direct naar inhoud van 5.4 Groen, blauw en natuur
Plan: Almere Hout Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01

5.4 Groen, blauw en natuur

5.4.1 Groen

Algemeen

De ecologische structuur in Almere Hout Noord wordt gedragen door de bestaande boskammen, Kievitsbos en Oeverbos, en de ecologische verbindingszone, die is ingericht langs het Kievitsbos en de Kievitstocht (Ecologisch Masterplan (2006)). Het bos is omvangrijk (zo'n 75 ha), heeft expressieve ecologische waarde en geeft identiteit aan de wijk. Bovendien is het van cruciaal belang dat de ecologische relatie met de omgeving robuust blijft. Zonder deze verbinding met de omgeving krijgt het bos in de wijk geen betekenis. De bestaande ecologische verbinding via de Kievitstocht zal daarom worden gehandhaafd en versterkt. Bij de uitwerking van de oostrand van het plangebied zal onderzocht worden of de ecologische verbinding verbeterd kan worden door omlegging van de Kievitstocht in samenhang met mogelijke ontwikkelingen ten oosten van het plangebied en de aanleg van een nieuwe Bevertocht aan de oostkant van het Beverbos.

Wat betreft het beheer van het bos wordt in principe aangesloten bij het beheer van Staatsbosbeheer. Het bestaande populierenbos wordt gedeeltelijk omgevormd tot een nat, enigszins ondoordringbaar 'Beverbos'. Door de verjonging van de populierenopstanden met andere soorten (onder meer eiken en beuken) door te zetten, ontstaat een soortenrijkdom met een breed palet planten en dieren. De beide dwarslanen door het bos zullen gedeeltelijk verhoogd op poten worden aangelegd. Deze lanen worden sociaal veilig ontworpen met deels bebouwing en goede verlichting. Waar de Ontmoetingsroute langs de bosrand slingert is het bos opener en overzichtelijk; ook zijn er natuurlijke spelaanleidingen. Samen met Staatsbosbeheer zal worden onderzocht welke transformaties in het bos kunnen plaatsvinden om meer gebruiks- en belevingsmogelijkheden te creëren voor de nieuwe bewoners.

Boswet

Als gevolg van het realiseren van Hout Noord zullen het bos langs de A6 (globaal tussen de 20 en 25 ha) en de bomenrijen langs de Kievitsweg, Vinkweg en de Paradijsvogelweg (globaal tussen de 4 en 5 km) en delen van het Oeverbos verdwijnen. omenrijen en bos onder het regime van de Boswet vallen worden deze gecompenseerd. Hiervoor is een contract gesloten tussen de gemeente en Staatsbosbeheer. Binnen dit contract, waarbij alle te compenseren gebieden binnen de gemeentegrens van Almere zijn betrokken wordt ook het gebied Almere Hout Noord betrokken.. Zie verder voor de achtergronden van de Boswet hetgeen is opgenomen in paragraaf 3.3 Groen, blauw, natuur.

5.4.2 Blauw

Hiervoor wordt verwezen naar hetgeen in paragraaf 5.7 Bodem en watersysteem is opgenomen.

5.4.3 Natuur

Gebiedsbescherming - Ecologische Hoofdstructuur

Binnen het plangebied bevinden zich geen EHS gebieden. De mogelijke effecten op wezenlijke kenmerken en waarden van EHS zijn dan ook beperkt tot externe werking door verstoring, zoals geluidsverstoring en optische verstoring.

Het plangebied ligt ruimtelijk gescheiden van het EHS-deel van het gebied Boswachterij Almeerderhout door de Hoge Vaart en de Oeverbossen langs deze vaart en de Watersnipweg. Deze twee structuren vormen een buffer tussen de nieuwe ontwikkeling en het EHS gebied. Mogelijke toekomstige bebouwing binnen het Oeverbos (na gebruikmaking van de in dit bestemmingsplan geboden wijzigingsbevoegdheid) zullen de functie van dit bos als buffer niet aantasten.

Effecten op de wezenlijk kenmerken en waarden van de Boswachterij Almeerderhout kunnen dan ook worden uitgesloten.

Het plangebied ligt gescheiden van het EHS gebied Buitenhout door de snelweg A6. De A6 levert een aanzienlijke verstoring op in het EHS gebied, die vele malen groter is dan het effect van de ontwikkeling van Hout Noord. Effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van Buitenhout kunnen dan ook worden uitgesloten.

Gebiedsbescherming - Ecologische structuur Almere

Binnen het gebied worden een aantal uitgangspunten van het Ecologisch Masterplan uitgewerkt. De relevante uitgangspunten zijn:

  • Uitgangspunt 1: de aan water en moeras gebonden natuur wordt in oppervlak vergroot en in kwaliteit versterkt. Hiermee wordt de rol van deze natuur als boegbeeld van het Almeerse groen en water versterkt.
  • Uitgangspunt 2: de kwaliteit van het bestaande blauw en groen wordt beter afgestemd op de ontwikkelingen van de stad en de wensen van haar bewoners. Voor de toekomstige uitbreidingsgebieden wordt de blauwgroene ontwikkeling tijdig en gelijkwaardig aan nieuwe rode ontwikkelingen gekoppeld.
  • Uitgangspunt 3: Het blauwgroene casco wordt aangevuld met de drie ontbrekende schakels, zodat het één functionele ecologische structuur wordt.
  • Uitgangspunt 5: Op het niveau van de stadsdelen wordt een raamwerk aan leefgebieden gerealiseerd, met als doel de biodiversiteit van het openbaar groen te vergroten.

Natuurvriendelijke oevers

Binnen de nieuwe wijk worden in minimaal 40% van de watergangen natuurvriendelijke oever gerealiseerd. Natuurvriendelijke oeverinrichting van de watergangen biedt kansen voor water en oevergebonden soorten en bevordert de waterkwaliteit. Een geleidelijke oever met begroeiing fungeert als foerageergebied, voortplantingsgebied en verblijfplaats voor watervogels, amfibieën, vissen en insecten. In de plannen zijn voor de watergangen in Hout Noord natuurvriendelijke oevers voorzien, hier wordt rekening mee gehouden bij het ruimtebeslag.

Door het realiseren van natuurvriendelijke oevers wordt invulling gegeven aan uitgangspunten 1 en 5.

Bestaande Ecozone Almeerderhout-Lage Vaart

Binnen het plan wordt de functie van de bestaande ecologische verbindingszone, die de Hoge Vaart met de Lage Vaart verbindt, gehandhaafd en verder versterkt. Dit gebeurt door de onderstaande drie knelpunten aan te pakken, door de oevers waar noodzakelijk beter geschikt worden gemaakt voor soorten als de ringslang en de bever en door nieuwe infrastructuur dusdanig in te passen dat de functionaliteit van de verbindingszone niet aangetast wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01_0020.jpg"

Voor de knelpunten van de aansluiting van de Bevertocht op de Hoge Vaart enerzijds en de Kievietstocht anderzijds is een open verbinding (door verschillen in waterpeil en waterkwaliteit) niet mogelijk respectievelijk niet wenselijk.

Voor de functionaliteit van de verbindingszone is een ongestoorde migratie echter wel van groot belang. Deze knelpunten worden daarom "op het droge" aangepast zodat de doelsoorten veilig de oversteek over het land kunnen maken (bijvoorbeeld door middel van een droge faunatunnel). Verder is de verbinding tussen de Kievietstocht en de Paradijsvogeltocht niet optimaal (geen ecoduiker). Dit derde knelpunt, de duiker onder Kievitsweg, zal zodanig aangepast worden dat hij ook passeerbaar wordt voor oevergebonden soorten, hetgeen in de huidige situatie niet het geval is. Dit kan plaatsvinden door de huidige verbinding te vervangen voor een ecoduiker of door loopstroken aan te leggen die aansluiten op de oever.

Op een aantal plekken is de oever op het moment te steil, waardoor de functionaliteit van de verbindingszone voor oevergebonden soorten verminderd is. Door de oever met een geleidelijker talud te vergraven kan dit verholpen worden.

De Beverbruggen, die de Bevertocht gaan overspannen, worden gedeeltelijk verhoogd op poten aangelegd om barrièrewerking tegen te gaan. Bij de aanleg van infrastructuur moet ook expliciet rekening worden gehouden met de watervleermuis, vanwege de strikte bescherming die deze soort op grond van de Flora- en faunawet geniet.. De watervleermuis is zeer gevoelig voor lichtverstoring, wat consequenties heeft voor het lichtplan van de directe omgeving van de ecologische verbindingszone. Hiermee wordt rekening gehouden bij het opstellen van het lichtplan.

Hieronder zijn de plekken aangegeven waar de watervleermuis is gesignaleerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01_0021.jpg"

Er wordt verkend of de verbindingszone in het oostelijk deel verlegd kan worden door de Bevertocht naar het oosten door te trekken naar de A27. Deze oplossing zou betekenen dat de verbindingszone niet meer door de woonwijk heen loopt, wat gunstig is voor de functionaliteit ervan, vanwege minder (licht)verstoring.

Te realiseren Ecozone Buitenhout, Ecologisch Masterplan Almere

Bij het realiseren van Hout Noord moet rekening gehouden worden met de aanleg in de toekomst van de Ecozone Buitenhout. Er moet 20 – 30 meter ruimte gereserveerd worden voor de verbindingszone vanaf het punt waar het onder de A6 doorkomt tot de Hoge Vaart. Tevens moet de onderdoorgang onder de A6 zo gerealiseerd worden dat er geen barrièrewerking optreedt. In deze onderdoorgang is een busbaan en een fietspad gepland. Bij het opstellen van het lichtplan dient te worden voorkomen dat er uitstraling is op de stobbenwal.

Een optie is ook om de verbindingszone door te trekken aan de noordzijde van de A6 en de onderdoorgang te laten plaatsvinden bij de Hoge Vaart. Hierdoor wordt een eventueel knelpunt met de busbaan vermeden en bij de Hoge Vaart is er meer ruimte.

Door rekening te houden met de toekomstige aanleg van de ecozone Buitenhout wordt invulling gegeven aan uitgangspunt 3.

Kleinschalige aanpassingen in de wijk

De kansen voor natuur binnen stedelijk gebied zullen zoveel mogelijk worden benut. Het gaat hier bijvoorbeeld om de invulling van de kleinschalige groenstructuur en voorzieningen aan bebouwing: vegetatiedaken, gevelbegroeiing, stenen en dakpannen met nestgelegenheid voor vogels en vleermuizen. Hiervoor zal een uitvoeringsplan worden opgesteld, hetgeen geïmplementeerd zal worden in de nieuwe wijk.

Door de kleinschalige aanpassingen in de wijk wordt invulling gegeven aan uitgangspunt 5

Gebiedsbescherming – Natuurbeschermingswet 1998

Het plangebied Hout Noord maakt geen deel uit van een Natura 2000 gebied. Mogelijk maakt het plangebied echter onderdeel uit van het foerageergebied van de bruine en blauwe kiekendief. Beide soorten zijn een instandhoudingsdoel voor het Natura 2000 gebied Oostvaardersplassen. Kiekendieven foerageren in relatief open terrein waar veel veldmuizen voorkomen. Dit kan agrarisch gebied zijn, maar ook opgespoten zandvlakten met ruigte vegetatie.

De huidige inrichting van het terrein als akkerbouwgebied en de grote afstand van de Oostvaardersplassen maakt het gebied hooguit marginaal geschikt voor bruine kiekendieven. Blauwe kiekendieven foerageren zelfs helemaal niet op landbouwgebieden. Binnen de nieuwe foerageergebieden die voor de kiekendieven van de Oostvaardersplassen zijn gerealiseerd aan de Trekweg en in het toekomstig Oostvaarderswold is nog voldoende ruimte voor de compensatie van de gebieden die in Hout Noord verloren gaan.

Uit twee jaar onderzoek blijkt dat er in in 2010 en 2011 geen enkele kiekendief is gesignaleerd in Hout Noord. In de onderzoeksrapporten wordt gesteld dat gebieden op meer dan 6 kilometer van nestplaatsen hooguit een marginale betekenis hebben. De grens van het plangebied ligt voor het meest nabije territorium op meer dan 6,5 km afstand. Bovendien liggen tussen plangebied en broedggebied diverse barrières. Daarnaast is het huidige plangebied voor jagende kiekendieven te besloten en is het grondgebruik ongeschikt voor een foerageergebied. Deze factoren leiden afzonderlijk al tot de conclusie dat het plangebied geen rol speelt voor de instandhoudingsdoelen.

Soortbescherming – Flora- en faunawet

Binnen het plangebied zijn meerdere onder de Flora- en faunawet beschermde soorten aanwezig. Wanneer volgens de gedragscode Flora- en faunawet van de gemeente Almere 'Omgaan met beschermde planten en dieren in Almere' wordt gewerkt, hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden voor het overtreden van verbodsbepalingen ten aanzien van tabel 1 (licht beschermd) en tabel 2(overig beschermd) soorten. Tevens wordt hiermee gewaarborgd dat aan de zorgplicht wordt voldaan.

In het plangebied komen ook de zwaar beschermde bever en diverse vleermuissoorten voor (tabel 3/bijlage IV Habitatrichtlijn). Schade aan deze soorten moet voorkomen worden. Er worden naar aanleiding van de op dit moment voorziene werkzaamheden geen effecten verwacht op de functionaliteit van de beverburcht in de Bevertocht, omdat de tocht zelf en het omliggende bos slechts minimaal worden aangetast.

Aanvullend is in dit bestemmingsplan een strook ter breedte van 40 meter ten zuiden van het Beverbos opgenomen met de aanduiding natuurwaarden, waarvoor in Artikel 8 Woongebied is opgenomen dat met de inrichting van het woongebied rekening dient te worden gehouden met de op dat moment geconstateerde aanwezigheid van de bever en de watervleermuis in het aangrenzende bos.

De bever is bovendien een soort die niet erg gevoelig is voor verstoring. Mochten toekomstige ontwikkelingen aanleiding zijn om toch nog effecten op de beverburcht te verwachten, dan zal er een mitigatieplan worden opgesteld en ontheffing ex artikel 75 Flora- en faunawet bij het Ministerie van EZ worden aangevraagd.

Voor vleermuizen is het onderzoek naar het foerageergebied en vliegroutes geactualiseerd. Daarbij is het belang van de bomenrijen en de watergangen voor de vleermuizensoorten onderzocht en er is onderzocht of het verwijderen of veranderen van deze bomenrijen en watergangen leidt tot verlies van functionaliteit van verblijfplaatsen.

Op basis van dit onderzoek is gebleken dat er geen overtreding van artikel 11 van de Flora- en faunawet ontstaat en dat er geen mitigatieplan hoeft te worden opgesteld, omdat is gebleken dat er voldoende alternatieve vliegroutes behouden blijven en dat de functionaliteit van de verblijfsplaatsen in tact blijft.

Verder bevat het rapport een aanbeveling om deze alternatieve vliegroutes te verbeteren om deze zodoende aantrekkelijker te maken voor vleermuizen. Dit kan door een rijkere begroeiing te ontwikkelen in de vorm van bredere struwelen en natuurvriendelijke oevers. Ook is het belangrijk om rondom de resterende potentiële vliegroutes zo min mogelijk verlichting te plaatsen. Door de alternatieve vliegroutes te verbeteren en het aanbieden van voldoende alternatief foerageergebied in de nieuwe situatie wordt de gunstige instandhouding van de vleermuissoorten gewaarborgd.

Zie voor de resultaten van het onderzoek Bijlage 3 Vleermuisonderzoek.

Uit inventarisaties is bekend dat de buizerd broedt in het plangebied. Aangezien de buizerd afhankelijk is van bestaande nesten, is hun nest jaarrond beschermd. Deze nesten kunnen echter ook door natuurlijke oorzaken (bijvoorbeeld door stormen) verdwijnen. Om een actueel beeld te krijgen worden de exacte lokaties van deze nesten in de winter voorafgaand aan de werkzaamheden vastgesteld, wanneer er geen bladeren aan de boom zitten. Als bij vellingen en kapwerkzaamheden nesten verdwijnen dienen deze lokaties gemitigeerd te worden. Hiervoor zal een mitigatieplan worden opgesteld en ontheffing ex artikel 75 Flora- en faunawet bij het Ministerie van EZ worden aangevraagd.

Tenslotte is een ransuil met jongen waargenomen op het terrein van Reinwaterkelder van Vitens. Op dit terrein zullen geen bomen, ten gevolge van de bouwplannen van Hout Noord, verdwijnen.