direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - 1
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2013Buitengebied-0403

Artikel 16 Recreatie - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een complex voor volkstuinen,

maar ook voor de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. ontsluitingen en paden;
  • g. tuinen en erven.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 16.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen, uitsluitend ten behoeve van volkstuinen, openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
  • b. andere bouwwerken.

16.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van volkstuinen gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal gebouwen en overkappingen mag maximaal 1 per volkstuin zijn;
    • 2. de oppervlakte van een gebouw mag maximaal 7 m² zijn, dan wel maximaal de bestaande oppervlakte indien deze meer is;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 3 meter zijn, dan wel maximaal de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
    • 4. de afstand tussen de gebouwen moet minimaal 2 meter zijn, dan wel minimaal de bestaande afstand indien deze minder is.

  • b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 6 meter zijn;
    • 2. de inhoud per gebouw mag maximaal 50 m³ zijn.

16.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 meter zijn;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn, dan wel maximaal de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.

16.3 Nadere eisen
16.3.1 Bevoegdheid tot stellen nadere eis

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van wegen binnen de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer' minder is dan 30 meter en tot de as van de overige wegen minder dan 10 meter.

16.3.2 Beoordelingscriteria

Een nadere eis als bedoeld in lid 16.3.1 kan worden gesteld met het oog op het voorkomen van onevenredige afbreuk van:

  • a. het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. het uitzicht van woningen;
  • d. de milieusituatie;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de verkeersveiligheid;
  • g. de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke waarden, waarbij de landschapswaarden zijn gespecificeerd in bijlagen 2 en 3.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.