direct naar inhoud van 4.7 Water
Plan: Sluiskil-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BPKGP04-VG99

4.7 Water

4.7.1 Normstelling en beleid

Voor ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, is de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Scheldestromen. Daarmee is deze instantie verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer. De waterkering langs het Kanaal van Gent naar Terneuzen is in beheer bij Rijkswaterstaat.

De waterparagraaf is voorgelegd aan het waterschap. Deze instantie heeft een wateradvies afgeven in het kader van het artikel 3.1.1 Bro-overleg (zie paragraaf 6.2).

Beleid

Het beleid van de verschillende overheden en waterschappen ten aanzien van het aspect water is kort samengevat in bijlage 1. Voor het voorliggende bestemmingsplan is van belang dat de Zeeuwse waterbeheerders het waterschap, Rijkswaterstaat en de provincie) de Zeeuwse Handreiking Watertoets (2005) hanteren. De handreiking geeft de gemaakte afspraken weer over een goede afstemming tussen ruimtelijke ontwikkelingen en de eisen die het watersysteem hieraan stelt. De handreiking geeft aan hoe de Zeeuwse waterbeheerders invulling geven aan de watertoets en aan welke criteria wordt getoetst.

4.7.2 Onderzoek en conclusie

Referentiesituatie

Afstemming ruimtelijke ordening met het waterbeheer

In het kader van de afstemming met de ruimtelijke ordening zijn in het Omgevingsplan van de provincie Zeeland waterkansenkaarten opgesteld voor onder andere stedelijke functies. Deze kaarten zijn beschikbaar via de provinciale website. Aan deze kaart zijn voor het plangebied van Sluiskil-Oost de volgende gegevens te ontlenen.

  • Het noordelijk deel van het plangebied is sterk zettingsgevoelig. Het zuidelijk deel is weinig zettingsgevoelig.
  • Het plangebied staat onder invloed van zoute kwel; ook is er sprake van een zoetwatervoorraad (gering tot matige belvorming).
  • Het gebied is aangeduid als minder geschikt voor stedelijke ontwikkeling. Dat houdt in dat dit gebied kwetsbaar is in gevallen van extreme neerslag. Voor stedelijke uitbreiding zijn in principe bijzondere aanvullende maatregelen noodzakelijk om nadelige effecten op het watersysteem te voorkomen.
  • Het perceel ligt niet in een aandachtsgebied vanuit water.

Huidige situatie bodem en water

In deze waterparagraaf wordt beknopt ingegaan op de huidige situatie. Witteveen+Bos heeft in samenwerking met RBOI een studie uitgevoerd naar de waterhuishoudkundige effecten en maatregelen voor de gehele Koegorspolder. Hierbij is meerdere malen overleg gevoerd met het Waterschap Scheldestromen. De resultaten van deze studie zijn vastgelegd in het in 2002 vastgestelde MER. Van deze informatie is waar nodig, gebruik gemaakt.

Bodem

De Koegorspolder is een jonge zeekleipolder, bestaande uit kalkrijke poldervaaggronden. In de lagere delen van de polder komen voornamelijk zware zavelgronden en lichte kleigronden voor. Daar waar zich kreekbeddingen of geulen in de ondergrond bevinden, bevat de bodem lichte zavel.

Het maaiveld in het plangebied ligt gemiddeld op circa NAP +1 m. Langs kreken en kreekrestanten daalt het maaiveld plaatselijk tot ongeveer NAP-niveau. De kreekruggen zelf vormen hogere elementen in het landschap.

Water

De ontwatering in het plangebied is in het algemeen goed. In de zomer bevindt de grondwaterstand zich in het gehele plangebied meer dan 120 cm onder maaiveld. In het natte seizoen ligt de grondwaterstand in het noordelijk en zuidelijk deel 30 à 40 cm onder maaiveld, in de rest van het plangebied 40 à 80 cm onder maaiveld.

Door het hoge waterpeil in het Kanaal van Gent naar Terneuzen (NAP +2,13 m) in vergelijking met de lagere peilen in het plangebied, is de stroming van het grondwater naar het oosten gericht. In de Koegorspolder treedt netto kwel op. De invloed van zoute kwel vanuit voornamelijk het kanaal is hierbij in de hele polder aanwezig. Als gevolg van deze zoute kwel is het oppervlaktewater in de poldersloten zoet-brak (< 300 mg / l Cl).

De Koegorspolder behoort tot het afwateringsgebied van Othene. Dit gebied watert via het uitwateringsgemaal / sluis Othene (ten oosten van Terneuzen) af op de Westerschelde. In de Koegorspolder zijn 2 peilgebieden aanwezig. Het in de praktijk gehandhaafde zomer- en winterpeil bedragen respectievelijk NAP –1,00 m en NAP –1,30 m. De terreinen van Heros en Yara vallen buiten de grenzen van het peilbesluit. Beide terreinen wateren via een leiding af naar het Kanaal van Gent naar Terneuzen en op beide terreinen zijn bergings- en bezinkvijvers en waterzuiveringsinstallaties aanwezig.

Door het treffen van een reeks van maatregelen, onder andere via de uitvoering van het Plan van Aanpak Kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen (1992) is de lozing naar het oppervlaktewater de afgelopen jaren aanmerkelijk verminderd.

Plansituatie

Watersysteembeschrijving toekomstige situatie

Als gevolg van de toekomstige, verdere ontwikkeling van de gehele Koegorspolder tot industrie- en bedrijvengebied, zal de waterstructuur grondig worden aangepast en moeten waterhuishoudkundige maatregelen worden ingepast. Voorliggend bestemmingsplan Sluiskil-Oost regelt echter alleen de huidige situatie van de bedrijven Yara Sluiskil B.V. en Heros Sluiskil B.V. Voor de toekomstige uitbreiding, die beide bedrijven zich wensen, is nog geen sprake van concrete en uitgewerkte plannen. Voorliggende waterparagraaf geeft daarom per waterhuishoudkundig criterium vooral randvoorwaarden voor toekomstige uitbreiding.

Veiligheid

De Industrieweg / Oostkade is een primaire waterkering. Bij de ontwikkelingen zal rekening worden gehouden met de status en regelgeving van deze waterkering ((ontwerp)Keur van het waterschap).

Verder heeft dit criterium een relatie met het criterium wateroverlast (zie hierna).

Wateroverlast

Om de waterafvoer bij extreme neerslagsituaties te kunnen reguleren is de trits "eerst vasthouden, dan bergen en dan pas afvoeren" richtinggevend voor het waterbeheer bij nieuwe ontwikkelingen.

De toename aan verharding in het plangebied moet worden gecompenseerd in de vorm van extra waterberging om wateroverlast te voorkomen. Hierbij wordt uitgegaan van de huidige normen van waterschap en provincie20. De bedrijven Yara en Heros zullen, in overleg met de waterbeheerder, zorgdragen voor voldoende waterberging op eigen terrein.

Riolering

Heros heeft een eigen waterzuiveringsinstallatie. Yara beschikt tussen de goederenspoorlijn en de Koegorsstraat over een eigen bergings / bezinkvijver.

Watervoorziening

Niet van toepassing.

Volksgezondheid

Door bij het afkoppelen de "beslisboom" van het waterschap te hanteren, zal geen risico ten aanzien van de volksgezondheid ontstaan.

Bodemdaling

Niet van toepassing.

(Grond)waterkwaliteit

De huidige lage waterpeilen in de Koegorspolder bevorderen de kwel van brak grondwater naar de sloten. Wanneer de landbouwkundige functie in het plangebied in de toekomst komt te vervallen kan het onderscheid tussen zomer- en winterpeil worden opgeheven. Voor de nieuwe ontwikkelingen dient dan te worden uitgegaan van een drooglegging van 1,3 m. Door lokale ophoging van de lage delen tot minimaal NAP +0,5 m is het mogelijk het waterpeil op te zetten tot een peil van NAP –0,8 m en kan dan de brakke kwel enigszins worden teruggedrongen.

Het grondwater op het terrein van de voormalige cokesfabriek is verontreinigd met cyanide, naftaleen, vluchtige aromatische koolwaterstoffen en ammonium. Om verspreiding van de verontreiniging buiten het terreindeel tegen te gaan zijn ter plaatse beheersmaatregelen getroffen, bestaande uit een eeuwigdurende grondwateronttrekking en een gedeeltelijke bovenafdichting. Via het monitoringssysteem wordt het functioneren van het onttrekkingssysteem jaarlijks gecontroleerd.

In het grondwater onder de in 2005 gesloten regionale vuilstortplaats aan de Koegorsstraat bevinden zich verontreinigingen met zware metalen, cyanides, PAK en vluchtige organische verbindingen. Op deze locatie is een monitoringsplicht van kracht.

Beheer en onderhoud

Ingevolge de waterschapskeur dienen ten opzichte van door het waterschap beheerde waterlopen obstakelvrije stroken / beplantings- en bebouwingsvrije onderhoudsstroken in acht te worden genomen (afhankelijk van de detaillering één- of tweezijdig). Door deze stroken lager dan het omliggende maaiveld aan te leggen (bijvoorbeeld 0,5 m in plaats van 1,3 m boven het waterpeil) hebben de onderhoudsstroken in extreme situaties ook een bergende functie. Omdat verharding bij de onderhoudsstroken niet nodig is, kunnen ze deel uit maken van de groenstructuur.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. De waterhuishoudkundig relevante ontwikkelingen voldoen aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.

Er wordt een dubbelbestemming Waterstaat opgenomen voor de gronden binnen de (binnenste) beschermingszone van de primaire waterkering.