direct naar inhoud van 7.1 Inspraak
Plan: Jirnsum
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0055.BPJirnsum2010-OH01

7.1 Inspraak

Op basis van de inspraakverordening heeft het voorontwerp van het voorontwerpbestemmingsplan "Jirnsum" gedurende een periode van 6 weken van 17 augustus 2011 t/m 27 september 2011 ter inzage gelegen. Er zijn in deze periode 20 inspraakreacties ingediend. Hieronder zijn de inspraakreacties samengevat en van een reactie voorzien. De volledige inspraakreacties zijn ter informatie in Bijlage 4 opgenomen. Er zijn in totaal 20 reacties binnengekomen. De reacties 1 tot en met 14 zijn inhoudelijk gelijk. Reactie 15 sluit in grote lijnen daarbij aan. Kortheidshalve zijn deze 15 inspraakreacties in één keer beantwoord.

  • 1. Inspraakreacties 1 t/m 15

In principe kan met de bestemmingen en de aanduidingen op de verbeelding worden ingestemd. Er wordt echter een te beperkte uitleg gegeven aan het begrip schiphuis (artikel 1.70). Gelet op de verleende bouwvergunning met kenmerk 96-N-185 dekt de begripsomschrijving de lading niet en zouden de vergunde mogelijkheden onder het overgangsrecht worden gebracht.

In de jachthavens in dit gebied staat het college feitelijk en operationeel, binnen het vigerende bestemmingsplan, een recreatief dag- en nachtverblijf toe. De eigenaren van de veelal grotere schepen met alle voorzieningen aan boord, verblijven in de jachthavens met aanwezige bebouwing en kunnen feitelijk daar het etmaal rond verblijven. Kijkende naar het huidige gebruik, wordt er door de eigenaren incidenteel verbleven in schiphuizen of in de accommodatie van de plezierjachten.

Uit de bestemming Recreatie-Jachthaven met aanduiding schiphuis wordt specifiek aangegeven dat er plezierjachten mogen aanleggen, afmeren en afgemeerd mogen blijven. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat in alle jachthavens en schiphuizen te Jirnsum slechts plezierjachten aanwezig mogen zijn doch deze niet mogen worden gebruikt voor recreatieve doeleinden, waaronder dag- en nachtverblijf. Dit is in tegenstelling tot de bestaande feitelijke situatie. Eerder is door het college aangegeven dat recreatief verblijf op een bedrijventerrein niet wenselijk is, maar inmiddels is met het vertrek van Visser en Van Gunst deze situatie verandert. Gelet op de aanvraag van bijvoorbeeld RFU zal de bestemming van dat perceel ook moeten worden aangepast naar Recreatie Jachthaven. Uitgaande van het bovenstaande is de huidige, meer dan 10 jaar bestaande situatie, de vroegere argumentatie om geen personen recreatief te laten verblijven op het bedrijventerrein niet meer aanwezig.

Het verzoek is dan ook om het voorontwerpbestemmingsplan aan te passen waardoor in de begripsomschrijving jachthaven/schiphuis het mogelijk gaat worden dat ter plaatse recreatief dag/nachtverblijf mogelijk is.

Reactie gemeente

De bestemming van het betreffende gebied is R-JH, recreatie-jachthaven. Op de gebouwen is een aanduiding “shu”, schiphuis gelegd. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor onder andere een jachthaven, watergebonden bedrijven tot en met categorie 2 van de “Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein” en ter plaatse van een aanduiding “shu” mede bestemd voor schiphuizen. De definitie van schiphuis is ”een loods die dient als overdekte ligplaats voor een boot”. In 1997 is een bouwvergunning met kenmerk 96-N-185 voor de bouw van 18 schiphuizen verleend. Hierin is expliciet de voorwaarde opgenomen dat de schiphuizen (gebouwen) niet voor overnachting gebruikt mogen worden. De bestemming is conform de verleende vergunning. Er is geen sprake van toepassen van overgangsrecht. Wat betreft de definitie van een schiphuis, merken wij op dat in de vergunning inderdaad sprake is van ruimere gebruiksmogelijkheden dan alleen een overdekte ligplaats voor een boot. In de vergunning is ook meegenomen een garage, berging/opslag en sanitaire voorzieningen. Gezien voorgaande zal de definitie van schiphuis in artikel 1 hierop worden aangepast in het bestemmingsplan.

Wat betreft de opmerking over de bestemming van het aangrenzende perceel, verwijzen wij naar de beantwoording van inspraakreactie 16. In z'n algemeenheid merken wij op dat op het bedrijventerrein It String van oudsher sprake is van een menging van functies. Bedrijfsmatige activiteiten en recreatief gebruik komen beide voor. Het wegvallen van bepaalde bedrijvigheid, impliceert niet dat alle bezwaren tegen overnachting hiermee weg zijn gevallen. Vanuit milieuoogpunt, in dit verband de Wet geluidhinder, vormen recreatieve verblijfseenheden, waaronder recreatiewoningen, recreatieve appartementen, chalets en stacaravans geen geluidsgevoelige objecten en vormen daarmee geen belemmering voor de aanwezige bedrijvigheid dan wel de verleende (milieu)vergunningen. Het is meer vanuit ruimtelijk-functioneel oogpunt dat wij het ontstaan van recreatieve verblijfseenheden niet wenselijk vinden op een bedrijventerrein. Het wijzigen van de bestemming van aangrenzende percelen in een recreatieve/jachthaven bestemming verandert niets aan dit beleidsuitgangspunt.

  • 2. Inspraakreactie 16

Opmerking 1

De vraag is of in de gebieden met de bestemming Recreatie-Jachthaven ook overnacht kan worden aan boord van een schip. Daarnaast heeft het bedrijf plannen op de locatie Wjitteringswei 1 en 1a waardoor het gedeelte aan de waterkant de bestemming “recreatie” zou moeten krijgen. Er moet dan ook de mogelijkheid in het bestemmingsplan worden opgenomen om dit deel van het perceel te ontgronden voor de ligplaatsen.

Reactie gemeente

In z'n algemeenheid regelt een bestemmingsplan enerzijds het gebruik van gronden en gebouwen. Anderzijds geeft het bestemmingplan aan welke bouwmogelijkheden er op een bepaald perceel bestaan. In het geval van een jachthaven regelt het bestemmingsplan dan ook dat hier een boot mag afmeren en deze recreatief mag worden gebruikt. Overnachting op boten is onlosmakelijk verbonden met het gebruik van jachthavens, maar maakt geen deel uit van de bepalingen van een bestemmingsplan. Uiteraard geldt dit niet voor het gebruik van boten als permanent woonschip. Deze (bijzondere) ligplaatsen zijn specifiek aangeduid in het bestemmingsplan en hierop is de ligplaatsenverordening van toepassing. In deze verordening wordt bijvoorbeeld de duur en het gebruik van de ligplaats vastgelegd. Het (recreatief) overnachten in gebouwen is daarentegen wel een aspect dat wordt geregeld in een bestemmingsplan. In dat geval gaat het immers om gebruik van gebouwen.

In het kader van de actualisatie leggen we alleen de bestaande situatie vast. Nieuwe ontwikkelingen, waaronder bestemmingswijzigingen, nemen we dan ook niet mee. Hiervoor zal een verzoek moeten worden ingediend en vindt een afweging plaats of een dergelijke bestemmingswijziging een wenselijke ontwikkeling is. Zo nodig zal een afzonderlijke procedure moeten worden doorlopen. Op dit moment is sprake van een bedrijf en niet van een jachthaven. Het betreffende perceel heeft dan ook een bedrijfsbestemming en is als zodanig opgenomen. Gezien voorgaande is wijziging van de bestemming op dit punt niet aan de orde.

Wat betreft het realiseren van water c.q. de mogelijkheid tot ontgronden biedt het bestemmingsplan de volgende mogelijkheden:

  • binnen de bestemming Bedrijventerrein is het onder voorwaarden mogelijk voor aan het water gelegen percelen om maximaal 75% van het perceel af te graven;
  • onder de bestemmingsomschrijving van de bestemming Recreatie-Jachthaven vallen behalve een jachthaven eveneens watergangen, waterlopen en vaarwegen.

Kortom, binnen beide bestemmingen zijn voldoende mogelijkheden tot het realiseren van water. Aanpassing van het bestemmingsplan is op dit punt niet aan de orde.

Opmerking 2

De hoofdlocatie It String 7 en 9 is verdeeld in recreatie en bedrijventerrein. Graag zouden wij voor It String 7 een aanpassing zien richting “recreatie” of “wonen”. Daaronder zou een stuk definitief “groen” mogen worden (tussen bedrijfsloods It String 9 en Aqualux). Op It String 7 zouden we de mogelijkheid willen hebben om een pension, bed & breakfast o.i.d. te starten, is dat mogelijk en welke bestemming zou het perceel dan moeten krijgen?

Reactie gemeente

It String 7 betreft een bedrijfswoning, die onlosmakelijk verbonden is met het bedrijf. Het wijzigen van de bestemming in wonen is in strijd met de verleende vergunning, aangezien deze altijd is gekoppeld aan het bijbehorende bedrijf. Daarnaast speelt milieuwetgeving een belangrijke rol. Door het toevoegen van een 'normale' woning aan het gezoneerde bedrijventerrein, worden de bedrijven op het bedrijventerrein beperkt in hun bedrijfsvoering. Dit is geen wenselijke situatie. De betreffende woning blijft gezien voorgaande daarom een bedrijfswoning en mag ook alleen als zodanig worden gebruikt.

Op het bedrijfsperceel, waaronder ook de bedrijfswoning valt, is sprake van bedrijfsmatige activiteiten. Deze activiteiten zijn gezien de zwaarte niet te vertalen in een recreatieve bestemming. De recreatieve jachthaven-bestemming is alleen voorbehouden aan de jachthavens, die deel uit maken van het bedrijf.

Het stuk weiland tussen het bedrijfsgebouw, it String 9, en de weg, maakt deel uit van het bedrijfsperceel. Om ook in de toekomst voldoende perspectief te bieden voor uw bedrijf, dan wel voor toekomstige eigenaren, is het wenselijk om deze bedrijfsbestemming op het gehele perceel te behouden. Dat op dit moment een deel van het erf wordt gebruikt voor het hobbymatig houden van vee, is niet in strijd met het bestemmingsplan. Deze activiteit maakt deel uit van de bijbehorende bedrijfswoning en is daarmee passend binnen de huidige bedrijfsbestemming.

Wat betreft de opmerking over de mogelijkheid om bijvoorbeeld een pension, bed & breakfast te starten, merken wij in z'n algemeenheid op dat het op het bedrijventerrein It String van oudsher sprake is van een menging van functies. Bedrijfsmatige activiteiten en recreatief gebruik in de vorm van jachthavens komen beide voor. Voor de Wet geluidhinder vormen recreatieve verblijfseenheden, waaronder recreatiewoningen, recreatieve appartementen, chalets en stacaravans geen gevoelige objecten en vormen daarmee geen belemmering voor de aanwezige bedrijvigheid. Het mogelijk maken van recreatieve verblijfseenheden, bijvoorbeeld in de vorm van een pension of een bed & breakfast-voorziening op een bedrijventerrein is echter vanuit ruimtelijk-functioneel oogpunt niet wenselijk. Elders is voldoende aanbod in recreatieve verblijfseenheden. Het bedrijventerrein is voorbehouden aan de (bestaande) jachthavens en (watergebonden) bedrijven. Het mogelijk maken van recreatieve woonverblijven is in strijd met het beleidsuitgangspunt.

Recreatieve woonverblijven kunnen een specifieke recreatieve bestemming hebben, maar de logiesmogelijkheid binnen de kern zelf is bijvoorbeeld aangeduid met 'horeca', waaronder ook een pension is begrepen. Voor de kleinschalige Bed en breakfast-eenheden (maximaal vier bedden in maximaal twee logiesruimten) geldt dat dit alleen mogelijk is in combinatie met de woonfunctie (dus binnen de bestemming Wonen, Gemengd en Centrum). Het betreft een ondergeschikte, aan huis gebonden horeca-activiteit, waarbij de woonfunctie primair blijft. Concreet betekent dit dat het realiseren van kleinschalige Bed en breakfast-eenheden niet zijn toegestaan bij bedrijfswoningen. Bedrijfswoningen staan ten dienste van het bijbehorende bedrijf; het bedrijf is in dat geval de primaire functie op het perceel en niet de woonfunctie.

  • 3. Inspraakreactie 17

De woning op het perceel Dekemastrjitte 58 is niet op de juiste manier opgenomen in het bestemmingsplan gelet op de voor- en achtergevel. De voorkant is aan de Butlanswei, de achterkant aan de Dekemastrjitte.

Reactie gemeente

Gelet op de aangeleverde stukken en nadere beschouwing op de betreffende locatie zijn wij van mening dat er in deze specifieke situatie inderdaad sprake is van een achtergevelsituatie aan de kant van de Dekemastrjitte. Het bestemmingsplan zal hierop worden aangepast door de kant aan de Dekemastrjitte te veranderen in de bestemming “Wonen” en de kant richting Butlanswei te veranderen in de bestemming “Tuin”.

  • 4. Inspraakreactie 18

In dit bestemmingplan zijn geen regels opgenomen specifiek voor het houden van huisdieren zoals paarden. Het hobbymatig houden van paarden en de aanleg en het gebruik van paardenbakken kunnen een ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat van buren of de naaste omgeving betekenen. Er zou een expliciet verbod moeten worden opgenomen waarin de afstand van een paardenbak tot een woning van derden tenminste 70 meter moet bedragen.

Reactie gemeente

De bestemming van de percelen rondom Rijksweg 8 welke onder dit bestemmingsplan vallen hebben allemaal een woonbestemming. In de bestemming “wonen” is opgenomen dat deze gronden zijn bestemd voor wonen.

Vanuit de milieuwetgeving is vastgelegd dat tot en met 5 paarden als hobbymatig houden van vee wordt beschouwd. In die situatie worden er daarom geen milieueisen gesteld aan afstanden. Een paardenbak ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden kent daarom ook geen aanvullende eisen. Ruimtelijk gezien is het niet nodig afstanden op te nemen. Immers eventuele hinder komt voort uit bijvoorbeeld geluid en stank. Ruimtelijk gezien sluiten wij aan bij de milieuwetgeving. Gelet op het voorgaande is het niet nodig een extra verbod op te nemen betreffende afstanden tussen een paardenbak en omliggende woningen. De afstanden zijn vastgelegd in de milieuwetgeving.

  • 5. Inspraakreactie 19

De vragen betreffen vooral het perceel Grousterdyk 1 (De Twee Gemeenten) en de naastgelegen woonpercelen Grousterdyk 7 t/m 21.

Opmerking 1

De heer Kingma geeft aan dat het aantal woningen zoals op de plankaart staan aangegeven bij de woonpercelen Grousterdyk 7 t/m 21 niet kloppen met de werkelijkheid. Ook het bouwvlak van de nummers 7 t/m 11 klopt daarom niet. Tijdens het gesprek is dit bekeken in GISkit en geconcludeerd dat de plankaart niet juist is. Er zal nader onderzocht worden hoe de plankaart en de aantallen moeten worden aangepast.

Reactie gemeente

Plankaart is aangepast voor zowel het aantal woningen als de bouwvlakken.

Opmerking 2

Op het perceel van De Twee Gemeenten is aangegeven dat het een categorie 3 bedrijf betreft. Het bedrijf heeft minder dan 2000 bezoekers (vanuit milieu een grens). Het bedrijf heeft wel meer dan 10m2 dansvloer. De vraag is of het een categorie 3 of 4 bedrijf is. Hoe zit dat tussen milieu en het bestemmingsplan? Dit zal worden uitgezocht.

Reactie gemeente

De categorie indeling in het bestemmingsplan zoals opgenomen in bijlage 3 (lijst van horecabedrijven), is een andere indeling dan vanuit de milieuwetgeving. Op grond van bovenstaande gegevens (huidige situatie) is het ruimtelijk gezien een categorie 4 bedrijf. De plankaart zal hierop worden aangepast.

Opmerking 3

Op het perceel is een bedrijfswoning aanwezig in het deel van het pand welke uit 2 lagen en een kap bestaat. Er woont nu even niemand, maar dat zal spoedig veranderen. De nieuwe bewoner is wel iemand die onlosmakelijk verbonden is met het bedrijf.

Reactie gemeente

Er is een aanduiding “bedrijfswoning” op het betreffende deel van de plankaart opgenomen, omdat gebleken is dat er wel altijd sprake is geweest van een bedrijfswoning.

Opmerking 4

Het grote parkeerterrein aan de noordkant van het bedrijf is vroeger aangelegd waarbij het bedrijf De Twee Gemeenten recht van eerste gebruik heeft. Dit is in de jaren 70 geweest. Hoe zit dat nu? Deze vraag staat los van het bestemmingsplan.

Reactie gemeente

Deze vraag staat los van het bestemmingsplan. De vraag is uitgezet bij de betreffende afdeling.

Opmerking 5

In 2003-2004 heeft de heer Kingma met de heer Jeeninga van de gemeente, afdeling Grondzaken, overleg gehad over een mogelijke grondruil. Hij heeft een stuk grond in eigendom waarover een stoep loopt van de gemeente. Aan de andere kant heeft de gemeente een stuk in eigendom waar de heer Kingma gebruik van maakt (en ook voor betaalt). De gemeente huurt niet van de heer Kingma. De heer Kingma vraagt dit door te geven aan de afdeling Grondzaken om dit onder de aandacht te brengen.

Reactie gemeente

Deze vraag staat los van het bestemminsplan. Telefonisch is dit doorgegeven aan de heer Kingma.

Opmerking 6

De heer Kingma wil graag zijn bedrijf opwaarderen. Aan de achterkant wil hij graag een gebouw realiseren waarin hij de tafels en stoelen kan opslaan. Dit stuk grond ligt nu buiten het bouwvlak. De vraag van de heer Kingma is welke mogelijkheden er zijn om toch een gebouwtje voor opslag te realiseren, bijvoorbeeld door het bouwvlak te vergroten (zie ook het huisje er achter).

Reactie gemeente

In de bestemming “horeca” is geen aan-, uit- en bijgebouwen regeling opgenomen. Alle bebouwing moet gerealiseerd worden binnen het bouwvlak. Een deel van de bestaande bebouwing ligt buiten het bouwvlak. Mede gelet op de naastgelegen percelen, waarbij de bebouwing tot op de perceelsgrens is gebouwd, is het bouwvlak op voorgaande punten aangepast.

Opmerking 7

Op de plankaart staat twee keer de bestemming B-NV aangegeven. Eén daarvan is er niet meer, dat is in eigendom van Grousterdyk 13. Bestemming moet worden aangepast.

Reactie gemeente

De plankaart is aangepast op dit punt.

  • 6. Inspraakreactie 20

Omwonenden maken bezwaar tegen de wijziging van het bestemmingsplan van de ijsbaan; om de volgende redenen:

Opmerking 1

Omschakeling van de agrarische bestemming naar een evenemententerrein is een achteruitgang voor het uitzicht.

Reactie gemeente

Het voorliggende bestemmingsplan legt het huidige gebruik vast, namelijk agrarische grond, die tevens gebruikt mag worden als ijsbaan. Vanuit Plaatselijk Belang Irnsum is de wens voortgekomen om de functie van de ijsbaan op termijn uit te breiden. In de Toekomstvisie dorpen Gemeente Boarnsterhim (2003), mede opgesteld door Plaatselijk Belang Irnsum, staat de wens beschreven om in Jirnsum de ijsbaanlocatie een centrale multifunctionele bestemming te geven, gericht op sport, evenementen en festiviteiten. Daarbij staat tevens vermeld dat dit niet ten koste mag gaan van het 'groene' imago van dit gebied. Plaatselijk Belang denkt aan de volgende invulling: de jaarlijkse merke, skeelerbaan, ringrijderijen, braderieën, trapveldje en als (extra) parkeerterrein bij drukbezochte voetbalwedstrijden en evenementen.

Genoemde beoogde invulling gaat vooralsnog niet gepaard met een toename aan bebouwing, maar betreft naar verwachting een wijziging in gebruiksmogelijkheden. Belemmering van uitzicht lijkt dan ook niet aan de orde.

Op dit moment is daadwerkelijke invulling nog niet aan de orde, maar het college heeft de mogelijkheid om het bestemmingsplan te wijzigen mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van onder andere het straat- en bebouwingsbeeld, milieusituatie, verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Hiervoor dient een afzonderlijke ruimtelijke procedure te worden gevoerd, waarin een ieder zijn zienswijze naar voren kan brengen. Een volledige afweging van belangen is nog niet mogelijk door het ontbreken van een concreet plan. Gelet op het bovenstaande zien wij geen reden het bestemmingsplan ten aanzien van deze wijzigingsbevoegdheid aan te passen.

Opmerking 2

De komst van een evenemententerrein betekent een waardevermindering van onze huizen.

Reactie gemeente

Of na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid sprake zal zijn van waardevermindering is op dit moment niet duidelijk, aangezien er nog geen sprake is van concrete plannen. Na een eventuele wijziging van het bestemmingsplan c.q. een onherroepelijk besluit, zal in het kader van een afzonderlijke procedure aan de orde kunnen komen of sprake is van waardedaling/planschade (Afdeling 6.1 Wet ruimtelijke ordening, tegemoetkoming in schade).

Opmerking 3

Er is geen bezwaar tegen een ijsbaan en een jaarlijkse merke, maar wel tegen wekelijkse en/of maandelijkse evenementen in verband met onder andere geluidsoverlast en parkeeroverlast. Daarom willen omwonenden duidelijkheid over de activiteiten en dit opgenomen zien in een plan.

Reactie gemeente

Zoals eerder vermeld denkt plaatselijk Belang aan de volgende invulling: de jaarlijkse merke, skeelerbaan, ringrijderijen, braderieën, trapveldje en als (extra) parkeerterrein bij drukbezochte voetbalwedstrijden en evenementen. Er bestaan nog geen concrete uitvoeringsplannen. Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid heeft het college de mogelijkheid om het bestemmingsplan te wijzigen mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van onder andere de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De onderwerpen parkeren en geluid, zoals aangedragen in de inspraakreactie, komen uiteraard aan de orde op het moment dat gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in de dan te voeren ruimtelijke procedure.

Gelet op het bovenstaande zien wij geen reden het bestemmingsplan ten aanzien van deze wijzigingsbevoegdheid aan te passen.