direct naar inhoud van Artikel 21 Verkeer - Wegverkeer
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2013Buitengebied-0403

Artikel 21 Verkeer - Wegverkeer

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden,

alsmede voor:

  • b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met inbegrip van lpg, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg”;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”;
  • d. opslag, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "opslag";
  • e. een zend-/ontvangstinstallatie, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie";
  • f. voorzieningen voor de geleiding van verkeer;
  • g. voorzieningen voor de geleiding van fauna,

maar ook voor de daarbij behorende:

  • h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. verlaadplaatsen voor landbouwproducten;
  • k. openbare nutsvoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen,

met dien verstande dat:

  • in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. zijn begrepen;
  • de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het aantal rijstroken voorziet, behoudens het realiseren van in- en uitvoegstroken en kruispuntverbeteringen.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 21.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wegverkeer, openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering, een verkooppunt voor motorbrandstoffen met inbegrip van lpg, een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder van lpg;
  • b. andere bouwwerken.

21.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wegverkeer gelden de volgende regels:
    • 1. de inhoud van gebouwen mag maximaal 50 m³ zijn;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 3 meter zijn.

  • b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstoffen met inbegrip van lpg en gebouwen ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen mag, exclusief luifels en/of overkappingen, maximaal 300 m² zijn;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 5 meter zijn;
    • 3. er zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.

  • c. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 6 meter zijn;
    • 2. de inhoud per gebouw mag maximaal 50 m³ zijn.

21.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag maximaal 10 meter zijn;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • c. de bouwhoogte van een zend-/ontvangstinstallatie mag maximaal de bestaande bouwhoogte zijn;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, waaronder kunstwerken, mag maximaal 5 meter zijn.

21.3 Nadere eisen
21.3.1 Bevoegdheid tot stellen nadere eis

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • de plaats van bouwwerken.

21.3.2 Beoordelingscriteria

Een nadere eis als bedoeld in lid 21.3.1 kan worden gesteld met het oog op het voorkomen van onevenredige afbreuk van:

  • a. het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. het uitzicht van woningen;
  • d. de milieusituatie;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de verkeersveiligheid;
  • g. de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke waarden, waarbij de landschapswaarden zijn gespecificeerd in bijlagen 2 en 3.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van de onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.