Plan: | Reactieve aanwijzing tav Buitengebied Bernheze |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Motivering:
In onze zienswijze hebben wij erop gewezen dat bijlage 9 geen onderbouwing bevat van de planologische aanvaardbaarheid van deze opgenomen wijzigingen die niet eerder in een planologische procedure aan ons zijn voorgelegd. Meer in het bijzonder hebben wij aan de orde gesteld dat voor de lijst met overige wijzigingen, de verantwoording van de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap conform artikel 2.2 Vr dient te worden opgenomen.
Uit de Nota van Zienswijze blijkt dat de gevraagde inzichten c.q. afweging niet wordt verstrekt omdat veel ontwikkelingen al zijn gerealiseerd en het de verantwoordelijkheid van de gemeente is om de veranderingen te beoordelen op ruimtelijke aanvaardbaarheid en een keuze te maken voor de bestemming.
Wij merken hierover op dat dit laatste weliswaar in beginsel juist is, maar dat de gemeente hierin niet alle vrijheid heeft nu zij daarbij ook rekening dient te houden met onze belangen zoals vastgelegd in de instructieregels in deVr.
In ambtelijk contact over de voorgenomen reactieve aanwijzing is gebleken dat deze camping in het geldende bestemmingsplan is opgenomen binnen de recreatieve bestemming voor De Wildhorst. Omdat deze camping door een andere eigenaar wordt geexploiteerd, is er nu voor gekozen om een apart bouwvlak op te nemen. Daarbij zijn dezelfde voorschriften ten aanzien van kampeermiddelen en bebouwing opgenomen als in het geldende plan is geregeld voor deze zone binnen de bestemming. Dit neemt niet weg, dat er planologisch gezien een nieuw zelfstandig bouwvlak ontstaat met een eigen bebouwingsregeling.
Dit is in strijd met de regels in de Vr.
Het gehele systeem van de Vr is er namelijk op gericht het ontstaan van nieuwe bouwvlakken te voorkomen. Uitzonderingen zijn specifiek aangeduid. Een factor die hiervoor van belang is, dat elk bouwvlak dat een bebouwing van 100m2 toestaat, in principe in aanmerking komt voor omschakeling op basis van artikel 11.6 en verder en afhankelijk van de ligging verruimd kan worden. Dit is een verruiming ten opzichte van het voorheen geldende beleid dat alleen gold voor voormalige agrarische bouwblokken. Daar staat tegenover dat dit alleen aanvaardbaar is indien strikt de hand gehouden wordt aan het uitgangspunt dat het nieuw vestigen van een bouwvlak - hetzij op gronden zonder bouwvlak, hetzij door afsplitsing - niet is toegestaan.
Overigens merken wij op, dat de werking van een bestemmingsplan los staat van eigendomsgrenzen. De exploitatie van de camping zou dan ook binnen een groter bouwvlak conform het geldende plan gewoon voortgezet kunnen worden. Hierin kan op zich dus geen reden gelegen zijn voor afsplitsing.
Wij achten de toekenning van dit nieuwe bouwvlak dan ook in strijd met de Vr.