direct naar inhoud van Artikel 15 Natuur
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2013Buitengebied-0403

Artikel 15 Natuur

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke waarden van de gronden;
  • b. dagrecreatief medegebruik;
  • c. een uitkijktoren, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur – uitkijktoren”;
  • d. bestaande aanlegplaatsen,

met de daarbij behorende:

  • e. veldschuren;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;
  • j. voet-, fiets- en ruiterpaden en ontsluitingswegen,

en voor zover ter plaatse van de aanduiding:

  • k. specifieke vorm van natuur - grasland", zijn de gronden bestemd voor het behoud en herstel van grasland;
  • l. “waterberging”, zijn de gronden meebestemd voor waterberging.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 15.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. uitkijktorens, veldschuren, gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer van natuur en gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
  • b. andere bouwwerken.

15.2.2 Gebouwen
  • a. Voor het bouwen van uitkijktorens geldt de volgende bouwregel:
    • 1. de bouwhoogte mag maximaal 13,5 meter zijn.

  • b. Voor het bouwen van veldschuren gelden de volgende bouwregels:
    • 1. in de bestemming is maximaal het bestaande aantal veldschuren toegestaan;
    • 2. de oppervlakte mag maximaal de bestaande oppervlakte zijn;
    • 3. de bouwhoogte mag maximaal de bestaande bouwhoogte zijn.

  • c. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer van natuur gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen ten behoeve van het beheer van natuur mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”;
    • 2. de oppervlakte van gebouwen mag maximaal 60 m² zijn;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 3 m zijn.

  • d. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 6 meter zijn;
    • 2. de inhoud per gebouw mag maximaal 50 m³ zijn.

15.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.

15.3 Nadere eisen
15.3.1 Bevoegdheid tot stellen nadere eis

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • de plaats van andere bouwwerken.

15.3.2 Beoordelingscriteria

Een nadere eis als bedoeld in lid 15.3.1 kan worden gesteld met het oog op het voorkomen van onevenredige afbreuk van:

  • a. het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. het uitzicht van woningen;
  • d. de milieusituatie;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de verkeersveiligheid;
  • g. de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke waarden, waarbij de landschapswaarden zijn gespecificeerd in bijlagen 2 en 3.

15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 15.2.1, sub a, voor het bouwen van een uitkijktoren, anders dan op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur – uitkijktoren”.
  • b. het bepaalde in lid 15.2.2, sub b, onder 2, voor het uitbreiden van de oppervlakte van een veldschuur met maximaal 25%, mits sprake is van een goede landschappelijke inpassing.

15.4.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. het uitzicht van woningen;
  • d. de milieusituatie;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de verkeersveiligheid;
  • g. de waterbergingscapaciteit- en de waterkwaliteit;
  • h. de (openlucht) recreatiemogelijkheden;
  • i. de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke waarden, waarbij de landschapswaarden zijn gespecificeerd in bijlagen 2 en 3.

15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
  • b. het gebruik van gronden voor verblijfsrecreatie;
  • c. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden bij bestaande aanlegplaatsen van recreatieschap De Marrekrite, met dien verstande dat per ligplaats maximaal 3 tenten voor niet langer dan 3 aansluitende etmalen zijn toegestaan.

15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het kappen en/of verwijderen van bomen en struiken;
  • b. de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • c. de aanleg en/of aanpassing van ontsluitingswegen;
  • d. de aanleg van parkeervoorzieningen;
  • e. de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, (vaar)water en dergelijke;
  • f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • g. het ophogen, afgraven of afschuiven van gronden;
  • h. het dempen, verbreden en/of graven van sloten en andere watergangen en het al dan niet met behulp van kunstwerken zoals dammen, stuwen en duikers wijzigen van de waterhuishouding;
  • i. het aanbrengen van drainagesystemen;
  • j. het scheuren en frezen van de zode, anders dan ten behoeve van graslandverbetering en/of herinzaai;
  • k. het bezanden, egaliseren, diepploegen en mengwoelen en /of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw.

15.6.2 Uitzondering vergunningplicht

Lid 15.6.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  • a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
  • b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.

15.6.3 Beoordelingscriteria

Een vergunning als bedoeld in lid 15.6.1, sub a tot en met f, kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de milieusituatie;
  • d. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
  • g. de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke waarden, waarbij de landschapswaarden zijn gespecificeerd in bijlagen 2 en 3.