direct naar inhoud van 3.3 Groen, blauw, natuur
Plan: Almere Hout Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01

3.3 Groen, blauw, natuur

Groen

Het plangebied is ingebed in belangrijke groene elementen:

  • de bossen van de Boswachterij Almeerderhout ten westen van het plangebied;
  • de bossen van de Buitenhout ten noorden van het plangebied;
  • de golfbaan Almeerderhout ten zuiden van het plangebied;
  • het bos langs de Hoge Vaart aan de westrand van het plangebied;

Vrij centraal ligt een oost-west gerichte groenzone (type stadsbos) het Kievitsbos dat in het ontwikkelingsplan het Beverbos wordt genoemd. Deze zone met een breedte van circa 200 meter sluit aan op het Oeverbos langs de Hoge Vaart. Het is een boskam met een gemengd assortiment bomen. Aan de zuidkant van dit bos bevindt zich een watergang die op gezette afstand breed uitwaaiert in vier poelen. De watergang en de poelen hebben een brede oeverzone met rietruigte.

De Kievitsweg kent een enkelzijdige laanbeplanting met twee rijen essen. De Paradijsvogelweg kent eveneens een enkelzijdige laanbeplanting, met een enkele rij populieren.

Boswet

Bij het kappen van bomen die vallen onder het regime van de Boswet dient een melding te worden gedaan. Bovendien is hierbij sprake van een herplantplicht. Onder de Boswet vallen alle houtopstanden die groter zijn dan 10 are of, als het een rijbeplanting betreft, uit meer dan 20 bomen bestaan en die zich buiten de bebouwde kom inzake de Boswet bevinden. Een aantal boomsoorten valt niet onder de Boswet. Dit zijn linde, paardekastanje, Italiaanse populier en treurwilg. Ook wegbeplantingen en éénrijige beplantingen langs landbouwgronden beide voorzover bestaan uit populier en wilg vallen niet onder de Boswet, net als boomgaarden en kwekerijen van kerstbomen of van bosplantsoen.

Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten de bebouwde kom Boswet. Dit betekent dat de in het plangebied aanwezige laanbeplantingen en houtopstanden vallen onder de meldings- en herplantplicht voor zover het bomen in de zin van de Boswet zijn.

Blauw

De bestaande wegen worden begeleid door bermsloten. De zuidzijde van het Kievitsbos wordt begrensd door een wat grillig verlopende waterloop. De Kievitstocht, die parallel aan de Kievitsweg loopt, zorgt voor de verdere afwatering op de Lage Vaart.

Natuur

Gebiedsbescherming - Ecologische Hoofdstructuur

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in 1990 in het leven geroepen om de achteruitgang van de natuur in Nederland een halt toe te roepen. Het is een netwerk van gebieden in Nederland dat moet voorkomen dat dieren en planten geïsoleerd raken en uitsterven, waardoor natuurgebieden hun waarde verliezen. Het Rijk en de provincies hebben spelregels afgesproken met betrekking tot de planologische en kwalitatieve bescherming de EHS, welke zijn verwerkt in de 'Spelregels EHS' (LNV, 2007). In de EHS geldt het 'nee, tenzij' principe. Dit houdt in dat ingrepen waarbij de oppervlakte of de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS significant worden aangetast niet zijn toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang.

Binnen het plangebied bevinden zich geen gebieden van de nationale Ecologische Hoofdstructuur. Het grenst echter wel aan de gebieden Boswachterij Almeerderhout (ten westen van het plangebied) en Buitenhout (ten noorden van het plangebied) die vallen onder de Ecologische Hoofdstructuur. Als gevolg van de ontwikkeling van Hout Noord kan er sprake zijn van externe werking op deze gebieden. Deze bosrijke gebieden zijn aangemerkt als 'overige EHS'. Dit zijn gebieden met vaak een hoge lokale waarde, deels door de ligging in of nabij kernen, maar soms ook door bijzondere abiotische waarden of bijvoorbeeld als landschappelijk element. De omvang of de gebruiksdruk zijn echter zodanig dat het alleen met hoge beheersinspanningen mogelijk is om deze waarden duurzaam te blijven beheren.

De Boswachterij Almeerderhout is een vrijwel aaneengesloten loofbos afgewisseld door graslanden, watergangen, een voormalige vuilnisbelt en een volkstuinencomplex. Verreweg het grootste deel bestaat uit het beheertype vochtig bos met productie. Tevens zijn de beheertypen zoete plas, kruiden- en faunarijk grasland en bomenlaan aanwezig. De doelsoorten zijn bosgebonden soorten, als diverse broedvogels van bos en struweel en de boommarter, in meerdere of mindere mate watergebonden soorten als de bever, kleine modderkruiper, ringslang en waterspitsmuis, en diverse vleermuissoorten. Het gebied is voorzien van een dicht padenstelsel en wordt doorkuist door de N305 (Waterlandseweg) en de N706 (Vogelweg). Het regionale belang van het Almeerderhout is dat het het grootste aaneengesloten loofbos in Almere is en dat het als stapsteen fungeert voor migrerende bosgebonden soorten.

Buitenhout is een tamelijk versnipperd gebied dat bestaat uit afwisselend bos en grasland met aan de noordzijde de Lage Vaart. Het bestaat uit de beheertypen vochtig bos met productie en kruiden- en faunarijk grasland. De doelsoorten zijn diverse broedvogels van bos en struweel, in meerdere of mindere mate watergebonden soorten als de bever, rivierdonderpad, ringslang en waterspitsmuis, en diverse vleermuissoorten. Het gebied is voorzien van een dicht padenstelsel is en is doorsneden door diverse drukke (ontsluitings)wegen. Er is in het gebied veel verstoring door geluid en licht als gevolg van deze verlichte wegen, maar ook van de naastgelegen snelweg A6. Het regionale belang van het Buitenhout is dat het als stapsteen fungeert voor migrerende bosgebonden soorten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01_0003.jpg"

De ligging van de overige EHS gebieden (licht groen) ten opzichte van het plangebied (rood).

Bron: Omgevingsplan Flevoland 2006.

Gebiedsbescherming - Ecologische structuur Almere

In het Ecologische Masterplan 2006 is de Ecologische structuur van Almere vastgelegd. Een deel van de ecologische verbindingszones zijn al aanwezig, een deel moet nog ingericht worden.

Ecozone Hoge Vaart-Lage Vaart

Midden door het plangebied loopt een bestaande ecologische verbindingszone (zie onderstaande figuur). Deze verbindingszone, die de Boswachterij Almeerderhout met het oostelijk gelegen polderlandschap en het toekomstige Oostvaarderswold verbindt, vormt een natte-droge corridor voor grond- en oevergebonden soorten zoals bijvoorbeeld de bever en de ringslang. Uit waarnemingen is ook gebleken dat de watervleermuis gebruik maakt van deze verbindingszone.

De inrichting bestaat globaal uit een watergang met een brede rietoever van minimaal 20 meter breed. In de huidige situatie zijn er binnen het plangebied nog knelpunten aanwezig bij de aansluiting van de Bevertocht op zowel de Hoge Vaart als de Kievitstocht en bij de onderdoorgang van de Kievitstocht onder de Kievitsweg. Bovendien is op sommige plekken de oever te steil.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01_0004.jpg"

De ligging van de bestaande ecologische verbindingszone (groene lijn) met de knelpunten die binnen het plangebied vallen (rode cirkels).

De knelpunten op bovenstaande afbeelding zijn van boven naar beneden: de onderdoorgang van de Kievitstocht onder de Kievitsweg, de aansluiting van de Bevertocht op de Kievitstocht en de aansluiting van de Bevertocht op de Hoge Vaart

Ecozone Buitenhout

De noordwestelijke hoek van het plangebied wordt doorkruist door de aan te leggen verbindingszone Buitenhout, die de boswachterij Almeerderhout, via het Buitenhout met het oostelijk gelegen polderlandschap en het toekomstig Oostvaarderswold moet verbinden. De mogelijke ligging van deze verbindingszone is afgebeeld in onderstaande figuur. In het projectvoorstel voor deze verbindingszone ligt vastgelegd dat de inrichting en maatvoering waar mogelijk wordt afgestemd op model das en ree van de provincie Flevoland. De bouwstenen voor deze soorten zijn:

  • houtsingel van 20-30 meter breedte;
  • bosjes (stapstenen) van enkele hectaren oppervlak;
  • diverse poelen.

De onderdoorgang onder de A6 vormt een knelpunt voor deze verbindingszone. In de huidige situatie bestaat de onderdoorgang uit een brede onderdoorgang bestaande uit braakliggend terrein, met aan één kant een stobbenwal.

Het gedeelte van de verbindingszone dat zich in het plangebied bevindt is op het moment nog niet ingericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01_0005.jpg"

De ligging de nog te realiseren ecologische verbindingszone Buitenhout (groene lijn).

Knelpunten zijn aangegeven met rode cirkels.

Gebiedsbescherming – Natuurbeschermingswet 1998

De bescherming van de natuur is in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn (VR) en de Habitatrichtlijn (HR). Beide richtlijnen dragen zorg voor zowel gebiedsbescherming als soortbescherming. Nederland heeft de richtlijnen voor gebiedsbescherming geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet)

De Nbwet heeft betrekking op de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden die Nederland bij de Europese Commissie heeft aangemeld (Natura 2000 gebieden) en beschermde natuurmonumenten. Ruimtelijke ingrepen die in of nabij deze gebieden plaatsvinden, moeten worden getoetst op hun effecten op deze gebieden.

Het plangebied Almere Hout Noord maakt geen deel uit van een Natura 2000 gebied. Uit een passende beoordeling (vogeleffectstudie voor het bedrijventerrein de Vaart IV) is gebleken dat kiekendieven die broeden in de Oostvaardersplassen mogelijk Almere Hout gebruiken om op te foerageren. Kiekendieven foerageren in relatief open terrein waar veel veldmuizen voorkomen. Dit kan agrarisch gebied zijn, maar ook opgespoten zandvlakten met ruigtevegetatie. De inrichting van het terrein als zandopspuiting maakt het mogelijk geschikt als foerageergebied. Foerageergebied van kiekendieven uit de Oostvaardersplassen kan beschermd zijn als het van belang is voor het in stand houden van de soort. Het gebruik van het plangebied door kiekendieven is onderdeel geweest van een groter onderzoek naar foeragerende kiekendieven in en rondom de Oostvaardersplassen in 2010 en 2011.

Soortbescherming – Flora- en faunawet

De bescherming van de natuur is in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn (VR) en de Habitatrichtlijn (HR). Beide richtlijnen dragen zorg voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming. Nederland heeft de richtlijnen voor soortenbescherming geïmplementeerd in de Flora- en faunawet (Ffwet). De Ffwet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming genieten, is vastgelegd in een aantal bij de Ffwet behorende besluiten en regelingen.

De Ffwet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier -en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings - of vaste rust of verblijfplaatsen. Artikel 2 van de Ffwet schrijft voor dat iedereen de algemene zorgplicht voor de in wild levende planten en dieren in acht moet nemen. Dit houdt in dat handelingen die niet noodzakelijk verband houden met het beoogde doel, maar nadelig zijn voor de flora en fauna, achterwege moeten blijven.

In 2007 en 2011 is het gebied geïnventariseerd op beschermde soorten door het ecologisch adviesbureau Van der Goes & Groot (Groen & Nederpel 2007). Bij de inventarisatie in 2011 is alleen gekeken naar zwaar beschermde soorten uit tabel 2 en 3 van de AMvB art 75 Flora- en faunawet. Voor soorten uit tabel 1 geldt immers dat een vrijstelling geldt op basis van een door de minister EL&I goedgekeurde gedragscode.

Het plangebied maakt onderdeel uit van het leefgebied van een aantal beschermde soorten. Hieronder staan ze per soortgroep benoemd.

Vaatplanten

In het Oeverbos langs de Hoge Vaart en in het Beverbos/Kievitsbos zijn exemplaren van de brede wespenorchis aangetroffen (2007). Dit is een licht beschermde soort (tabel 1). Zwaarder beschermde plantensoorten zijn in beide inventatisaties niet in het plangebied aangetroffen.

Vissen

Binnen het plangebied zijn wel geschikte watergangen aanwezig voor de kleine modderkruiper en de bittervoorn. Bij gerichte inventarisaties met schepnetten zijn deze en andere beschermde soorten zowel in 2007 als in 2011echter niet aangetroffen

Amfibieën

Binnen het plangebied zijn in de watergangen diverse algemene amfibieën aangetroffen, namelijk de gewone pad, de bruine kikker, de soorten uit het groene kikkercomplex en de kleine watersalamander (2007). Dit zijn allemaal licht beschermde soorten (tabel 1). De zwaarder beschermde rugstreeppad is niet aanwezig in het plangebied. De aanwezigheid van andere zwaarder beschermde soorten kan op basis van habitatgeschiktheid en verspreidingsgegevens worden uitgesloten.

Reptielen

Binnen het plangebied zijn geen ringslangen aangetroffen. De aanwezigheid van andere zwaarder beschermde soorten kan op basis van habitatgeschiktheid en verspreidingsgegevens worden uitgesloten.

Zoogdieren

Binnen het plangebied komen meerdere soorten algemene grondgebonden zoogdieren voor als konijn, haas, mol, (spits)muizen, wezel, egel, vos en ree. Allen zijn licht beschermde soorten (tabel 1).

Bevers

In het Kievitsbos/Beverbos is in de Bevertocht een burcht van de bever aanwezig, waarbij niet bekend is hoeveel bevers er gebruik van maken. De aanwezigheid van de bever in de omgeving van het plangebied was al bekend, maar deze burcht is recent. Het is niet bekend of er voortplanting plaatsvindt, maar gezien de aanwezigheid van bevers in de omgeving, heeft het gebied potentie als voortplantingsgebied

Vleermuizen

Het gebied is in 2007 geïnventariseerd op de aanwezigheid van foerageergebied en migratieroutes. De bomenlanen binnen het plangebied worden gebruikt als foerageergebied en/of migratieroute door een aantal soorten vleermuizen, namelijk de ruige dwergvleermuis, de gewone dwergvleermuis, de rosse vleermuis en de laatvlieger. De watergangen en het omliggend groen worden op een zelfde manier gebruikt door de watervleermuis.

De aanwezigheid van verblijfplaatsen van de meeste van deze soorten binnen het plangebied kan worden uitgesloten, vanwege het ontbreken van geschikte structuren als oude bomen met holtes, oude kelders of bunkers.

De gewone dwergvleermuis en de laatvlieger zijn gebouwbewoners, waarvan verblijfplaatsen buiten het plangebied bekend zijn. De rosse vleermuis en de watervleermuis kunnen verblijfplaatsen in bomen hebben, maar waarschijnlijk zijn er geen geschikte bomen in het plangebied aanwezig. De bomen in het plangebied zijn namelijk relatief jong en bevatten geen grote holtes.

Voor de ruige dwergvleermuis kan worden aangenomen dat in ieder bos in Flevoland (balts)verblijfplaatsen in bomen aanwezig zijn en dus ook in het stadsbos langs de A6, het Oeverbos en het Beverbos/Kievitsbos, omdat deze soort slechts zeer kleine holtes nodig heeft.

De verblijfplaatsen van alle vleermuissoorten en de functionele omgeving ervan zijn zwaar beschermd (tabel 3/bijlage IV Habitatrichtlijn).

Inventarisaties van soorten uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn hebben een geldigheid van drie jaar. Het onderzoek naar de aanwezigheid van foerageergebied en migratieroutes stamt uit 2007 en is dan ook geactualiseerd. Tevens is er aanvullend onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen in bomen.

De uitkomsten van dit inventarisatie onderzoek zijn opgenomen in Bijlage 3 Vleermuisonderzoek.

Vogels

Tijdens het broedseizoen zijn vele soorten broedvogels in het plangebied aanwezig. De belangrijke structuren voor deze vogels zijn de watergangen, de bosschages en de weides.

Binnen het plangebied bevinden zich 3-5 nesten van de buizerd, in het stadsbos langs de A6, in het Oeverbos langs de Hoge Vaart en in het Kievitsbos/Beverbos. De havik heeft in het verleden een nest gehad binnen het plangebied, maar deze is de laatste jaren niet meer in gebruik. Nestlocaties van de buizerd en de havik zijn jaarrond beschermd. Andere soorten met jaarrond beschermde nesten zijn niet aangetroffen in de omgeving. Wel zijn er meerdere soorten uit categorie 5 (niet jaarrond beschermd, inventarisatie wel gewenst) aanwezig. Dit zijn de boerenzwaluw, huiszwaluw, grote bonte specht, koolmees, pimpelmees, boomkruiper en de zwarte kraai. De populatiegrootte en -ontwikkeling van deze soorten in en rond Almere is van dien aard dat duurzame instandhouding gegarandeerd is. Een verdere inventarisatie is daarom niet noodzakelijk.