direct naar inhoud van Artikel 20 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Plan: Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip12hoogwgeulvw-3000

Artikel 20 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waterstaat - Waterstaatkundige functie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van een hoogwatergeul, met een zodanige capaciteit voor het afvoeren en bergen van oppervlaktewater, ijs en sediment dat bij een waterstand van 5,65 m ten opzichte van NAP bij rivierkilometer 961 een waterstanddaling in de IJssel van tenminste 0,71 m wordt bereikt tussen rivierkilometer 960,7 en 961,7; met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en werken, zoals waterhuishoudkundige voorzieningen. Deze bestemming is ten opzichte van:

20.2 Bouwregels

Op de voor ' Waterstaat - Waterstaatkundige functie ' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten dienste van en behorende bij deze bestemming.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 20.2 voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van en conform andere daar voorkomende bestemmingen, mits door het bouwwerk de minimale capaciteit van de hoogwatergeul zoals bedoeld in 20.1 niet wordt aangetast en niet kan worden aangetast.

20.3.2 Verklaring van geen bezwaar

Voorafgaand aan verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 20.3.1 dient een schriftelijke verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder te zijn verkregen.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Onder een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik en laten gebruiken van gronden voor:

  • a. het ophogen van gronden met meer dan 0,3 m, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'hoogte (m)' en ten behoeve van de bruggen in de Schraatgravenweg de gronden mogen worden opgehoogd tot 0,75 m;
    • 2. ter plaatse van de aanduidingen 'maximum hoogte (m)' en 'minimum hoogte (m)' een grondlichaam aanwezig mag zijn, waarvan de hoogte ten opzichte van NAP niet meer respectievelijk niet minder mag bedragen dan de aangegeven hoogte, met dien verstande dat ter plaatse van de aansluiting van het fietspad op de IJsseldijk ten behoeve van een fietsvriendelijke aansluiting in het hoogteverloop de hoogte van het grondlichaam hoger mag zijn, maar niet meer mag bedragen dan de hoogte van de dijk;
  • b. het gedurende de periode van 1 november tot en met 31 maart aanbrengen of in stand houden van beplantingen met een hoogte van meer dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor bomen ter plaatse van de aanduiding 'groen'.
20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.5.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden of afgraven;
  • b. het ophogen met minder dan 0,3 m;
  • c. het graven, vergraven, dempen, verdiepen, verbreden van watergangen;
  • d. vaste substanties of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen of deze te laten staan of liggen.
20.5.2 Uitzondering

Het in 20.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. die normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden betreffen;
  • b. waarvoor een vergunning krachtens de Waterwet is verleend;
  • c. ter uitvoering van onderhoud, aanleg of wijziging van waterstaatswerken, voor zover deze activiteiten door of vanwege de beheerder worden uitgevoerd;
  • d. ten behoeve van herverkaveling gedurende vijf jaar na inwerkingtreding van het Rijksinpassingsplan.
20.5.3 Afwegingskader

Een werk of werkzaamheden zoals genoemd in 20.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door dat werk of die werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de minimale capaciteit van de hoogwatergeul zoals bedoeld in 20.1 niet wordt en niet kan worden aangetast.

20.5.4 Verklaring van geen bezwaar

Voorafgaand aan verlening van een omgevingsvergunning dient een schriftelijke verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder te zijn verkregen.