Plan: | It Joo Oudega |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1900.2011middBPitjoo-onhe |
In de kern van Oudega is geen ruimte voor nieuwe bedrijvigheid en bestaande bedrijven groeien uit hun jas. Dit is de reden dat het bestaande bedrijventerrrein aan de oostzijde wordt uitgebreid. Beide bedrijventerrein worden ontsloten door de Joodyk. Deze zal hiervoor worden doorgetrokken naar het oosten.
Ruimtelijke vertaling
De ruimtelijke vertaling van de uitbreidingswens is tot uitdrukking gebracht in onderstaande stedenbouwkundige schets.
Inrichtingsschets bedrijventerrein It Joo
Het bedrijventerrein wordt ontsloten door middel van het doortrekken van de Joodyk. De Joodyk maakt in het midden van het plangebied een haakse bocht richting het noorden. Deze ontsluitingen vormt een interne ruimtelijke structuur, zonder relaties met het buitengebied. Afschermende beplantingstroken langs de oostelijke en zuidelijke rand van het plangebied zorgen voor een goede landschappelijke inpassing. De beplanting wordt onderbroken op de plaatsen waar zich zichtlijnen naar het buitengebied bevinden.
Tussen het bestaande en nieuwe bedrijventerrein vormt het fietspad, met sloten en beplanting een zichtlijn vanaf de Hagenadyk/ Rigedyk naar het open landschap ten zuiden van de bedrijventerreinen. Op deze wijze blijft het oorspronkelijke bebouwingslint en het bedrijventerrein aansluiting houden met het omliggende buitengebied.
Indeling bedrijventerrein
De nadruk komt te liggen op kleinschalige bedrijven. Overeenkomstig de situatie op het bestaande bedrijventerrein aan de Joodyk en het ruimtelijk beleid van de provincie Fryslân wordt uitgegaan van een perceelsomvang van maximaal 2.500 m2 en bedrijvigheid tot en met milieucategorie 2 en in een enkel geval milieucategorie 3.
Op het terrein wordt gestreefd naar vestiging van de volgende bedrijven:
De uitbreiding van het bedrijventerrein heeft een totale oppervlakte van circa 2,4 ha. Bij een maximale oppervlakte van 2.500 m2 per kavel bedraagt het uitgeefbaar oppervlak circa 1,5 hectare.
Het terrein is opgedeeld in een noordelijke en zuidelijke zone. De zuidelijke zone sluit qua karakter aan op het bestaande bedrijventerrein. In de noordelijke zone heeft de bedrijfsbebouwing een duidelijke relatie met de Hagenadyk/ Rigedyk. Deze bebouwing dient in schaal en functie aan te sluiten bij deze cultuurhistorische drager. Het is van belang dat bebouwing op zorgvuldige wijze wordt ontworpen en een architectonische eenheid vormt met de Hagenadyk/Rigedyk. De bedrijfsbebouwing maakt deel uit van het totaalbeeld van deze drager. Voor de noordelijke zone is het daarom van belang dat de bebouwing een representatieve uitstraling heeft.
Detailhandel
Detailhandel wordt op het bedrijventerrein alleen toegestaan mits deze ondergeschikt is aan de bedrijfsvoering en rechtsstreeks voortvloeien uit de activiteiten van het bedrijf. Detailhandel wordt niet toegestaan omdat perifeer gelegen winkelvestigingen ten koste kunnen gaan van de bestaande detailhandelsstructuur in de kern van Oudega. Dit is in lijn met het provinciaal en rijksbeleid. Een uitzondering hierop is de afwijkingsmogelijkheid voor de vestiging van detailhandel in volumineuze goederen (te weten auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen en postorderbedrijven) en detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke en milieuverstorende goederen. Deze afwijkingsmogelijkheid is eveneens in lijn met het provinciaal beleid.
Bedrijfswoningen
De bouw van bedrijfswoningen worden niet bij recht toegestaan. Toch kan de noodzaak daarvoor aanwezig zijn vanuit oogpunt van bedrijfsvoering. Daarom is ervoor gekozen via een afwijkingsmogelijkheid een bedrijfswoning per bedrijf mogelijk te maken, zodat dit per geval kan worden afgewogen. Bedrijfswoningen kunnen alleen worden toegestaan onder voorwaarde dat deze geen milieutechnische beperkingen voor de bestaande bedrijven veroorzaken en onder de uitdrukkelijke voorwaarde van bedrijfseconomische noodzaak. Indien gebruik wordt gemaakt van de afwijkingsmogelijkheid voor de noordelijke kavels, zullen de bedrijfswoningen op de Hagenady/Rigedyk georiënteerd moeten worden, dit in verband met landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit.
Landschappelijke en ecologische inpassing
Een goede landschappelijke en ecologische inpassing is noodzakelijk. In de stedenbouwkundige uitwerking van het plan is daarom rekening gehouden met de aanleg van een afschermende strook met inheemse beplanting van 10 m breed aan de oostzijde van het plangebied. Aan de westkant van het plangebied, kan volstaan worden met een beplantingsstrook van 8 m breedte inclusief een fietspad (zie onderstaande afbeelding). Deze beplantingsstrook markeert de overgang van het bestaande naar het nieuwe bedrijventerrein. Tussen de beplantingsstroken en de bebouwing bevindt zich een strook van minimaal 4 meter breedte, waarbinnen geen bebouwing is toegestaan. De kleinschalige bedrijfspanden aan de noordzijde van het plangebied bepalen de uitstraling van het terrein van de Rigedyk/Hagenadyk.
Ten oosten en zuiden van het toekomstige bedrijventerrein bevindt zich weidevogelgrasland en foerageergebied voor ganzen. Opgaande elementen hebben tot op 100 meter of meer een negatief effect op de broeddichtheid en/of broedsucces van weidevogels of op foeragerende ganzen. Ook kunnen opgaande elementen de uitvalsbasis worden van roofvogels en andere vogels/dieren die het gemunt hebben op eieren en/of jonge vogels.
In de Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet is geconcludeerd dat verstoring van kleine rietgans en brandgans voorkomen kan worden door de afschermende beplanting aan de oost- en zuidzijde van het terrein te beperken tot lage beplanting. Hierdoor kunnen predatoren er zich niet nestelen. Lage beplanting bestaat uit struiken en is niet hoger dan 3-5 meter. Alleen aan de noordoostkant van het plangebied kan de beplanting vanuit landschappelijk oogpunt weer hoger zijn omdat hier al sprake is van verstoring door de weg (Rigedyk), de aanliggende woningen en erfbeplanting (zone van maximaal 80 meter).
Aan de zuidzijde zal als specifieke invulling van de landschappelijke inpassing een open waterzone met lage beplanting worden gerealiseerd. Het toevoegen van een waterpartij aan de zuidkant van het plangebied heeft namelijk een positief effect op weidevogels. Juist aan de zuidzijde is op enige afstand geschikt weidevogelgebied aanwezig.
In de Voortoets is tevens geconcludeerd dat vogels in het buitengebied ook verstoord kunnen worden door verlichting van auto's en lantaarns. Effect kan optreden vanwege verblinding (luminantie) of door de aanwezigheid van een verlichte omgeving (illuminantie). Uitgangspunt is om deze redenen dat de buitenranden bestaan uit open water (zuidrand) of een sloot met lage struikvormige beplanting (oostrand) en om zichtbaarheid en uitstraling van licht in/naar de omgeving te voorkomen.
Op het bedrijventerrein worden zo min mogelijk nieuwe (openbare) verlichting aangebracht. Op deze manier kan het verstoorde gebied worden beperkt. Voor de nieuwe (openbare) verlichting geldt daarnaast de aanbeveling om gebruik te maken van dynamische verlichting. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van speciale armaturen die er voor zorgen dat het licht alleen op de weg schijnt waardoor verstrooiing naar de omgeving wordt voorkomen. In dit armatuur kan gebruik worden gemaakt van LED's, zodat tevens energie besparing optreedt. Er kan ook voor worden gekozen om deze lampen te dimmen (op basis van aantal verkeersbewegingen).
In het bij dit bestemmingsplan behorende beeldkwaliteitsplan wordt nader ingegaan op de landschappelijke inpassing. Daarnaast worden richtlijnen gegeven voor de bebouwing en principes voor de inrichting van de openbare ruimte met wegen, paden en groen.
Aandacht voor de beeldkwaliteit is gelet op de ligging van het bedrijventerrein ten opzichte van de kern en van het aangrenzende open gebied een belangrijk uitgangspunt. De beeldkwaliteitseisen worden door middel van een afzonderlijk beeldkwaliteitsplan door de raad onherroepelijk.
Ontsluiting
In de Voortoets is geconcludeerd dat verslechtering van het foerageergebied van kleine rietgans en brandgans beperkt kan worden door verstoring door bewegingen langs de randen van het plangebied zo veel mogelijk te vermijden. Dit wordt geborgd door de ontsluiting van het bedrijventerrein aan de binnenzijde van het plangebied te laten plaatsvinden zodat voorkanten, entrees naar binnen gericht zijn en verkeersbewegingen niet langs de randen plaatsvinden. Ook parkeren kan vooral aan de binnenzijde plaats vinden. Omwille van de verkeersveiligheid is er voor gekozen om het terrein niet rechtstreeks te ontsluiten op de Rigedyk, maar via de Joodyk.
Combinatie van bovenstaande argumenten (natuur en verkeersveiligheid) ligt ten grondslag aan de keuze voor ontsluiting van het bedrijventerrein vanaf de Joodyk. Dit is als zodanig aangegeven op de verbeelding. Alleen eventuele bedrijfswoningen in het noorden van het bedrijventerrein worden via bruggetjes ontsloten op de Rigedyk.
Parkeren
Het parkeren zal geheel op eigen terrein plaatsvinden. Voor de kleinschalige bedrijvigheid zal dit in het algemeen geen problemen opleveren.