direct naar inhoud van 5.24 Wonen
Plan: Bûtengebiet en doarpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02

5.24 Wonen

In paragraaf 5.1 Algemeen zijn de opbouw van deze paragraaf en de opbouw en systematiek van de bestemmingen toegelicht.

5.24.1 Toelichting op de bestemming

De bestemming Wonen heeft betrekking op de bestaande woonhuizen met hun bijbehorende bouwwerken. Bijbehorende tuinen, erven en terreinen zijn ook onder deze bestemming gebracht. Binnen de bouwregels voor deze bestemming is in ruimtelijke zin onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen enerzijds en aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen anderzijds. Zo zijn er aan- en uitbouwen die ruimtelijk ondergeschikt zijn, maar functioneel deel uitmaken van het hoofdgebouw, zoals een uitbreiding van de woonkamer of een serre. De ondergeschiktheid manifesteert zich in ruimtelijke zin, bijvoorbeeld door een lagere nokhoogte, een terugrooiing, en dergelijke. De oppervlakte van alles wat aan het hoofdgebouw is aangebouwd mag niet groter zijn dan het hoofdgebouw zelf. In die gevallen waar nog bouwruimte resteert, zal die bouwruimte vrijstaand van het hoofdgebouw gerealiseerd moeten worden.

De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met een aan-huis-verbonden beroep, dan wel een aan-huis-verbonden bedrijf. Voor de vestiging van een aan-huis-verbonden beroep of een anderszins toegestane bedrijfsfunctie zijn in de regels een aantal criteria opgenomen.

Per bestemmingsvlak is één woonhuis toegestaan. De maximale oppervlakte van een hoofdgebouw is 150 m2. De afstand van het hoofdgebouw tot de weg mag maximaal de bestaande afstand bedragen. Voor bijbehorende bouwwerken geldt een maximum oppervlakte van 80 m2. De gezamenlijke oppervlakte van een hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag maximaal 200 m² bedragen.

Een aantal functies en waardevolle elementen zijn apart aangeduid. Dit zijn onder andere:

  • specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfswoning. Dit zijn woonhuizen die ooit als agrarische bedrijfswoning zijn gebouwd en specifiek zijn aangeduid om te voorkomen dat hier vanuit het aspect geurhinder geen belemmeringen ontstaan;
  • specifieke vorm van waarde - kruinige percelen. Deze aanduiding sluit aan op de aanduiding in de agrarische bestemming, waarbij het behoud van de kruinigheid voorop staat;
  • specifieke vorm van waarde - molenromp. Dit ziet op bestaande situaties waar een romp van een molen ter plekke aanwezig is. De aanduiding is bedoeld om deze romp te behouden;
  • voor de waardevolle objecten binnen de bestemming is de aanduiding "karakteristiek" opgenomen (voor een toelichting zie paragraaf 5.38 Karakteristiek).

Afwijkingen

Voor de volgende aspecten kan een afwijkingsprocedure gevoerd worden:

  • vergroten goothoogte hoofdgebouw;
  • vergroten oppervlakte hoofdgebouw;
  • vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken;
  • vergroten bouwhoogte andere bouwwerken.

In voorkomende gevallen kunnen bouwplannen niet binnen de gestelde afmetingen passen. Daarom is voor het vergroten van een aantal maatvoeringen een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Uitgangspunt voor het toepassen van deze afwijkingen is wel dat er geen afbreuk gedaan wordt aan de landschappelijke waarden en dat gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet beperkt mag worden.

Daarnaast kunnen via een afwijkingsprocedure de volgende functies mogelijk gemaakt worden binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak:

De functies zijn toegelicht in paragraaf 5.37 Afwijkingen.

5.24.2 Uitgangspunten

In het bestemmingsplan is onderscheid gemaakt in de bestemming Wonen en Woongebied. De bestemming wonen is gericht op vrijstaande woonhuizen. Voor de kernen en de buurtschappen Tichelwurk, Finsterbuorren en de Tjessingawei is de bestemming woongebied opgenomen (zie ook de Toelichting op de bestemming Woongebied).

Het hoofdgebouw is het belangrijkste bouwwerk op het perceel, niet alleen qua bestemming maar ook qua bouwmassa. Daarnaast worden bijbehorende bouwwerken gezien als bouwwerken die ruimtelijk ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw, zoals een aanbouw, een garage, en dergelijke. Een bijbehorend bouwwerk kan in die zin zowel vrijstaand als aangebouwd worden gerealiseerd.

In het buitengebied kan er behoefte zijn om agrarische grond in gebruik te nemen als tuin. Hiervoor is een nader afwegingsmoment in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Aan het uiteindelijke bestemmingsvlak is een maximum oppervlak van 5000 m2 gekoppeld, zodat er geen zeer grote woonpercelen in het buitengebied ontstaan. Deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen in de bestemming Agrarisch.

De verwachting is dat er woningen leeg komen te staan en daardoor zullen verpauperen. Om dit te voorkomen is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze woningen ook als recreatieve woning te mogen gebruiken.