direct naar inhoud van Artikel 25 Algemene wijzigingsregels
Plan: Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip12hoogwgeulvw-3000

Artikel 25 Algemene wijzigingsregels

25.1 Wijziging bestemmingsgrenzen

De Minister kan het plan wijzigen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en de bestemmingsgrenzen en aan de bestemming gekoppelde aanduidingen met maximaal 5 meter verschuiven, indien en voorzover dit noodzakelijk blijkt te zijn voor de uitvoering van het project hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en mits de belangen die ten grondslag liggen aan het opnemen van de desbetreffende bestemmingen in het plan niet worden geschaad.

25.2 Wijziging in verband met archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en daarbij de bestemmingen ' Waarde - Archeologie ', ' Waarde - Archeologische verwachtingswaarde hoog ', ' Waarde - Archeologische verwachtingswaarde laag ' en ' Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog ' onderling geheel of gedeeltelijk uitwisselen, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beƫindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

25.3 Wijziging ten behoeve van agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' ten behoeve van de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf de bestemming ' Agrarisch ' wijzigen en ter plaatse van de bestemming ' Waterkering ' een aanduiding 'agrarisch bedrijf' opnemen, met dien verstande dat:

  • a. wijziging plaatsvindt indien en voor zover de vestiging van het agrarisch bedrijf noodzakelijk is voor het beheer van agrarische gronden in de hoogwatergeul;
  • b. de oppervlakte van het bouwperceel binnen het bouwvlak of het bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1 hectare, waarvan de grootste lengte niet meer mag bedragen dan 150 m;
  • c. gebouwen moeten worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • d. niet mag worden gebouwd in de waterkering;
  • e. de bedrijfswoning mag worden gesitueerd op een grondlichaam dat aansluit op de naastgelegen dijk en niet hoger is dan de dijk;
  • f. een mestput en melkput mogen worden gesitueerd op maaiveldniveau, waarna de putten mogen worden aangeaard; de hoogte van de aanaarding mag niet hoger zijn dan de hoogte van de naastgelegen dijk;
  • g. indien wordt gebouwd op een grondlichaam of boven een aangeaarde put voor de hoogte mag worden gemeten vanaf de hoogte van het grondlichaam of de aangeaarde hoogte;
  • h. voor maatvoering wordt aangesloten bij maatvoering die geldt voor grondgebonden agrarische bedrijven in de omgeving;
  • i. teeltondersteunende kassen niet zijn toegestaan.