanpak van vier nieuwe, urgente opgaven.
    • a. Leefbaar, vitaal & bereikbaar
    • b. Energietransitie
    • c. Klimaat-adaptatie
    • d. Versterken biodiversiteit

Hierbij wordt uitgegaan van onder meer een aantal inhoudelijke principes die richting geven aan het maken van keuzes, te weten zuinig ruimtegebruik, omgevingskwaliteit als ontwerpbasis en koppelen van ambities.

  • 1. Zuinig ruimtegebruik. De provicie streedt ernaar de Friese ruimte doelmatig te benutten, onder andere door verschillende vormen van ruimtegebruik te combineren. Daar voldoet voorliggend plan aan.
  • 2. Omgevingskwaliteit als ontwerpbasis. Nieuwe ontwikkelingen bouwen voort op bestaande omgevingskwaliteiten. Aandacht voor eigenheid en identiteit. Door het cultuurhistorische complex van de Tonnenloods deels een nieuwe functie te geven blijft het cultuuhistrisch belang ervan behouden.
  • 3. Koppelen van ambities. Plannen en projecten dragen bij aan meerdere ambities. Dit kan door opgaven met elkaar te verweven, slimme combinaties te maken en koppelkansen te benutten. Voorliggend plan maakt het mogelijk dat de Tonnenloods een combinatie van beleef/informatiecentrum en een werkplaats/kantoor wordt. Hiermee is naast bedrijfsactiviteiten ook ruimte voor bijvoorbeeld cultuur, ontspanning en recreatie en sociaal-culturele activiteiten en een beleefcentrum voor natuur en cultuur. Daarbij is ook ruimte gereserveed voor voorlichting over activiteiten op Terschelling door de VVV

Om de ambities te kunnen realiseren moet de basis op orde zijn. De Friese ruimte heeft veel kwaliteiten die de provincie wil behouden en versterken. Dat moet op een slimme manier gebeuren: niet door verandering tegen te houden maar door gewenste nieuwe ontwikkelingen te laten aansluiten bij bestaande kwaliteiten. Om deze kwaliteiten op orde te hebben en te houden, voert de provinie de wettelijke taken uit en nemen ze de verantwoordelijkheid die ze als provincie hebben. De provincie heeft acht doelstellingen voor behoud en versterking van de bestaande kwaliteit geformuleerd, waarvan de volgende relevant zijn:

  • 1. Slimme groei van de gastvrijheidseconomie. De provincie zet in op slimme groei van de gastvrijheidseconomie in Fryslân. Circulaire economie is hierbij een belangrijk uitgangspunt. De provincie wil het cultuurtoerisme stimuleren: het verhaal van Fryslân delen met bezoekers. Dat betekent kiezen voor kwaliteit. Voorliggend plan sluit uitstekend aan op deze doelstelling. De Tonnenloods die deels haar functie heeft verloren wordt getransformeerd naar een gebouw met een educatieve functie, waar onder meer aan de bezoekers informatie wordt geboden over de natuur van Terschelling en het Werelderfgoed Waddenzee en dat dient als een logisch verzamel- en startpunt voor excursies en contact met de medewerkers van Staatsbosbeheer (informatie- en beleefcentrum). Het beleefcentrum omvat tevens een interactieve voorziening gericht op natuureducatie.
  • 2. Behoud van het Friese erfgoed / Restauratie. De provincie streeft naar hergebruik en verduurzaming van het Friese erfgoed. Het complex van de Tonnenloods is cultuurhistorisch qua uitstraling, gebruik en situering van belang voor het dorp West Terschelling. De bebouwing maakt deel uit van de geschiedenis van het dorp en de verhalen die bij het dorp horen. Bij het vrijkomen van deze cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is het belangrijk de bebouwing voor het dorp te behouden. Dat kan door het gebouw een nieuwe invulling te geven.

Het plan past daarmee in de omgevingsvisie.

3.2.4 Verordening Romte Fryslân

In de Verordening Romte Fryslân (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald. Voor dit plan is het volgende uit de verordening relevant.

Bestaand stedelijk gebied

Het plangebied maakt deel uit van het in de verordening aangewezen 'bestaand stedelijk gebied'. Deze aanduiding leidt niet tot beperkingen voor dit plan.

Overige kern

Het plangebied is aangeduid als overige kern. In een ruimtelijk plan voor een overige kern zijn niet toegestaan: een kantoor met een grotere vloeroppervlakte dan 600 m², een bedrijf in de milieucategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 5.1, 5.2, 5.3 of 6, een bedrijf met een kavelomvang groter dan 2.500 m² en een voorziening met een bovenlokaal, regionaal of bovenregionaal verzorgingsgebied. Daarvan is met dit plan geen sprake. Het plan past binnen deze regels.

Ruimtelijke kwaliteit

Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit stelt de verordening in dit geval eisen aan reclame-uitingen. Er mag geen reclamemast hoger dan 6 meter worden gebouwd. Dat is niet aan de orde.

Daarnaast stelt de verordening in dit thema, dat in de plantoelichting van een ruimtelijk plan wordt aangegeven op welke wijze het plan rekening houdt met de wijze van onderzoek naar en bescherming van archeologische waarden en verwachtingswaarden, zoals aangegeven op de Famke. Hiervan kan in een ruimtelijk plan wordt afgeweken als wordt onderbouwd op welke wijze in een vergelijkbare bescherming van archeologische waarden is voorzien. In paragraaf 4.6 wordt hier nader op ingegaan.

Recreatie op de Waddeneilanden

Op grond van lid 5.7.2 van de Verordening Romte moet in de toelichting op een ruimtelijk plan waarin een nieuwe of een uitbreiding van een bestaande recreatieve voorziening op of bij een Waddeneiland is opgenomen, worden onderbouwd hoe gezorgd is voor stabilisatie van de totale recreatiedruk per eiland en rekening is gehouden met de landschappelijke en natuurlijke waarden. De herbestemming van de Tonnenloods gaat om een relatief kleinschalige voorziening in de vorm van een informatie- en beleefcentrum met inpandige evenementen. De recreatiedruk ter plaatse neemt in zeer geringe mate toe. De transformatie zorgt daarom niet voor een merkbare toename van de recreatiedruk.

Ecologische hoofdstructuur (EHS), nu: Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Een ruimtelijk plan voor gronden binnen de EHS mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van de EHS. Het plangebied ligt niet in het gebied dat in de verordening is aangewezen als 'EHS Hoofdstructuur. Ten westen liggen gronden aanduid als 'EHS overige natuur' (groen gearceerd in figuur 3) en ten oost gronden met de aanduiding 'EHS Water' (lichtblauw gearceerd in figuur 3.1). Er is geen sprake van een externe werking.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0008.png"

Figuur 3.1: UItsnede kaart 3 - Natuur van de Verordening Romte Fryslân

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Toekomstvisie TS25

De visie is gebouwd op drie belangrijke pijlers: een krachtige samenleving, een duurzame economie en een waardevolle omgeving. In samenhang vormen ze het fundament van de Toekomstvisie van Terschelling 2025. De gemeente geeft in de visie de opgaven binnen de thema's wonen, zorg, onderwijs en werkgelegenheid. Binnen deze thema's specificeert de gemeente haar prioriteiten en ontwikkelrichtingen, ook voor het onderwerp recreatie en toerisme.

De gemeente ziet de noodzakelijkheid van vernieuwing van het aanbod. Daarbij geeft zij de kleinschalige bedrijvigheid mogelijkheden en voorziet daarin een samenwerking met grotere ondernemers. Tussen ondernemers en overheid ontstaat een dialoog om de wensen en mogelijkheden te verkennen.

Daarnaast wordt ingezet op het bieden van een topkwaliteit van toeristisch aanbod. Een beheersbare, selectieve groei van de toeristisch-recreatieve sector is daarbij mogelijk, mits deze afgestemd is op het sociale draagvlak en de fysieke draagkracht van het eiland. Bij deze groei wordt onder meer gedacht aan het binden van nieuwe doelgroepen aan Terschelling.

De transformatie van de Tonnenloods past binnen het beleid zoals hiervoor genoemd. Het biedt een nieuwe voorziening binnen de bestaande toeristisch-recreatieve sector op het eiland.

3.3.2 Krachtig Terschelling, Eilandakkoord 2018-2022

Op 28 mei 2018 is het Eilandakkoord 2018 - 2022 vastgesteld. Dit eilandakkoord onderscheidt de volgende speerpunten:

  • Wonen: het zorgen voor betaalbare en passende woonruimte is een van de belangrijkste taken van de gemeente. In het eilandakkoord wordt ingezet op snelle bouw van 135 extra woningen en de invulling van een aantal locaties. Daarnaast is een goed plan voor de oude campus voor de huisvesting van specifieke groepen belangrijk en gaan raad en college zich goed voorbereiden op het maken van afspraken met een nieuwe woningbouwcorporatie.
  • Duurzaamheid: dit vormt de basis van het handelen van de gemeente in de komende periode op het gebied van mensen, omgeving en economie. Alles wordt uit de kast gehaald om het ambitiemanifest Duurzaam 2020 te halen. We wisselen kennis en ervaring uit met andere gemeenten, sluiten ons aan bij Circulair Fryslân en Terschelling wordt een proeftuin voor nieuwe ontwikkelingen in energieopwekking, in samenwerking met technische opleidingen zoals TU-Delft en Universiteit Twente.
  • Toerisme en recreatie zijn een grote pijler van de werkgelegenheid op Terschelling. Aanvullend aan het doorlopend gastenonderzoek, wordt een onderzoek gehouden onder de eilanders, zodat helder wordt wat ideeën zijn over toerisme en hoe dit wordt ervaren. Dit vormt de basis voor een goed toeristisch beleid. Het bevorderen van diversiteit van werkgelegenheid houdt de aandacht van de gemeente. Het landschap en de natuur van Terschelling zijn de drager van het toerisme en daar zijn we zuinig op.

Het plan past als toeristisch-recreatieve voorziening binnen de speerpunten uit het Eilandakkoord.

3.3.3 Horecabeleid Terschelling (2014)

Doel van de nota Horecabeleid Terschelling is een samenhangend en integraal horecabeleid voor Terschelling voor de komende 10 jaar. De nota geeft de visie en het beleid van de gemeente weer, gaat in op de toepasselijke regelgeving en fungeert als toetsingskader voor nieuwe initiatieven.

De ambitie in het nieuwe horecabeleid is als volgt geformuleerd:

  • gevarieerd horeca-aanbod, als onderdeel van totaal toeristisch-recreatief product, aansluitend op diverse doelgroepen;
  • gezond ondernemersklimaat, met kansen voor vernieuwing en innovatie;
  • plezierig woon- en leefklimaat, positieve bijdrage horeca, voorkomen van overlast;
  • eenduidige regelgeving, alleen regels die strikt nodig en handhaafbaar zijn;
  • goede samenwerking tussen gemeente en ondernemers, gericht op bovenstaande gemeenschappelijke doelen.

Het horecabeleid voor Terschelling sluit aan op het algemene uitgangspunt in de Toeristische Toekomstvisie: 'eilander toerisme in symbiose met natuur, landschap, cultuur (historie) en lokale bevolking'. Aandacht is gegeven aan de volgende punten:

  • geen groei van het aantal horecabedrijven;
  • bescheiden schaalvergroting;
  • meer flexibiliteit in bestemming horeca;
  • 'ondergeschikte horeca' blijft beperkt in oppervlak en uitstraling naar buiten.

In voorliggend plan is ondergeschikte horeca toegestaan. Horeca als ondergeschikte activiteit wordt de beleidsnota toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • de horeca-activiteit heeft een functioneel en ruimtelijk verband met de hoofdfunctie: het richt zich in aard (dranken, spijzen, maaltijden) en schaal op die doelgroep;
  • de horeca-activiteit heeft geen autonome publieks-/verkeersaantrekkende werking, de activiteit richt zich op reeds aanwezige bezoekers van de hoofdfunctie;
  • de horeca-activiteit heeft geen ruimtelijke uitstraling als horeca naar de openbare weg. Reclame voor de horeca-activiteiten of een terras, gericht naar de openbare weg, zijn niet toegestaan.
  • het is niet gewenst dat een horecafunctie ontstaat die autonoom bezoekers en verkeer trekt.

Volgens het beleid mag maximaal 25% van de publieksruimte met een maximum van 25 m2 als ondergeschikte horeca worden gebruikt.

In voorliggend plan is ondergeschikte horeca toegestaan. In de planregels is conform de beleidsnota de maximum oppervlakte ervan geborgd. Daarnaast is bij evenementen horeca toegestaan. Deze horeca mag echter zoals geborgd in de planregels alleen in de vorm van catering plaatsvinden.

3.3.4 Welstandsnota

De Welstandsnota is aanvullend op de bebouwingsmogelijkheden die door de geldende planologische regeling worden gegeven. De gemeentelijke Welstandsnota (mei 2008) geeft aan alle gebieden binnen de gemeente - op basis van stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische samenhang - een bepaalde kwaliteit. Daaraan zijn gebiedsgerichte welstandscriteria gekoppeld.

Het plan omvat uitsluitend een interne verbouwing; de hoofdvorm van het gebouw wordt niet veranderd, met uitzondering van enkele nieuwe gevelopeneningen en een beperkte uitbreiding aan de zuidkant.

3.3.5 Visie op uitvoeringsbeleid ruimtelijke ordening

Deze visie geeft richting aan hoe de gemeente met aanvragen en ontwikkelingen omgaat. In de visie is gesteld dat de gemeente de overtuiging heeft dat de bestemmingsplannen en binnenplanse afwijkingsmogelijkheden voldoende ruimte voor ontwikkelingen bieden. De algemene lijn is om binnen 7 jaar in principe niet buitenplans af te wijken van het bestemmingsplan, dat in dit geval in 2014 is vastgesteld.

Wel houdt het college de bevoegdheid om in uitzonderlijke gevallen toch van deze mogelijkheid gebruik te maken, onder andere bij onvoorziene ontwikkelingen. De nadruk ligt hierbij niet op het afwijken van beleid, maar op het veranderen van beleid. Gekozen is om voor deze gevallen een nieuw bestemmingsplan op te stellen met een gewijzigde bestemming voor de betreffende locatie.

Dit bestemmingsplan is een resultaat uit gezamenlijke overleggen tussen Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de gemeente Terschelling. Dit heeft geleid tot een positieve houding van de gemeente ten opzichte van de herbestemming van de Tonnenloods, dat heeft geresulteerd in een de Samenwerkingsovereenkomst Voorbereidende fase realisatie Informatie- en Beleefcentrum Tonnenloods Terschelling. Het beleid van de visie op uitvoeringsbeleid ruimtelijke ordening wordt gevolgd door dit via een bestemmingsplanprocedure juridisch-planologisch te regelen.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Wettelijk is bepaald dat een ontwikkeling in een bestemmingsplan getoetst moet worden aan verschillende omgevingsaspecten. Uit deze toetsing worden mogelijk uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd. Dit hoofdstuk beschrijft de hoofdlijn van de regelgeving, toetst de gewenste ontwikkeling hieraan en geeft waar nodig de uitgangspunten voor het bestemmingsplan.

4.1 Milieuzonering

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden.

Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) voor de aspecten geur, geluid, stof en gevaar. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën. Deze afstanden gelden in principe tussen enerzijds de perceelgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning.

De twee omgevingstypes die de VNG hanteert zijn:

  • Rustige woonwijk en rustig buitengebied: “Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stilte gebied of een natuurgebied".
  • Gemengd gebied: “Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.”

De Tonnenloods staat in een omgeving waar diverse functies naast elkaar voorkomen en ligt aan hoofdinfrastructuur (Willem Barentszkade). Het gebied kwalificeert daarmee als een gemengd gebied.

In voorliggend plan worden de bestaande toegestane bedrijfsactiviteiten opnieuw opgenomen, zijnde bedrijven welke zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven en tevens een betonningsdienst. Dit is planologisch reeds toegestaan.

Daarnaast worden aan de gronden een cultuurfunctie en een dagrecreatiebestemming toegekend, om het informatie- en beleefcentrum / experience toe te staan.

Experience, informatiecentrum, belevingsdeel

De experience is in de regel de hele week open in het hoogseizoen en de randen van het hoogseizoen. Dit geldt ook voor de overige vakantieperioden. In de rest van het jaar is de experience in de regel open in de lange weekenden (vrijdag tot en met maandag). In deze perioden kan de inrichting op de dinsdagen tot en met de donderdagen te gebruiken zijn als congreslocatie. In uitzonderlijke situaties, worden de maandagen of de vrijdagen eventueel ook beschikbaar gesteld. Het informatiecentrum is in de regel elke dag van de week geopend. Hierbij zal de sluitingstijd om 18.00 uur zijn. Het informatie- en beleefcentrum biedt ruimte aan verschillende activiteiten. Binnen het toegelaten gebruik voor sociaal-culturele, maatschappelijke en educatieve activiteiten en dagrecreatie vallen activiteiten als het vertonen van een film, een try-out voorstelling, een lezing en startpunt voor een natuurwandeling. De sluitingstijd voor activiteiten is maximaal 23.00 uur. Voor deze activiteiten is geen evenementenvergunning nodig.

Het belevingsdeel moet gedurende schoolvakanties en de maanden mei tot en met september 7 dagen per week geopend zijn. Daarbuiten minimaal 4 dagen per week. Een informatie- en beleefcentrum / experience is vergelijkbaar met de bedrijfsactiviteiten 'Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.', die zijn te beschouwen als een categorie 1-bedrijf (SBI-2008: 9101 / 9102)' en een bioscoop, die is te beschouwen als een categorie 2-bedrijf (SBI-2008: 9213). Voor de aspecten geur, stof en gevaar is de richtafstand nul meter, voor geluid 10 meter. Aan de richtafstand van geluid wordt niet voldaan.

Evenementen

In het gebouw zijn per jaar ten hoogste 12 evenementen toegestaan voor 650 bezoekers. Dit betreft aan het eiland Terschelling of aan eilanders gebonden feesten met versterkt (muziek) geluid. Voor deze evenementen wordt een eindtijd van 02:00 uur aangehouden conform lokale kroegen en discotheken (bijeenkomstfuncties).

Ook zijn sociaal-culturele activiteiten toegestaan. Deze duren van 10.00 uur tot uiterlijk 23.00 uur. Hiervoor geldt een eindtijd van 23.00 uur.

Volgens de VNG-uitgave is een evenementenhal te beschouwen als een categorie 2-bedrijf (SBI-2008, 9004), waarbij de richtafstand in een gemengd gebied 10 meter voor geluid bedraagt. Voor de aspecten geur, stof en gevaar is de richtafstand nul meter

De kortste afstand tussen de perceelsgrens van het plangebied en de gevels/bouwgrens van de nabijgelegen woningen aan de westkant is 15 meter. Daarmee wordt, ook in het geval rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen van 4 meter aan de achtergevel van de woningen, aan de richtafstand van geluid voldaan. Aan de zuidkant is een woning gelegen aan de Oosterbuurtstraat 25. De afstand van de gevel van die woning tot de perceelsgrens is nul meter. Hierbij geldt, dat de inrichting maximaal als categorie 2-bedrijf wordt kwalificeert. Categorie 2-activiteiten zijn in de bestaande situatie reeds planologisch toegestaan. Het toestaan van de inrichting betekent daarmee geen nadeel ten opzichte van de bestaande situatie. Aan de richtafstand van 10 meter wordt echter niet voldaan.

Conclusie

Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd, dat het aspect bedrijven en milieuzonering voor wat betreft de aspecten gevaar, stof en geur geen belemmering zijn voor de uitvoering van dit plan omdat er aan de richtafstanden wordt voldaan. Daarmee is er ter plaatse van de mileugevoelige functies zoals wonen.en verblijfsrecreatie sprake van een goed woon- en leefkilmaat. Ook wordt hierdoor de bedrijfsvoering van het beleefcentrum niet belemmerd door de omgeving.

Vanwege de toepassing van versterkt geluid bij de experience, informatiecentrum en het belevingsdeel en het diverse karakter van de evenementen, waarbij ook met versterkt (muziek)geluid wordt gewerkt en de mogelijke sluitingstijden van de evenementen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waarmee de inpasbaarheid van de evenementen voor wat betreft geluid nader is onderzocht (zie paragraaf 4.4).

Met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 4.4 wordt geconcludeerd, dat er in de omgeving sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de aspecten geur, stof, gevaar en geluid en er geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het plan. De wijze waarop dit is geborgd in de planregels is beschrven in paragraaf 2.3.

4.2 Bodem

Het bestaande gebouw wordt getransformeerd van een bedrijf naar een informatie- en beleefcentrum/experience waarbij tevens evenemtenen zijn toegestaan. Er wordt niet gesloopt. Aan de zuidzijde vindt een beperkte uitbreiding van bebouwing plaats. In dat kader is een verkennend bodemndezoek uitgevoerd. Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt, dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft.

Uit bodemonderzoek (bijlage 2) volgt, dat op basis van het sterk heterogene verspreidingskarakter van de verontreinigingen van de bodem er wordt uitgegaan, dat ter plaatse van de uitbreiding sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging (hoeveelheid verontreinigde grond met gehalten groter dan de interventiewaarde > 25m3). Aanvullend bodemonderzoek naar de aard en omvang van de verontreinigingen wordt niet noodzakelijk geacht. Werkzaamheden in de sterk verontreinigde grondlagen dienen te worden uitgevoerd onder een BUS-melding of (deel)saneringsplan. BUS is de afkorting van Besluit uniforme saneringen. Deze saneringen vinden op een standaardmanier plaats en dienen te worden gemeld met een zogenaamde BUS-melding. Hier zal uitvoering aan worden gegeven bij de realisatie.

Conclusie

Op basis hiervan kan worden geconcludeerd, dat het plan niet tot belangrijke nadelige milieueffecten leidt betreffende het thema bodem. Voordat grondwerkzaamheden worden verricht zal een BUS-melding worden gedaan of een (deel)saneringsplan worden opgesteld, waarna het betreffende deel van de grond zal worden gesaneerd. Het aspect bodemkwaliteit is daarmee geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.3 Verkeer en parkeren

Een vast onderdeel van een toelichting van een bestemmingsplan is een toets aan de aspecten verkeer en parkeren. Hiervoor is onderzoek uitgevoerd, dat als bijlage 3 is bijgevoegd.

Parkeren

In deze paragraaf wordt aangesloten bij de parkeernormen uit de ontwerp Nota parkeernormen Terschelling 2017. De te verwachten parkeerbehoefte vanwege het gebruik als loods / opslag door RWS bedraagt maximaal 5 parkeerplaatsen ( (499 m2 bvo / 100) * parkeernorm 1,0) . Bij regulier gebruik van het informatie- en beleefcentrum / experience op een gemiddelde weekdag (gehanteerde norm uit gemeentelijke parkeernota, concept), geldt een parkeeerbehoefte van 9 parkeerplaatsen (1.721 m2 bvo / 100) * parkeernorm 0,5 = 8,6 = afgerond 9 parkeerplaatsen.

Bij evenementen zal sprake zijn van een sterke toename van de parkeerbehoefte. Deze is afhankelijk van de grootte van het evenement en het type activiteit. De ontwerp Nota parkeernormen Terschelling 2017 kent hier geen normen voor. In bijlage 3 is de parkeerbehoefte voor de evenementen bepaald bij een evenement met maximaal 650 bezoekers. De maximale parkeerbehoefte is in dat geval 66 parkeerplaatsen.

In beginsel heeft het de voorkeur, dat de benodigde parkeerplaatsen op het terrein van de Tonnenloods gerealiseerd worden. Op het terrein zelf is echter slechts fysieke ruimte voor drie extra parkeerplaatsen. Daarom dienen deze parkeerplaatsen in de nabijheid (maximaal 200 meter, conform de ontwerp Nota Parkeernormen Terschelling 2017) gerealiseerd te worden.

Bij de Tonnenloods wordt een parkeervoorziening van in totaal 7 (3 nieuwe en 4 bestaande) parkeerplaatsen aangelegd. Om de parkeerdruk op te vangen is het mogelijk, dat bezoekers parkeren op het parkeerterrein aan de Werkhaven. Dit parkeerterrein biedt ruimte aan circa 70 auto’s. Uit een parkeerdrukmeting gehouden in 2018 blijkt dat circa 25% van plaatsen in de huidige situatie bezet is. Dit betekent, dat het parkeerterrein een restcapaciteit heeft van 53 parkeerplaatsen. In de huidige situatie wordt het parkeerterrein eveneens gebruikt als opslag voor boten en overige voertuigen. In het kader van de herontwikkeling van de Tonnenloods wordt het parkeerterrein heringericht, waardoor de parkeercapaciteit wordt vergroot. De totale beschikbare parkeercapaciteit wordt in dat scenario vergroot naar 64 parkeerplaatsen. Het is aannemelijk, dat de berekening van de parkeercapaceit bij evenementen een overschatting betekent van de daadwerkelijke parkeerbehoefte. Er is geen rekening gehouden met het gebruik van taxi's, openbaar vervoer, inzet van pendelbusjes door de organisatie van de evenementen en het hoge aandeel van bezoekers die met de fiets komen. Op basis daarvan is er voldoende parkeercapaciteit beschikbaar op het parkeerterein van de Werkhaven.

Fietsparkeren

Circa 25% van de eilandbezoekers neemt een auto mee naar het eiland, 70% van de eilandbezoekers ziet de fiets als belangrijkste vervoersmiddel en in 5% van de ritten kiezen eilandbezoekers ervoor om te lopen. Ervan uitgaande dat deze cijfers representatief zijn voor de Tonnenloods betekent dit, dat bij de grootschalige evenemnten (maximaal 650 bezoekers) er 455 bezoekers op de fiets komen. Belangrijk is dat alle reizigers hun fiets, indien nodig, kunnen stallen in de omgeving van de Tonnenloods. In het scenario dat elke bezoeker die een fiets huurt op het eiland ook gebruik maakt van de fiets om een evenement bij de Tonnenloods te bezoeken, zou dit betekenen dat er maximaal 455 fietsenstallingen nodig zijn.

Niet bekend is in hoeverre bezoekers die langer op het eiland verblijven en die als belangrijkste vervoermiddel op het eiland een fiets gebruiken ervoor kiezen om ook daadwerkelijk de fiets te gebruiken om een evenement in de Tonnenloods bij te wonen. Mogelijk dat een (significant) deel van de bezoekers zijn of haar fiets bij het (dichtbij gelegen) gehuurde appartement/ hotel/ vakantiewoning o.i.d. laat staan en te voet het evenement bezoekt. Andere mogelijkheden zijn dat de evenementbezoekers de fiets in de buurt van de Tonnenloods parkeren, pas na afloop van het evenement een fiets huren (bijvoorbeeld op de eerste dag van een meerdaags bezoek) of juist voor de start van het evenement de fiets alvast inleveren bij de nabij gelegen fietsverhuurders om lopend het evenement bezoeken (bijvoorbeeld op de laatste dag van een meerdaags bezoek). Hier zijn geen exacte cijfers van bekend. In al deze gevallen zal de vraag naar fietsparkeren lager zijn.

Het is niet mogelijk om een exacte inschatting te geven van de vraag naar fietsenstallingen bij de Tonnenloods. De maximale behoefte aan fietsenstallingen is 455 plaatsen. Dit is een worst case scenario. Naar verwachting zal in de praktijk de behoefte lager liggen. In het geval er veel dag-bezoekers de evenementen bij de Tonnenloods bezoeken, dan zal de daadwerkelijke behoefte aan fietsparkeren zelfs veel lager uitvallen (zie bijlage 3). De praktijk zal daarom moeten uitwijzen hoe de vraag er daadwerkelijk uit gaat zien. Om deze reden wordt gestart met een pilotfase, waarbij een beperkt aantal fietsenstallingen beschikbaar wordt gesteld. Deze fietsenstalling is dan door de gemeente, afhankelijk van de bevindingen uit de pilotfase, eenvoudig op termijn qua capaciteit uit te breiden naar de daadwerkelijke behoefte aan fietsstallingen. Er is ruimte om fietsparkeerplaatsen aan te leggen in de groenstrook tegenover de Tonnenloods aan de overkant van de Willem Barendskade.

Verkeer

In bijlage 3 is de gemiddelde verkeersgeneratie per dag bepaald. Hierbij is uitgegaan van:

  • Loods / opslag Rijkswaterstaat;
  • Regulier gebruik als informatie- en beleefcentrum en sociaal-culturele activiteiten met 100.000 bezoekers per jaar;
  • 12 eilandgebonden evenementen met maximaal 650 bezoekers.

Loods / opslag Rijkswaterstaat (RWS)

De ruimte van RWS is 499 m2 BVO. Op basis van normen van de CROW voor loods/opslag (3,7 -5,7 verkeersbewegingen per 100 m2) leidt dat tot 18,5 – 28,4 verkeersbewegingen per dag.

Regulier gebruik als informatie- en beleefcentrum / experience en sociaal-culturele activiteiten

Uitgangspunt is dat er in het kader van het regulier gebruik als informatie- en beleefcentrum en de sociaal-culturele activiteiten jaarlijks 100.000 bezoekers het beleefcentrum bezoeken (bron: Samenwerkingsovereenkomst Voorbereidende fase realisatie Informatie- en Beleefcentrum Tonnenloods Terschelling'). Uitgaande dat 25% van de reisgezelschappen met de auto reist betekent dit dat van de 100.000 bezoekers per jaar circa 25.000 personen met de auto reizen. uitgangspunt is dat elk reisgezelschap gemiddeld uit 2,5 personen bestaat, wat betekent dat de 25.000 personen samen ongeveer 10.000 auto's gebruiken. Dit leidt tot 20.000 verkeersbewegingen per jaar. Dit komt neer op een gemiddelde van 55 verkeersbewegingen per dag (20.000 / 365).

12 incidentele evenementen (650 personen)

Er vinden jaarlijks maximaal 12 incidentele evenementen plaats met maximaal 650 personen. Een evenement duurt maximaal 1 dag, 12 evenementen betekent maximaal 12 evenementendagen. Uitgaande dat 25% van de reisgezelschappen met de auto reist betekent dit dat van de 7800 bezoekers per jaar circa 1.950 personen met de auto reizen. Elk reisgezelschap bestaat uit gemiddeld 2,5 personen, wat betekent dat de 1.950 personen samen ongeveer 780 auto's gebruiken. Dit leidt tot 1.560 verkeersbewegingen per jaar. Dit komt neer op 4,3 verkeersbewegingen per dag (1560 / 365).

Het gemidddeld totaal aantal verkeersbewegingen per dag komt daarmee op maximaal 88. Het aantal extra gegenereerde voertuigbewegingen is zodanig klein dat dit een minimale impact heeft op het gebruik van de Willem Barentszkade.

Als wordt gekeken naar de verkeersgeneratie op een evenementendag met 650 personen die specifiek voor dit evenement naar het eiland komen en dat 25% van de reisgezelschappen met de auto reist betekent dit dat van de 650 bezoekers er circa 165 met de auto reizen. Elk reisgezelschap bestaat uit gemiddeld 2,5 personen, wat betekent dat de 165 bezoekers samen ongeveer 66 auto's gebruiken. Dit leidt tot circa 132 verkeersbewegingen per dag. Ook in dit geval is het aantal extra gegenereerde voertuigbewegingen zodanig klein dat de impact op het gebruik van de Willem Barentszkade minimaal is.

Bezoekers die met de fiets of ter voet komen kunnen voldoende veilig oversteken, de weg is goed te overzien en de verkeersintensiteit is beperkt. De verwachting is dat bezoekers niet blijven hangen. De locatie leent zich daar niet voor, omdat er geen sprake is van een zelfstandige horecavoorziening die daartoe uitnodigt en bovendien nodigt de locatie buiten het centrum niet uit om te blijven. De verwachting is dat het publiek meteen vertrekt en niet op de locatie blijft hangen, mede ook omdat ondersteunende horeca slechts tot kort na het einde van een activiteit is toegestaan.

Effect extra verkeersbewegingen op huidige situatie

Uit de berekening van de maximale verkeersgeneratie per etmaal bij een grootschalig evenement, is geconstateerd dat er maximaal 132 extra verkeersbewegingen per etmaal van en naar de Tonnenloods te verwachten zijn, 66 heen en 66 terug. Deze extra verkeersbewegingen bovenop het huidige aantal (peiljaar 2032, 2.188 én 2.026) worden probleemloos opgelost. Per richting zal er in een maatgevend spitsuur sprake zijn van hooguit 1 á 2 voertuigen per minuut die per richting extra passeren. Dat kan de Willem Barentszkade als zijnde een gebiedsontsluitingsweg probleemloos oplossen (zie ook bijlage 3.

Het plan ondervindt geen belemmeringen vanuit het aspect parkeren en verkeer.

4.4 Geluid

Geluid vanwege inrichting

Gemeente Terschelling is voornemens om de Tonnenloods in West-Terschelling te transformeren tot:

  • een informatiecentrum, belevingscentrum/experience (openingstijden van 10.00 uur tot 18.00 uur)
  • het informatie- en beleefcentrum biedt ruimte aan verschillende activiteiten. Binnen het toegelaten gebruik voor sociaal-culturele, maatschappelijke en educatieve activiteiten en dagrecreatie vallen activiteiten zoals het vertonen van een film, een try-out voorstelling, een lezing en startpunt voor een natuurwandeling, die tot maximaal 23.00 uur 's avonds duren. Ook sociaal-culturele activiteiten vallen hieronder,

Bovengenoemde activiteiten worden in deze paragraaf 'beleefcentrum' genoemd.

Daarnaast is er tevens sprake van 12 evenementsdagen voor eilandgebonden dorpsfeesten en festiviteiten, zoals Oerol, Filmdagen, Springtij en IJsfeest, voor maximaal 650 personen die tot maximaal 2.00 uur duren. Dit wordt de incidentele bedrijfssituatie genoemd.

Voor de onderbouwing van het bestemmingsplan is inzicht nodig in de geluidsgevolgen vanwege voorgenomen activiteiten. Hiervoor is akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 7). Doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de geluidbelasting (langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, maximale geluidniveau) vanwege de (getransformeerde) Tonnenloods bedraagt op omliggende (recreatie)woningen. Hierin is rekening gehouden met:het voorgenomen reguliere gebruik als beleefcentrum (representatieve bedrijfssituatie) en het incidenteel gebruik (niet meer dan 12 maal per jaar) als faciliteit voor eilandgebonden dorpsfeesten en festiviteiten (incidentele bedrijfssituatie).

Representatieve bedrijfssituatie (RBS)

Ten aanzien de representatieve bedrijfssituatie geldt, dat de hieronder vallende (hoofd)activiteiten tussen 10:00 uur tot 23:00 uur zullen plaatsvinden. Hierbij is per ruimte vastgesteld wat de aard van de verwachte activiteiten is en welke geluidniveaus in de ruimten hierbij optreden. Deze geluidniveaus zijn weergegeven in figuur 4.1 en gebaseerd op het opgegeven (maatgevend) gebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0009.png"

Figuur 4.1: Uitgangspunten geluidniveaus muziekgeluid Tonnenloods (RBS)

Uitgangspunt hierin is dat sprake is van (herkenbaar) muziekgeluid. Voor de Grote zaal (rood gearceerde ruimte) betreft dit een theatervoorstelling c.q. een filmweergave. Voor de Spuiterij (groene arcering) geldt eveneens dit (belevings)niveau. In de Entree (gele arcering) en de Experience ruimte (paarse arcering) geldt een minder hoog niveau vanwege afstands- c.q. ruimtedemping. Uitgangspunt is, dat de Entree en de Experience ruimte bij het grootschalig belevingsdeel wordt betrokken met de daarbij aangegeven ruimteniveaus. In de RBS is tevens rekening gehouden met geluid vanwege parkeren en laden en lossen op het terrein.

In het onderzoek is voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau uitgegaan van de toetsingswaarde van 50 dB(A) in de dagperiode (7.00 - 19.00 uur), 45 dB(A) in de avondperiode (19.00 - 23.00 uur) en 40 dB(A) in de nachtperiode (23.00 - 7.00 uur). Voor het maximale geluidniveau is uitgegaan van 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode. Deze waarden sluiten aan op de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (VNG, 2009) voor een gemengd gebied en komen overeen met de grenswaarden die volgen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Incidentele bedrijfssituatie (IBS)

Zoals aangegeven zal er incidenteel (niet meer dan 12 maal per jaar) sprake zijn van gebruik van de Tonnenloods als faciliteit voor eilandgebonden dorpsfeesten en festiviteiten van 10.00 uur tot maximaal 2.00 uur. Op grond van het Activiteitenbesluit gelden hiervoor geen wettelijke grenswaarden voor geluid. Wel dient in het kader van invulling van goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wet ruimtelijke ordening aandacht te zijn voor de geluideffecten hiervan. Voor incidentele festiviteiten is een vergunning / ontheffing ingevolge de APV benodigd is (Evenementenvergunning).

Vooralsnog is er binnen de gemeente nog geen eensluidend beleidskader hiervoor. Hieraan wordt momenteel gewerkt. De gemeente heeft aangegeven dat in het voorgenomen beleid ervan zal worden uitgegaan, dat festiviteiten met een geluidbelasting (zonder toepassing van muziekgeluidtoeslag) van meer dan 75 dB(A) op de gevels van omliggende woningen zijn toegestaan, mits deze niet meer dan 12 maal per jaar plaatsvinden.

In het akoestisch onderzoek is in het kader van een goede ruimtelijke ordening de geluidinvloed van voorgenomen festiviteiten in beeld gebracht. Daarbij is ervan uitgegaan dat de maatregelen aan het pand om te voldoen aan de toetswaarden in de representatieve situatie worden genomen.

Voor de incidentele bedrijfssituatie is aangehouden, dat de maatgevende bron "een live-band met spectrum housemuziek" betreft en dat (anders dan de RBS) de entree een 'open karakter' heeft. Door deze 'openheid', zal er tijdens livemuziek in het gebouw meer sprake zijn van geluiduitstraling naar de omgeving. Na 23:00 uur zullen de entreedeuren worden gedicht.

Voor de incidentele bedrijfsvoering is uitgegaan van de geluidniveaus per ruimte zoals in figuur 4.2 zijn aangegeven. Deze waarden zijn representatief voor het opgegeven (maatgevend) gebruik. Voor de Grote zaal betreft dit livemuziek (een opgestelde band) en voor de Entree en de Spuiterij een minder hoog niveau vanwege afstands- c.q. ruimtedemping. De Kleine zaal zal bij grote evenementen worden betrokken bij het (hoofd)evenement. Deze zal gedurende het optreden eveneens in (open) verbinding staan met de Entree met bijbehorend ruimteniveau.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0010.png"

Figuur 4.2: Uitgangspunten geluidniveaus muziekgeluid Tonnenloods (IBS)

Er is rekening gehouden met 30 pratende bezoekers op het buitenplein tot 23:00 uur. Voor de  (muziek)activiteiten (in het pand) is uitgegaan van een openingstijd tussen 10.00 uur en 02.00 uur.

Uit het geluidsonderzoek volgt wat de geluidbelasting (langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, maximale geluidniveau) vanwege de (getransformeerde) tonnenloods bedraagt op omliggende (recreatie)woningen, waarbij rekening is gehouden met het voorgenomen reguliere gebruik als beleefcentrum en met incidenteel gebruik (niet meer dan 12 dagen per jaar) als faciliteit voor eilandgebonden dorpsfeesten en festiviteiten (evenementen).

Op grond van de aldus vastgestelde geluidbelasting is beoordeeld in hoeverre, al dan niet met inzet van geluidreducerende maatregelen kan worden gezekerd dat:

  • het voorgenomen belevingscentrum kan voldoen aan de geldende geluidgrenswaarden ingevolge het Activiteitenbesluit milieubeheer (in verband met toets uitvoerbaarheid van het plan);
  • sprake is van een aanvaardbare woon- en leefkwaliteit voor omliggende (recreatie)woningen (als basis voor de afweging goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wet ruimtelijke ordening).

Uit het uitgevoerde onderzoek volgt dat met inzet van maatregelen het mogelijk is om een situatie te bewerkstelligen die voldoet aan de gelden geluidgrenswaarden (uitvoerbaarheid plan) en waarmee sprake is van een aanvaardbare situatie. Hiermee is er voldoende basis om het voorgenomen bestemmingsplan voor het aspect geluid te onderbouwen.

De precies in te zetten maatregelen dienen nader te worden uitgewerkt zodra de plannen meer zijn uitgekristalliseerd (fase bouwvergunning, melding Activiteitenbesluit).

Geluid vanwege wegverkeer en stemgeluid (indirecte hinder)

Voor geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai en stemgeluid van belang.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voor respectievelijk de dag-, avond en nachtperiode ten hoogste 35, 45 dB(A) en 43 dB(A) bedraagt. Er is daarmee in de nachtperiode sprake van een overschrijding van de norm op de woning Willem Barentszkade 45 en de woning Burgemeester van Heusdenweg 1. Deze overschrijding in de nachtperiode heeft betrekking op de bewegingen die ten gevolge van het (openbaar) parkeerterrein 'Werkhaven' te verwachten zijn. Hiermee kan niet worden voldaan aan de voorkeurgrenswaarden zoals genoemd in de Circulaire geluidhinder veroorzaakt door wegverkeer van en naar de inrichting, ministerie van VROM, 29 februari 1996, van 40 dB(A) in de nachtperiode.

Beoordeeld is of dat een acceptabele waarde is. Hiervan is srpake indien de waarde van 25 dB(A) voor de avondperiode voor het geluid binnen in een woning wordt gegarandeerd. In dit geval betekent het, dat de isolatie van de woning 19 dB(A) moet bedragen om aan de eis te voldoen. Gezien het type woningen mag men zonder meer aannemen dat de woning Willem Barentszkade 45 en de woning Burgemeester van Heusdenweg 1 deze isolatiewaarde heeft. Hierdoor wordt voldaan aan de eisen die men stelt aan het verkeer van en naar de inrichting.

De Willem Barentszkade maakt onderdeel uit van de hoofdweg (zuid - noord) op het eiland. Om een vergelijk te maken met het huidig verkeer en de toename van het bezoekersverkeer van de Tonnenloods zijn verkeersgegevens bij de gemeente Terschelling opgevraagd. Gegevens van toetsjaar 2027 zijn hiervoor beschikbaar gesteld. Uit de verkeersgegevens blijkt dat er circa 128 motorvoertuigen in de maatgevende nachtperiode over de Willem Barentszkade zullen rijden. De verkeersaantrekkende werking van de extra voertuigen vanwegge de Tonnenloods leidt tot een toename van ten hoogste 1,8 dB in de nacht. Een dergelijke toename leidt niet naar een akoestische herkenbaarheid (2 dB criterium zoals ook bij de reconstructies in de zin van de Wet geluidhinder wordt toegepast).

De overschrijding van de norm is daarmee acceptabel.

4.5 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving (gebiedsbescherming) en met beschermde plant- en diersoorten (soortenbescherming). De bescherming van gebieden en soorten is opgenomen in de Wet natuurbescherming. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS) beschermd. In het kader van het bestemmingsplan is in 2018 een natuuronderzoek uitgevoerd, dat als bijlage 4 is bijgevoegd. Aanvullend is in 2019 een vleermuizenonderzoek uitgevoerd. Dat rapport is als bijlage 5 bijgevoegd.

4.5.1 Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden

Het plangebied maakt zelf geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Wel ligt het in de nabijheid van de Natura 2000-gebieden. De ontwikkeling in het plangebied betreft een transformatie van een bestaand gebouw, waarbij naast de bestaande bedrijfsactiviteiten een informatie- en beleefcentrum worden toegestaan eneen beperkte uitbreiding. Gezien de afstand, de aard van het voornemen, tussenliggende groenelementen, water, infrastructuur en bebouwing zijn met uitzondering van het onder-deel stikstofemissie - geen negatieve effecten op instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebied. Significante effecten van dit plan op de omgeving en daarmee de Natura 2000-gebieden is uit te sluiten. Een verdere toetsing aan de instandhoudingsdoelen van de gebieden is dan ook niet nodig.

Op 1 juli 2021 is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering van kracht geworden. Deze wet voorziet in een vrijstelling voor een bouwactiviteit of een sloopactiviteit die het feitelijk verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden aan een bouwwerk betreft, met inbegrip van de daarmee samenhangende vervoersbewegingen. De bij deze activiteiten vrijkomende emissies die zorgen voor stikstofdepositie mogen dan bij de beoordeling buiten beschouwing worden gelaten. De maatregelen uit de structurele aanpak stikstof vormen de juridische basis voor deze vrijstelling. Zo doet de Bouwvrijstelling geen afbreuk aan het bereiken van de natuurdoelen uit de wet door het relatief kleine aandeel van de bouwsector in de stikstofuitstoot en door de maatregelen die ook al in verschillende sectoren genomen zijn. De maatregelen in de bouw die in de routekaart 'Schoon en Emissieloos Bouwen' worden uitgewerkt, zullen het structurele pakket en daarmee de juridische basis voor de bouwvrijstelling nog verder versterken.

De reikwijdte van de partiële vrijstelling omvat projecten (vergunningaanvragen), maar ook plannen (bestemmingsplannen) zo blijkt uit de Nota van Toelichting behorende bij de AMvB. Daarin is te lezen dat de partiële vrijstelling ook kan helpen bij het vaststellen van bestemmingsplannen door gemeenten. Als het bestemmingsplan dient om bepaalde bouwactiviteiten of de aanleg of wijziging van werken mogelijk te maken, kan voor dit onderdeel van het plan worden verwezen naar het feit dat al een beoordeling door de wetgever heeft plaatsgevonden die een partiële vrijstelling voor de bouwfase van het project heeft vastgesteld (zie memorie van toelichting, bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35600-3.html). Daarom is ten behoeve van dit voornemen voor wat betreft stikstofdepositie uitsluitend de gebruiksfase onderzocht.

Naar aanleiding van de natuurtoets is een stikstofdepositieonderzoek uitgevoerd, dat als bijlage 6 is bijgevoegd. Dit betreft een geactualiseerd onderzoek vanwege het nieuwe 'AERIUS-model 2021' dat in januari 2022 is gepubliceerd). In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is de gebruiksfase berekend (zie bijlage 6).

Uit deze berekeningen volgt dat voor de gebruiksfase er geen rekenresultaten hoger zijn dan 0,00 mol/ha/jaar. Geconcludeerd kan worden dat er geen significant negatieve effecten gevonden zijn op de beschermde habitats in de Natura 2000-gebieden. Het aspect stikstofdepositie vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling en het uitvoeren van de werkzaamheden.

Nederlands Natuurnetwerk (NNN)

Het NNN is beschermd in de Verordening Romte van de provincie Fryslân. Het gebied rondom het plangebied is aangewezen NNN. Een plan mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van de NNN. Gezien de afstand, de aard van het voornemen (beperkt tot aanpassingen aan de binnenzijde van het pand), tussenliggende groenelementen, water, infrastructuur en bebouwing zijn geen negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van NNN-gebied te verwachten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0011.png"

Figuur 4.3: NNN, beide groene arceringen (bron: provinciale verordening Romte)

De Natura 2000- en NNN-gebieden geven geen belemmeringen en uitgangspunten voor dit plan.

4.5.2 Soortenbescherming

Uit de natuurtoets uit 2018 blijkt het volgende:

  • De spouwmuren van de bebouwing herbergen mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen. Via scheuren in de muren en ruimte tussen boeiboorden en muren kunnen vleermuizen mogelijk de spouw bereiken. Ook kunnen vleermuizen de scheuren als verblijfplaats gebruiken.
  • Bij de geplande ingrepen kunnen enkele exemplaren en verblijfplaatsen van grondgebonden zoogdieren met een provinciale vrijstelling verloren gaan. Hiervoor geldt in voorliggende situatie automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen uit de Wet natuurbescherming, waardoor het nemen van vervolgstappen voor deze soorten niet aan de orde is.
  • In het plangebied zijn geen grondgebonden zoogdieren, amfibieën, flora, reptielen, ongewervelden en vissen aangetroffen of te verwachten die bescherming genieten, uitgezonderd soorten waarvoor een vrijstelling van ontheffingsplicht geldt in de provincie Friesland.

Indien de werkzaamheden invloed hebben op het klimaat of de ruimte in de spouwmuren, wanneer openingen naar de spouw worden gecreëerd of gewijzigd en wanneer het initiatief zich uitbreidt tot de buitenzijde van het pand dan is het noodzakelijk aanvullend vleermuisonderzoek noodzakelijk volgens het geldende vleermuisprotocol. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek kan het noodzakelijk zijn om ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming aan te vragen. Mocht ontheffing noodzakelijk zijn, dan is het treffen van mitigerende maatregelen aan de orde.

Werkzaamheden mogen geen broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen. Dit is mogelijk door de uitvoering op te starten voor half februari en na half november. Wanneer binnen deze periode werkzaamheden aan de buitenzijde van de bebouwing worden uitgevoerd adviseren we om een broedvogelcontrole door een ter zake deskundige uit te laten voeren.

Op grond van het natuuronderzoek uit 2o18 is in 2019 een vleermuisonderzoek uitgevoerd. Hieruit volgt, dat er in het plangebied geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen zijn vastgesteld. In de omgeving, buiten het plangebied, zijn wel enkele vleermuisverblijven waargenomen:

  • In het achtergebouw van de voormalige kerk buiten het plangebied zijn vier invliegende gewone dwergvleermui-zen waargenomen.
  • Er zijn twee baltslocaties aan de west- en zuidzijde van het plangebied van gewone dwergvleermuis vastgesteld.
  • Buiten het plangebied zijn sociale roepen van laatvlieger waargenomen. Deze duiden ook op een verblijfplaats.

Voor wat betreft vliegroutes en foerageergebieden is er tijdens de veldbezoeken eenmaal een foeragerende gewone dwergvleermuis waargenomen in het plangebied. Direct buiten het plangebied zijn vooral aan de west- en zuidzijde van het plangebied foeragerende gewone dwergvleermuizen en eenmaal één laatvlieger waargenomen. Tijdens één van de veldbezoeken is een uitvliegroute van laatvlieger (6 exemplaren) aan de westzijde van het plangebied waargenomen. De exacte uitvlieglocatie kon niet worden vastgesteld maar bevindt zich met zekerheid buiten het plangebied. Het plangebied is zeer beperkt geschikt als foerageergebied en bevat geen vliegroutes. Van onmisbaar foerageergebied of een belangrijke vliegroute is geen sprake.

Het plan ondervindt geen belemmeringen vanuit het aspect natuur..

4.6 Erfgoed

De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2021 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

4.6.1 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2021 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De kern van de wet is, dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden, zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Voor Terschelling wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Hieruit blijkt dat voor de gewenste ontwikkeling in het plangebied geen onderzoek noodzakelijk is. Het beleid geeft dit aan voor beide perioden (ijzertijd-middeleeuwen en steentijd-bronstijd). Het aspect archeologie geeft dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.6.2 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald, dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden. Het gebouw is geen monument en is door de gemeente in het vigerende bestemmingsplan ook niet als beeldbepalend gekwalificeerd. Daarnaast is de Cultuurhistorische Kaart Fryslân geraadpleegd, waarbij geen specifieke waarden aan het plangebied of de directe omgeving ervan zijn toegekend. Het aspect cultuurhistorie levert voor de uitvoering van het plan geen belemmeringen op.

4.7 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip. Uit het watertoetsresultaat (zie bijlage 1) blijkt, dat het plan geen invloed heeft op het watersysteem en de waterketen. Hierdoor kan de procedure 'geen waterschapsbelang' worden gevolgd voor de watertoets. Dit betekent dat er verder geen contact hoeft op te worden opgenomen met Wetterskip Fryslân. Dit aspect heeft geen belemmeringen en uitgangspunten voor het plan.

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen.

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart van de provincie Fryslân bekeken. Hieruit blijkt dat in en in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. Deze worden in het plangebied ook niet mogelijk gemaakt. Bovendien vindt er in of nabij het plangebied geen transport van gevaarlijke stoffen plaats en op het eiland zijn geen LPG-installaties aanwezig. Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan daarom geen belemmeringen en uitgangspunten voor het plan.

4.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (2016) zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Voor een aantal projecten, waarvan duidelijk is dat deze niet in betekenende mate bijdragen aan luchtkwaliteit, hoeft niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Dit is geregeld in het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM). In de bij dit besluit behorende Regeling NIBM is de lijst met categorieën van gevallen (kantoor- en woningbouwlocaties, specifieke inrichtingen) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het plan is hierin niet genoemd.

De NIBM tool laat zien dat bij een toename van 88 verkeersbewegingen per weekdag (zie paragraaf 4.3), rekening houdend met circa 2 vrachtwagens per dag (2%) er op basis van de NIBM-tool geen onderzoek nodig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0012.png"

Figuur 4.4: Resultaten NIBM-tool

Met de NSL-monitoringskaart (www.nsl-monitoring.nl/viewer/) is een toetsing van planlocatie met betrekking tot de luchtkwaliteit gedaan voor de jaren 2020 en 2030. In de onderstaande tabel zijn de resultaten van de toetsing weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2020TONNENLOODS-VG01_0013.png"

De norm voor PM10 en NO2 is 40µg/m3 en die voor PM2,5 is 25 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). De huidige luchtkwaliteit ter plaatse is dus zeer goed.

Het aspect luchtkwaliteit is op grond van bovenstaande geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.10 Kabels, leidingen en zoneringen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang.

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied. Dit vormt geen belemmeringen of uitgangspunten voor de herbestemming van de Tonnenloods.

Kabels en leidingen naar de Tonnenlood ten aanzien van het gebruik van water, stroom en gas zijn al aanwezig en kunnen reeds gebruikt worden. Indien vervanging nodig is, zal de initiatiefnemer hiervoor vervolgstappen nemen.

4.11 Vormvrije mer-beoordeling

Op grond van bijlage D van het Besluit m.e.r. wordt het project beschouwd als een stedelijk ontwikkelingsproject. Het plan blijft ruimschoots onder de drempelwaarden, waarbij een m.e.r.-beoordeling is vereist. Dit betekent dat volstaan kan worden met een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Dit doen we kwalitatief en op basis van de resultaten van de uit te voeren omgevingsonderzoeken en/of de kwalitatieve beoordeling ervan.

De vormvrije m.e.r.-beoordeling moet sinds de wijziging van het Besluit m.e.r. vanaf 7 juli 2017 in een aparte Aanmeldingsnotitie worden gepresenteerd, waarbij het bevoegd gezag een apart besluit neemt of er sprake is van een m.e.r.-plicht.

De aaanmeldingsnotitie is als bijlage 8 bijgevoegd. Geconcudeerd is dat.er geen sprake is van waarschijnlijk belangrijke gevolgen voor het milieu zoals bedoeld in artikel 7.16 en 7.17 Wet milieubeheer. Het maken van een milieueffectrapport voor de besluitvorming over het plan is niet nodig. Het bevoegd gezag heeft hierover voordat het bestemmingsplan is vastgesteld een apart besluit over genomen.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

Dit hoofdstuk gaat in op de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. Daarbij wordt in eerste instantie ingegaan op de algemene afspraken die hiervoor (landelijk) zijn gemaakt. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van dit specifieke bestemmingsplan, door de gehanteerde bestemming toe te lichten.

5.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de regeling

In het bestemmingsplan is een specifieke bestemming opgenomen om de transformatie van de Tonnenloods, te weten de bestemming Gemengd. Deze bestemming is in eerste instantie bepaald door het gewenste gebruik, namelijk de vigerende bedrijfsfunctie aangevuld met een informatie- en beleefcentrum en evenementen (hoofdgroepen Cultuur en Ontspanning en Recreatie). Omdat het beoogde gebruik onder meerdere hoofdgroepen valt worden de gronden conform de SVBP 2012 bestemd als Gemengd.

Bij het inrichten van de bestemming is de vigerende regeling voor zover van toepassing inhoudelijk één op één overgenomen en is het aanvullende gebruik voor cultuur en ontspanning en recreatie toegevoegd. Daarnaast is ondergeschikte horeca toegestaan tot maximaal 25 m2 en ook ondergeschikte detailhandel. Tot slot is geregeld dat horeca ten behoeve van evenementen is toegestaan, uitsluitend in de vorm van catering.

Zoals beschreven in paragraaf 2.3 is in de planregels een regeling opgenomen om de (recreatie)woningen te beschermen tegen geluidoverlast.

Voor het gebruik als Informatie- en beleefcentrum en voor sociaal-culturele activiteiten is in de specfieke gebruiksregels bepaald dat het gebruik van het gebouw als informatie- en beleefcentrum / experience en voor sociaal-culturele activiteiten is toegestaan, mits:

  • 1. het geluidniveau van versterkt (muziek)geluid per onderscheiden ruimte niet meer bedraagt dan in bijlage 2 van de planregels is aangegeven;
  • 2. de begin- en eindtijden zijn: vanaf 10.00 uur tot uiterlijk 23.00 uur;
  • 3. het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr, LT) vanwege het geluid op de gevels van (recreatie)woningen niet meer bedraagt dan:
      • 50 dB(A) in de periode van 7.00 uur tot 19.00 uur;
      • 45 d(B(A) in de periode van 19.00 tot 23.00 uur

Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen moeten conform jurisprudentie zowel de bouw- als de gebruiksregels worden betrokken, waarbij derhalve moet worden aangetoond dat aan de geluidnormen wordt voldaan.

Voor het geruik voor de incidentele evenementen is vastgelegd dat per kalenderjaar maximaal 12 evenementen zijn toegestaan, waarbij per evenement:

    • 1. maximaal 650 bezoekers tegelijk aanwezig mogen zijn;
    • 2. waarbij de begin- en eindtijden van de evenementen zijn: vanaf 10.00 uur tot uiterlijk 02.00 uur;
    • 3. het geluidniveau van versterkt (muziek)geluid per onderscheiden (buiten)ruimte niet meer bedraagt dan in bijage 3 is aangegeven.
    • 4. het muziekgeluid in de buitenruimte wordt beëindigd om uiterlijk 23.00 uur.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1.1 Procedure

De gemeente Terschelling houdt geen inspraak op het plan, maar legt na het wettelijke overleg het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage voor zienswijzen (afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht). Het concept ontwerp bestemmingsplan is overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betrokken instanties. Het ontwerpbestemmingsplan doorloopt verder de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende een periode van zes weken ter visie gelegd, waarbij de mogelijkheid wordt geboden tot het indienen van zienswijzen. Na afloop van de tervisielegging worden de zienswijzen beoordeeld en wordt het plan ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad.

6.1.2 Wettelijk vooroverleg

Dit bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure. Daarbij heeft in eerste instantie overleg (artikel 3.1.1. Bro) plaatsgevonden. Alleen van de provincie Fryslân is een overlegreactie ontvangen. De provincie heeft aangegeven dat de provinciale belangen met het plan goed zijn gediend. De provincie maakt een opmerking over mogelijke vleermuizen in de spouwmuren. In het kader van die opmerking is nader vleermuizenonderzoek uitgevoerd, zie paragraaf 4.5 en bijlage 5 .

6.1.3 Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan is op 12 juni 2020 ter inzage gelegd. Vanaf vrijdag 13 juni 2020 tot en met donderdag 24 juli 2020 is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan kenbaar te maken. Er zijn 11 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn van een inhoudelijk reactie voorzien in de Reactienota Zienswijzen Bestemmingsplan West-Terschelling Tonnenloods, die onderdeel uitmaakt van het raadsbesluit. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassingen aan het bestemmingsplan, die in de reactienota zijn beschreven.

6.1.4 Vaststelling

Na de zienswijzenperiode besluit de gemeenteraad over de vaststelling van het bestemmingsplan. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld. Uiteindelijk is op het besluit van de raad beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijpmaken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten.

In de Wro is opgenomen dat voor bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, in verband met het kostenverhaal van de gemeente, in beginsel een exploitatieplan vastgesteld moet worden. Deze verplichting vervalt wanneer de kosten anderszins zijn verzekerd. De gemeenteraad moet dan wel expliciet besluiten, dat er geen exploitatieplan wordt vastgesteld. Dit bestemmingsplan wordt niet gezien als bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, waardoor het opstellen van een grondexploitatieplan niet noodzakelijk is.

Exploitatiekosten

Het plangebied wordt door Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en de gemeente ontwikkeld. Voor het wijzigen van een deel van de bestemming van de Tonnenloods en het treffen van de voorbereidingen voor de oprichting van een Stichting ‘Exploitatie informatie- en beleefcentrum Tonnenloods’ zijn afspraken vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Partijen beschikken over voldoende middelen.

Het plan is economisch uitvoerbaar.