direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Wijzigingsplan Chw bestemmingsplan Oosterwold
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.WP5alg01-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor dit wijzigingsplan

Oosterwold ligt in het landelijk gebied van de gemeenten Almere en Zeewolde. Dit wijzigingsplan heeft betrekking op het Almeerse deel van Oosterwold. Dit deel van het plangebied is volop in ontwikkeling. Sinds 2016 zijn vele initiatieven ontplooid om, binnen de spelregels van Oosterwold, ontwikkelingen uit te werken en vorm te geven. Het plangebied biedt ruimte voor de realisatie van woningen in landelijke woonmilieus, kantoren, bedrijven, stedelijke voorzieningen, recreatieve voorzieningen, stadslandbouw en groen- en waterstructuren. In het plan wordt uitgegaan van uitnodigingsplanologie. Niet de overheid, maar de initiatiefnemers bepalen, binnen de grenzen die het plan stelt, hoe het plangebied eruit komt te zien.

Bij de aanvraag omgevingsvergunning dient de initiatiefnemer aan te tonen dat het initiatief voldoet aan de normen en voorwaarden voor milieu- en omgevingsfactoren die in artikelen 13.13 tot en met 13.25 van het Chw bestemmingsplan zijn opgenomen. Indien het initiatief niet voldoet aan een of meer van de genoemde normen, past het initiatief niet binnen het bestemmingsplan.

De normen en voorwaarden voor milieu- en omgevingsfactoren zijn gebaseerd op het beleid, de richtlijnen en de wet- en regelgeving zoals die golden ten tijde van vaststelling van het Chw bestemmingsplan op 29 september 2016. Inmiddels is voor een aantal aspecten sprake van nieuw beleid, richtlijnen of wet- en regelgeving. Met voorliggend wijzigingsplan wordt het Chw bestemmingsplan Oosterwold geactualiseerd op deze nieuwe normen en voorwaarden voor milieu- en omgevingsfactoren.

1.2 Begrenzing van het wijzigingsplan

De begrenzing van het plangebied is fase 1 van de gebiedsontwikkeling Oosterwold. Het betreft het Almeerse deel van Oosterwold, waarbij de ontwikkelregels (artikel 13) zijn opgenomen voor fase 1 van Oosterwold (het gedeelte ten westen van de rijksweg A27). Het gedeelte van het plangebied waar de ontwikkelregels niet van toepassing zijn (de rijksweg A27 en het gebied ten westen/oosten van de rijksweg), is geen onderdeel van het plangebied van het wijzigingsplan. In dit gebied voorziet het wijzigingsplan niet in wijzigingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.WP5alg01-vg01_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging en begrenzing plangebied wijzigingsplan Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl 

1.3 Het te wijzigen bestemmingsplan

Dit plan wijzigt het Chw bestemmingsplan Oosterwold met identificatienummer NL.IMRO.0034.OP5alg01-vg01. Het Chw bestemmingsplan Oosterwold is op 29 september 2016 vastgesteld en is met de uitspraak van de Raad van State van 31 mei 2017 onherroepelijk geworden.

Het betreft een zogenaamd bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, dat is vastgesteld met toepassing van artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder k, van de Crisis- en herstelwet gelezen in samenhang met artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.WP5alg01-vg01_0002.png"

Figuur 1.2 Het geldende Chw bestemmingsplan Oosterwold Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl

1.4 Planvorm

Het wijzigingsplan actualiseert -waar nodig- de toets aan normen en voorwaarden voor milieu- en omgevingsfactoren, die op grond van artikel 13.13 tot en met 13.25 (inclusief bijlagen) van het Chw bestemmingsplan Oosterwold wordt gedaan in het kader van de vergunningverlening in Oosterwold.

1.5 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit zes hoofdstukken. Na dit eerste inleidende hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de gewenste aanpassingen aan het plan beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de juridische regeling nader beschreven, waarbij de aanpassingen per artikel worden toegelicht. Hoofdstuk 4 beschrijft het beleid. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de omgevingstoets en hoofdstuk 6 beschrijft de uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Het wijzigingsplan

Het Chw bestemmingsplan Oosterwold is een 'dynamisch plan', vergelijkbaar met het Omgevingsplan zoals dat per 1 januari 2022 onder de Omgevingswet moet worden opgesteld. Op het moment dat een vergunning wordt aangevraagd voor een concreet initiatief, schrijft het Chw bestemmingsplan onder meer een afweging voor op de milieu- en omgevingsaspecten. Die afgeweging wordt gemaakt op grond van artikel 13.13 tot en met 13.25 van de regels van het Chw bestemmingsplan, waarbij verwezen wordt naar de 'Beslisbomen' in de bijlage bij de regels.

Om de afweging op milieu- en omgevingsaspecten in het Chw bestemmingsplan actueel te kunnen houden, is in artikel 18 lid 18.1 een wijzigingsbevoeghdheid opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheid biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid om artikelen 13.13 tot en met 13.25 en de bijlagen, waaronder ook de beslisbomen, te wijzigen naar aanleiding van:

  • a. gewijzigde wet- en regelgeving;
  • b. gewijzigd beleid en/of gewijzigde richtlijnen.

Voorliggend wijzigingsplan maakt gebruik van deze wijzigingsbevoegdheid en actualiseert de artikelen 13.13 tot en met 13.25 en de bijlagen voor zover sprake is van gewijzigde wet- en regelgeving, gewijzigd beleid of gewijzigde richtlijnen. De wijzigingen worden in dit hoofdstuk toegelicht.

2.2 Geluid wegverkeer

Huidige situatie

Het Chw bestemmingsplan Oosterwold laat ontwikkelingen toe als wordt aangetoond dat de voorkeursgrenswaarde voor geluid van wegverkeer (48 dB op de gevel van gevoelige objecten) niet wordt overschreden. Ontwikkelingen waarbij de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kunnen op dit moment niet worden vergund op basis van het Chw bestemmingsplan Oosterwold. Voor zover de geluidbelasting op gevoelige objecten niet hoger dan 53 dB Lden is, werkt de gemeente ook nu al mee aan de ontwikkelingen. Hiervoor worden uitgebreide procedures gevoerd op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zodat met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het geldende bestemmingsplan.

Nieuwe situatie

Ten behoeve van het wijzigingsplan is akoestisch onderzoek wegverkeerr uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 1. De gemeente Almere stelt parallel aan dit wijzigingsplan een hogere waardenbeleid geluid vast voor Oosterwold. Voor dit gebied is een gebiedsgericht hogere waardenbesluit genomen waarmee geluidbelastingen als gevolg van wegverkeer tot 53 dB Lden op de gevel van geluidgevoelige objecten en geluidgevoelige terreinen worden toegestaan. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuwe weg (op zowel bestaande of reeds vergunde geluidgevoelige objecten en terreinen) als bij de aanleg van een nieuw geluidgevoelig object (tot maximaal 3 bouwlagen) of terrein. Het nieuwe beleid is vertaald in het wijzigingsplan en de beslisboom 'Geluid', waar artikel 13.20 naar verwijst, is hier op aangepast.

2.3 Slagschaduw windturbines

Huidige situatie

In het Chw bestemmingsplan wordt via artikel 13.15 'Bedrijven en milieuzonering' en de relevante beslisbomen in de bijlage voorzien in een zonering tussen (milieu)hinderlijke activiteiten en (milieu)gevoelige activiteiten. Na vaststelling van het Chw bestemmingsplan is op 2 maart 2018 het rijksinpassingsplan 'Windpark Zeewolde' vastgesteld, waarmee de bouw van nieuwe windturbines in en nabij het plangebied mogelijk wordt. Het rijksinpassingsplan maakt deel uit van het bestemmingsplan waarop het betrekking heeft. Het invloedsgebied van de windturbines voor de aspecten geluid, slagschaduw en externe veiligheid, liggen in het plangebied van het Chw bestemmingsplan Oosterwold.

Het rijksinpassingsplan voorziet in specifieke regelingen voor deze aspecten die bij vergunningverlening in Oosterwold moeten worden afgewogen. Het betreft:

  • artikel 6.1 inpassingsplan, waarin regels zijn opgenomen met betrekking tot geluid en slagschaduw van windturbines;
  • artikel 12.2 inpassingsplan, waarin regels zijn opgenomen om de bouw van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen het overdraaigebied van rotoren van de windturbines te voorkomen.

Met betrekking tot slagschaduw van de windturbines is het volgende geregeld.

Artikel 6.1 waarin is bepaald dat na artikel 13.20 Geluid artikelen 13.20a en 13.20b worden toegevoegd, luidende:

13.20a Windturbinegeluid
[...]

13.20b Slagschaduwhinder
Bij het realiseren van gebouwen en bij functiewijzigingen dient vermeden te worden dat nieuwe situaties ontstaan waarbij om te voldoen aan de normen voor slagschaduw bij één of meerdere windturbines maatregelen moeten worden getroffen. Ten behoeve van de toets of hieraan wordt voldaan, wordt de 'beslisboom slagschaduwhinder' doorlopen zoals opgenomen in de Bijlage Beslisbomen.

Aan de bijlagen bij de regels van het Chw bestemmingsplan Oosterwold worden als 6.4 en 6.5 de beslisbomen toegevoegd uit bijlage 2 van deze planregels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.WP5alg01-vg01_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.WP5alg01-vg01_0004.png"


Aan artikel 13.11 van het Chw bestemmingsplan Oosterwold wordt na lid k. lid l. toegevoegd, luidende:

‘gevoelige objecten met uitwendige scheidingsconstructies met ramen in de richting van de windturbines, indien het project op grond van ‘beslisboom 13.20b slagschaduw’ alleen voldoet indien er geen ramen gericht zijn op de windturbines’.

Nieuwe situatie

Op grond van artikel 2.4 Crisis- en herstelwet jo. artikel 7c en 7x Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (17e tranche, Staatsblad 2019, nr 53, 15 februari 2019) mag voor het gebied Oosterwold worden afgeweken van artikel 3.12 van de Activiteitenregeling milieubeheer. Artikel 7x geeft de mogelijkheid om in het bestemmingsplan regels op te nemen ter voorkoming of beperking van slagschaduw en lichtschittering ter plaatse van gevoelige objecten als bedoeld in artikel 1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Op 29 september 2020 is de Beleidsregel slagschaduw Oosterwold door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Deze beleidsregel is vertaald in het wijzigingsplan. Echter, deze treedt pas in werking als het inpassingsplan Windpark Zeewolde is aangepast en verwijst naar deze regeling. Tot dat moment geldt nog de afweging omtrent slagschaduw zoals die in het inpassingsplan is opgenomen en kan nog geen gebruik worden gemaakt van de Beleidsregel slagschaduw Oosterwold. Het ontwerp van het inpassingsplan is op 18 december 2020 ter inzage gelegd.

De afweging omtrent geluid van windturbines en externe veiligheid van windturbines zoals opgenomen in het inpassingpslan, blijven van toepassing en worden niet gewijzigd.

2.4 Exploitatiegebied

Huidige situatie

Bij het besluit tot vaststelling van het Chw bestemmingsplan Oosterwold is tevens door de raad besloten de plicht tot vaststelling van een exploitatieplan door te schuiven naar de fase van de vergunningverlening (artikel 7c lid 10 Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet).

In artikel 13.21 is als voorwaarde voor het verlenen van een omgevingsvergunning opgenomen dat het kostenverhaal is verzekerd. In de praktijk gebeurt dit doorgaans doordat een anterieure overeenkomst wordt gesloten tussen de gemeente en de aanvrager van een vergunning. Indien geen anterieure overeenkomst wordt gesloten, kan een exploitatieplan bij de vergunning worden opgesteld.

 

Nieuwe situatie

Met de 15e tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt 2017, nr. 189, 2 januari 2017) is een aanpassing voorzien van artikel 7c Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet die voorwaarden toevoegt aan het doorschuiven van het kostenverhaal naar de vergunningenfase. Eén van de voorwaarden is dat in het bestemmingsplan een of meer exploitatiegebieden worden aangewezen.

Gezien de inhoud, doelstelling en opzet van het Chw bestemmingsplan is er sprake van een ontwikkeling, waarbij sprake is van ruimtelijke en functionele samenhang tussen de delen. Dit maakt dat dient te worden uitgegaan van de vaststelling van één exploitatiegebied voor het gehele gebied waar in het Chw bestemmingsplan Oosterwold de ontwikkeling van Oosterwold mogelijk is gemaakt.

Het exploitatiegebied is het gebied waar kosten verhaald kunnen worden. Omdat alleen in fase 1 van Oosterwold, waar de bestemming 'Ontwikkelregels' van toepassing is, sprake is van mogelijkheden van aangewezen bouwplannen, is dat gebied aangewezen als expoitatiegebied.

Met dit wijzigingsplan wordt artikel 13.21 aangepast, waarbij expliciet wordt opgenomen dat het epxploitatiegebied het plangebied van het wijzigingsplan is.

2.5 Actualiseren beslisbomen

Huidige situatie

In de beslisbomen wordt op enkele onderdelen verwezen naar verouderde beleidsdocumenten, richtlijnen en wet- en regelgeving.

Nieuwe situatie

De beslisbomen worden -waar nodig- geactualiseerd aan de actuele beleidskaders, richtlijnen en wet- en regelgeving. Het betreft de beslisbomen Archeologie (nieuwe Archeologieverordening Almere), Ecologie (nieuwe Wet natuurbescherming en gewijzigde provinciale Omgevingsverordening Flevoland), Geluid (hogere waarden beleid voor Oosterwold, rijksinpassingsplan Windpark Zeewolde en nieuw beleid slagschaduw windturbines) en Water (wijziging Keur van het Waterschap). Tegelijkertijd worden enkele omissies hersteld en verduidelijkingen aangebracht in deze beslisbomen (beleidsneutraal).

Hoofdstuk 3 Toelichting op de juridische regeling

3.1 Wijzigingsplan

Het wijzigingsplan heeft tot doel een actuele regeling op te nemen voor de afweging op het gebied van milieu- en omgevingsaspecten, als gevolg van de gewijzigde wet- en regelgeving en nieuw beleid of richtlijnen.


In het Chw bestemmingsplan Oosterwold uit 2016 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Ontwikkelregels' te wijzigen binnen de in het Chw bestemmingsplan vastgelegde regels. Die regels maken het volgende mogelijk in het wijzigingsplan:

artikelen 13.13 tot en met 13.25 en de bijlagen, waaronder ook de beslisbomen, te wijzigen naar aanleiding van:

  • a. gewijzigde wet- en regelgeving;
  • b. gewijzigd beleid en/of gewijzigde richtlijnen.


Met dit wijzigingsplan worden wijzigingen aangebracht in de planregels van artikel 13.13 tot en met 13.25 en de bijlage bij de regels 'Beslisbomen' van het Chw bestemmingsplan Oosterwold voor zover sprake is gewijzigde wet- en regelgeving, beleid en/of richtlijnen. Er worden geen (nieuwe) bestemmingen aan gronden toegekend, of aanduidingen op de verbeelding gewijzigd. Om deze reden is de verbeelding bij dit wijzigingsplan enkel de plangrens waar dit wijzigingsplan betrekking op heeft.

3.2 Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Met de invoering van de Wro is de vormgeving van bestemmingen en planregels gestandaardiseerd. De standaarden zijn vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). Het voorliggende wijzigingsplan hoeft op grond van de Crisis- en herstelwet niet te voldoen aan de standaarden. Wel is zoveel mogelijk aangesloten op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) en de vereisten op het gebied van digitalisering. Het wijzigingsplan voldoet tevens aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.

3.3 Opzet van de planregels

De regels van dit wijzigingsplan zijn als volgt opgezet:

Artikel 1 bevat de begrippen: plan, wijzigingsplan, vigerend bestemmingsplan. Voor de overige begrippen en de wijze van meten moet in het moederplan gekeken worden.

Artikel 2 is het belangrijkste artikel van dit wijzigingsplan. Dit artikel bevat een verwijzing (koppeling) met het moederbestemmingsplan 'Chw bestemmingsplan Oosterwold' en bepaalt dat dit bestemmingsplan van toepassing blijft op het wijzigingsplan, met inachtneming van de wijzigingen die in dit artikel zijn opgenomen. De wijzigingen zijn in tabelvorm opgenomen, waarbij ook verwezen wordt naar de gewijzigde beslisbomen die als bijlage bij de regels zijn gevoegd. Vanuit de beslisbomen kan zowel de initiatiefnemer voor de vergunningaanvraag, als de vergunningverlener afleiden of een project voldoet of niet voldoet. Als het project niet voldoet, kan de vergunning op basis van de aanvraag niet worden verleend. In dat geval is aanpassing van het initiatief noodzakelijk om tot een project te komen dat voldoet en kan worden vergund op basis van het bestemmingsplan.

In Artikel 3 is het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik opgenomen. In het overgangsrecht wordt bepaald op welke manier met situaties wordt omgegaan die op basis van het vorige bestemmingsplan wel waren toegestaan, maar niet in het nieuwe bestemmingsplan zijn opgenomen. Het overgangsrecht zijn standaardregels, die zijn voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening.

In Artikel 4 is de slotregel opgenomen. Hierin staat onder welke naam de regels van het wijzigingsplan kunnen worden aangehaald.

3.4 Procedure wijzigingsplan

Voor een wijzigingsplan gelden vrijwel dezelfde procedureregels als voor een normaal bestemmingsplan. Ten eerste vindt er vooroverleg plaats met instanties ex artikel 1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening. Daarna is het ontwerp wijzigingsplan opgesteld. Daarop is afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent dat het ontwerp gedurende zes weken ter inzage is gelegd. Zienswijzen kunnen dan worden ingediend door belanghebbenden in tegenstelling tot een bestemmingsplan waar een ieder dit kan doen. Het college en niet de gemeenteraad beslist over de vaststelling van het wijzigingsplan en tegen de vaststelling staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

3.5 Crisis- en herstelwet

Op het wijzigingsplan is de Crisis- en herstelwet van toepassing, inclusief de bestuursprocesrechtelijke voorzieningen van hoofdstuk 1, Afdeling 2 van de Chw. Kort samengevat houdt dat voor dit wijzigingsplan in dat:

  • de rechter binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn uitspraak moet doen;
  • alle beroepsgronden binnen de beroepstermijn moeten worden aangevoerd (geen pro forma beroepen);
  • na een eventuele rechterlijke vernietiging kan het nemen van een nieuw besluit worden gebaseerd op de feiten (onderzoeken) waarop het vernietigde besluit berustte (er hoeft dan geen nieuw onderzoek te worden gedaan), tenzij de onjuistheid van de feiten de grond voor de vernietiging van het besluit was.

Dat de bestuursprocesrechtelijke voorzieningen van de Chw op dit wijzigingsplan van toepassing zijn, wordt zowel bij het vaststellingsbesluit als bij de bekendmaking van dit besluit vermeld (artikel 11 lid 1 Besluit uitvoering Chw).

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Inleiding

Het ruimtelijk beleid van rijk, provincie en gemeente werkt door in de manier van bestemmen van gronden en bouwwerken. In hoofdstuk 4 van de toelichting bij het 'Chw bestemmingsplan Oosterwold' is een beschrijving opgenomen van het beleidskader. Hieronder wordt uitsluitend ingegaan op het beleid dat sinds de inwerkingtreding van het 'Chw bestemmingsplan Oosterwold' is gewijzigd of in werking is getreden en dat relevant is voor dit wijzigingsplan.

4.2 Rijksbeleid

Rijksinpassingsplan Windpark Zeewolde

De minister van Economische Zaken en de minister van Infrastructuur en Milieu hebben op 14 augustus 2017 het rijksinpassingsplan Windpark Zeewolde vastgesteld. Dit inpassingsplan is inmiddels onherroepelijk. Het plangebied van dit inpassingsplan valt deels samen met het plangebied van voorliggend wijzigingsplan. Het inpassingsplan is onderdeel geworden van de onderliggende bestemmingsplannen, waaronder het Chw bestemmingsplan Oosterwold. Het inpassingsplan bevat regels en bestemmingen die de realisatie, exploitatie en het beheer van Windpark Zeewolde mogelijk maken. Tevens voorziet het inpassingsplan in extra afwegingen voor de ontwikkelingen in Oosterwold, te weten geluid van de windturbines en slagschaduw van de windturbines.

Het inpassingsplan is ook rechtstreeks van invloed op nieuwe ontwikkelingen in Oosterwold. Bij een vergunningaanvraag moeten als gevolg van het inpassingsplan twee extra beslisbomen worden doorlopen. Het betreft een beslisboom omtrent geluid van de windturbines, dat voorziet in een waarborg om geen nieuwe situaties te creëren waarbij gevoelige functies een te hoge geluidbelasting van de windturbines kunnen ervaren en de windturbines niet (extra) gehinderd worden door nieuwe gevoelige functies. Een tweede beslisboom heeft betrekking op het voorkomen van onaanvaardbare slagschaduw. Beide beslisbomen zijn gebaseerd op de wet- en regelgeving zoals die gold ten tijde van vaststelling van het inpassingsplan, in het bijzonder het Activiteitenbesluit.

Inmiddels biedt de Crisis- en herstelwet aan de gemeente Almere de mogelijkheid om af te wijken van de normering uit het Activiteitenbesluit met betrekking tot slagschaduw van windturbines met eigen beleid. Dat beleid is geformuleerd (zie paragraaf 4.4). Met dit wijzigingsplan wordt het beleid van de gemeente Almere op het gebied van slagschaduw vertaald in een nieuwe beslisboom, die wordt toegevoegd aan het Chw bestemmingsplan. Het Rijk zal het rijksinpassingsplan van Windpark Zeewolde op dit onderdeel aanpassen, zodat de nieuwe beslisboom onderdeel kan worden van de vergunningverlening in Oosterwold.

4.3 Regionaal beleid

Omgevingsverordening Flevoland

In het Omgevingsprogramma provincie Flevoland (2019) is het integrale omgevingsbeleid van de provincie Flevoland neergelegd. In de Omgevingsverordening Flevoland (2019) zijn alle regels vastgelegd die de provincie hanteert op het gebied van onder andere wegen, water, milieu, bodem, natuur, wonen en ruimte. Er zijn zowel regels voor burgers en bedrijven als (instructie)regels voor andere overheden opgenomen in de Omgevingsverordening. De beslisboom 'Ecologie' is aangepast op de gewijzigde verordening.

Keur Waterschap

De Keur van het Waterschap bevat regels omtrent, onder meer, het voorkomen van wateroverlast. Het waterschap heeft voor Oosterwold een waterbergingsnorm vastgesteld. De beslisboom 'Water' is hier op aangepast en in overeenstemming gebracht met de gewijzigde Keur.

4.4 Gemeentelijk beleid

Archeologieverordening Almere

In de Archeologieverordening is vastgelegd hoe Almere omgaat met behoudenswaardige archeologisch vindplaatsen en archeologische waarden. Deze waarden zijn gekoppeld aan gebieden op de Archeologische Beleidskaart Almere. Binnen deze gebieden wordt gewerkt met een vergunningsplicht met afwijkingen en uitzonderingen.

Archeologisch waardevolle terreinen zijn gebieden, waar op basis van onderzoek behoudenswaardige archeologische vindplaatsen vastgesteld zijn. Uitgangspunt is om aangetroffen vindplaatsen en scheepswrakken van voldoende kwaliteit in situ te behouden door middel van inpassing, inrichting, monitoring en beheer. Voor de inpassing geldt dat op het terrein geen andere inrichting is toegestaan dan die het behoud, beheer, onderzoek en beleefbaarheid ten dienste staat. Voor deze terreinen geldt dat er, in bepaalde gevallen, wel kleinschalige ingrepen kunnen worden toegestaan, zolang deze ingrepen recht doen aan de archeologische betekenis van het terrein en de archeologische waarden niet schaden. Buiten de vastgestelde archeologisch waardevolle gebieden liggen gebieden, waar archeologische vindplaatsen worden verwacht maar nog niet zijn vastgesteld.

Het is altijd mogelijk dat in de bodem niet ontdekte archeologische waarden bij toeval te voorschijn komen (de zogenaamde toevalsvondsten). In Almere zal het dan waarschijnlijk meestal gaan om scheepsresten of vliegtuigwrakken. Indien dergelijke resten buiten het kader van een officieel archeologisch (voor)onderzoek worden aangetroffen, geldt een meldingsplicht op grond van de Erfgoedwet (voorheen artikel 53 van de Monumentenwet 1988). De meldingsplicht geldt voor heel Almere, dus ook voor gebieden buiten de behoudenswaardige vindplaatsen, evenals in gebieden waar het archeologische vooronderzoek is afgerond.
In de Archeologieverordening 2016 is dwingend opgenomen dat zowel de waardevolle terreinen als de vergunningsplichtige gebieden (als vermeld op de ABA) integraal in alle toekomstige ruimtelijke plannen en juridisch-planologische kaders moeten worden overgenomen, met een met de verordening overeenkomende bescherming.

De beslisboom 'Archeologie' is aangepast aan de Archeologienota.

Hogere waarden beleid Oosterwold

In het wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van een Besluit hogere waarden op grond van artikel 110a Wet geluidhinder. Om organisch ontwikkelen mogelijk te kunnen maken, met inachtneming van akoestische kaders voor het gebied, is het niet wenselijk om nu al maatregelen voor te gaan schrijven (bijvoorbeeld dove gevels) omdat nu niet bekend is waar geluidsgevoelige objecten zullen worden gerealiseerd en op welke hoogte deze zich zullen bevinden. Uit de te volgen systematiek en invulling van het gebied met gebouwen zal vanzelf blijken waar doelmatige maatregelen nog nodig zijn dan wel te voorkomen zijn door slimme ontwerpen.

Het Besluit hogere waarden is opgenomen als bijlage bij de regels. Het Besluit hogere waarden wordt vastgesteld omdat:

  • gelet op de reeds uitgevoerde akoestisch onderzoeken in het gebied het treffen van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zullen zijn dan wel overwegende bezwaren zullen ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard;
  • de doeltreffendheid van de maatregelen en de daarmee gepaard gaande bezwaren vanwege de globaliteit van het bestemmingsplan nu niet volledig in kaart kunnen worden gebracht;
  • de in artikel 110a lid 5 Wet geluidhinder voorgeschreven beoordeling zal worden uitgevoerd in de fase van verlening van de omgevingsvergunning.


Het besluit hogere waarden is een ambtshalve te nemen besluit. Met het akoestisch rapport is bepaald welke geluidbelasting de geluidgevoelige objecten in de toekomst zullen ondervinden. Gebleken is dat de geluidbelasting in een groot gebied hoger zal bedragen dan de voorkeurswaarde als bedoeld in artikel 82 van de Wet geluidhinder. De voorkeurswaarde bedraagt voor wegverkeer 48 dB Lden. Het ten hoogst toegestane geluidsniveau wordt vastgesteld op 53 dB Lden. Dit is verwerkt in de beslisbomen voor 'Geluid'.

Met deze beslisbomen kan de aanvraag omgevingsvergunning concreet worden uitgewerkt naar eigen inzicht van de aanvrager. Daarbij is gewaarborgd dat voldaan wordt aan de eisen van de Wet geluidhinder (vigerend) en tevens sprake is van een goede ruimtelijke ordening voor wat betreft geluid en een duurzame akoestische ontwikkeling van het bouwplan en het gebied.

Beleidsregel slagschaduw Oosterwold

Op grond van artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet kan bij wege van experiment worden afgeweken van het bepaalde in de Wet milieubeheer (met uitzondering van artikel 5.2b en titel 5.2 Wet milieubeheer). Dit biedt de mogelijkheid om in afwijking van de Activiteitenregeling milieubeheer een regeling ter voorkoming en beperking van slagschaduwhinder in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te nemen.

De gemeente Almere heeft een beleidsregel opgesteld voor slagschaduw in Oosterwold. Deze beleidsregel heeft als doel maatregelen mogelijk te maken waarmee enerzijds de ontwikkelingen in het gebied zoveel mogelijk worden gestimuleerd. Anderzijds moet hiermee slagschaduwhinder in woningen en gebouwen zoveel mogelijk worden beperkt en voorkomen, teneinde een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede leefomgevingskwaliteit te bereiken en in stand te houden.

De beleidsregel is vertaald in de beslisboom 'Slagschaduw'.

Hoofdstuk 5 Omgevingstoets

Het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan houdt in dat de toepassing ervan in beginsel in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De planologische aanvaardbaarheid ervan is daarmee een gegeven, indien aan de wijzigingsvoorwaarden wordt voldaan. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan en dus de wijzigingsbevoegdheid is al onderzocht of invulling van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk is en dus planologisch aanvaardbaar. Een omgevingstoets is daarom in beginsel niet noodzakelijk.

Echter aangezien dit wijzigingsplan enkele beslisbomen in het Chw bestemmingsplan aanpast, wijzigt de beoordeling van die aspecten voor toekomstige vergunningaanvragen. Om deze reden wordt ingegaan op de gewijzigde aspecten, waarmee wordt aangetoond dat het wijzigingsplan uitvoerbaar is qua wet- en regelgeving en dat de effecten ruimtelijk aanvaardbaar zijn.

 

5.1 Archeologie

Op de Archeologische Beleidskaart Almere (zie Archeologieverordening 2016) zijn in Oosterwold meerdere archeologische vindplaatsen opgenomen. Bouwen op deze vindplaatsen is niet toegestaan. Daarnaast kent vrijwel het hele gebied een hoge archeologische verwachtingswaarde. Voordat op die gronden bodemingrepen plaatsvinden, is archeologisch onderzoek nodig. Overigens is voor een aanzienlijk deel van de gronden in Oosterwold reeds archeologisch onderzoek uitgevoerd, waarmee initiatiefnemers vroegtijdig inzicht hebben in de aanwezige archeologische waarden.

In het kader van de vergunningverlening in Oosterwold wordt de beslisboom 'Archeologie' doorlopen. Met dit wijzigingsplan is de beslisboom aangepast zodat deze aansluit op de actuele Archeologieverordening. Op deze wijze is geborgd dat de archeologische waarden conform de gemeentelijke Archeologieverordening beschermd worden.

5.2 Natuur

De integratie van de wet- en regelgeving op het gebied van natuur in de Wet natuurbescherming en de aanpassing van de provinciale omgevingsverordening (Natuurnetwerk Nederland) zijn verwerkt in de beslisboom 'Natuur', zodat sprake is van een actuele toetsing in het kader van de beoordeling van vergunningaanvragen. Daarmee is een adequaat beschermingsniveau geborgd.

5.3 Geluid

De Wet geluidhinder regelt toegestaan geluid op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen en binnenwaarden. Volgens de Wet geluidhinder moet het geluid op de gevels voldoen aan de voorkeurswaarde of een verleende hogere waarde. De binnenwaarde (binnen in de geluidgevoelige bestemming) mag ook bij hogere waarden vanwege wegverkeerslawaai maximaal 33 dB zijn. De borging hiervan is opgenomen in de Wet geluidhinder en dit wordt getoetst bij de aanvraag voor de omgevingsvergunningen voor het bouwen van geluidgevoelige objecten.

De gebiedsontwikkeling Oosterwold voorziet in de realisatie van geluidgevoelige objecten. Ten behoeve van het wijzigingsplan Chw bestemmingsplan Oosterwold is akoestisch onderzoek wegverkeer uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting. Voor het uitvoeren van het akoestisch onderzoek is het Basismodel Geluid Oosterwold opgesteld.

Bij het akoestisch onderzoek zijn actuele verkeersgegevens vanuit het verkeersmodel van de gemeente Almere toegepast. Daarnaast is de actuele situatie ten aanzien van de omgevingskenmerken gehanteerd, waaronder laatste informatie uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen.

Omdat de gemeente organische ontwikkeling mogelijk wil maken in dit gebied maar tegelijkertijd ook rekening wil houden met het voorkomen van geluidhinder, is voor Oosterwold specifiek geluidbeleid opgesteld, dat in dit wijzigingsplan is vertaald. In het kader van de vergunningverlening wordt beoordeeld of wordt voldaan aan het geluidbeleid voor dit gebied.

Op basis van de bevindingen van het akoestisch onderzoek is een algemene, gebiedsgerichte ontheffing van een hogere grenswaarde verleend tot een waarde van maximaal 53 dB voor elk van de binnen het plan Oosterwold relevante geluidsbronnen. Nieuwe initiatieven (met een geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer van 49 tot en met 53 dB) die hiervan gebruik willen maken, dienen de punten in acht te nemen:

  • initiatiefnemer dient middels akoestisch onderzoek aan te tonen dat (elk van) de woning(en) van het plan beschikt over een geluidsluwe zijde;
  • initiatiefnemer voert een bouwkundig akoestisch onderzoek uit waaruit blijkt dat de gevels van de geluidsgevoelige bestemmingen van het plan voldoen over de minimaal benodigde geluidwering van de gevel(s) volgens de bepalingen van het Bouwbesluit 2012;
  • eventueel getroffen geluidsbeperkende maatregelen en/of overdrachtsmaatregelen dienen in stand te worden gehouden ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat.

De algemene ontheffing van een hogere grenswaarde tot maximaal 53 dB is bepaald voor initiatieven (geluidsgevoelige bestemmingen) van maximaal 3 bouwlagen. Indien voor een initiatief in Oosterwold akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd, dan dient daarbij in de basis gebruik te worden gemaakt van het opgestelde Basismodel Geluid Oosterwold.

De noodzaak voor het uitvoeren van akoestisch onderzoek wegverkeer voor een initiatief in Oosterwold kan worden bepaald aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen beslisbomen geluid.

5.4 Slagschaduw windturbines

De gemeente Almere heeft een eigen afwegingskader opgesteld voor slagschaduw. Het beleid schrijft de wijze van onderzoek voor en heeft een normstelling gekozen die gericht is op het voorkomen van gezondheidsklachten en onevenredige hinder voor bewoners èn duurzame energieproductie voor het windpark. In het beleid is de gekozen normstelling onderbouwd.

De norm is gericht op het beperken of voorkomen van de feitelijke hinder in ruimten waar verblijf plaatsvindt. Daarmee is aansluiting gezocht op de geluidregelgeving. Bovendien biedt het beleid ruimte voor maatwerkoplossingen die de feitelijke hinder beperken, zoals het toepassen van rolluiken op momenten dat slagschaduw optreedt.

Het beleid is vertaald in een beslisboom 'Slagschaduw windturbines', waar in het kader van de toekomstige vergunningverlening aan getoetst wordt.

5.5 Water

Voor Oosterwold geldt een gebiedsgerichte benadering zoals bedoeld in de beleidsregel “Compensatie toename verharding en versnelde afvoer” (vastgesteld door de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland, 26 maart 2013).

De gemeente heeft geen actieve rol in de ontwikkeling van dit toekomstige stedelijke gebied en het eindbeeld van de ontwikkeling is onbekend. De verplichting voor compensatie door middel van waterberging is daarom door de gemeente bij het individu (de initiatiefnemer) neergelegd en wordt per kavel berekend. De gemeente toetst het individuele ontwikkelplan van een initiatiefnemer middels de beslisboom Water, waarin de norm is opgenomen van 11,5 m³ per 100 m² verharding. Op deze wijze wordt voldaan aan de verplichting “compensatie toename verharding en versnelde afvoer” voor het gehele gebied. Daarnaast schrijft het bestemmingsplan een minimum oppervlakte aan water voor per kavel, dat zoveel mogelijk op elkaar dient te worden aangesloten, zodat een aaneengesloten watersysteem ontstaat.

In de huidige situatie voldoet het gebied aan de provinciale norm voor wateroverlast van T80 in het landelijk gebied (gebeurtenis met een kans op voorkomen van 1/80 per jaar). Door bodemdaling en klimaatverandering neemt de kans op wateroverlast echter geleidelijk toe. Op dit moment wordt door de provincie Flevoland, gemeenten Almere en Zeewolde en het waterschap gewerkt aan een nieuwe invulling van normering. Deze wijkt mogelijk af van de norm T80 die momenteel het uitgangspunt is voor het wijigingsplan.

Daarnaast is het zeer raadzaam om kritische functies voldoende hoog aan te leggen (woningen, wegen, transformatorhuisjes, etc.) om schade bij mogelijke toekomstige overstromingen te beperken. Dit is primair een verantwoordelijkheid voor de initiatiefnemers in Oosterwold, zij krijgen bij vergunningverlening een advies vloerpeil mee. In het ontwerp van de 1e partiële herziening van het Chw bestemmingsplan Oosterwold dat momenteel in procedure is, is sprake van een voorgeschreven vloerpeil en niet langer een advies vloerpeil.

Met dit wijzigingsplan vervalt in de beslisboom Water de vraag over een adequate afvalwatervoorziening. De inhoudelijke beoordeling van afvalwater vindt namelijk niet plaats in het kader van een ruimtelijke procedure. Het waterschap beoordeelt bij behandeling van de aanvraag om een watervergunning of sprake is van een adequate afvalwaterzuiveringsvoorziening of inzameling en afvoer van afvalwater.

Hoofdstuk 6 Implementatie

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een ontwerp wijzigingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een wijzigingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer of ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld die tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld.

Kostenverhaal

In Oosterwold is sprake van kostenverhaal, omdat de gemeente nagenoeg geen grondeigendom heeft en die ook niet met een ontwikkeldoel wil verwerven. Het dekken van de gemeentelijke kosten, die normaal meegenomen worden in een exploitatieplan kunnen door middel van het kostenverhaal verhaald worden op initiatiefnemers. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het kostenverhaalinstrumentarium van de Wet ruimtelijke ordening. De kosten worden verhaald op de initiatiefnemer via de anterieure overeenkomst. Ten tijde van de vergunningverlening zal het kostenverhaal verzekerd zijn. Indien geen anterieure overeenkomst wordt gesloten, bestaat de mogelijkheid om bij de omgevingsvergunning een exploitatieplan vast te stellen.

Exploitatiegebied Oosterwold

In 2012 heeft de gemeenteraad kennis genomen van de Structuurvisie Oosterwold en ingestemd met de hoofdkeuzen die in deze visie zijn gemaakt. Het plan wordt voor rekening en risico van initiatiefnemers uitgevoerd. Met dit wijzigingsplan is artikel 13.21 van het Chw bestemmingsplan Oosterwold gewijzigd en is een exploitatiegebied aangewezen. Het aanwijzen van een exploitatiegebied was door een wijziging in de Crisis- en herstelwet noodzakelijk geworden.

 

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Het concept ontwerp wijzigingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan de relevante instanties. Van acht instanties is een reactie ontvangen. In Bijlage 2 bij deze toelichting is de reactienota opgenomen, waarin de vooroverlegreacties in tabellen zijn opgenomen en voorzien van een reactie van de gemeente. Daarbij is ook aangegeven of de reactie aanleiding is om het wijzigingsplan aan te passen. De aanpassingen zijn verwerkt in het ontwerp wijzigingsplan.

Zienswijzen

Het ontwerp wijzigingsplan en het ontwerp hogere waardenbesluit Wet geluidhinder (hierna: hogere waardenbesluit) hebben van 18 maart 2021 tot en met 28 april 2021 voor een ieder ter inzage gelegen.

Er zijn twaalf zienswijzen op het ontwerp wijzigingsplan en/of ontwerp hogere waardenbesluit ingediend. In Bijlage 3 bij deze toelichting is de reactienota opgenomen, waarin de zienswijzen in tabellen zijn opgenomen en voorzien van een reactie van de gemeente. Daarbij is ook aangegeven of de reactie aanleiding is om het wijzigingsplan en/of het hogere waardenbesluit aan te passen. De aanpassingen zijn verwerkt in het definitieve wijzigingsplan en hogere waardenbesluit. Ook de