Plan: | Bedrijventerreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0733.BpBdrterreinen-VA02 |
Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.
Deze milieuzonering dient aldus twee doelen:
Uitgave Bedrijven en milieuzonering
Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt ver-staan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzonering om zodoende de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).
Scheiding van functies versus functiemenging
Scheiding van milieubelastende en milieugevoelige functies met behulp van milieuzonering is in de omgeving van sterk milieubelastende activiteiten zonder meer noodzakelijk. Een vergaande scheiding van functies kan echter ook leiden tot inefficiënt ruimtegebruik en een verlies aan ruimtelijke kwaliteit. Een gemengd gebied met een mix van wonen en werken, winkels en horeca stimuleert een levendig straatbeeld, een hogere sociale veiligheid en extra draagvlak voor voorzieningen. Vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik verdient het de voorkeur om functiescheiding binnen een gemengd gebied niet verder door te voeren dan met het oog op een goed woon- en leefklimaat noodzakelijk is.
Richtafstandenlijsten
De twee belangrijkste bouwstenen voor milieuzonering zijn de twee richtafstandenlijsten in bijlage 1 van de VNG-brochure. Voor een scala aan milieubelastende activiteiten (lijst 1) en opslagen en installaties (lijst 2) zijn richtafstanden aangegeven ten opzichte van een rustige woonwijk. In de lijsten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).
Twee omgevingstypen: rustige woonwijk en gemengd gebied
De richtafstanden in bijlage 1 van de VNG-brochure zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype (zoals een rustig buitengebied, een stiltegebied of een natuurgebied). Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor.
Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype gemengd gebied, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. De richtafstanden uit bijlage 1 van de VNG-brochure gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. De afstanden kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied.
Milieucategorie: | Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied | Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
Categorie 1 | 10 meter | 0 meter |
Categorie 2 | 30 meter | 10 meter |
Categorie 3.1 | 50 meter | 30 meter |
Categorie 3.2 | 100 meter | 50 meter |
Categorie 4.1 | 200 meter | 100 meter |
Categorie 4.2 | 300 meter | 200 meter |
Categorie 5.1 | 500 meter | 300 meter |
Op basis van de hiervoor genoemde milieucategorieën zijn de bedrijventerreinen opgedeeld in enkele zones. De zones zijn bepaald op basis van de geldende bestemmingsplannen, de richtafstanden uit de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' en op basis van de "Visie Bedrijventerreinen Lingewaal" (zie 3.4.1).
De richtafstandenlijst van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen richtafstanden met betrekking tot een 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Om een goede milieuzonering op te stellen is een analyse en beschrijving van de omgeving nodig.
In de VNG brochure zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en afhankelijk van het omgevingstype, milieunormen opgenomen waaraan de feitelijke milieubelasting kan worden bepaald.
Rustige woonwijk
De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
De omgeving van Koornwaard is, vanwege de directe ligging aan bebouwde kom van Heukelum, in dit bestemmingsplan aangemerkt als een rustig woongebied.
Gemengd gebied
Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-uitgave ook het omgevingstype gemengd gebied. Voor dit gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Een voorbeeld: indien een bedrijf uit milieucategorie 3.1, conform de VNG-uitgave een grootste richtafstand heeft van 50 meter, kan deze richtafstand vanwege de aanwezige functiemenging worden verlaagd naar 30 meter. De gevolgen voor de 'gevoelige' bestemmingen zullen in dit geval niet verslechteren vanwege de aanwezigheid van bijvoorbeeld kleine bedrijven, horeca of drukke wegen. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap.
Het systeem van richtafstanden gaat dus uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocaties en omgevingstype rustige woonwijk of gemengd gebied en is van oorsprong bedoeld voor nieuwe ontwikkelingen van bedrijventerreinen dan wel de realisatie van nieuwbouw in de buurt van bedrijven(terreinen).
In de praktijk blijkt echter dat er bedrijven zijn die dichterbij woningen liggen dan is toegestaan op basis van de milieuzonering. In het voorliggende bestemmingsplan krijgen deze bedrijven een specifieke aanduiding binnen de bestemming 'Bedrijventerrein'. Deze specifieke aanduiding regelt dat het bedrijf zijn huidige bedrijfsvoering mag voortzetten. Zodra het bedrijf stopt mag uitsluitend het huidige bedrijfstype of een bedrijfstype met een lagere milieucategorie terug komen op deze plek. Op deze manier wordt het huidige bedrijf niet belemmerd in zijn bedrijfsvoering. Daarnaast wordt met deze systematiek een verbetering van de functionele invulling van het bedrijventerrein gewaarborgd.
De omgeving van de bedrijventerreinen Vredebest, Veersteeg, Waaloever en Zeiving zijn vanwege de ligging aan of nabij de snelweg, Betuweroute en andere drukke wegen, aangemerkt als gemengd gebied.
Typering gebied
De vijf bedrijventerreinen die samen het plangebied voor dit bestemmingsplan vormen kunnen worden beschouwd als een 'gemengd gebied'. Dit houdt in dat de eerder genoemde aan te houden richtafstanden tot gevoelige bestemmingen met één trap worden verlaagd.
De keuze voor 'gemengd gebied' is gemaakt om de volgende redenen:
Milieucategorie
Voor het bepalen van de maximale toegestane milieucategorieën is uitgegaan van de vigerende bestemmingsplannen en de Visie Bedrijventerreinen. Daarbij is gekeken naar de omgeving van de bedrijventerreinen. Uitgangspunt is dat de bestaande rechten van de bedrijven blijven gehandhaafd en dat omliggende gevoelige functies geen overmatige hinder ondervinden.
Op basis van de te hanteren maximale toegestane milieucategorieën is aan ieder bedrijventerrein afzonderlijk een milieucategorie toegekend. Voor de vijf bedrijventerreinen heeft dit geresulteerd in de volgende toegestane maximale categorieën:
Bedrijventerrein | Maximaal toegestane milieucategorie |
De Koornwaard | milieucategorie 3.2 |
Veersteeg | milieucategorie 3.2 |
Waaloever | milieucategorie 4.2 |
Zeiving | milieucategorie 4.2 |
Vredebest | milieucategorie 3.1 |
In het plangebied komen enkele bedrijven voor die onder een hogere milieucategorie vallen dan algemeen toelaatbaar (kort gezegd: ze liggen te dicht bij gevoelige bestemmingen). In het voorliggende bestemmingsplan krijgen deze bedrijven een specifieke aanduiding binnen de bestemming 'Bedrijventerrein'. Deze specifieke aanduiding regelt dat het betreffende bedrijf zijn huidige bedrijfsvoering mag voortzetten. Zodra het bedrijf stopt mag uitsluitend het huidige bedrijfstype of een bedrijfstype met een lagere milieucategorie terugkomen. Het gaat om de volgende bedrijven:
Naam | Adres | Type bedrijf | Milieucategorie |
Van Roon BV | Industrieweg 22 Vuren, Zeiving-Zuid | bewerking, op- en overslag van bouw- en sloopafvalstoffen | 5.1 |
PH Cosmetics | Gaanweg 2 Vuren, Vredebest | zeepfabriek | 4.2 |
Sonac Vuren BV | Zeiving 35, Vuren | beenderverwerkings bedrijf |
5.2 |
De Jong Truck & Trailers | Gaanweg 10, Vuren | handel in vrachtauto's (import en reparatie) | 3.2 |
Xella Nederland BV* | Waaldijk 97 | kalkzandsteenfabriek | 4.1 |
Xella Nederland BV* | Waaldijk 95 | productie cellonbeton | 4.2 |
* Ten aanzien van de bedrijven aan de Waaldijk is aangesloten bij het vigerend bestemmingsplan in die zin dat hier een bedrijf in het vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen is toegestaan. Deze specifieke aanduiding is weergegeven op de verbeelding met de daarbij behorende milieucategorieën.
Geen zonering rondom bedrijfswoningen
Op de vijf bedrijventerreinen komen in sommige gevallen bedrijfswoningen voor. Een bedrijfswoning is (vanzelfsprekend) geen gevoelig object in relatie tot het bedrijf waarbij die woning hoort. Op bedrijventerrein De Koornwaard worden twee nieuwe bedrijfswoningen toegestaan.
Bedrijfswoningen van derden zijn evenals 'burgerwoningen' gevoelige objecten voor de bepaling van de milieuruimte van omliggende bedrijven en de toepassing van de milieuregelgeving. De aanwezigheid van dergelijke woningen betekent in principe een beperking van de milieuruimte van omliggende bedrijven. In dit bestemmingsplan zijn alleen de bestaande bedrijfswoningen als bedrijfswoning aangeduid, er worden geen nieuwe bedrijfswoningen toegestaan. Reden voor het hanteren van dit uitgangspunt is dat de meeste bedrijven voor het uitvoeren van hun bedrijfsactiviteiten, tegenwoordig niet meer de noodzaak voor een bedrijfswoning hebben.
In de praktijk liggen bedrijfswoningen op gronden waar al bedrijven in categorie 2 (30 m), 3.1 (50 m) en hoger zijn gevestigd (maximaal 3.2) en grenzend aan gronden waar maximaal milieucategorie 4.1 is toegestaan. Het betreft hier echter bestaande situaties waarbij mag worden aangenomen dat in de milieuvoorwaarden van deze bedrijven, al rekening wordt gehouden met de bedrijfswoningen van derden. Echter, in historisch gegroeide situaties, zoals op Zeiving-Zuid is dit niet altijd het geval.
Strikte toepassing van de milieuzonering in het bestemmingsplan voor de in het plangebied aanwezige bedrijfswoningen betekent dat rond vrijwel elke bedrijfswoning een zone categorie 1, vervolgens een zone categorie 2 en daarna de categorieën 3.1, 3.2 of hoger komen te liggen. Met daarbij als bepaling dat die zonering alleen geldt voor andere bedrijven dan het bedrijf waarbij de betreffende bedrijfswoning hoort. De aanwezigheid en situering van een bedrijfswoning op het ene bedrijfsperceel is dan zonder meer bepalend voor de milieuzonering en/of categorisering van het bedrijf en/of de bedrijven in de omgeving. Dat leidt ertoe dat op een bedrijventerrein met verspreid liggende bedrijfswoningen, de milieuruimte van bedrijven ernstig wordt ingeperkt. Dat terwijl een bedrijventerrein nu juist dient om ruimte te bieden.
Om het gebruik van de bedrijventerreinen in Lingewaal te optimaliseren wordt de milieuhinder tussen bedrijven en bedrijfswoningen als een bestaand gegeven beschouwd dat inherent is aan het wonen op een bedrijventerrein.
Milieuzonering burgerwoningen
Naast bedrijfswoningen komen op de bedrijventerreinen de Koornwaard en Waaloever enkele reguliere burgerwoningen voor. Met de burgerwoningen wordt in grote lijnen hetzelfde omgegaan als met de bedrijfswoningen met dien verstande dat de maximale milieucategorie rondom burgerwoningen 3.1 is. Deze categorie wordt in deze historisch gegroeide situatie acceptabel geacht. Waar de afstand tot burgerwoningen dit toelaat, zijn de hogere milieucategorieën toegepast.