Plan: | Bedrijventerreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0733.BpBdrterreinen-VA02 |
De watertoets is wettelijk verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In dit Besluit staat in art. 3.1.1 dat gemeenten verplicht zijn overleg te voeren met het waterschap. In de toelichting op bestemmingsplannen worden door de gemeenten de gepleegde afwegingen in het kader van de watertoets vastgelegd in de waterparagraaf.
Duurzaam schoon oppervlaktewater en bescherming van het drinkwater voor de toekomst is belangrijk in Europa. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is op 22 december 2000 in werking getreden en vraagt aan alle lidstaten om resultaten te boeken met het schoonhouden en schoonmaken van het water in stad en land (chemisch kwaliteitsdoel) en het beschermen en ontwikkelen van natuur (ecologisch kwaliteitsdoel). De afspraken moeten er voor zorgen dat iedere lidstaat ervoor zorgt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater in 2015 op orde is. Uitgangspunt is een indeling in stroomgebieden.
Gemeente Lingewaal is onderdeel van stroomgebied Rijn, het deelstroomgebied Rijn-West, deelgebied Beneden Linge. Voor dit gebied is het Stroomgebiedbeheerplan Rijn-West opgesteld. In dit beheerplan zijn naast de doelen uit de KRW ook ecologische doelen opgenomen voor het oppervlaktewater en grondwater.
Het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen van Lingewaal bevat geen ontwikkelingen die afbreuk doen aan deze doelen.
De Beleidslijn Grote Rivieren bevat het kader voor het beoordelen van de toelaatbaarheid - vanuit rivierkundig en ruimtelijk oogpunt - van nieuwe activiteiten in het rivierbed van de grote rivieren. De Waal behoort hier ook toe.
De beleidslijn biedt een systematische aanpak om stap voor stap de afwegingsgronden en de rivierkundige voorwaarden voor ruimtelijke initiatieven in het rivierbed te kunnen bepalen ten behoeve van de beoordeling van initiatieven voor activiteiten. De toelaatbaarheid wordt vanuit rivierkundig oogpunt bezien, nodig voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) of nodig voor instemming met een ruimtelijk plan.
De taken van Rijkswaterstaat in het kader van deze beleidslijn zijn:
Bepalend voor het toestaan van ontwikkelingen op en nabij de grote rivieren is het geformuleerde afwegingskader in de beleidslijn.
Het voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die relevant zijn voor de Waal.
Waterschap Rivierenland heeft een nieuw Waterbeheerplan opgesteld voor de periode 2010-2015. Ook dit plan is op 22 december 2009 in werking getreden. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele Uitsnede risicokaart met globale aanduiding plangebied (blauwe omkadering) rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen.
Watertoets De watertoets houdt in dat vroegtijdig in het planvormingsproces rekening moet worden gehouden met de waterhuishouding in het plangebied. Sinds 2003 bestaat de wettelijke verplichting om de watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten te betrekken. Daarom moet in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvinden met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en mogelijk te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. |
Uitgangspunt bij de watertoets is het zoveel mogelijk voorkomen van negatieve gevolgen voor het watersysteem (waterkeringen, wateren en grondwater) door ruimtelijke plannen en besluiten. Dergelijke plannen moeten minstens waterneutraal zijn en waar mogelijk ook waterpositief. De waterveiligheid, de waterkwaliteit en de waterkwantiteit mogen door de plannen niet achteruitgaan. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dienen de negatieve gevolgen te worden gecompenseerd. De besluitvorming over compensatie vindt gelijktijdig met de besluitvorming over het ruimtelijke plan of besluit plaats. De compenserende maatregelen worden bij voorkeur binnen het plangebied genomen, om afwenteling naar andere gebieden te voorkomen. De waterhuishoudkundige gevolgen van uitbreidingen (nieuw stedelijk gebied) mogen niet worden afgewenteld op naastgelegen of stroomafwaarts gelegen gebieden.
Het waterschap Rivierenland hanteert een 'vrijstelling' voor stedelijke ontwikkelingen die leiden tot een toename van minder dan 500 m2 ten opzichte van de bestaande situatie. Voor stedelijke ontwikkelingen die leiden tot een toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m² is een watervergunning noodzakelijk. Bovendien moet bij een toename van het verhard oppervlak tussen de 500 m² en 50.000 m², 436 m³ per hectare aan waterberging gerealiseerd worden.
Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat er grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en –stromen in de omgeving niet wijzigen. Om grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken zet het waterschap in eerste instantie in op bouwkundige maatregelen. Pas als dit onvoldoende soelaas biedt komen drainerende of onttrekkende oplossingen in beeld.
Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen grootschalige ontwikkelingen toe die leiden tot een verandering van de waterhuishouding. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen moet voldaan worden aan het uitgangspunt 'grondwaterneutraal bouwen' van Waterschap Rivierenland.
De Keur voor waterkeringen en wateren is een verordening van Waterschap Rivierenland. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op waterkeringen, wateren en grondwater. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken en (grond)waterlichamen in stand te houden. Voor werkzaamheden in de nabijheid van een watergang of dijklichaam is een watervergunning, in het kader van de Keur, noodzakelijk.
Omdat de bescherming van watergangen en dijken is geregeld in de Keur van het waterschap, zijn in voorliggend bestemmingsplan geen aanvullende bepalingen met betrekking tot de bescherming van waterbelangen opgenomen. Hierdoor wordt dubbele regelgeving voorkomen. Bovendien zou door tussentijdse aanpassingen van de Keur een situatie kunnen ontstaan waarin het bestemmingsplan (dat een looptijd heeft van 10 jaar) andere regels bevat dan de Keur.
Door de gemeente Lingewaal is, in samenwerking met het Waterschap Rivierenland, het waterplan Lingewaal opgesteld en vastgesteld (2009). De visie uit het waterplan is gericht op het oplossen van knelpunten en het verzilveren van kansen die zich voordoen ten aanzien van het waterbeheer. In het waterplan wordt beschreven hoe binnen de gemeentegrenzen moet worden omgegaan met water en wat belanghebbenden mogen verwachten. In het waterplan is aangegeven wat er nodig is om het watersysteem op orde te brengen, denk daarbij aan verbetering van de water aan- en afvoer, maar ook aan het realiseren van voldoende waterberging.
Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen grootschalige ontwikkelingen toe die leiden tot een verandering van de waterhuishouding. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen moet voldaan worden aan de uitgangspunten van het gemeentelijke waterplan.
Voor het plangebied zijn de bovenstaande beleidskader relevant. Aangezien het bestemmingsplan overwegend een conserverend karakter heeft worden in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot wijziging van de waterhuishouding.
Voor ontwikkelingen nabij de Linge of de Waal gelden de kaders van Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat. Voor ontwikkelingen die leiden tot een toename van het verhard oppervlak van meer dan 500 m² dient voldaan te worden aan de waterbergingscompensatie. Voor de bedrijventerreinen Vredebest en Zeiving- Noord zijn waterhuishoudingsplannen opgesteld waarin al is voorzien in watercompensatie voor de inrichting van het gehele bedrijventerrein. Dit benodigde water is al gerealiseerd. Pas als er wordt afgeweken van de uitgangspunten in het waterhuishoudingsplan dient bekeken te worden of er nog aanvullende watercompensatie nodig is. Voor bedrijventerrein Koornwaard geldt andere regelgeving aangezien deze locatie is gelegen in het winterbed van de Linge.
Vanwege de ligging van het plangebied nabij de Waal en de Linge zijn voor de in het plangebied voorkomende dijken, te weten de Waaldijk en de Appeldijk, beschermingszones opgenomen. Binnen deze beschermingszones gelden bepaalde regels voor het uitvoeren van werkzaamheden.
Ontwikkeling Koornwaard
Bij de ontwikkeling van de Koornwaard wordt het bestaande slotenstelsel aangevuld met nieuwe sloten om de waterafvoer van het verharde terrein te waarborgen. Het bestaande slotenstelsel is gelegen in het winterbed van de Linge èn in een onderbemaling met een peil van +0,30 mNAP.
De aanvulling met nieuwe sloten speelt met name aan de zuidzijde van de Koornwaard. De natuurlijk in te richten zones aan de zuid- en oostzijde van het bedrijventerrein worden ingevuld met ruimte voor waterberging en natte natuur. Voor het gebied geldt tevens een waterbergingsopgave. Daarom ligt hier de dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied.
Doorwerking in het bestemmingsplan
Het bestemmingsplan maakt behoudens de ontwikkelingen op De Koornwaard geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waar in dit bestemmingsplan op ingespeeld moet worden. Ter bescherming van de aanwezige waterkeringen in het plangebied zijn dubbelbestemmingen en aanduidingen opgenomen waarmee de waterkerende functie van de dijken wordt gewaarborgd. De A-watergangen hebben de bestemming 'Water' gekregen en de rioolwatertransportleiding langs de westzijde van de Petersweg (Waaloever) heeft een dubbelbestemming "Leiding- Riool" gekregen.