direct naar inhoud van Toelichting
Plan: West-Terschelling - Kaap Seinpaalduin
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.BP2018KaapSPDuin-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Ten (noord)westen van West-Terschelling ligt het Seinpaalduin. Dit is een uitgestrekt duincomplex waarvan het noordwestelijk deel ook wel het Kaapsduin werd genoemd. Dit was vanwege de zeekapen die hier tot eind dertiger jaren van de vorige eeuw nog stonden. Het geheel wordt in deze motivering verder het Seinpaalduin genoemd. De Stichting Sporen in 't Zand wil dit duin graag opwaarderen. Hiervoor is in 2011 het inrichtingsplan “Plaatsbepalen” voor dit duin opgesteld. Eén van de plannen is de ontwikkeling van een kaap op het Seinpaalduin. Het gaat daarbij om een kaap zoals deze voorheen ook aanwezig was op het duin; een houten bouwwerk dat diende als oriëntatiepunt voor de scheepvaart.

Het plangebied ligt op het Seinpaalduin aan de noordwestzijde van West-Terschelling. De kaap wordt hoog op het duin gerealiseerd, zoals dit vanuit de oude functie voor de scheepvaart het meest zinvol was, omdat de kaap daar het best zichtbaar is. Op figuur 1 is de globale locatie van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2018KaapSPDuin-VG01_0001.jpg"

figuur 1. Locatie van het plangebied (bron: Google Maps)

De realisatie van de kaap is in de geldende beheersverordening bij recht niet mogelijk. Voor het gebied is de natuurfunctie bepalend en hierin past de kaap niet zonder meer. Nieuwe bouwwerken zijn alleen toegestaan als deze een directe relatie hebben met de natuurfunctie.

Om de ontwikkeling toch juridisch-planologisch mogelijk te maken is besloten een bestemmingsplanprocedure te starten. Hiervoor is een bestemmingsplan nodig. Dit plan voorziet in een nieuwe juridische-planologische regeling om de gewenste kaap mogelijk te maken.

1.2 Geldende planologische regeling

Voor het plangebied geldt de beheersverordening “Natuurgebieden”. Deze is vastgesteld op 23 september 2014. Voor dit gebied zijn het besluitvlak 'Natuur' en het besluitsubvlak 'vrijwaringszone - duin' van toepassing.

Bouwwerken zijn in het besluitvlak 'Natuur' alleen mogelijk op het moment dat deze een directe functie hebben voor het beheer, behoud, herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied. Ook zijn bouwwerken toegestaan als een locatie een besluitsubvlak heeft en het bouwwerk specifiek mogelijk is gemaakt. Voor de kaap is dit niet het geval.

De kaap past niet binnen de bouwregels van de beheersverordening. De beheersverordening biedt bovendien geen afwijkingsmogelijkheden voor de bouw van de kaap. Vanwege deze strijdigheid moet met een nieuw bestemmingsplan de gewenste kaap mogelijk gemaakt worden.

1.3 Leeswijzer

Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de gewenste ontwikkeling en op de ruimtelijke en functionele inpassing daarvan in de bestaande structuur. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de milieu- en omgevingsaspecten volgt. Wanneer deze van toepassing zijn, worden daarbij de uitgangspunten voor het bestemmingsplan genoemd. In hoofdstuk 5 volgt een toelichting op de werking van het bestemmingsplan en de daarin opgenomen regeling. Het laatste hoofdstuk (6) gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, waarbij aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

Dit hoofdstuk bevat de beschrijving van de huidige situatie in het plangebied. Daarbij wordt een beeld gegeven van de historie en van de huidige ruimtelijk-functionele structuur. Daarnaast geeft het hoofdstuk een beeld van de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt. Daarbij wordt globaal ingegaan op het project Plaatsbepalen en meer specifiek op de kaap.

2.1 Historie

Het plangebied maakt deel uit van het Seinpaalduin ten (noord)westen van West-Terschelling. Dit duin heeft zijn naam gekregen door de vroegere functie; op het duin staan nu nog een stormseinmast en een zogenoemd seinhuisje (recent is voor dit object een bestemmingsplan in procedure gebracht om hierin een hotelkamer te realiseren). Ver daarvoor stonden hier al verschillende zeekapen. Deze voorzieningen hadden een functie voor de oriëntatie van zeelieden, sportzeilers, vliegers en inwoners. De functie is in de loop van de geschiedenis verder vergroot en versterkt met extra zicht- en koerskenmerken, namelijk: vuurboeten en signaalpalen. Nog weer later werden hier installaties aan toegevoegd die zeevaart en luchtvaart hielpen bij het bepalen van hun positie. Met de komst van de moderne navigatiemethoden is de functie van het seinpaalduin veranderd. De voorzieningen die hiervoor zijn getroffen zijn daarmee verwijderd, ook de kapen, of zijn niet meer in functie. In de tweede wereldoorlog is een uitgebreid bunkercomplex op het duin gebouwd, met o.a. een grote radarmast. Deze laatste is ontmanteld, maar op diverse plaatsen zijn nog bunkers en andere overblijfselen, zoals een ankerblok voor de radarmast aanwezig. Het seinhuisje is gebleven, maar deze heeft geen functie meer voor de scheepvaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2018KaapSPDuin-VG01_0002.jpg"

figuur 2. Historisch beeld van de kapen op het duin bij West-Terschelling

(bron: Stichting 'Sporen in het zand')

2.2 Ruimtelijk-functionele structuur

Het plangebied ligt bovenop het Seinpaalduin. Deze grenst, zoals gezegd, aan het dorp West-Terschelling. West-Terschelling is de plaats waar de veerboot aankomt en heeft een belangrijke functie voor de verblijfsrecreatie op het eiland. Daarnaast heeft het dorp andere voor toeristen belangrijke functies, zoals een jachthaven, musea, horeca, detailhandel en waarden, zoals cultuurhistorie. Direct grenzend aan het dorp ligt het duingebied, het Groene strand, de Groene landen en de zee.

Het duin zelf heeft naast de natuurfunctie een belangrijke recreatieve functie. Veel bezoekers en ook de bewoners van West-Terschelling lopen voor het ruime uitzicht over het dorp, het strand, de zee en de duinen het Seinpaalduin op. Hiervoor zijn in het duingebied enkele voorzieningen getroffen, er is een familiepad met geringe hellingen aangelegd en een uitzichtpunt op een oude bunker.

Het duin is verder nog in de oorspronkelijke staat, zoals het in de loop van de eeuwen is geweest. De omgeving bestaat daarmee uit een typerend duinlandschap, met zand, grassen, laag struweel en naaldbomen. Het duin is alleen voor voetgangers bereikbaar. Hiervoor zijn op verschillende plaatsen vanaf de Zwarteweg in West-Terschelling trappen het duin op beschikbaar. Op het duin zijn verharde en onverharde paden aanwezig die naar de verschillende voorzieningen daarop leiden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2018KaapSPDuin-VG01_0003.jpg"

figuur 3. Luchtfoto van het plangebied en omgeving

2.3 Voorgestelde ontwikkeling

2.3.1 Sporen in 't zand

Staatsbosbeheer wil het Seinpaalduin in zijn geheel graag opwaarderen. Staatsbosbeheer heeft de Stichting 'Sporen in het zand" gevraagd daartoe een plan te ontwikkelen. Dit plan "Plaatsbepalen" wordt door de gemeente in zijn afzonderlijke onderdelen beoordeeld voor uitvoering. De titel is gebaseerd op de hoofdfunctie die het duin voorheen had.

In het inrichtingsplan zijn de gewenste ontwikkelingen voor het Seinpaalduin opgenomen, dit zijn:

  • 1. Zonering en inrichting;
  • 2. Ontwikkeling van een panorama uitzichtpunt;
  • 3. Ontwikkeling van een informatiepunt in een van de bunkercomplexen;
  • 4. Behoud van de stormseinpaal;
  • 5. Heroprichting van één of meerdere kapen;
  • 6. Behoud en herbestemming van het peilstation (=seinhuisje);
  • 7. Educatieve kinderactiviteiten met als thema 'plaatsbepalen en afstanden';
  • 8. Verbetering van de toegankelijkheid van het uitzichtpunt voor ouderen en gehandicapten.

Bij deze ontwikkelingen is afwisselend sprake van een herinrichting van gronden, nieuwe bouwwerken en aanpassing van functies. De meeste van deze ontwikkelingen zijn nog niet concreet of zijn binnen de geldende planologische regeling te realiseren. De realisatie van een kaap is als gewenste ontwikkeling opgenomen in het inrichtsplan.

2.3.2 Heroprichting van één of meerdere kapen

Het plan is om op het Seinpaalduin één kaap te realiseren. Deze is bedoeld om het cultuurhistorische beeld op het duin verder te versterken. Daarnaast kunnen hieraan educatieve voorzieningen worden gekoppeld die de geschiedenis van de kapen in relatie tot bijvoorbeeld de scheepvaart vertellen.

De kaap komt op een hoog punt op het duin (geen duintop), zoals ook al aangegeven in paragraaf 1.1. Hierdoor wordt het historische beeld teruggebracht in het gebied. De kaap is een houten bouwwerk met een hoogte van maximaal 16 meter (vanaf het duinoppervlak) en een footprint met een doorsnede van ongeveer 15 meter. Dit is volledig volgens het historische beeld. In de volgende afbeelding staat een voorbeeld van een dergelijke kaap. Zie voor de volledige schets van de kaap Bijlage 1 Tekening kaap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2018KaapSPDuin-VG01_0004.jpg"

figuur 5. Een voorbeeld van een meer recente constructie van een kaap (bron: 'Sporen in 't zand')

Een kaap bestaat uit een aantal 'vaste' onderdelen, namelijk: de koning, de schoren, het scherm en de zwiepingen. Die onderdelen hebben ieder hun eigen functie. De koning is de middelste paal, het dikste en langste houten onderdeel van de kaap. De schoren houden de koning overeind. Het scherm zorgt voor de herkenbaarheid vanaf de zee en de zwiepingen zorgen ervoor dat het grote scherm de wind en storm kan weerstaan. De kaap wordt opgetrokken uit een duurzame kwaliteit hout.

De kaap bestaat uit een centrale mast: de 'koning'. De koning is rond van vorm en 20 meter lang. Boven meet hij 26 centimeter doorsnede, de onderkant is 36 centimeter dik. De bovenkant van de koning wordt afgedekt met een 'eiken dekstuk' met schuine kanten voor de afwatering. De koning wordt 2 meter diep ingegraven, zodat de kaap 18 meter boven de grond uitsteekt. Op de koning worden klimijzers aangebracht ter beklimming, bijvoorbeeld voor onderhoud. De koning heeft 'schoren' die op twee verschillende niveaus in een ring om de koning heen staan. Er zijn twee schoren in de hoogste ring en vier in de tweede. De grootste doorsnede van de ring op de grond is 14 meter. De schoren en de koning worden ingegraven. Om de gewenste kaap goed te verankeren worden de staanders op deels ingegraven betonpoeren geplaatst.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Voor het plangebied geldt beleid op verschillende niveaus. Dit hoofdstuk beschrijft het van belang zijnde beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Vooral het toeristisch-recreatief en horecabeleid is hierbij van belang.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Voor het plangebied gelden de nationale belangen "Waddengebied" en "kustfundament". Hieraan zijn in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening regels verbonden. Hierop wordt in paragraaf 3.1.3 verder ingegaan.

3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

Een algemeen belang in de SVIR is het proces van duurzame verstedelijking. Hiervoor is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze houdt in het kort in dat in geval van nieuwe verstedelijking eerst gekeken moet worden of hier regionale behoefte voor is en vervolgens of deze behoefte binnen stedelijk gebied opgevangen kan worden.

Bij de realisatie van de kaap is geen sprake van een nieuwe stedelijke functie, omdat het niet meer omvat dan het plaatsen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, conform het historisch beeld. De historische functie van de kapen op het duin was de navigatie (locatiebepaling) vanaf het water, maar in het huidige tijdperk met GPS is die functie komen te vervallen. Hoewel de kaap vanuit cultuurhistorisch oogpunt enige toeristische aantrekkingskracht met zich mee zal brengen, wordt geen significante invloed verwacht op het aantal bezoekers van het Seinpaalduin.

Geconcludeerd wordt dat een toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking voor realisatie van de kaap niet aan de orde is.

3.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels voor de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.

Het plangebied valt binnen het Waddengebied. Het Barro bepaalt dat een bestemmingsplan in dat gebied, dat nieuw gebruik of nieuwe bebouwing dan wel een wijziging van bestaand gebruik of bestaande bebouwing mogelijk maakt, geen significante negatieve gevolgen mag hebben voor de landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten.

De realisatie van de kaap draagt bij aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het bestaande landschap van het Waddengebied. De kaap hoorde van oorsprong juist in het landschap en wordt met de realisatie daarin teruggebracht. Daarnaast geeft het een versterking van de cultuurhistorische kwaliteit. Het hele project Plaatsbepalen is gericht op de handhaving van de oorspronkelijke functie van het Seinpaalduin, maar ook de educatie hierover.

Ook is het nationaal belang kustfundament van toepassing op het plangebied. Daarbij is bepaald dat nieuwe bebouwing niet mogelijk is in het kustfundament. In artikel 2.3.6 van het Barro zijn bijzondere afwijkingsregels opgenomen, die voor de Friese Waddeneilanden gelden. Op basis hiervan geldt dat de provinciale verordening andere regels mag stellen. In paragraaf 3.2 staat het provinciaal beleid hierover beschreven. Hieruit blijkt dat een relatief kleinschalig bouwwerk als de kaap mogelijk is. Zodoende geldt dit dus als afwijkende regeling ten opzichte van het Barro.

Overigens worden in het kustfundament geen ingrepen voorgesteld die mogelijke gevolgen hebben voor de kerende werking ervan. Het duin wordt immers niet afgegraven en ook de fundering van de kaap is zeer beperkt (zie ook hoofdstuk 2). De kerende werking van het kustfundament is niet in het geding.

Tot slot stelt artikel 2.10.4 van het Barro dat in de provinciale verordening regels gesteld moeten worden die bewerkstelligen dat een plan dat betrekking heeft op een gebied behorende tot het Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS), geen activiteiten mogelijk maken die per saldo leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden. Of dat het leidt tot een significante vermindering van de oppervlakte van die gebieden, of van de samenhang tussen die gebieden. Hierop wordt in paragraaf 3.2.3 ingegaan.

Verder worden geen rijksbelangen geraakt en zijn deze dan ook niet in het geding.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan Fryslân 2007

Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Het provinciaal beleid is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 'Om de kwaliteit fan de romte'.

Het beleid richt zich in het algemeen op het voorop stellen van de bijzondere waarden van de Waddeneilanden. De verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en de beleving daarvan zijn speerpunt. Maatwerk is daarom noodzakelijk, dit is in alle gevallen afgestemd op de eilander situatie.

Het streekplan beschrijft ook gebiedsgericht beleid voor het eiland en de directe omgeving van het plangebied. Specifiek voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme is aangegeven dat dit aspect voor de sociaal-economische positie van de Waddeneilanden van cruciaal belang is. Binnen het algemene principe van stabilisatie van de totale recreatiedruk per Waddeneiland is op Terschelling een kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingsruimte, waarbij in het algemeen de nadruk meer ligt op kwaliteit dan op kwantiteit.

Met de ontwikkeling van de kaap wordt de voormalige functie van het Seinpaalduin deels teruggebracht. De kaap heeft niet meer letterlijk de functie voor de scheepvaart die het had, maar geeft wel een positieve bijdrage aan de cultuurhistorische functie die door “Sporen in 't zand” voor het Seinpaalduin beoogd wordt. Zoals eerder vermeld is het hele project "Plaatsbepalen" gericht op de toevoeging van een nieuw aspect in het toeristische aanbod van het eiland, namelijk educatie over het Seinpaalduin.

3.2.2 Grutsk op 'e Romte

De provincie zet in op de instandhouding en verdere ontwikkeling van de belangrijke landschappelijke kwaliteiten en waarden in de provincie. Hiervoor heeft de provincie op 26 maart 2014 de structuurvisie 'Grutsk op 'e Romte' vastgesteld. Het plangebied maakt deel uit van het deelgebied 'Waddengebied'. Voor dit gebied zijn aan aantal kernkwaliteiten (ofwel: provinciale belangen) aangewezen. Het gaat dan om landschappelijke kwaliteiten en kenmerken.

Het plangebied ligt in het duingebied ten westen van West-Terschelling. Het is een afwisselend gebied met cultuuringrepen zoals bossen, stuifdijken, (wei)landjes, bunkers en recreatiewoningen. Op het Seinpaalduin betreffen deze cultuuringrepen daarnaast de (voormalige) betonplaten waarop de seinpalen stonden en het seinhuisje. Door de realisatie van de kaap worden de landschappelijke kwaliteiten en kenmerken niet aangetast. Door het project "Plaatsbepalen" worden de oorspronkelijke kenmerken van het Seinpaalduin zelfs teruggebracht en kwaliteit toegevoegd, de oprichting van de kaap valt hieronder.

3.2.3 Verordening Romte Fryslân

In de Verordening Romte Fryslân (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald.

Bestaand stedelijk gebied

Het plangebied maakt geen deel uit van het in de verordening aangewezen 'bestaand stedelijk gebied' en ligt daarmee in landelijk gebied. Buiten bestaand stedelijk gebied mogen geen bouw- en gebruiksmogelijkheden voor stedelijke functies worden geboden. In het plangebied gaat het echter niet om een stedelijke functie. De kaap is een bouwwerk met een cultuurhistorische en educatieve functie. Daarnaast is de kaap van (dag)recreatieve betekenis. De kaap kan daarom in het landelijk gebied worden gerealiseerd.

Ruimtelijke kwaliteit

Hoofdstuk 2 van de verordening heeft regels voor de ruimtelijke kwaliteit. Hierin is opgenomen dat in een ruimtelijke plan voor het landelijk gebied een ruimtelijke kwaliteitsparagraaf opgenomen moet worden, waarin voor zover nodig wordt aangegeven hoe:

  • het plan rekening houdt met de draagkracht van het landschap voor de opvang en inpassing van nieuwe functies, op grond van een analyse van de samenhang van de ondergrond, netwerken en nederzettingspatronen;
  • het plan invulling geeft aan de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zijnde de structuren van provinciaal belang zoals die, met inbegrip van een richtinggevend advies, per deelgebied of gebiedsoverschrijdend zijn omschreven in de structuurvisie Grutsk op 'e Romte.

De draagkracht van het landschap en de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten krijgen met de realisatie van de kaap een positieve impuls. De kapen hoorden immers van oudsher bij het landschap op het Seinpaalduin (zie ook paragraaf 2.1).

Natuur Netwerk Nederland (NNN)

Een ruimtelijk plan voor gronden binnen het Natuur Netwerk Nederland (NNN) mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van het NNN. Het plangebied ligt in het gebied dat in de verordening is aangewezen als 'NNN overige natuur'.

Van effecten, vermindering van oppervlakte of aantasting van samenhang is bij dit initiatief geen sprake, omdat het bouwwerk (de kaap), relatief kleinschalig is. Daarnaast wordt het bouwwerk uitgevoerd met natuurlijke materialen, die geen significante aantasting veroorzaken voor de kenmerken en waarden van het NNN.

Kustfundament Waddeneilanden

Het plangebied ligt in het kustfundament zoals aangegeven op de kaarten van de Verordening, namelijk het Seinpaalduin. Daarnaast maakt het deel uit van het kustfundament zoals opgenomen in het Barro. In geval van nieuwe bebouwing in het kustfundament moet worden gemotiveerd dat hierdoor geen belemmering kan ontstaan voor de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament.

Dit plan heeft betrekking op een beperkte nieuwbouw van een bouwwerk in het kustfundament. De Verordening Romte 2014 stelt in artikel 8.3, lid 8.3.1 onder 2 dat in een ruimtelijk plan voor gronden die in het kustfundament liggen, nieuwe en uitbreiding van bestaande bebouwing (met meer dan 10%) mag worden toegestaan, mits gemotiveerd is dat hierdoor geen belemmering kan ontstaan voor de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament en hierover advies is gevraagd aan de waterkeringbeheerder.

De te bouwen kaap betreft een bouwwerk, dat slechts op enkele plaatsen en met een geringe oppervlakte met het duin is verbonden. Hiervoor wordt een gering fundament aangebracht, wat de waterkerende functie van het duin niet wijzigt. Rijkswaterstaat is de verantwoordelijk beheerder van dit fundament. Over dit plan wordt - wanneer nodig - een overleg met Rijkswaterstaat gehouden. De resultaten hiervan worden meegenomen in het verdere proces. Zo wordt voldaan aan artikel 8.3 van de verordening en daarmee ook aan de regels van het Barro.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Toekomstvisie TS25

De Toekomstvisie TS25 is gebouwd op drie belangrijke pijlers: een krachtige samenleving, een duurzame economie en een waardevolle omgeving. In samenhang vormen ze het fundament van de Toekomstvisie van Terschelling 2025. De gemeente geeft in de visie de opgaven binnen de thema's wonen, zorg, onderwijs en werkgelegenheid. Binnen deze thema's specificeert de gemeente haar prioriteiten en ontwikkelrichtingen, ook voor het onderwerp recreatie en toerisme.

De gemeente ziet de noodzakelijkheid van vernieuwing van het bestaande toeristische aanbod. Daarnaast wordt ingezet op het bieden van een topkwaliteit van het aanbod. Een beheersbare, selectieve groei van de toeristisch-recreatieve sector is daarbij mogelijk, mits deze afgestemd is op het sociale draagvlak en de fysieke draagkracht van het eiland. Bij deze groei wordt onder meer gedacht aan het binden van nieuwe doelgroepen aan Terschelling.

Dit project is onder meer gericht op het geven van een positieve impuls aan de cultuurhistorische waarde van het Seinpaalduin. Daarnaast heeft het een educatieve waarde, omdat het Seinpaalduin na de realisatie van het project bijdraagt aan het vertellen van het verhaal van de voormalige functie ervan. Dit biedt een nieuw aanbod voor de toerist en de (dag)recreant. Daarmee past het binnen het beleid van de TS25.

3.3.2 Welstandsnota

De Welstandsnota is aanvullend op de bebouwingsmogelijkheden die door de geldende planologische regeling worden gegeven. De gemeentelijke Welstandsnota (mei 2008) geeft aan alle gebieden binnen de gemeente - op basis van stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische samenhang - een bepaalde kwaliteit. Daaraan zijn gebiedsgerichte welstandscriteria gekoppeld.

Het plangebied ligt in welstandsgebied 1, 'Natuurgebieden en strandovergangen'. Het gebied bestaat uit natuur-, bos- en duingebied met daarin verspreide bebouwing.

3.3.3 Visie op uitvoeringsbeleid ruimtelijke ordening

Deze visie geeft richting aan hoe de gemeente met aanvragen en ontwikkelingen omgaat. In de visie is gesteld dat de gemeente de overtuiging heeft dat de bestemmingsplannen en binnenplanse afwijkingsmogelijkheden voldoende ruimte voor ontwikkelingen bieden. De algemene lijn is om binnen 7 jaar in principe niet buitenplans af te wijken van het bestemmingsplan/de beheersverordening. Wel houdt het college de bevoegdheid om in uitzonderlijke gevallen toch van deze mogelijkheid gebruik te maken, onder andere bij onvoorziene ontwikkelingen. De nadruk ligt hierbij niet op het afwijken van beleid, maar op het veranderen van beleid. Gekozen is om voor deze gevallen een nieuw bestemmingsplan op te stellen met een gewijzigde bestemming voor de betreffende locatie.

Het project "Plaatsbepalen" is een resultaat uit overleggen tussen verschillende organisaties, waaronder de stichting “Sporen in 't Zand”, de gemeente en Staatsbosbeheer. De afzonderlijke onderdelen worden voor uitvoering door de gemeente beoordeeld.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

Wettelijk is bepaald dat een ontwikkeling in een bestemmingsplan getoetst moet worden aan verschillende omgevingsaspecten. Uit deze toetsing worden mogelijk uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd. Dit hoofdstuk beschrijft de hoofdlijn van de regelgeving, toetst de gewenste ontwikkeling hieraan en geeft waar nodig de uitgangspunten voor het bestemmingsplan.

4.1 M.e.r.-beoordeling

In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig (onderdelen C en D), projectmer-plichtig (onderdeel C) of mer-beoordelingsplichtig (onderdeel D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Per 1 april 2011 zijn de drempelwaarden in onderdeel D indicatief geworden, waardoor het voor projecten welke worden genoemd in kolom 1, hoewel onder de drempelwaarden, toch nodig kan zijn om een informele m.e.r.-beoordeling uit te voeren (ook wel vormvrije m.e.r.-beoordeling genoemd).

De realisatie van de Kaap is een ontwikkeling die niet opgenomen is als activiteit in de bijlage van het Besluit m.e.r. Ook ligt het plangebied niet in een Natura2000-gebied. Het is niet nodig om een mer-beoordeling uit te voeren, al dan niet vormvrij.

In de hiernavolgende paragrafen wordt het plan wel aan de verschillende omgevingsaspecten getoetst, waaruit blijkt dat er zich geen significante milieueffecten voordoen.

4.2 Milieuzonering

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

De kaap is geen inrichting die als mogelijke veroorzaker van milieuhinder opgenomen is in de lijst van de VNG-brochure. Het is ook geen hindergevoelig object. Dit aspect geeft geen beperkingen en uitgangspunten voor de ontwikkeling en de juridische regeling.

4.3 Bodem

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Een bodemonderzoek is voor deze ontwikkeling niet nodig. Enerzijds, omdat de verwachting is dat de bodem voldoende kwaliteit heeft voor de gewenste kaap. De kaap is geen functie waarvoor de bodemkwaliteit van groot belang is, omdat mensen er niet langdurig verblijven. Anderzijds wordt de bodem niet geroerd voor de gewenste ontwikkeling, omdat de kaap slechts een gering oppervlak van de bodem roert en ondiep gefundeerd is.

4.4 Geluid

Voor geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh, 2012) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Daarnaast bevat het Activiteitenbesluit regels met betrekking tot geluid.

De kaap is een bouwwerk dat qua functie in beide niet te vangen is. Wel kan de kaap, net als bijvoorbeeld een vlaggenmast, door de wind geluid (fluittonen) produceren. Dit moet worden beoordeeld in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Naar aanleiding hiervan is een onderzoek gedaan naar maatregelen aan de kaap om dit geluid zo veel mogelijk te voorkomen. Hierbij is onder meer gebruik gemaakt van het studieonderzoek “Fluittonen om gebouwen” (zie bijlage 2). In dat onderzoek is gekeken naar constructies in bouwwerken (bijvoorbeeld bruggen) die vergelijkbaar zijn met het scherm van de kaap. In de conclusies van het onderzoek staat het volgende met betrekking tot de bebouwing:

Vermijden:

  • herhaling (in bijvoorbeeld roosters of spijlen);
  • spleten kleiner dan 5cm;
  • scherpe hoeken en randen.

Doen:

  • verstoren van de stroming door ruwe en afwisselende oppervlaktestructuur;
  • verstoren van de stroming door netten of een object direct voor of achter het fluitend object te plaatsen;
  • afronden van hoeken en randen;
  • keuze voor onregelmatige onderlinge afstanden tussen de elementen.

Naar aanleiding van dit onderzoek zijn maatregelen genomen die hebben geleid tot een ontwerp voor het scherm waarmee fluittonen voorkomen worden. Hierbij is rekening gehouden met de overwegend zuidwesten- en westenwind. Allereerst is daarbij gekeken naar de tussenruimtes tussen de latten van het scherm. Bij de genoemde windrichtingen zijn deze altijd minimaal 10cm. Daarnaast worden de verticale latten in verschillende breedtes naast elkaar geplaatst, waardoor ze ongelijke windwervels leveren. Tot slot blijven oppervlaktes van het hout ruw, zodat de lucht geremd wordt. Een detail van het scherm staat in de volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2018KaapSPDuin-VG01_0005.jpg"

figuur 6. Detail dwarsdoorsnede van het scherm op de kaap

Daarnaast is gekeken naar de afstand tussen de kaap en de locatie van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige bebouwing. Hierbij is rekening gehouden met de locatie van de kaap ten opzichte van deze bebouwing, maar ook met de invloed van de omgeving op de verspreiding van het geluid. De conclusie hiervan is dat de geluidgevoelige bebouwing (vooral woningen in West-Terschelling) alleen afgebogen geluid vanaf de kaap op de gevels krijgt. Deze bebouwing ligt dusdanig laag dat de hoge omgeving van de kaap een groot deel van het geluid wegvangt, voordat het deze bebouwing bereikt. In het geval er sprake is van geluidsproductie door de kaap, dan bedraagt de geluidbelasting naar verwachting maximaal 54-58 dB. De kans dat dit voorkomt is laag. De volgende figuur geeft een beeld van de verspreiding van het geluid rond de kaap op het duin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0093.BP2018KaapSPDuin-VG01_0006.jpg"

figuur 7. Geluidontwikkeling rond de kaap op het duin

4.5 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving (gebiedsbescherming) en met beschermde plant- en diersoorten (soortenbescherming). De bescherming van gebieden en soorten is opgenomen in de Wet Natuurbescherming (Wnb). In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) beschermd. Dit is ook beschreven in paragraaf 3.2.3.

4.5.1 Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden

De natuurgebieden in Nederland die deel uitmaken van het netwerk van Natura2000 ontlenen hun bescherming aan op Europees niveau gemaakte afspraken. Per 1 januari 2017 is de gebiedsbeschermingswetgeving voor de Natura2000-gebieden opgenomen in de Wet natuurbescherming (Wnb). De Natura2000-gebieden gelden als Speciale Beschermingszones (SBZ’s), die zijn aangewezen op grond van de Europese Habitatrichtlijn en/of de Vogelrichtlijn.

Op grond van de Wnb is de Provincie het bevoegd gezag voor vrijwel alle Natura2000-gebieden. Om de mogelijke effecten van een project te kunnen analyseren is een zogenaamde voortoets nodig. Indien uit de voortoets blijkt dat significant negatieve effecten niet met zekerheid uitgesloten zijn, dient een vergunning voor de Wnb te worden aangevraagd bij de provincie.

Het Seinpaalduin maakt deel uit van een bufferzone tussen West-Terschelling en de Natura2000-gebieden van Terschelling. Het plangebied zelf is niet gelegen binnen de grenzen van één van de Natura2000-gebieden, maar ligt op slechts 300 meter afstand van Natura2000-gebied Duinen Terschelling en op 500 meter afstand van Natura2000-gebied Waddenzee. Het Natura2000-gebied Noordzeekustzone ligt op een afstand van meer dan 1 kilometer; vanwege deze ruime afstand is een toetsing met betrekking tot de instandhoudingsdoelen voor dit Natura2000-gebied niet noodzakelijk.

Er is een voortoets uitgevoerd met betrekking tot de instandhoudingsdoelen van de Natura2000-gebieden (Bijlage 3), waaruit blijkt dat er geen significant negatieve effecten op de Habitattypen en soorten van de Habitatrichtlijn of de soorten van de Vogelrichtlijn zullen ontstaan in het Natura2000-gebieden in de omgeving van het plangebied als gevolg van de uitvoering van het plan. Hetzelfde geldt met betrekking tot de mogelijk geringe toename van de betredingsdruk als gevolg van plaatsing van de kaap.

Natuur Netwerk Nederland (NNN)

Het gebied rondom het plangebied is aangewezen als Natuur Netwerk Nederland (NNN). Een plan mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van de NNN. Dat hiervan bij de kaap geen sprake is en de ontwikkeling ervan daarom mogelijk is, is beschreven in paragraaf 3.2.3.

Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)

In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) wordt in de Natuurtoets (Bijlage 3) geconcludeerd dat met het plaatsen van de kaap geen nieuwe bron van stikstofemissie wordt gecreëerd. Er is geen sprake van negatieve effecten op kwetsbare Habitattypen (grijze duinen) door toename van stikstofemissie.

Conclusie

Uit de Natuurtoets (Bijlage 3) blijkt dat er in de nabij gelegen Natura2000-gebieden geen sprake is van significantie aantasting van de aanwezige habitattypen en soorten van de Habitatrichtlijn of de soorten van de Vogelrichtlijn. Ook leidt plaatsing van de kaap niet tot aantasting van de wezenlijke kenmerken van het Natuur Netwerk Nederland of significante vermindering van de oppervlakte daarvan. Door plaatsing van de kaap wordt geen nieuwe bron van stikstofemissie gecreëerd, waardoor ook in het kader van de PAS geen sprake is van negatieve effecten door het plan.

NB: naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over de PAS regeling is voor het project een memo opgesteld inzake stikstof en zijn berekeningen uitgevoerd. De conclusie kan op basis hiervan standhouden.

Zie:

Memo stikstof;

Berekening Aerius 1 Gebruik;

Berekening Aerius 2 Aanleg.

4.5.2 Soortenbescherming

Het is belangrijk dat bij ontwikkelingen geen beschermde flora- en faunasoorten geschaad worden in het leefgebied. Dit betreft niet alleen verblijfplaatsen, maar ook foerageerplaatsen en vliegroutes. De kaap is een bouwwerk met een redelijke omvang, maar heeft een open karakter en bestaat uit natuurlijke materialen. De kaap is voor een beperkte oppervlakte verbonden met de bodem en de fundering hiervan steekt niet diep. De kans dat beschermde soorten worden geraakt is daarbij gering.

Er is een natuurtoets doorlopen waarbij onderzocht is of er zich mogelijk beschermde planten- en/of dierensoorten in het gebied bevinden (Bijlage 3).

Strikt beschermde diersoorten

Uit het onderzoek is gebleken dat binnen en in de directe omgeving een aantal strikt beschermde diersoorten voorkomen. Per strikt beschermd diersoort is vervolgens onderzocht of deze voorkomen op de locatie waar de kaap is beoogd, en of plaatsing van de kaap gevolgen heeft voor de populatie van de betreffende diersoorten.

Zandhagedis:

Op een deel van het Seinpaalduin is een kleine populatie aanwezig van de Zandhagedis. De populatie houdt zich voornamelijk op in het duingebied nabij strandpaviljoen “de Walvis”, op het zuidwestelijke deel van het Seinpaalduin. Op het noordelijke deel van het Seinpaalduin ontbreekt de Zandhagedis. Er zijn ter plaatse van het plangebied geen Zandhagedissen aangetroffen. Ook zijn er geen recente sporen aangetroffen van Zandhagedissen. Geconcludeerd wordt dat plaatsing van de kaap geen gevolgen heeft voor de populatie van de Zandhagedis en het plan in dat opzicht niet in strijd is met de Wet Natuurbescherming.

Vleermuizen:

Op het Seinpaalduinen worden regelmatig waarnemingen van soorten vleermuizen gedaan. Tijdens onderzoek met de bat-detector werden diverse waarnemingen gedaan van de Laatvlieger. Daarnaast zijn waarnemingen bekend van Gewone dwergvleermuis en Ruige dwergvleermuis. In recente jaren zijn ook enkele waarnemingen bekend geworden van de Gewone grootoorvleermuis, de Tweekleurige vleermuis en de Watervleermuis.

Tijdens de inventarisatie van de omgeving van de bunkers op het Seinpaalduin op het voorkomen van vleermuizen in augustus 2013 is de aanwezigheid van de Laatvlieger vastgesteld. In mei 2018 is het bunkertje op de plaatsingslocatie onderzocht op het voorkomen van vleermuizen. Tijdens de inventarisatie zijn geen vleermuizen waargenomen. De oprichting van de kaap en de mogelijke toename van de betreding van het gebied als gevolg ervan, heeft geen negatieve effecten op de populaties van vleermuizen - zij ontwijken hoge objecten met hun sonar systeem - en is derhalve niet strijdig met de Wet Natuurbescherming.

Rugstreeppad:

De Rugstreeppad heeft een uitgebreide populatie in de vochtige delen van het Groene Strand, op enige afstand buiten het plangebied. De Rugstreeppad komt niet voor op het Seinpaalduin. Geconcludeerd wordt dat plaatsing van de kaap op het duin geen invloed heeft op de populatie van de Rugstreeppad.

Overige soorten

Broedvogels:

Alle soorten broedvogels zijn beschermd. In de omgeving van het plangebied zijn diverse soorten broedvogels aangetroffen. Het bosgebied en het open duingebied van het Seinpaalduin zijn echter arm aan broedvogels, met uitsluitend algemene en aan menselijke aanwezigheid gewende soorten.

Op de plaatsingslocatie zelf wordt door geen enkele soort gebroed. De kwetsbare gebieden voor broedvogels op het Groene Strand worden niet benaderd, bereden, of betreden, zodat een negatief effect op de broedpopulaties hier is uitgesloten. Een negatief effect op de broedvogels als gevolg van de uitvoering van het plan is uitgesloten.

Reptielen en amfibieën:

Behalve de strikt beschermde Rugstreeppad komen in de omgeving van het plangebied de Levenbarende hagedis en de Bruine kikker voor. Voor de Bruine kikker geldt dat deze op de provinciale lijst staat waarvoor vrijstelling geldt. De leefgebieden van de Levendbarende hagedis ten noorden van het plangebied worden niet dichter dan op 300 meter benaderd. Een effect op de populatie door uitvoering van het plan is uitgesloten.

Zoogdieren:

Voor alle in en nabij het plangebied aangetroffen zoogdieren (met uitzondering van de vleermuizen) geldt dat deze op de provinciale lijst staan waarvoor vrijstelling geldt.

Ongewervelden:

In het plangebied komen geen ongewervelden voor.

Plantensoorten:

Op het Seinpaalduin komen geen kwetsbare plantensoorten voor. In de (ruime) omgeving van het plangebied komen wel enkele beschermde soorten voor. Bij uitvoering van het plan worden alle locaties van kwetsbare soorten op het Groene Strand en in het valleitje met Ronde zonnedauw niet binnen 100 meter benaderd. Enig effect van uitvoering van het plan op de kwetsbare soorten is uitgesloten.

Conclusie

Op grond van de Natuurtoets (Bijlage 3) wordt geconcludeerd dat de uitvoering van het plan geen negatieve effecten heeft op de strikt beschermde soorten van de Wet Natuurbescherming. Hetzelfde geldt voor de overige soorten. Vervolgonderzoek en/of mitigerende maatregelen zijn voor de plaatsing van de kaap derhalve niet noodzakelijk.

4.6 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden, welke de Monumentenwet 1988 grotendeels vervangt. Het deel van de Monumentenwet 1988 dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Voor Terschelling wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Hieruit blijkt dat voor de gewenste ontwikkeling in het plangebied geen onderzoek noodzakelijk is. Het beleid geeft dit aan voor beide perioden (ijzertijd-middeleeuwen en steentijd-bronstijd). Archeologie geeft daarom geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

4.7 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Zoals aangegeven in paragraaf 2.1 heeft het Seinpaalduin een cultuurhistorische waarde in relatie tot de oriëntatie van schepen en dergelijke. Deze waarde is niet officieel vastgelegd. Met het project "Plaatsbepalen" en specifiek de realisatie van de kaap wil de stichting “Sporen in 't zand” de cultuurhistorische waarde van het Seinpaalduin versterken. De realisatie van de kaap brengt de oorspronkelijke functie van het Seinpaalduin beter in beeld. Educatie maakt hier ook deel van uit.

4.8 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het project op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

Het kustfundament is in beheer bij Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat wordt, wanneer dit nodig is, uitgenodigd voor een overleg over het plan voor de kaap. Daarnaast is het aangewezen als deel van het beheersgebied van het Wetterskip Fryslân. Het plan is daarom via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap. Uit het watertoetsresultaat (zie bijlage 7) blijkt dat voor het plan een korte procedure doorlopen moet worden. Voor de kaap moeten standaard maatregelen worden genomen, die opgenomen zijn in hoofdstuk 4 van de Leidraad Watertoets van het Wetterskip (www.wetterskipfryslan.nl/watertoets). Hierin staan geen specifieke maatregelen die van belang zijn voor de kaap. Wel wordt met de realisatie van de kaap rekening gehouden met de ecologische waarden in de omgeving, door bijvoorbeeld het gebruik van natuurlijke materialen.

Het aspect water geeft geen uitgangspunten voor het bestemmingsplan.

4.9 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen.

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart van de provincie Fryslân bekeken. Hieruit blijkt dat in en in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. Deze worden in het plangebied ook niet mogelijk gemaakt. Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan daarom geen belemmeringen en uitgangspunten voor het plan.

4.10 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (2016) zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

De realisatie van de kaap heeft geen invloed op de luchtkwaliteit, omdat het geen toename van autoverkeer tot gevolg heeft. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk. Vanuit luchtkwaliteit bestaan geen belemmeringen en uitgangspunten voor het plan.

4.11 Kabels, leidingen en zoneringen

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied. De aanleg van nieuwe leidingen en kabels voor de kaap is niet nodig.

Dit aspect vormt geen belemmeringen of uitgangspunten voor de herbestemming van de kaap.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

Dit hoofdstuk gaat in op de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. Daarbij wordt in eerste instantie ingegaan op de algemene afspraken die hiervoor (landelijk) zijn gemaakt. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van dit specifieke bestemmingsplan, door de gehanteerde bestemming toe te lichten.

5.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de regeling

Vanuit de geldende beheersverordening heeft het plangebied een natuurdoelstelling. In dit bestemmingsplan is deze overgenomen als bestemming 'Natuur'. De regeling uit de beheersverordening en het bepaalde in de Verordening Romte is als basis genomen. Binnen deze bestemming is realisatie van de kaap mogelijk gemaakt door de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kaap' op te nemen. Dit heeft een doorwerking in de bestemmingsomschrijving en de bouwregels. Voor de toegestane afmetingen is het bouwwerk zoals beschreven in paragraaf 2.3 als uitgangspunt genomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke- en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In deze paragraaf wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het project maatschappelijk draagvlak heeft.

6.1.1 Wettelijk vooroverleg

Het concept-ontwerp van dit bestemmingsplan wordt voorgelegd aan de overlegpartners conform het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De ontvangen reacties en eventuele gevolgen voor de inhoud van dit bestemmingsplan worden in deze paragraaf weergegeven.

Er is een reactie ontvangen van het Provinciebestuur van Friesland. De reactie is als bijlage toegevoegd, zie Bijlage 8 Overlegreactie provincie. De reactie heeft betrekking op het aspect ecologie. Voor de beantwoording hiervan wordt verwezen naar paragraaf 4.5 Ecologie en Bijlage 3 Natuurtoets. In het project worden geen lampen gebruikt.

6.1.2 Draagvlakonderzoek

Voor het plan voor de herbouw van de kaap is door de Stichting 'Sporen in het zand' een draagvlakonderzoek gehouden. De gemeenteraad van Terschelling verbond een draagvlakonderzoek als voorwaarde aan de procedure voor planologische medewerking.

Het draagvlakonderzoek vond plaats in de vorm van een enquête. De resultaten van de enquête worden hieronder weergegeven. Wat opvalt is, dat de resultaten in grote lijnen overeen komen met de schriftelijke huis-aan-huisenquete die in 2017 is gehouden. Bijna 75 % van de respondenten vind herbouw van de kaap een goed idee. Bijna driekwart van het totaal aantal ondervraagden is woonachtig op Terschelling.

In het onderzoek werd een tweetal vragen gesteld: er werd de deelnemers aan de enquête gevraagd naar het oordeel over het plan voor de herbouw van de kaap en er werd gevraagd of de deelnemer aan de enquête al dan niet woonachtig is op Terschelling. De enquête gaf ook ruimte voor een nadere motivering van de antwoorden. Hieronder schematisch weergegeven de beantwoording van beide vragen.

Vraag 1: Ik vind het plan voor de herbouw van een kaap op het Kaapsduin:

Antwoordkeuzen   Reacties in %   Aantal respondenten  
Een goed idee   73,74%   73  
Geen goed idee   25,25%   25  
Geen mening   1,01%   1  
Totaal   100%   99  

Vraag 2: Bent u woonachtig op Terschelling?

Antwoordkeuzen   Reacties in %   Aantal respondenten  
Een goed idee   72,16%   70  
Geen goed idee   27,84%   27  
Geen mening   0%   0  
Totaal   100%   97  

6.1.3 Zienswijzen en vaststelling

Zienswijzen

Het ontwerp van het bestemmingsplan lag gedurende zes weken ter inzage. In die periode heeft een ieder de gelegenheid gehad om zienswijzen in te dienen. Er werden geen zienswijzen ingediend.

Vaststelling

De gemeenteraad besloot op 17 december 2019 om het bestemmingsplan ongewijzigd vast te stellen. Zie hiervoor het Raadsvoorstel tot vaststelling en het Vaststellingsbesluit.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het project is het daarnaast van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de financiële haalbaarheid en anderzijds door de grondexploitatie.

Het plan is financieel haalbaar. De stichting Sporen in 't Zand heeft in het reconstructieplan een uitgebreide begroting gemaakt voor de reconstructie van de kaap. Daaruit blijkt ook dat de kosten gedekt kunnen worden uit bijdragen van de Provincie Fryslân, de gemeente Terschelling, Staatsbosbeheer en bijdragen van bedrijven, fondsen en particulieren.

De grondexploitatieregeling is voor de ontwikkeling van de kaap niet van toepassing. Het plaatsen van kaap is geen bouwplan zoals opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening. De gemeente hoeft voor deze ontwikkeling geen kosten te verhalen bij de initiatiefnemer.