direct naar inhoud van Artikel 19 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Harderwold e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPHarderwoldeo-VS01

Artikel 19 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Behoudens het bepaalde in lid 19.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
Gronden als bedoeld in artikel:   a   b   c   d   e   f   g   h   i  
3 Bedrijf   -   -   -   -   -   -   +   -   -  
4 Bos   -   +   +   +   +   +   -   -   -  
5 Natuur   -   +   +   +   +   +   -   -   -  
7 Sport - Golfbaan   -   -   -   -   -   -   -   +   -  
11 Wonen   -   -   -   -   -   -   +   -   -  
                   
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist
- = geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist  

a   het bebossen of anderszins beplanten met hoogopgaande beplanting, waaronder het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;  
b   het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;  
c   het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;  
d   het ophogen van de gronden, waaronder het aanleggen van geluidswallen;  
e   het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;  
f   het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de dagrecreatie in de vorm van voet-, fiets en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeerplaatsen;  
g   het vellen en rooien van houtgewas ten behoeve van randbeplanting  
h   het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;  
i   het verlagen van de bodem, afgraven van gronden en het egaliseren van gronden.  

19.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 19.1 is niet van toepassing op:

  • a. werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • c. werken en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.
  • d. werken en werkzaamheden indien daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist.
19.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.1, wordt uitsluitend verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
  • b. Bij de afweging als bedoeld onder a. wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming.