Plan: | Sluiskil-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.BPKGP04-VG99 |
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Flora en faunawet voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het ministerie de volgende interpretatie van artikel 11.
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar wordt gebroed, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, en slechts gedurende de periode, dat er wordt gebroed. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:
De Flora- en faunawet is voor dit project van belang, omdat bij de voorbereiding van het project moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering niet in de weg staat. De toets heeft alleen betrekking op het plangebied waar een planologische wijziging wordt gerealiseerd. Dit betreft drie agrarische percelen in het zuidelijke deel van het plangebied, zie figuur 4.8. Op deze gronden is, uitgezonderd twee windturbines, geen bebouwing aanwezig. Deze gronden zijn in gebruik als akkerland. De aanwezige dijk met beplanting wordt gehandhaafd en krijgt een specifieke bestemming.
Bij bouwwerkzaamheden en herinrichtingmaatregelen op het bestaande industrieterrein dient natuurlijk wel rekening te worden gehouden met de Flora- en faunawet, maar dat valt buiten de beoordeling in het kader van het bestemmingsplan.
Figuur 4.8. Terrein met planologische functieverandering.
Voor de bedrijfsgronden van Yara Sluiskil B.V. ten zuiden van de Kruisweg is in aanvulling op de uitgevoerde verkenning / inventarisatie in het kader van het MER een aanvullende natuurtoets uitgevoerd (2002).
De inventarisatiegegevens van het MER zijn ouder dan vier jaar en dus niet meer bruikbaar voor een beoordeling in het kader van het bestemmingsplan. De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van een veldverkenning op 22 juni 2010, een herhaling op 16-6-2011 en algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen / gegevens (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, FLORON, 2002, en www.waarneming.nl) waarin waarnemingen zijn aangegeven.
Planten
Tijdens de veldverkenningen zijn geen beschermde soorten waargenomen. Voedselrijke akkers en bermen herbergen ook geen plantensoorten die staan vermeld op de lijsten van de Flora- en faunawet. Op het dijkrestant aan de zuidzijde, bij het Zijkanaal C, zijn evenmin geen beschermde soorten waargenomen, de beplanting geeft veel schaduw waardoor de dijk ongeschikt is voor een soort als marjolein.
Vogels
Broedvogels van akkerland, ruigten en bermen zijn te verwachten. Het betreft hier soorten als graspieper, scholekster, fazant, houtduif en mogelijk patrijs. Daarnaast komen er broedvogels voor die zijn gekoppeld aan boombeplanting (zwarte kraai, houtduif en mogelijk groene specht).
Het territorium van de steenuil zoals dat in 2002 is gekarteerd is zeker niet meer aanwezig. Er is geen geschikte nestplaats, zeer weinig variatie en het is te besloten. Er is ook een nieuwe entree van Yara Sluiskil B.V. en een keerlus voor vrachtwagens.
Figuur 4.9. Beeld van de locatie waar in 2002 een territorium van steenuil is gekarteerd.
Zoogdieren
Tijdens het veldbezoek zijn sporen van mol en muizen waargenomen. Het betreft hier algemene soorten die staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet. Mogelijk komt de veldspitsmuis voor in de ruige bermen van de dijk. Overige grondgebonden soorten van tabel 2 en 3 zijn in dit toch intensief gebruikte gebied niet te verwachten. Vooral de zone langs de wegbeplanting is aantrekkelijk als foerageergebied voor vleermuizen. Door het ontbreken van bebouwing heeft het gebied geen functie als kraamkamer of winterverblijf.
Amfibieën
Voedselrijk akkerland en bermen vormen voor de meeste amfibieën een onaantrekkelijk gebied. Op het motorcrossterrein op de Axelse vlakte ten westen van het Zijkanaal C (circa 1 kilometer afstand) is de soort in 2010 waargenomen (voortplantingslocatie).
Overige soorten
Het plangebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde vissen, reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). Genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het tracé voldoet hier niet aan.
In tabel 4.4 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel 4.4. Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime
Beschermingsregime Ffw | ||||||
tabel 1 | tabel 2 | tabel 3 | vogels | |||
bijlage 1 AMvB | bijlage IV HR | cat. 1 t/m 4 | cat. 5 | overig | ||
Mol en muizen | geen | geen | geen |
l | Diverse soorten |
Voor de beoordeling zijn de volgende werkzaamheden relevant:
Bouwrijp maken gronden
De werkzaamheden leiden mogelijk tot de verstoring van kleine zoogdieren, die aanwezig zijn in de bermen en de akker. Het betreft hier algemene soorten die staan vermeld op tabel 1 van de Flora en faunawet. Het biotoop van de veldspitsmuis op de dijk wordt niet aangetast, daar dit een beschermde bestemming krijgt.
Door de werkzaamheden worden geen amfibieën verstoord, daar de werkzaamheden niet plaatsvinden in geschikt landbiotoop of voortplantingswater. Er is een kleine kans dat de rugstreeppad zich in het gebied gaat vestigen tijdens bouwwerkzaamheden. Door het treffen van mitigerende maatregelen (droog bouwterrein) is dit te voorkomen.
Broedvogels mogen niet worden verstoord.
Bouwen
De bouwwerkzaamheden zullen niet leiden tot een kans op verstoring van beschermde soorten, indien de werkzaamheden aansluiten op het bouwrijp maken. Wel dient rekening te worden gehouden met de mogelijke vestiging van rugstreeppad in het voorjaar, indien er op delen van het terrein open water (bouwput of in rijsporen) aanwezig is. Het is dan ook noodzakelijk om op het bouwterrein geen open water te hebben.
In productie
Doordat het een uitbreiding betreft van een bestaand industrieel complex is er geen sprake van kans op verstoring van beschermde natuurwaarden als gevolg van het in gebruik nemen van de nieuwe bedrijfsgebouwen. Er wordt gebruik gemaakt van dezelfde aan- en afvoerroutes en er zijn geen kwetsbare natuurgebieden in de directe omgeving aanwezig.
De Flora- en faunawet staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg omdat er geen beschermde soorten worden verstoord. Een ontheffing op grond van deze wet is niet nodig. Wel zal bij de uitvoering van werkzaamheden moeten worden gewerkt volgens het principe van "zorgvuldig handelen". Dit is gericht op het voorkomen van onnodige slachtoffers (ook als geldt voor deze soorten een vrijstelling). Uit het oogpunt van zorgvuldig handelen is het wenselijk om ruim voorafgaande aan de feitelijke ingreep de gras- en oevervegetatie, waar ingrepen zullen plaatsvinden, (frequent) kort te maaien en het maaisel af te voeren. Hierdoor wordt het gebied minder geschikt als leefgebied voor kleine zoogdieren en amfibieën. Deze zullen wegtrekken of zich niet vestigen. De kans op het onbewust doden van deze toch (algemene) dieren is daardoor duidelijk geringer en hiermee kan worden voldaan aan de doelstelling ten aanzien van het zorgvuldig handelen, zoals vastgelegd in de Flora- en faunawet.
Rondom de waterzuivering van Yara liggen gronden die nu in gebruik zijn als gemaaid grasland en als akker. Een deel van de gronden is aan hun lot overgelaten. Daardoor ontwikkelen zich hier natuurwaarden. Yara is voornemens in het gehele gebied 'tijdelijke natuur' te laten ontstaan (zie paragraaf 2.2).