direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Lemsterpark, fase 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000600-0004

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Streekplan Fryslân 2007

Het beleid inzake de ruimtelijke inrichting van Friesland is in grote lijnen neergelegd in het "Streekplan Fryslân 2007 "Om de kwaliteit fan de romte" (vastgesteld 13 december 2006). Het streekplan is de schakel tussen het abstracte rijksbeleid en het concrete gemeentelijk beleid. In dat beleid wordt veel gewicht toegekend aan het stimuleren van werkgelegenheid, de bevordering van de leefbaarheid op het platteland en de versterking van het draagvlak voor voorzieningen. Het bovenlokaal belang wordt benadrukt bij het instandhouden en verder ontwikkelen van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte. Stad en platteland hebben elkaar nodig en ondersteunen elkaar. Het doel is een economisch sterk en tegelijkertijd mooi Friesland.

Lemmer wordt in het Streekplan aangemerkt als "regionaal centrum". Het heeft daarmee naast de toeristische functie een belangrijk regionale functie met voorzieningen, bedrijvigheid en wonen in de regio. Het Streekplan biedt ontwikkelingsruimte om de positie van Lemmer te handhaven en te versterken.

Het beleid van de provincie is gericht op het op kwaliteit houden van bestaande bedrijventerreinen en het aanleggen van een voorraad van nieuwe, goed bereikbare bedrijventerreinen, zodat een wervend vestigingsmilieu voor (boven)lokale en regionale bedrijven aanwezig is.

Lemsterpark zelf wordt (samen met Lemsterhoek) in het Streekplan genoemd als zijnde van belang voor de bedrijvigheid in Lemmer. De verdere ontwikkeling van Lemsterpark is daarmee voorzien in het beleid van de provincie en daarom niet strijdig met het beleid zoals dat in het Streekplan wordt voorgestaan.

Ruimtelijke kwaliteit

Bij de ruimtelijke inpassing van (nieuwe) werkfuncties vraagt de provincie specifiek aandacht voor de volgende aspecten van ruimtelijke kwaliteit:

  • Voor efficiënt ruimtegebruik is het van belang dat bestaande bedrijvenlocaties benut worden alvorens nieuwe bedrijvenlocaties ontwikkeld worden. Als gevolg van verandering van de aard of van de benodigde ruimte van de werkfuncties, kan via herstructurering mogelijk ruimte gevonden worden. Lemsterpark is een droog bedrijventerrein dat onder meer moet dienen voor de bedrijfsverplaatsingen van “droge bedrijven” vanaf Buitengaats en Lemstervaart, zodat eerstgenoemde zich meer kan de laatstgenoemde terreinen geherstructureerd kunnen worden ten behoeve van watersportgebonden bedrijvigheid (Buitengaats) en ten behoeve van woningbouw aan water (Lemstervaart). De vraag naar bedrijventerrein is dusdanig dat de huidige voorraad niet voldoet.
  • Een goede beeldkwaliteit en een zorgvuldige landschappelijke inpassing van bedrijvenlocaties zijn extra belangrijk in historisch, landschappelijk of stedenbouwkundig waardevolle gebieden. In het bijzonder geldt dit voor zichtlocaties, watersportgebonden bedrijvigheid in open gebieden en bij de landschappelijke inpassing van agrarisch verwante bedrijvigheid en voorzieningen. Onderdeel van de plannen is een zorgvuldige landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit.
  • Het benutten van kansen voor profilering van locaties voor specifieke typen werkfuncties, is positief voor de gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde van die locaties. Samenwerking tussen gemeenten kan deze kansen bevorderen. Wij vervullen hierbij een stimulerende en faciliterende rol. Lemsterpark is een droog bedrijventerrein in vergelijking met Lemsterhoek dat zich meer moet ontwikkelen als water(sport)gebonden “nat bedrijventerrein”.
  • Kwaliteit is gediend met goede afspraken tussen gemeenten en bedrijven over parkmanagement, kleur-, vorm- en materiaalgebruik, opslag van goederen, verlichting en beheer. De kwaliteit wordt gegarandeerd door een beeldkwaliteitsplan.
  • Bij de inrichting van een bedrijventerrein spelen eisen ten aanzien van externe veiligheid. Zo worden mogelijke conflicten tussen risicovolle inrichtingen en kwetsbare objecten -waaronder winkels en kantoren- vermeden. Uit de berekening blijkt dat hier geen sprake van is. In paragraaf 3.3.5 wordt hier nader op ingegaan.

Het plan past als zodanig binnen de regionale behoefte en is tevens regionaal afgestemd met de omliggende gemeenten.

2.3.2 Verordening romte Fryslân

In het kader van de Wro is door de provincie Fryslân een Ruimtelijke verordening opgesteld. Hierin wordt onder meer beschreven waar een bestemmingsplan aan moet voldoen. Hieronder wordt daarom ingegaan op de aspecten uit deze verordening.

Zorgvuldig ruimtegebruik

Toepassing SER-Ladder

  • Hergebruik van ruimte door middel van bijvoorbeeld herstructurering zorgt niet voor voldoende aanbod van bedrijventerrein en is daarom geen alternatief.
  • Doordat er bedrijfswoningen op het terrein aanwezig zijn, is er sprake van woon- werklocaties, wat een vorm van meervoudig ruimtegebruik is. Dit geldt slechts voor een deel van het terrein.
  • De locatie is al aangewezen als uitbreidingslocatie in verschillende beleidsnota's van de gemeente Lemsterland en is als zodanig ook in het Streekplan genoemd.

Ruimtelijke kwaliteit

Het plan is een voortzetting van Lemsterpark, fase 1 en sluit daarom goed aan bij de bestaande bebouwing. Bestaande verkavelingspatronen komen terug in de verkaveling van het terrein. Tevens wordt de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd door het beeldkwaliteitsplan voor Lemsterpark, fase 2, dat als bijlage bij de planregels is gevoegd.

Werken en mobiliteit

In de provinciale verordening worden ook eisen gesteld aan bedrijven en kantoren met betrekking tot vloeroppervlakte, milieucategorieën, kavelomvang en het verzorgingsgebied. Ook zijn er eisen gesteld aan detailhandel. Zo kan in eenruimtelijk plan detailhandel buiten het bestaande kernwinkelgebied slechts worden toegestaan indien sprake is van perifere detailhandel. In dat geval is in de toelichting gemotiveerd dat:

  • a. de detailhandel geen afbreuk doet aan de verzorgingsfunctie van het bestaande kernwinkelgebied;
  • b. de detailhandel qua schaal en verzorgingsfunctie aansluit bij aard en schaal van de kern; en
  • c. vestiging in het kernwinkelgebied of de centrumrand redelijkerwijs niet mogelijk is, voor zover sprake is van detailhandel in fietsen, autoaccessoires en supermarkten.