direct naar inhoud van 5.5 Duurzaamheid en leefbaarheid
Plan: Almere Hout Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01

5.5 Duurzaamheid en leefbaarheid

5.5.1 Duurzaamheid

De ambitie is om van Almere Hout Noord een duurzame wijk te maken, zowel sociaal, economisch als (milieu)technisch. Duurzame gebiedsontwikkeling met sociale duurzaamheid als centraal thema en een zorgvuldig evenwicht tussen people, planet en profit.

Ambities sociale duurzaamheid

Almere Hout Noord wordt een sociaal duurzame wijk. Belangrijke pijlers daarbij zijn: het verbinden van mensen met elkaar, een betaalbaar en divers programma, fysieke ontmoetingsplekken en de organisatie via de Buurtcoöperatie. Sociaal duurzaam is mensen ruimte bieden voor initiatieven, gelegenheid om talenten te ontplooien en te ondernemen, netwerken op te bouwen én perspectieven bieden aan mensen met problemen. Een sociaal duurzame wijk staat voor een omgeving die met zoveel zorg en kwaliteit is ontworpen en gerealiseerd dat ze door de jaren heen haar aantrekkelijkheid behoudt en versterkt. Voor de ontwikkeling van de wijk betekent dit een robuust ruimtelijk en groen/blauw raamwerk, die de basiskwaliteit van de omgeving vastlegt en waarbinnen een organische invulling van de buurten en bouwvelden kan plaatsvinden, incl. aanpasbaarheid van opstallen.

Sociale duurzaamheid in fysieke zin vertaald, valt of staat met de waardering van bewoners en ondernemers voor de kwaliteit van de omgeving en de beleving van de wijk. Almere heeft hiervoor de Almere Principles geformuleerd en Ymere heeft in haar inzending acht kwaliteitsdoelstellingen hiervoor gedefinieerd. De wijk moet met zoveel zorg en kwaliteit worden ontworpen en gerealiseerd dat ze in de toekomst aantrekkelijk blijft. De wijk heeft daardoor een 'onbeperkte houdbaarheid'.

Ambities economische duurzaamheid

Almere Hout Noord biedt ruimte voor ondernemerschap. Een bedrijf beginnen, laten groeien en volwassen laten worden, moet in de wijk zelf mogelijk zijn. In fysieke zin, doordat er in de woningen kan worden gewerkt, doordat er bedrijfsruimten bij en soms gecombineerd met woningen kunnen worden gerealiseerd en doordat er in de wijk zelf bedrijfsverzamelgebouwen en kleine binnenstedelijke bedrijfsterreinen komen. En wordt het bedrijf nog groter, dan biedt het bedrijventerrein Twentsekant daarvoor voldoende vestigingsruimte. Maar ook in organisatorische en financiële zin wordt ondernemerschap gestimuleerd. In het Ondernemershuis en in de Bedrijfsverzamelgebouwen kunnen verbanden worden gelegd tussen ondernemers onderling. In het Talentenhuis en door onderwijsinstellingen kunnen relaties worden gelegd tussen ondernemers en het onderwijs. Door inzet van flexibele huurcontracten en aangepaste huren wordt het starten van een onderneming in Almere Hout Noord kansrijker.

Ambities milieu(technische) duurzaamheid

Ambities milieu(technische) duurzaamheid Almere Hout Noord
Klimaatneutraal: energie binnen de wijk die in gebouwen wordt gebruikt voor wonen en werken wordt opgewekt uit energie zonder fossiele oorsprong, zolas bijvoorbeeld zonneenergie.
Energieonafhankelijk: de voor wonen en werken benodigde energie wordt bij voorkeur in de wijk geproduceerd uit lokale, hernieuwbare energiebronnen.
Bewustwording: duurzaamheid zichtbaar en tastbaar maken en zo een bijdrage leveren aan het duurzaamheidsbewustzijn van mensen in de wijk.  

Almere Hout Noord moet een 100% klimaatneutrale (C02-reductie) en energieonafhankelijke wijk worden én een bijdrage leveren aan het duurzaamheidsbewustzijn van bewoners in de wijk. Er is veel aandacht voor milieutechnische maatregelen. Klimaatneutraal bouwen is een belangrijk speerpunt, aangevuld met het doel de materiaalkringloop cradle to cradle te maken. Uitgangspunt is ook 'de natuur als partner', wat is uitgewerkt in een robuust groen raamwerk met een ecologisch waterstelsel. Dit robuuste netwerk vergroot de belevingswaarde en de identiteit van de wijk.

Ambitieus, pragmatisch en realistisch is ten slotte vertaald in een specifieke aanpak. Gebaseerd op bewezen technieken in slimme arrangementen (portfoliobenadering) en maximalisatie via de Trias Energetica: eerst besparen, dan duurzaam toepassen en dan eventueel niet-duurzame brandstof efficiënt benutten. Dit leidt voor Almere Hout Noord tot een hoge inzet op windenergie, duurzame energie en waterbeheer en kleinschalige individuele systemen, in een optimale mix van maatregelen.

Ambitie bewustwording

Een belangrijke ambitie is duurzaamheid zichtbaar en tastbaar te maken en zo een bijdrage te leveren aan het duurzaamheidsbewustzijn van mensen in de wijk. Met kleine dingen die een rol spelen in het dagelijks leven of continu zichtbaar laten zien dat er aan een duurzame omgeving wordt gewerkt. Educatie op georganiseerde wijze, maar ook door spontane ontmoetingen met duurzaamheidsmaatregelen. Dit kan bijvoorbeeld vorm krijgen door de wijk vogelvriendelijk te maken overeenkomstig een initiatief van Vogelbescherming Nederland om stadsvogels in de wijk te krijgen en te houden. Wanneer zichtbare maatregelen worden gecombineerd met financiële voordelen wordt het draagvlak naar verwachting vergroot.

5.5.2 Milieu-effectrapportage

Ten behoeve van de eerste zandopspuiting in Almere Hout Noord is in 2002 een artikel 19 lid 1 procedure (WRO) doorlopen. In dat kader is een milieueffectrapportage (m.e.r.) uitgevoerd voor het hele gebied ten noorden van de Vogelweg, dus inclusief het hele plangebied van Almere Hout Noord. Deze rapportage ging uit van in totaal 520 hectare bedrijventerrein (al dan niet gemengd met nevengeschikte andere functies) en de bouw van circa 20.000 woningen.

Hiermee is aan de m.e.r.-plicht voldaan voor de locaties waar de zandophoging heeft plaatsgevonden en de daarmee samenhangende locaties van het grondgebied, waar nu Almere Hout Noord met ongeveer 5.000 woningen wordt ontwikkeld.

De "Ruimtelijke Onderbouwing Zandophoging Almere Hout" van mei 2002 waarin ook het "Toetsingsadvies over het milieueffectrapport " van de "commissie voor de milieueffectrapportage" is opgenomen, is in de bijlagen van dit bestemmingsplan opgenomen (zie bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Zandophoging Almere Hout, Mei 2002).

 5.5.3 Geluid

Speerpunten
Creëer geluidluwe gebieden en rust in woonwijken
Maak gebruik van inventieve oplossingen om geluid te reduceren/weren in de volgorde bron, overdracht, stedenbouwkundige oplossingen (of een combinatie hiervan)
Optimaliseer de bereikbaarheid van voorzieningen (zoveel als mogelijk per fiets/OV bereikbaar = vermindering (geluids)hinder door verkeer)
Optimaliseer de infrastructuur (vermindering kilometrage in woongebieden)  

Een van de speerpunten van een sociaal duurzaam woonmilieu is onder meer rust en ontspanning. Verstoring door geluid van weg-, spoor-en industrielawaai en windturbines moet over het algemeen worden voorkomen. In een vroeg stadium rekening houden met geluidshinder, draagt bij aan een duurzaam en toekomstbestendig leefmilieu. Dat wil dus niet zeggen dat het gehele gebied 'geluidsluw' moet worden uitgevoerd. De uitdaging zal zijn om de woonmilieus die worden gesitueerd op plekken waar het 'bruist' van de activiteiten dan wel direct grenzen aan OV-knooppunten of bedrijventerreinen, toch een leefbaar akoestisch klimaat te bieden.

Bij de ontwikkeling van Almere Hout Noord moet rekening worden gehouden met wegverkeerslawaai van de A6 en de lokale wegen, mogelijk met industrielawaai en windturbines en in de toekomst met geluidsbelasting van een raillijn. Op dit moment is echter nog niet duidelijk wanneer en in welke vorm de raillijn gerealiseerd zal worden.

De woonwijk valt deels binnen de invloedssfeer van de A6. Gezien het feit dat alleen het ruimtelijk raamwerk en de hoofdstructuur is uitgewerkt en niet de wegen in de buurten, is het moeilijk een definitieve uitspraak te doen over de te verwachten verkeersbewegingen. Wel kunnen op basis van aannames de volgende conclusies worden getrokken. In Almere Hout Noord, een dynamische woon- en werkwijk, dient voornamelijk te worden gelet op de A6, de busbaan, de wegen en verschillende reserveringen langs de A6 en de verlengde Tussenring. In het plan zijn geluidsgevoelige programmaonderdelen zo gesitueerd dat deze zoveel als mogelijk buiten de 53 dB-geluidszone van de A6 vallen.

Binnen het verkeersnetwerk in de wijk is de nodige overlast te verwachten. Langs de lanen vormt een hogere bebouwing de beschutting voor de rustigere buurt erachter. Op grond van het tracébesluit zal de A6 van dubbellaags ZOAB worden voorzien.

Akoestisch Onderzoek

Het bestemmingsplan Almere Hout Noord is een bestemmingplan met een globale bestemmingsregeling met directe bouw- en gebruiksregels. Om na te gaan of de globale bestemmingen binnen de wettelijke kaders van de Wet geluidhinder kunnen worden uitgevoerd, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 5 Akoestische Onderzoek.

Dit akoestisch onderzoek maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan. In dit onderzoek is de onderbouwing opgenomen hoe het college gekomen is tot de gebiedsgerichte ontheffing hogere waarde welke opgenomen is in het plan. Tevens is in de onderbouwing te vinden alsmede de kaders waarbinnen de uit te werken dan wel de te wijzigen delen van het bestemmingsplan akoestisch gezien - in het kader van de Wet geluidhnider en Wro ( goede ruimtelijke ordening) - dienen te geschieden.

Op basis van de rekenresultaten mag worden geconcludeerd dat binnen de kaders van de Wet geluidhinder de globale bestemming “woongebied” kan plaatsvinden. Verder bevat het onderzoek enkele praktische richtlijnen die het mogelijk moet maken om:

  • een duurzaam akoestisch klimaat per deelgebied te ontwikkelen;
  • aan de eisen van de wet te voldoen om op plaatsen te kunnen bouwen waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden;
  • te komen tot een aanvraag hogere grenswaarde geluid – indien nodig -;
  • akoestisch invulling te geven aan het begrip 'goede ruimtelijke ordening'.

Verder blijkt dat binnen de akoestische grenzen van het Tracébesluit weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere, de uitwerkingsplannen voor het bedrijventerrein Twentsekant en de globale bestemming voor het woongebied gerealiseerd kunnen worden.

5.5.4 Luchtkwaliteit

Inleiding

Op 15 november 2007 zijn de nieuwe Europese luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer (Wm, hoofdstuk 5 “Luchtkwaliteitseisen”). Dat betekent dat dit aspect wettelijk verplicht beschouwd moet bij het uitoefenen van een bestuurlijke bevoegdheid. Tevens legt het Rijk een grote nadruk op het principe van goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat elke situatie beoordeeld moet worden of het aanvaardbaar is om een project /bedrijf op een bepaalde locatie te realiseren. Luchtkwaliteit is een aspect waarmee de leefbaarheid van een gebied deels gekarakteriseerd kan worden.

Projecten die gestart zijn voordat de nieuwe 'Wet Luchtkwaliteit' in werking trad (15-11-2007), vallen onder een speciaal overgangsrecht. Uitgangspunt is dat deze projecten op grond van het oude recht, het Besluit Luchtkwaliteit 2005, worden afgerond. Bepalend hierbij is de datum van vaststelling van het (ontwerp)besluit.

Toetsingsregels

Het doel van hoofdstuk 5 van de Wm is het beschermen van het milieu tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging. De parameters die van belang zijn in Almere zijn m.n. stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10):

Stof   Daggemiddelde
(µg/m3)  
Jaargemiddelde (µg/m3)   Datum in werking (na derogatie EU)   Achtergrondconc. 2010 Almere (µg/m3)  
NO2   -   40   1-1-2015   < 25  
PM10   50
(mag 35 keer/jaar overschreden worden)  
40   1-1-2011   <25  

Tevens is in hoofdstuk 5 van de Wm geregeld dat in sommige gevallen de toetsing aan de luchtkwaliteitseisen niet meer hoeft te geschieden. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging
  • een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen;


Met de wijziging van de Wet milieubeheer zijn de volgende besluiten en regelingen van kracht:

  • Besluit & Regeling “Niet in betekenende mate” (NIBM);
  • Regeling “Beoordeling luchtkwaliteit 2007” (RBL), gew. Dec. 2008, mrt '09;
  • Regeling “Projectsaldering luchtkwaliteit 2007”;
  • Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).

Naast de Wet milieubeheer (Wm) geldt ook de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). De koppeling Wro en luchtkwaliteit wordt via het aspect "goede ruimtelijke ordening” vorm gegeven. De onderbouwing hiervan kan op basis van vier aspecten geschieden:

  • 1. Beschrijven van het blootstellingrisico (hoeveel mensen en in welke mate);
  • 2. Scheiden: in hoeverre is milieuzonering toepasbaar;
  • 3. Voorkomen van voorzienbare hinder;
  • 4. Beschermen: 'meest kwetsbare groep op de minst vervuilde plek'.


Beoordeling situatie

Vigerende situatie

Momenteel is het plangebied een agrarisch landschap zonder veel infrastructuur, behoudens de A6. Op grond van de luchtkwaliteitberekeningen 2009 van de monitoringstool (de landelijke rekentool waarin de monitoring van de luchtkwaliteit van Nederland plaatsvindt) (zie fig 1 en 2), zijn er geen overschrijdingen van de luchtkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01_0022.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01_0023.jpg"

Nieuwe situatie

Het plangebied zal na realisering bestaan uit diverse woonwijken en een bedrijventerrein met de benodigde infrastructuur.

Toetsing wetgeving

Het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL, project nr. 104). Projecten die zijn opgenomen in het Nationaal Saneringsprogramma Luchtkwaliteit hoeven niet afzonderlijk te worden getoetst aan de grenswaarden. Gezien de huidige verkeersprognoses voor het project (zie akoestisch onderzoek) en het feit dat in deze regio de achtergrondconcentraties laag zijn waardoor er geen knelpunten zijn of zullen ontstaan (zie uitkomsten monitoringstool, fig 1&2), mag hiermee worden verondersteld dat het project geen overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen teweeg zal brengen.

Conclusie

Op basis van de huidige inzichten en de prognoses voor de komende 10 jaar, vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering.

5.5.5 Afvalinzameling

Huisvuil wordt in de woongebieden in Almere ingezameld via ondergrondse inzameldepots (oid) en via inzamelcontainers (duobakken). Alhoewel de verwachte ontwikkelingen op het gebied van het inzamelen en verwerken van grond- en afvalstoffen wellicht zullen leiden tot wijzigingen in de huidige aanpak van de huisvuilinzameling wordt in Almere Hout Noord vooralsnog gestart met het huidige systeem (een combinatie van duobakken aan huis en ondergrondse inzameldepots in de straat/buurt). Daarbij is er de potentie om met de eerste wijkvestigers de beoogde verdere scheiding aan de bron op te pakken. Het laten ophalen van bedrijfsafval is een verantwoordelijkheid van de ondernemers. Ook zij zullen worden gestimuleerd om de beoogde verdere scheiding door te voeren. In het ruimtelijk plan moet rekening worden gehouden met voldoende en afgeschermde opstelplaatsen (hoog-en laagbouw), ruimte voor oid's en met een goede bereikbaarheid voor het bijbehorende logistieke verkeer.

5.5.6 Energie en duurzaam bouwen

Energie

Om de duurzaamheidsambities te bereiken is wat betreft energievoorziening gekozen voor een portfoliostrategie, met de inzet van een mix van bewezen en flexibele technische maatregelen. Ingezet wordt op een combinatie van maatregelen:

  • Energievraagbeperking (laag energievragend casco en gedragsverandering)
  • Duurzaam warmteaanbod
  • Duurzaam elektriciteitsaanbod

Uiteindelijk zullen verschillende energieportfolio's worden toegepast op verschillende delen/fasen in de wijk waardoor een mix ontstaat van duurzame maatregelen die gezamenlijk bijdragen aan de ambities. Initiatieven van bewoners en vanuit de markt krijgen daarbij de ruimte. En in de toekomst kunnen vernieuwende duurzame maatregelen en systemen worden toegevoegd.

De meest effectieve milieutechnische besparingen op energiebehoefte zijn te behalen door een uitgekiend ontwerpproces (dat moet leiden tot benutting van passieve zonne-energie en additioneel isoleren met natuurlijke materialen). Woningen en andere gebouwen worden voorzien van goede isolatie, hoogwaardig glas en een goede kierdichting. Doel hiervan is om de energievraag voor verwarmen te minimaliseren. Ook zullen de woningen zoveel mogelijk op de zon worden georiënteerd, zonder dat dit leidt tot te warme woningen in de zomer.

Door toenemend gebruik van elektrische apparatuur vertoont het energiegebruik van huishoudens al jaren een stijgende trend. De ambitie voor Almere Hout Noord is dat met deze trend wordt gebroken en dat het energiegebruik wordt teruggebracht. Voor een groot deel heeft dit te maken met bewonersgedrag. Toch kunnen ook in het ontwikkelproces een aantal dingen worden gedaan om het energiegebruik te (helpen) verminderen:

  • goede daglichtbenutting waardoor minder kunstlicht nodig is;
  • toepassen van energiezuinige pompen en ventilatoren (is al standaard);
  • kiezen voor zuinige verlichting (indien verlichting wordt meegeleverd met gebouw);
  • huisautomatisering en energiemanagement.

Almere Hout Noord ligt in een waterwingebied (boringsvrije zone). Hierdoor kan duurzame warmte- en koudeopslag (wko) slechts beperkt dienen als basisoplossing voor warmte- en koudelevering.

Stand van zaken onderzoek alternatieve warmtebronnen
Warmtewinning uit de diepere aardlagen (geothermie) biedt tot op heden onvoldoende perspectief om nu als oplossing te kunnen dienen. Gesprekken met de provincie en deskundigen over de mogelijkheden en risico's worden gecontinueerd.
Biomassavergisting kan een grootschalige collectieve oplossing voor duurzame warmtelevering zijn. In een scenario met de HR-combiketels op gas is het wellicht nog mogelijk om met behulp van een vergistingsinstallatie gas gewonnen uit biomassa te gebruiken. De technische en economische haalbaarheid van dit alternatief wordt nader onderzocht. Hierbij wordt ook de gebruikmaking van warmte uit leidingwater onderzocht.  

Om aan duurduurzame warmte- en koudevraag tegemoet te komen, wordt steeds gezocht naar een optimaal systeem per fase.

Door vraagbeperkende maatregelen wordt conform Trias Energetica steeds gestreefd naar een laag verbruik, waarna de resterende behoefte met zowel individuele als collectieve systemen ingevuld kan worden.

Dit betekent dat Almere Hout Noord geen gasnet zou krijgen, uitgezonderd de eerste fase.

Er wordt wel een ruimtereservering voor een gasnet opgenomen om flexibel in te kunnen spelen op veranderingen. Afhankelijk van de mogelijkheden die zich voordoen en de razendsnelle ontwikkelingen op dit gebied, zal de wijze van het voorzien in de warmtevraag aan verandering onderhevig zijn. Nader onderzoek moet uitwijzen welke combinatie van gekende systemen tijdig gereed is. Ook dit past bij de geschetste portfoliostrategie.

Voor opwekking van elektriciteit op duurzame wijze in de wijk wordt vooralsnog uitgegaan van vier grootschalige windturbines. De gedachten gaan uit naar plaatsing langs de A6 .

Deze zijn echter niet concreet opgenomen in het bestemmingsplan '"Almere Hout Noord". Alternatieven in de nabijheid zijn overigens voorhanden (A27 en Almeerderhout). Indien de windturbines worden geplaatst zal voor het opvangen van pieken in vraag en aanbod een koppeling met het landelijke elektriciteitsnet worden gelegd en worden onderzocht of een 'slim' netwerk (smart grid) voor de wijk haalbaar en gewenst is.

Binnen de bestemming voor de woonwijk en de bedrijfsterreinen zijn via een afwijkingsbevoegdheid kleinschalige windinstallaties toegestaan. Daarbij moet worden voldaan aan de volgende randvoorwaarden:

  • de windinstallaties mogen op het hoofdgebouw of aan de gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • de maximum bouwhoogte voor hoofdgebouwen mag met maximaal 3 meter worden overschreden;
  • de rotordiameter van de windinstallaties mag maximaal 2 meter bedragen.

Voor horizontale as windturbines (HAT) en verticale as windturbines (VAT) is in onderstaande figuur weergegeven hoe de rotordiameter wordt gemeten.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01_0024.jpg"

De plaatsing van de windturbines in de wijk conflicteert formeel met de provinciale "Beleidsregel windmolens 2008". Hierover is overleg met de provincie geweest.

Voor kleinere molens op perceelniveau is al een uitzondering op de provinciale beleidsregel mogelijk. De regels in het bestemmingsplan beperken de hoogte van kleinschalige windmolens in principe tot 4m boven het hoogste punt van het dak bij woonbestemmingen. Dit betekent dat de landschappelijke effecten van dergelijke molens zich zullen beperken tot het stedelijk niveau. De zichtbaarheid van de molens buiten de wijk is zo immers nihil. Deze kleine molens zijn bouwvergunningplichtig waardoor aan reguliere veiligheidseisen zal worden voldaan. Verder worden deze windturbines getoetst aan de Wet Geluidhinder en de Wet milieubeheer in het kader van het aanvragen van een milieuvergunning. Hierdoor blijft de geluidsproductie van de windturbines binnen de daarvoor geldende normen en is de basismilieukwaliteit voor omwonenden gewaarborgd. Daarmee zijn deze molens niet in strijd met de geest van het provinciaal windbeleid.

Indien de plaatsing van grootschalige windturbines aan de orde is zal de ruimtelijke inpassing moeten worden gemotiveerd en zal er een passende planologisch/juridische procedure worden doorlopen

Op grond van het bestemmingsplan Hout Noord is de plaatsing van deze grootschalige windturbines in ieder geval niet mogelijk.

Duurzaam bouwen

In Almere Hout Noord wordt gestreefd naar het toepassen van duurzame (niet-schaarse, hernieuwbare) materialen, het sluiten van kringlopen, levensduurverlenging en het extensiveren van onderhoud. Daarbij wordt aangesloten bij C2C en de Almere Principles. Er wordt verder gegaan dan het huidige Bouwbesluit. Daarbij worden de volgende uitgangspunten volgens de Trias Materia gehanteerd.

  • Vraag verminderen: een bouwproces met zo weinig mogelijk materiaalgebruik, verpakkingsmateriaal en bouwafval. Dit in de wetenschap dat duurzame bouwmaterialen nog beperkt beschikbaar zijn en er economische voorwaarden zijn.
  • Reststromen zoveel mogelijk hergebruiken: bouwmaterialen en –afval zoveel mogelijk hergebruiken; afval is 'voedsel' voor nieuwe producten, gerecycled materiaal (met name over vijftien tot twintig jaar).
  • De resterende vraag duurzaam aanvullen: door het toepassen van duurzame niet-eindige materialen.
  • De materialen zijn gezond en hebben een zo klein mogelijk schadelijk effect op mens en omgeving. Materialen worden ontworpen voor hergebruik in de toekomst, waarbij materialen bestemd voor de biologische kringloop altijd gescheiden zijn en blijven van materialen bestemd voor de technologische kringloop. Het strikt scheiden van deze kringlopen is nog in ontwikkeling. Bij de bouw zal hierom worden gewerkt met 'materiaalpaspoorten', zodat steeds bekend is in welke bouwstroom met welke materialen is gewerkt. Bij mutatie of transformatie van gebouwen kunnen de gebruikte materialen hierdoor terug in de kringloop gebracht worden, waardoor het bouwafval voedsel wordt voor een volgend project.

Helaas is het nog niet haalbaar om de totale wijk volledig volgens deze principes te realiseren. Ook is de schaalomvang van Almere Hout Noord te beperkt om dit volgens C2C-principes volledig lokaal te kunnen oplossen. Rekening houdend met het feit dat er economische voorwaarden zijn, is gekozen voor een geconcentreerde inzet van bovenstaande uitgangspunten. De C2C-gedachte samen met sociale duurzaamheid krijgt beslag in en langs de Ontmoetingsroute en bij diverse iconen. Op die manier vormt de Ontmoetingsroute de ruggengraat van de wijk waarin de hoogtepunten van C2C zijn terug te vinden en het verhaal van duurzaamheid wordt beleefd. Voor wat betreft de woningen en bedrijven zal een traject worden ontwikkeld om ook daar het C2C principe successievelijk ingevoerd te krijgen.

5.5.7. Geur

Hobbymatig houden van paarden binnen de bebouwde kom

Er zijn initiatieven voor vestiging in het woongebied van Nobelhorst, voor het hobbymatig houden van paarden op perceelniveau o.a. op relatief kleine kavels. Dit is een innovatief woonconcept. In de eerste plaats, omdat functiemenging van wonen (milieugevoelige functie) en het houden van paarden (milieubelastende activiteit: mestopslag, stal, binnenbak) ''binnen de bebouwde kom'' in een woongebied op perceelniveau, normaliter geen uitgangpunt is. Deze functiemenging op dit schaalniveau past normaliter beter in ''een buitengebied'' (buiten de bebouwde kom). In de tweede plaats, omdat zelfs het kleinschalig houden van paarden al snel een bedrijfsmatige activiteit is en omdat ook het hobbymatig houden van meer dan 5 paarden binnen de bebouwde kom wordt beschouwd als inrichting in het kader van de milieuwetgeving en daarmee onder de milieuwetgeving valt. De hierin opgenomen afstandseisen zouden dergelijke initiatieven dan op voorhand lastig maken en juist grote percelen vragen die eerder in het ''buitengebied'' voorkomen.

De gemeente wil toch graag ruimte bieden aan deze innovatieve woonvorm en heeft daarvoor onderstaande bestemmingsregeling met bijbehorende voorwaarden in artikel 8 van de planregels opgenomen.

Milieuwetgeving:

Volgens een brief van het ministerie van VROM uit 1999 (Kleinschalig houden van Dieren), is het steeds maatwerk om te beoordelen of sprake is van hobbymatig houden van dieren dan wel een inrichting in het kader van de milieuwetgeving, op basis van een aantal (niet limitatieve) criteria waaronder het aantal dieren.

Een constante jurisprudentielijn die de afgelopen jaren is uitgekristalliseerd, is dat voor paarden/-pony's bij meer dan 5 binnen de bebouwde kom en meer dan 10 buiten de bebouwde kom sprake is van een ''bedrijfsmatige activiteit of een activiteit in een omvang als ware het bedrijfsmatig'' en daarmee van een inrichting. Dan vallen activiteiten als het kleinschalig houden van paarden (in een stal) onder de Wet milieubeheer. Verder geldt dat bij een mestopslag groter dan 10 m3 ook sprake is van een inrichting waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Overigens is ook een constante lijn, dat ''de wei'' niet onder de definitie van inrichting valt.

  • 1. De milieuwetgeving (nu het Besluit landbouw milieubeheer, in de toekomst het Activiteitenbesluit) schrijft bij nieuwe situaties de volgende afstanden voor, ter voorkoming van nieuwe geurhinder en ter waarborging van een goed woon- en leefmilieu, dus een goede ruimtelijke ordening:minimaal een afstand van 100 m. tot geurgevoelige objecten (o.a. woningen) binnen de bebouwde kom; en
  • 2. minimaal 50 m tot geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom.

Deze vrij constante lijn bestaat al vanaf de brochure Veehouderij en Hinderwet uit 1985 en de richtlijn Veehouderij en stankhinder uit 1995. T.a.v. deze afstandseisen wordt een uitzondering gemaakt voor kinderboerderijen, omdat zij gelet op hun doel, vaak in de bebouwde kom zijn gelegen en meestal niet aan deze afstanden kunnen voldoen.

In lijn van deze uitzondering, wordt in dit specifieke geval al het ware ook een uitzondering gemaakt voor het toestaan van dit innovatieve woonconcept binnen de bebouwde kom, onder de voorwaarde dat de milieuwetgeving niet van toepassing is:

  • 1. per initiatief wonen in combinatie met het hobbymatig houden van paarden: het hobbymatig houden van in totaal maximaal 5 paarden; en een
  • 2. totale mestopslag kleiner dan 10 m3.

Dit beperkt in feite de schaalgrootte/omvang van dergelijke initiatieven in de woonwijk.

De VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' bevat voor het houden van 'paarden' de volgende richtafstanden:

Omschrijving   Richtafstand* in meters   Categorie  
  Geur   Stof   Geluid    
Manege   50   30   30   3.1, geur bepalend  
Paardenfokkerij   50   30   30   3.1, geur bepalend  
Dierentuin   100   10   50   3.2, geur bepalend  
Dierenasiel/pension   30   0   100   3.2, geluid bepalend  
Kinderboerderij   30   10   30   2. geur/geluid bepalend  

*De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die 'milieubelastende functies' toestaat en anderzijds de uiterste situering van een woning die volgens het bestemmingsplan mogelijk is (= in het algemeen de kavelgrens). De afstanden uit de publicatie zijn geen wet- en regelgeving, maar indicatief, waardoor afwijkingen mogelijk zijn, mits benoemd en gemotiveerd.

Vanwege de beperkte omvang (maximaal vijf paarden per initiatief) wordt in dit specifieke geval een richtafstand van 30 m voldoende geacht om stankhinder te voorkomen. Ter voorkoming van ongewenste beperkingen van naastgelegen kavels, dient deze richtafstand op kavelniveau te worden opgelost. De afstand van een stal, mestplaat en/of paardenbak tot voor bebouwing in aanmerking komende aangrenzende gronden van derden (buiten het initiatief, die zelf geen paarden houden), moet ten minste 30 m bedragen.

Aan woningen binnen het initiatief wordt geen bescherming geboden. Deze mensen kiezen bewust voor dit woonconcept, houden zelf een paard op eigen kavel houden en dienen een zekere mate van stankoverlast van het eigen paard of dat van de buurman te aanvaarden. Evenmin zal de gemeente Almere in dergelijke gevallen een klacht onderzoeken of handhavend optreden op grond van de APV. Dit is een aandachtspunt, dat ook privaatrechtelijk moet worden geregeld.