direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Oefenterrein Crescendo aan Verbindingsweg te Opende
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0015.BPOP15HERS1-VA01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Showband (wielrijderskorps) Crescendo uit Opende is voornemens een nieuw oefenterrein te realiseren. Gekozen is voor een locatie in Opende. Het betreft het terrein ten noorden van de tennisbanen aan de Verbindingsweg. Hiervoor heeft de gemeente de gronden aangekocht. Crescendo heeft een samenwerking gezocht met Stichting Dorpsfeest Opende en daarmee afgesproken dat het terrein ook gebruikt kan worden voor een kermis. Tevens kan het terrein dienen als overloop parkeerterrein voor de omliggende sportvoorzieningen. Doordat het oefenterrein zo een (meer) openbaar karakter krijgt is de gemeente de initiatiefnemer (financieel) tegemoet gekomen door de grond aan te kopen.

Over het initiatief heeft intensief vooroverleg plaatsgevonden tussen de Showband Crescendo, de gemeente Grootegast en de provincie Groningen. Dit heeft geresulteerd in overeenstemming over de locatie en de landschappelijke inpassing. In het verdere verloop van deze toelichting wordt hierop nader ingegaan.

De gewenste ontwikkeling kan niet op basis van het geldende bestemmingsplan worden gerealiseerd. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch toch te kunnen regelen, is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Dit bestemmingsplan voorziet hierin. In het plan wordt aangegeven binnen welke randvoorwaarden de ontwikkeling plaats kan vinden.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt aan de rand van het dorp Opende in de gemeente Grootegast aan de Verbindingsweg, in de nabijheid van diverse sportvoorzieningen. De ligging van het plangebied is met de rode stippellijnen weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPOP15HERS1-VA01_0001.png"

Figuur 1.1. De ligging en begrenzing van het plangebied (bron: Libau)

1.3 Huidige planologische regeling

Het plangebied is tot het van kracht worden van dit nieuwe bestemmingsplan geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied Grootegast. Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Agrarisch' en de dubbelbestemming 'Waarde - Open gebied'. De gronden binnen de bestemming 'Agrarisch' zijn bestemd voor:

  • agrarische grondgebruik;
  • bos- en/of natuurelementen met een oppervlakte van minder dan 2 hectare;
  • infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan,
  • voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
  • voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;

Binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Open gebied' gelden regels voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van grootschalige open weidegebieden met een dicht slotenstelsel met (potentieel) waardevolle vegetaties en/of leefgebied voor weidevogels

In het plangebied is een oefenterrein ten behoeve van het muziekkorps niet mogelijk. Het ontwikkelen van een oefenterrein is in strijd met het bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan wordt het plan beschreven, waarbij de huidige en de gewenste situatie aan bod komen. Na deze omschrijving wordt in hoofdstuk 3 het actuele beleidskader van het rijk, de provincie en de gemeente geschetst. Vervolgens wordt de functionele en ruimtelijke inpasbaarheid van de ontwikkeling getoetst in hoofdstuk 4. Daarna worden in hoofdstuk 5 de milieu- en omgevingsaspecten behandeld. Onderwerp van hoofdstuk 6 is de juridische planbeschrijving. Hoofdstuk 7 gaat in op de uitvoerbaarheid van het plan. Dit is gesplitst in de maatschappelijke uitvoerbaarheid en de economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en ontwikkelingen

Het plangebied bevindt zich in het buitengebied van Opende. De huidige grens tussen het dorp en het buitengebied, wordt afgebakend door de tennisbanen en een kantinegebouw. Het plangebied ligt ten noorden hiervan. Aan de oost en west kant wordt het plangebied omgeven door een bomensingelstructuur, welke kenmerkend is voor de omgeving. Ten noorden van het plangebied is het agrarisch gebied. Ten zuiden van het perceel ligt een zandpad dat de naastgelegen percelen verbindt met de Verbindingsweg.

Figuur 2.1 geeft een aanzicht vanaf de Verbindingsweg op het plangebied. Hierin is goed te zien dat het plangebied in de huidige situatie in gebruik is voor de agrarische functie. Tevens is de laan -en singelbeplanting goed te zien. Links in het figuur is een gedeelte van de tennisvelden te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPOP15HERS1-VA01_0002.png"

Figuur 2.1. Aanzicht op het plangebied vanaf de Verbindingsweg

Tot voor kort oefende de muziekkorps op een bedrijventerrein in de gemeente Achtkarspelen. Dit terrein, dat in eigendom is van een bedrijf, is niet langer beschikbaar. Het muziekkorps is om die reden op zoek gegaan naar een nieuw oefenterrein nabij het clubhuis (BaronTheater) Deze bevindt zich aan de Verbindingsweg. Voor het plangebied is een op de locatie/behoefte afgestemde inrichtingsplan ontworpen. Hierbij is tevens rekening gehouden met een goede landschappelijke inpassing. Dit wordt in voorliggende toelichting onderbouwd.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.

Ladder voor Duurzame Verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is ook 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor (trede 1) de onderliggende vraag in de regio, (trede 2) de beschikbare ruimte binnen het bestaande stedelijke gebied en (trede 3) multimodale ontsluiting. In dit bestemmingsplan wordt stedelijke ontwikkeling mogelijk gemaakt in de vorm van de bouw van een oefenterrein voor een muziekkorps. Om deze reden wordt onderstaand toepassing gegeven aan de ladder van duurzame verstedelijking.

Trede 1: vraag in de regio
Trede 1 vraagt de regionale ruimtevraag voor stedelijke ontwikkelingen te bepalen. Het gaat om de ruimtevraag waarin elders in de regio nog niet is voorzien. Met de regionale ruimtevraag in beeld, kan worden beoordeeld of een voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Zo ja, dan is trede 2 aan de orde. Doordat de huidige oefenlocatie niet meer beschikbaar is, is behoefte aan een nieuwe oefenlocatie in de nabijheid van het clubhuis van de showband. Er is hierbij niet sprake van de vraag naar extra oefenruimte maar naar het verhuizen naar een nieuwe oefenlocatie.

Trede 2: de beschikbare ruimte binnen het bestaand stedelijke gebied
Trede 2 motiveert of de beoogde ontwikkeling plaats kan vinden binnen het bestaand stedelijk gebied. Dit kan door op lege plekken de ruimte 'in te vullen', een andere bestemming te geven aan een gebied, door herstructurering van bestaande terreinen of door transformatie van bestaande gebouwen of gebieden. Het te ontwikkelen oefenterrein bevindt zich volgens de Provincie Groningen binnen bestaand stedelijk gebied. De ontwikkeling voldoet daarmee aan trede 2. Trede 3 is daarom niet aan de orde. Gesteld kan worden dat er sprake is van een multimodale ontsluiting aan de Verbindingsweg. Dit zowel per auto, per fiets, als per voet. De locatie is dus passend ontsloten, zoals is omschreven in de derde stap.


Op grond van de toetsing aan de ladder, passen de ontwikkelingen in het bestemmingsplan binnen de SVIR.

3.2 Provinciaal beleid

Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013

Het provinciale ruimtelijke beleid is verwoord in het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (POP) dat op 17 juni 2009 door Provinciale Staten is vastgesteld. In de lijn van de vorige POP's blijft de provincie kiezen voor ontwikkeling van de stedelijke centra en de overige centrumkernen, maar daarnaast ook voor een 'vitaal platteland'.

Open heeft in het provinciale de functie van compleet dorp, dorpen waar een bundeling van woon-, werk- en verzorgende functies plaatsvindt. Daarmee beoogt de provincie de positie van deze kernen te versterken, het draagvlak voor voorzieningen te ondersteunen, het landschap te sparen en de mobiliteit zoveel mogelijk te beperken.

Voor zover de provincie het noodzakelijk vindt dat haar beleid juridisch bindend doorwerkt naar het gemeentelijk niveau, dient zij daartoe in beginsel gebruik te maken van proactieve sturingsinstrumenten, waaronder de provinciale ruimtelijke verordening

Provinciale Omgevingsverordening Groningen

Naast het POP heeft de provincie Groningen sinds 17 juni 2009 ook de beschikking over een vastgestelde Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening is nauw verbonden met het POP. Het POP bevat de doelstellingen van het provinciale beleid. Door de realisering van die doelstellingen zijn instrumenten nodig. De Omgevingsverordening is één van die instrumenten. De regels uit de Omgevingsverordening sluiten nauw aan bij het POP. Op een aantal onderdelen is op 20 maart 2013 een partiële herziening van de verordening vastgesteld.

Het plangebied lag volgens de verordening in het buitengebied. Artikel 4.20 lid 2 van de verordening bepaalt dat Gedeputeerde Staten kunnen ten behoeve van nieuw ruimtebeslag van niet functioneel aan het buitengebied gebonden functies besluiten tot wijziging van de grens van het buitengebied uitsluitend indien hiervoor binnen het bestaand stedelijk gebied geen ruimte beschikbaar is of na intensivering, revitalisering en herstructurering kan worden verkregen.

In 2013 is bij de Provincie het verzoek ingediend tot herbegrenzing van het bestaand stedelijk gebied. Hierbij is verzocht om het plangebied tot stedelijk gebied aan te wijzen. Hierover heeft de Provincie een positief besluit afgegeven en het plangebied aangewezen als stedelijk gebied. De Provincie is van mening dat het beoogde gebruik van het oefenterrein zowel functioneel als ruimtelijk gezien aanvaardbaar is en dat het gerechtvaardigd is dit gebruik in het stedelijk gebied te accommoderen. In Bijlage 1 is het besluit en een kaart van de herbegrenzing opgenomen.

De ontwikkeling is hiermee in overeenstemming met de provinciale verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan Opende

Het bestemmingsplan 'Opende' heeft het gebied rondom het plangebied aangewezen als een gebied voor diverse maatschappelijke voorzieningen. Dit gebied leent zich voor functieverbreding en ontwikkeling. De locatie voor de showband sluit dan ook volledig aan bij het karakter van dit gebied.

De bakens verzet toekomstvisie 2015-2030

In de toekomstvisie staat wat de plannen op langere termijn zijn van de gemeente. Hierbij heeft de gemeente de visie 'In Grootegast wonen we, werken we, en besteden we onze vrije tijd. Kortom: in Grootegast leven we!'.

Ten aanzien van vrije tijd streeft de gemeente naar voorzieningen op een steenworp afstand. Het streeft naar een leefbare gemeente met onder andere veel sociale samenhang in levendige kernen met actieve verenigingen. De gemeente is goed in verenigingsleven en streeft er dan ook naar om dit te versterken.

Belangrijk voor de leefbaarheid is het behoud en versterken van de sociale cohesie. Daarbij kan gedacht worden aan het creëren van een sfeer waaruit de verbondenheid gevoeld wordt en een voorziening waar de dorpsbewoners elkaar kunnen ontmoeten. De gemeente heeft ten aanzien van leefbaarheid een faciliterende rol en kan dorpen daarbij steunen en hen in staat stellen de 'civil society', ofwel zorgzame samenleving, vorm te geven.

De ontwikkeling sluit aan bij de toekomstvisie van de gemeente Grootegast. Door het oefenterrein naar de kern Opende te verhuizen wordt de leefbaarheid van het dorp versterkt. Dorpsbewoners kunnen elkaar ontmoeten bij het nieuwe oefenterrein welke op steenworp afstand van het dorp wordt gerealiseerd.

Op Koers collegeprogramma 2014-2018

In het collegeprogramma 2014-2018 geeft de gemeente zijn visie tot 2018 aan. De gemeente wil werken aan een bestendige toekomst. Initiatieven voor collectieve voorzieningen wil de gemeente positief benaderen. Hieraan verbinden zij de voorwaarden dat er voldoende financiële middelen zijn en dat het initiatief voor de voorziening vanuit de samenleving komt en kan rekenen op voldoende draagvlak.

De ontwikkeling voorziet in een initiatief voor collectieve voorzieningen die vanuit de showband kan rekenen op voldoende draagvlak. Ook geeft Crescendo aan te beschikken over voldoende financiële middelen om de ontwikkeling mogelijk te maken.

Hoofdstuk 4 Ruimtelijk-functionele uitgangspunten

4.1 De ontwikkeling

Crescendo heeft de wens om een oefenterrein te realiseren in de buurt van het clubhuis van de showband. Dit clubhuis bevindt zich aan de Verbindingsweg 9. Op kleine afstand van circa 200 meter ten noorden van het clubhuis is een geschikte locatie gevonden. Samen met de gemeente Grootegast is hierover intensief overleg geweest. De uiteindelijke locatie is gekozen omdat het op korte afstand van het clubhuis is, het een obstakelvrij terrein betreft en op voldoende afstand tot (geluid) gevoelige functies, zoals woningen, ligt. Het gebied bestaat uit een cluster van verschillende voorzieningen. Het toevoegen van een oefenterrein sluit hier volledig bij aan.

Het betreft het plangebied zoals beschreven in hoofdstuk 2. Het plan voorziet in het ontwikkelen van het plangebied tot oefenterrein tezamen met mogelijkheden tot het houden van een kermis voor de Stichting Dorpsfeest Opende. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 4.590 m2. In de nieuwe situatie is sprake van de volgende inrichting van het plangebied:

  • een verhard oefenterrein zonder obstakels van 50 x 40 meter, welke tevens afsluitbaar is.
  • een oefenterrein op gras,
  • twee lichtmasten om in het donker te kunnen oefenen,
  • een plek voor het plaatsen van een feesttent
  • een plek voor een kermis van circa 60 x 80 meter.

Figuur 4.1 geeft een overzicht van de nieuwe inrichting van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPOP15HERS1-VA01_0003.png"

Figuur 4.1 Nieuwe inrichting plangebied (bron: gemeente Grootegast)

4.2 De ruimtelijk-functionele inpasbaarheid

De ontwikkeling van een oefenterrein in de nabijheid van sportvoorzieningen en op grote afstand van gevoelige functies is functioneel goed inpasbaar. Door de grote afstand tot woningen hebben omwonenden weinig hinder van de toekomstige oefenlocatie van de showband.

4.3 Landschappelijk inpassing

Met de komst van het oefenterrein zal de grens tussen dorp en landschap in noordelijke richting worden opgeschoven. Voor de landschappelijk inpassing is aan Libau advies gevraagd hoe de nieuwe functie landschappelijk kan worden ingepast. Dit advies is in de bijlage opgenomen. Het advies van Libau is in overleg met de gemeente Grootegast en Crescendo vertaald in uitgangspunten waarbinnen de ontwikkeling plaats gaat vinden.

Uit het advies is een inrichtingsschets opgesteld welke de landschappelijke inpassing weergeeft (zie figuur 2.3). Hiermee is sprake van een goede landschappelijke inpassing in de omgeving. De uitgangspunten zijn verder uitgewerkt in een vlekkenplan die in figuur 4.2 is opgenomen. Deze is vervolgens onderlegger voor de uitwerking in het oefenterrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0015.BPOP15HERS1-VA01_0004.png"

Figuur 4.2 Landschappelijke inpassing plangebied (bron: Libau)

Voor de inrichting van het oefenterrein worden de volgende ontwikkelingen voorgesteld:

  • De huidige sloot tussen de tennisvelden en het oefenterrein wordt verdiept en vergroot.
  • Er wordt een dam aangelegd in het verlengde van de parallelweg van de Verbindingsweg
  • Vanuit de opening van het oefenterrein wordt een open en groen zicht behouden
  • De verharding voor het oefenterrein wordt terugliggend ten opzichte van de parallelweg aangelegd in robuuste betonelementen.
  • Ten noorden van het oefenterrein komt een nieuwe sloot en een nieuwe boomwal.
  • Rondom het oefenterrein komt een zone van minimaal vijf meter die vrijgehouden wordt om de groei van de bomen veilig te stellen.
  • Er worden twee lichtmasten geplaatst. Die worden zo dicht mogelijk bij de tennisvelden geplaatst in lijn met de bestaande verlichting.

4.4 Verkeer en parkeren

De ontsluiting van het perceel vindt plaats via de parallelweg van de Verbindingsweg, vanuit de parkeerplaats. Door de komst van de nieuwe school wordt het gebied opnieuw ingericht. Het aantal parkeerplaatsen wordt vergroot en er wordt een toegang gecreëerd naar de parkeerplaatsen ten oosten van de Verbindingsweg. Het parkeren kan in de directe omgeving van het oefenterrein plaatsvinden. Tevens komen de leden van Crescendo voor het overgrote deel uit Opende en komen voornamelijk op de fiets naar de trainingen.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Milieuzonering

Milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen op een verantwoorde afstand van elkaar worden gesitueerd. Op deze wijze wordt gevaar en hinder voor de milieugevoelige functies voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperkt en omgekeerd wordt voldoende zekerheid aan milieubelastende activiteiten geboden dat deze activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden uitgeoefend kunnen worden. Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijfsmatige activiteiten heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' opgesteld (verder genoemd de VNG handreiking). Deze VNG handreiking is opgesteld uitgaande van de standaardbedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De lijst is onderverdeeld in bedrijfsklassen en bedrijfstypen. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven en voorzieningen milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven en voorzieningen een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden tot een 'rustige woonwijk' of een 'gemengd gebied'.

De ontwikkeling betreft een nieuwe activiteit aan de rand van Opende. Ten oosten, achter de korfbalvelden, ligt de dichtstbijzijnde woning op circa 145 meter. Het oefenterrein valt niet onder een specifieke milieucategorie, maar kan vanwege zijn functie vergeleken worden met een sportveldcomplex waarbij ook sprake is van geluid in de buitenlucht (milieucategorie 3.1). Ten aanzien van het aspect geluid geldt hiervoor een richtafstand van 50 meter. De aspecten geur, stof en gevaar hebben een richtafstand van 0 meter. Binnen de richtafstanden vanuit het plangebied zijn geen hindergevoelige functies (zoals woningen) aanwezig. De conclusie is dat aan de richtafstand, bij een vergelijkbare benadering, wordt voldaan. Tevens grenst het plangebied aan een sportcomplex. Dit complex ligt tussen de geluidsgevoelige functies en het plangebied.

Ook moet de ontwikkeling voldoen aan de eisen zoals gesteld op grond van het Activiteitenbesluit. Met name de akoestische situatie maakt dat noodzakelijk. Het Activiteitenbesluit geeft aan dat voor bepaalde situaties en voor bepaalde tijd niet-versterkte, mechanische muziek toetsing niet aan de orde is. In dit geval is er geen sprake van een versterk geluid. Toetsing aan het Activiteitenbesluit is dan ook niet aan de orde.

Om aan te tonen dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat ten opzichte van geluidsgevoelige objecten in de omgeving is door een akoestisch bureau nader onderzocht wat de geluidsproductie van Crescendo op de omgeving is. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 2.

Uit het onderzoek wordt geconludeert dat de geluidscontour (van 45 dB (A) van de showband globaal op 600 meter vanaf het oefenterrein ligt. Dit betekent dat de geluidscontouren een groot gedeelte van Opende West bestrijkt (meer dan 100 woningen). Het invloedsgebied is te beschrijven als een woongebied, rustige woonwijk. Op basis van bedrijf en milieuzonering zou planologische medewerking, gelet op het aantal woningen binnen het invloedsgebied, dan ook niet gewenst zijn. Echter de daadwerkelijke geluidsbelasting van de oefenband moet genuanceerd worden. De oefenmoment vinden alleen plaats in de zomerperiode (globaal van mei tot oktober) bij mooi weer. Het maximaal aantal oefeningen zit dan op ongeveer 20 keer. De oefeningen vinden plaats in de avondperiode. De oefening duurt globaal van 19:30-21:45 uur voor de senioren en van 18:15-19:15 voor de jeugdband. Omdat het uitsluitend om oefeningen gaat, zal gemiddeld 25 a 50% van de tijd daardwerkelijk muziek gemaakt worden.

Gelet op deze ‘geringe’ frequentie is in het bestemmingsplan een maximum aantal van 20 oefenmomenten per jaar op een doordeweekse dag en 4 oefenmomenten per jaar in een weekend voor Crescendo opgenomen. Tevens is bepaald dat de duur van een oefenmoment maximaal 6 uur mag bedragen. Hiermee blijft de geluidsbelasting beperkt. Als gevolg van dit bestemmingsplan ontstaat dus geen onaanvaardbare hinder voor de omgeving. Er is sprake van een verantwoorde milieuzonering.

5.2 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder is langs wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde. Indien niet aan deze grenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen.

Daarnaast moet voldaan worden aan de Wet Milieubeheer waar het gaat om de akoestische eisen aan de inrichting. Met de nieuwe functie gaat het niet om een geluidsgevoelige functie. Een toetsing aan geluid van wegverkeer is niet aan de orde. Overigens is er met de Verbindingsweg sprake van een weg met een betrekkelijk lage verkeersintensiteit, in hoofdzaak ten behoeve van de aanliggende functies. Naar verwachting zal de verkeersintensiteit door de nieuwe functie niet wezenlijk anders zijn dan die van de voormalige functie.

Wat betreft geluid op grond van de Wet geluidhinder zijn dan ook er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

5.3 Water

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is dat sinds 2003 de 'watertoets' wettelijk verplicht is gesteld. De watertoets kan vooral worden gezien als een procesinstrument die moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. In het desbetreffende plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Eind 2014 is er tussen de gemeente Grootegast en Wetterskip Fryslân contact geweest over het plan. Naar aanleiding van dit overleg is door Wetterskip Fryslân een wateradvies opgesteld voor het plan. Dit advies is in bijlage 5 opgenomen. Uit het wateradvies zijn uitgangspunten opgesteld waarmee bij de uitvoering van het plan rekening gehouden moet worden. Hieronder worden de uitgangspunten besproken en toegelicht.

Met dit bestemmingsplan is sprake van een toename van het verharde oppervlakte van circa 2.000 m². Het plangebied ligt in een gebied waarin weinig oppervlaktewater voorkomt. De sloten in het gebied liggen grotendeels droog en zijn alleen in natte perioden watervoerend. De compensatienorm van 10% die het Wetterskip als uitgangspunt kan hier niet toegepast worden, omdat dan grote sloten ontstaan die grotendeels droog komen te vallen. Hiervoor heeft het Wetterskip een compensatie advies gegeven waarbij wordt voldaan aan de compensatie norm zoals is bepaald voor het plangebied. Voor de ontwikkeling geldt dat de, zuidelijk van het terrein liggende, watergang wordt verdiept en vergroot. Tevens wordt een nieuwe sloot ten noorden van het oefenterrein aangelegd en opgewaardeerd, zodat aan de benodigde watercompensatie wordt voldaan. Hierdoor kan hemelwater afkomstig van verhard oppervlak geloosd worden op het oppervlaktewater. Verder wordt bij de uitvoering van het plan gebruik gemaakt van milieuvriendelijk en duurzaam materiaal.

5.4 Bodem

Bodemkwaliteit

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Hiervoor is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie hiervoor de bijlage). Dit onderzoek concludeert dat er geen aanleiding is tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen. Hier is dus geen sprake van een verdachte locatie voor bodemverontreiniging.

Met betrekking tot het graven van de nieuwe sloten wordt tevens gebruik gemaakt van een gesloten grondbalans. Vanuit het aspect 'bodemkwaliteit' bestaan dus geen belemmeringen voor de ontwikkeling en is aanvullend bodemonderzoek niet noodzakelijk.

5.5 Archeologie

Ter bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem is de Monumentenwet van toepassing. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven.

De gemeenten in het Westerkwartier hebben gezamenlijk een onderzoek gedaan naar de archeologische (verwachtings)waarden in het gebied (Archeologie en Cultuurhistorie in de Westerkwartiergemeenten Grootegast, Marum, Leek, Zuidhorn, Vestigia, Amersfoort, 28-03-2013). De archeologische waarden- en verwachtingskaart laat zien dat het plangebied ligt in een gebied dat is aangeduid als categorie 5, terreinen met een middel hoge archeologische verwachtingswaarde. Algemeen geldt voor dergelijke gebieden een archeologische toets als er een omgevingsvergunning nodig is voor bouwactiviteiten met een grotere oppervlakte dan 1.000 m² en werkzaamheden dieper dan 50 cm. De ontwikkeling voorziet in een verhard oefenterrein van circa 2.000 m² waar geen grondroerende bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd. Bij het verharden van het terrein vindt een geringe bodemingreep plaats die niet dieper zal gaan dan 50 cm. Ten aanzien van het aspect archeologie staat de ontwikkeling niet in de weg.

5.6 Cultuurhistorie

Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

Het plangebied ligt niet in een gebied met aangewezen cultuurhistorische waarden. Wel kunnen de structuren en kenmerken van het landschap als cultuurhistorisch waardevol worden aangemerkt. Zoals beschreven in hoofdstuk 4 wordt het plangebied op een verantwoorde manier ingepast in het landschap. Daarmee wordt aangesloten op de heersende landschap structuur. Het is niet nodig om aanvullende eisen te stellen ten aanzien van de bescherming van cultuurhistorische waarden.

5.7 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van natuurgebieden. Dit gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) beschermd. De bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet nabij Natura 2000-gebieden. Ook ligt het plangebied niet nabij een EHS gebied. De dichtstbijzijnde EHS gebied bevindt zich op 700 meter ten noorden van de Kalenweg Gezien de aard en de omvang van de voorgestelde ontwikkelingen, kan worden gesteld dat dit bestemmingsplan geen (significante) effecten op de natuurwaarden in de omgeving heeft.

Soortenbescherming

De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

In het plangebied vinden geen werkzaamheden plaats (zoals het slopen van gebouwen, het kappen van bomen of het dempen van sloten) die gevolgen kunnen hebben voor beschermde soorten. Tevens is het plangebied in intensief in gebruik voor agrarische doeleinden. Het is daarom aannemelijk dat het plangebied niet geschikt is als biotoop voor beschermde soorten. Het uitvoeren van ecologisch onderzoek is niet nodig. Voor alle soorten is de algemene zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren tijdens eventuele werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

5.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. Naast het Besluit Externe veiligheid Inrichtingen dient vanuit oogpunt van externe veiligheid getoetst te worden aan de Wet vervoer gevaarlijk stoffen, het Besluit transportroutes externe veiligheid en het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de groepsrisico-contour, moet een bestuurlijke afweging worden gemaakt.

Binnen het plangebied of in de directe omgeving zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is. Het plangebied ligt evenmin binnen het invloedsgebied van een transportroute voor gevaarlijke stoffen. In de omgeving van het plangebied worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg of het water

In of nabij het plangebied liggen geen (hogedruk)aardgastransportleidingen. Het aspect externe veiligheid heeft daardoor geen gevolgen voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

5.9 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

Met dit bestemmingsplan wordt een oefenterrein mogelijk gemaakt. Ook zal enkele keren per jaar een kermis georganiseerd worden. Dergelijke activiteiten hebben een dusdanig beperkte verkeersaantrekkende werking dat zij op grond van het Besluit NIBM is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Met betrekking tot luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor de gewenste ontwikkeling.

5.10 Kabels, leidingen en zoneringen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

Er zijn voor zover bekend geen kabels en/of leidingen gelegen in het plangebied die een planologische bescherming vereisen.

Hoofdstuk 6 Juridische regeling

6.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

6.2 Toelichting op het bestemmingsplan

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de bestemming die in dit plan is opgenomen.

Cultuur en ontspanning

Het oefenterrein wordt binnen de bestemming 'Cultuur en ontspanning' gerealiseerd. Deze bestemming regelt de voorgenomen nieuwe functie. Naast de functies voor de showband is rekening gehouden met de kermis van Stichting Dorpshuis Opende. Er worden incidentele en periodieke evenementen toegestaan. Er mogen op het terrein geen gebouwen worden gebouwd. Twee lichtmasten van 15 meter hoog zijn toegestaan.

Daarnaast is in de regels een voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing en het maximum aantal oefenmomenten voor de showband opgenomen. Hiermee wordt gewaarborgd dat het landschapsplan wordt uitgevoerd en de geluidsbelasting op de omgeving beperkt blijft.

Groen

Het plangebied wordt in de nieuwe situatie grotendeels omzoomd door boomwallen. Om de groei van deze bomen veilig te stellen is de bestemming 'Groen' opgenomen. In het plangebied is een zone van 5 meter opgenomen waarbinnen voornamelijk groenvoorzieningen mogelijk zijn. De bedoeling is dat hier boomwallen worden gerealiseerd, het ophogen van gronden, bijvoorbeeld met aarden wallen is niet toegestaan. Water is in de bestemming 'Groen' toegestaan. Binnen de bestemming 'Groen' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

Waarde - Archeologie 5

Overeenkomstig de archeologische advieskaart Westerkwartier is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 op het perceel gelegd. Ter bescherming van archeologische waarden is een omgevingsvergunning vereist van grondroerende bouwwerkzaamheden van meer dan 1.000 m² en die dieper gaan dan 50 cm.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De wens van Crescendo is uitvoerig overlegd met de gemeente Grootegast. Samen met de gemeente is gezocht naar een geschikte locatie.

(Inspraak en) overleg

Omdat het plan is geïnitieerd vanuit de samenleving en een breed draagvlak kent, wordt afgezien van de inspraakverordening over het voorontwerpbestemmingsplan. Over het concept van dit bestemmingsplan heeft vooroverleg plaatsgevonden met de overlegpartners. De resultaten hiervan zijn in hoofdstuk 8 verwerkt.

Zienswijzen

Vervolgens heeft het ontwerpbestemmingsplan van woensdag 4 november 2015 tot en met dinsdag 15 december 2015 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het bestemmingsplan kenbaar te maken. Er is één zienswijzen tegen het bestemmingsplan binnengekomen van de provincie Groningen. Hierop wordt in hoofdstuk nader ingegaan.

Vaststelling

Na de terinzagelegging besluit de gemeenteraad over de vaststelling van het bestemmingsplan. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep door belanghebbenden mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

7.2 Economische uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan maakt een particulier initiatief mogelijk. De kosten voor de uitvoering van het plan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Deze heeft hiervoor voldoende financiële middelen. De gemeente heeft hier geen financiële bemoeienis mee. Tussen de gemeente en de initiatiefnemer wordt een planschadeovereenkomst gesloten. Hiermee is het plan economisch uitvoerbaar.

7.3 Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.

Het bestemmingsplan voorziet in het mogelijk maken van een oefenterrein. Dit valt niet onder de bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Daarom bestaat geen verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan.

Hoofdstuk 8 Overleg

8.1 Overleg

Het bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg toegezonden aan de betrokken overlegpartners. Van Weterskip Fryslan en de provincie Groningen is een reactie ontvangen. De reacties zijn opgenomen in bijlage 6 en 7. Het waterschap geeft aan akkoord te gaan met het plan. De provincie heeft de volgende opmerking:

Op grond van vaste jurisprudentie van de ABRvS (b.v. ABRvS 2 april 2014, nr.20121151611/R3 dient indien de raad de aanleg en landschappelijke inpassing noodzakelijk acht voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan de aanleg en instandhouding in het plan te borgen. Geadviseerd wordt om de voorgenomen landschappelijke inpassing ook in de planregels te borgen.

Reactie gemeente:

In artikel 3.4 is een voorwaardelijke verplichting opgenomen om de aanleg en instandhouding van het plan te borgen.

Hoofdstuk 9 Vaststelling bestemmingsplan

Van 4 november 2015 tot en met 15 december 2015 heeft het ontwerpbestemmingsplan

ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt door de provincie Groningen. De zienswijze is al bijlage 8 bij de toelichting toegevoegd.

De zienswijze van de provincie spitst zich toe op instandhouding van de landschappelijke inpassing. De naar aanleiding van het vooroverleg doorgevoerde aanpassing van de planregels achten zij onvoldoende. Gevraagd wordt aanvullend op de huidige regeling die zich sterk richt op realisatie, tevens instandhouding te borgen door deze als voorwaardelijk verplichting in de planregels op te nemen.

In artikel 3.4 is daarom een voorwaardelijke verplichting opgenomen om de aanleg en instandhouding van het plan te borgen.

Op 16 februari 2016 heeft de gemeenteraad van Grootegast het bestemmingsplan

“Oefenterrein Crescendo aan Verbindingsweg te Opende” vastgesteld met inachtneming van de bovenstaande wijziging.