direct naar inhoud van 4.1 Natuur en landschap
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP486Buitengebied-vg01

4.1 Natuur en landschap

Eén van de doelstellingen van dit bestemmingsplan is het vastleggen en beschermen van de in hoofdstuk 2 en 3 beschreven landschappelijke en natuurlijke waarden, en het zo goed mogelijk regelen van het agrarisch medegebruik. In de provinciale verordening zijn hiervoor regels opgenomen die in het bestemmingsplan een vertaling moeten krijgen. Deze regels zijn overwegend gericht op het behoud van het Groninger landschap door zeer terughoudend om te gaan met nieuwe, bebouwde ontwikkelingen op het platteland. Deze komen later aan de orde.

Specifiek voor het beschermen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de wierden gelden de volgende regels.

EHS

Voor de gronden die deel uitmaken van de EHS (de Koningslaagte) geldt dat het bestemmingsplan niet mag voorzien in een wijziging van de bestemming of wijziging van de regels ten aanzien van het gebruik. Zo wordt geen afbreuk gedaan aan de omvang van de EHS en de hier aanwezige (abiotische) waarden.

Dit regime geldt niet voor de gronden die in het bestemmingsplan zijn aangewezen als agrarisch bouwperceel (de op de plankaart aangegeven vlakken waarbinnen de agrarische bebouwing is toegestaan).

De wierden

In de verordening is voor wierden en wierdedorpen opgenomen dat een bestemmingsplan moet regelen dat de openheid en reliëf van en rond de wierden en wierdedorpen beschermd wordt. Hiermee wordt bedoeld een verbod op: het diepploegen, egaliseren en afschuiven van gronden alsmede nieuwe houtteelt en de aanleg van nieuw bos en boomgaarden.

Overig landschap

Ook de gronden die geen deel uitmaken van de EHS of een wierde moeten in de toekomst gevrijwaard blijven van ontwikkelingen die het landschap aantasten. Het bestemmingsplan is erop gericht de landschappelijke karakteristieken en cultuurhistorisch waardevolle kenmerken zoveel mogelijk te beschermen. Dit zijn onder andere de openheid, karakteristieke wegen en waterlopen, oorspronkelijke verkavelingspatronen en oude dijken. In paragraaf 5.2 zijn deze elementen benoemd en in paragraaf 6.3 is beschreven op welke wijze dit bestemmingsplan bescherming biedt.

Alleen aan de oostkant van de stad, Noorddijk en omgeving, liggen gronden die als natuurgebied zijn ingericht en als zodanig worden beheerd. Ook voor dit gebied zal een bestemming gaan gelden die de functie natuur met recreatief medegebruik recht doet. Functiewijziging moet ook hier niet mogelijk zijn. Alleen ontwikkelingen ten behoeve van het beschermen of vergroten van de landschappelijk of ecologische kwaliteit, dan wel het recreatieve karakter van het gebied zijn mogelijk.