direct naar inhoud van Artikel 6: Verkeer
Plan: Internationaal Bedrijvenpark Friesland (IBF)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNBvterreinIBF-VG01

Artikel 6: Verkeer

6.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. andere verkeersvoorzieningen;
  • e. openbare nutsleidingen;
  • f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie”;

met de daarbijbehorende:

  • g. kunstwerken zoals bruggen, viaducten, tunnels, en andere ongelijkvloerse kruisingen, en duikers;
  • h. nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, bemalingsgebouwtjes, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes;
  • i. groenvoorzieningen en bebossing;
  • j. cultuurgrond;
  • k. geluidsbeperkende voorzieningen;
  • l. waterlopen;
  • m. bermen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2. Bouwregels
6.2.1. Gebouwen bedoeld in lid 6.1. sub h

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de gebouwen bedoeld in lid 6.1. sub h, gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een gebouw zal ten hoogste 50 m3 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen.

6.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van ongelijkvloerse kruisingen (zoals viaducten) zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van geluidsbeperkende voorzieningen, masten voor bewegwijzering, verkeerslichtinstallaties en lichtmasten, zal ten hoogste 15,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

6.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing, nadere eisen stellen aan:

  • de plaats en afmetingen van de bebouwing.