vastgesteld |
Het college van Gedeputeerde Staten (GS) maakt het de gemeenten Breda en Alphen-Chaam mogelijk om binnen een afgebakend gebied in bestemmingsplannen op enkele punten af te wijken van de Verordening ruimte. Het doel hiervan is om enkele breed gedragen verbeteringen in het Markdal (het gebied ten zuiden van Breda tot aan de Belgische grens) mogelijk te maken. In dit gebied is sprake van een jarenlange stagnatie in ruimtelijk, landschappelijk, sociaal en economisch opzicht. Door aanpassingen in het ruimtegebruik kan ook een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem worden gerealiseerd. De regels uit de Verordening ruimte Noord-Brabant blijven voor het overige van kracht. Het gaat hierbij in het bijzonder om de bepalingen over de:
Maatschappelijke meerwaarde
De 'Nadere regels Verordening ruimte - meerwaardetraject Markdal' zijn gebaseerd op artikel 38.2, lid 2 van de Verordening ruimte Noord-Brabant. Het meerwaardetraject Markdal wordt aangemerkt als een gebiedsontwikkeling met een aantoonbare meerwaarde. Gedeputeerde Staten zijn op grond van dit artikel bevoegd om nadere regels vast te stellen, in afwijking van het bepaalde in de Verordening ruimte Noord-Brabant. Hierbij hebben Provinciale Staten de volgende kaders meegegeven:
Aan de voorwaarden is voldaan.
Watertoets
In artikel 13.2 derde lid van de Verordening ruimte Noord-Brabant, is opgenomen dat burgemeester en wethouders het betrokken waterschapsbestuur raadplegen, voordat ze beslissen op een vergunningaanvraag voor aanlegactiviteiten. De beoordeling door het waterschap is gericht op het effect van de ingreep op het waterbergend vermogen van het gebied. Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, of bij de wijziging of uitwerking daarvan, moet het waterschap in het kader van de watertoets worden betrokken zodat is geborgd dat het waterbergend vermogen van het gebied niet wordt aangetast.
Ten aanzien van de aanduiding reservering waterberging wordt door middel van de bepaling in artikel 14.1, tweede lid van de Verordening ruimte Noord-Brabant een afweging mogelijk gemaakt. De toelichting bij het bestemmingsplan vormt de verantwoording voor de gemaakte afweging. Bepaalde activiteiten zijn in dergelijke gebieden niet toegestaan, omdat deze ten koste kunnen gaan van het waterbergend vermogen van een reservering. Het gaat om activiteiten met over het algemeen een groot ruimtebeslag die, indien eenmaal gevestigd, moeilijk verplaatsbaar zijn, schadegevoelig zijn en een effect hebben op de (potentiële) ruimte voor waterberging. Er is echter geen sprake van een absoluut verbod; in de volgende situaties zijn er toch mogelijkheden: indien uit de voor het bestemmingsplan uitgevoerde watertoets is gebleken dat de geschiktheid van het gebied voor waterberging niet verloren gaat, of dat bij de inrichting voldoende rekening is gehouden met hogere inundatiekansen.
Procedure
De Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) maakt in artikel 4.1 uitdrukkelijk het stellen van nadere regels mogelijk ('bij of krachtens de Verordening ruimte'). In artikel 38.1 van de Verordening ruimte Noord-Brabant is bepaald dat Gedeputeerde Staten bij het voorbereiden van nadere regels toepassing geven aan de procedure in artikel 4.1 lid 6 Wro. Dit houdt in dat de ontwerpregels worden gepubliceerd in de Staatscourant, langs elektronische weg en in het Provinciaal blad.
Op 29 oktober 2013 hebben de provincie en de Vereniging Markdal een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor realisatie van het Natuur Netwerk Brabant (NNB) en Kaderrichtlijn water (KRW)-doelstellingen. De overeenkomst heeft ertoe geleid dat onder aanvoering van de Vereniging Markdal in het gebied een proces gestart is, dat is gericht op kwaliteitsverbetering en verder gaat dan alleen de realisatie van het NNB en KRW-doelstellingen. Die processen kunnen leiden tot een kwaliteitssprong in ruimtelijk, maatschappelijk en economisch opzicht. Het maatschappelijk draagvlak in het gebied is een belangrijke pijler van het traject. Met de manier waarop de voorstellen door het gebied zelf zijn voorbereid, is gewerkt in de geest van de Omgevingswet.
Het ontwerp van de nadere regels heeft van 12 maart 2019 tot en met 23 april 2019 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn vier inspraakreacties ingediend die worden behandeld in de nota van inspraak. Op grond van de inspraakreacties zijn de nadere regels op enkele onderdelen aangepast. Gelijktijdig met het vaststellen van deze nadere regels heeft het college van GS besloten over de herbegrenzing van het Natuur Netwerk Brabant.
De rivier "De Mark" ontspringt bij de Zandvenheide in België en stroomt bij het dorp Galder Nederland binnen. Ten noorden van Breda gaat de rivier over in de Dintel om uiteindelijk uit te monden in het Hollandsch Diep. Het beekdal van de Mark is een prachtig gebied met natuur, water, recreatie, landbouw, bedrijvigheid en woningen. Desondanks staan diverse ontwikkelingen op gespannen voet met elkaar of komen niet van de grond. Om deze stagnatie te doorbreken is een meerwaardetraject gestart waarbij overheden, de vereniging Markdal, maatschappelijke partijen en bewoners en bedrijven uit het gebied samenwerken aan een duurzaam en vitaal Markdal.
Voor een deel van het stroomgebied van de Mark, vanaf de zuidkant van de stad Breda tot aan de Belgische grens, heeft de Vereniging het "perspectief voor het Markdal" opgesteld. Hierin komt naar voren dat er in het gebied sprake is van knelpunten die het realiseren van het Natuur Netwerk Brabant, doelen uit de Kaderrichtlijn water en ontwikkelings- mogelijkheden voor bewoners en bedrijven in de weg staan. "Gewenste economische en sociale ontwikkelingen zoals het ontwikkelen van bedrijvigheid en woningen blijven, het verbeteren van de leefbaarheid en het tegengaan van vergrijzing stuiten op voorschriften en regels. Het uitblijven van de realisatie van het NNB, het niet doorzetten van de reconstructie van het buitengebied en het onvolledig uitvoeren van ruilverkaveling leidt tot economische devaluatie en verpaupering. De stagnatie in het gebied maakt het ook lastig om gemeentelijke en provinciale doelen te realiseren", zo blijkt uit het Perspectief voor het Markdal. Bij deze provinciale doelen gaat het onder meer om het versterken van de concurrentiepositie, het bevorderen van de transitie in de landbouw, het bereiken van een gezonde leefomgeving, het versterken van regionale identiteit en het realiseren van een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem.
In het gebied wordt gewerkt aan de volgende doelen:
Vanuit de samenleving is tevens een aantal doelen geformuleerd. Het gaat daarbij om:
Het Markdal valt binnen twee bestemmingsplannen: één op het grondgebied van Breda, het andere op het grondgebied van Alphen-Chaam. Hierna wordt het gebied aangeduid als “het plangebied” of “het Markdal”. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de Galderseweg. Aan de oostzijde loopt de grens (van noord naar zuid) lang de Ulvenhoutselaan, de kern Ulvenhout, de Strijbeekseweg, dan westwaarts over de Inneem en de Ericaweg, langs de Strijbeekse heide, via Grazen naar de Strijbeekse beek. Ook het landgoed Luchtenburg maakt onderdeel uit van het plangebied.
Een deel van de beoogde ontwikkelingen past niet binnen de kaders van de Verordening ruimte Noord-Brabant, maar omdat er een fysieke of financiële tegenprestatie wordt verlangd waarmee wordt bijgedragen aan de doelen voor het Markdal, kan het college van GS op grond van artikel 38 lid 2 nadere regels stellen waarmee kan worden afgeweken van bepalingen uit de Verordening. Voorwaarde is dat het moet gaan om een gebiedsontwikkeling met een aantoonbare meerwaarde. Hiervan is sprake als het gaat om een concreet plan voor het realiseren en borgen van provinciale belangen uit de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
Omdat er concreet zicht is op het realiseren van doelen in het Markdal heeft, het college van GS in juni 2016 aangegeven positief te staan tegenover het opstarten van een meerwaardetraject. Door het stellen van nadere regels kan een proces dat al ruim 20 jaar stagneert worden vlot getrokken. Door in planologisch opzicht ruimte te creëren kan het proces bovendien worden versneld. Door aanpassingen in het ruimtegebruik kunnen gemeentelijke, regionale en provinciale doelen op het gebied van innovatie, leefbaarheid, economie, natuur, water en duurzaamheid worden gerealiseerd.
Op het plangebied blijft de Verordening ruimte Noord-Brabant van toepassing, behalve daar waar een afwijking is gecreëerd op basis van de nadere regels. Deze regels hebben een looptijd van maximaal 10 jaar na de vaststelling door het college van GS, of nadat een bestemmingsplan voor het Markdal onherroepelijk is geworden. Voor het Ontwikkelgebied Strijbeek kan een separaat bestemmingsplan worden gemaakt op basis van de nadere regels.
Een van de voorwaarden voor het vaststellen van de nadere regels is de benoeming door het college van GS van een commissie van deskundigen (de meerwaardecommissie). Bij brief van 24 mei 2016 heeft de commissie op hoofdlijnen een positief advies uitgebracht en daarbij enkele kanttekeningen en verbeterpunten aangebracht die in de verdere planvorming zijn opgepakt. Het meerwaardetraject is tevens afgestemd in het Regionaal Ruimtelijk Overleg, een bestuurlijk overleg tussen de provincie en gemeenten in de regio.
In afwijking van de Verordening ruimte worden in het gebied de volgende ontwikkelingen mogelijk gemaakt:
Voor alle afwijkingen van de Verordening ruimte geldt dat er een substantiële bijdrage moet worden geleverd aan de ecologische, landschappelijke en/of hydrologische doelen van het Markdal (meerwaarde). Voor nieuwe woningen geldt een minimale tegenprestatie van €150.000 ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen die bijdragen aan een vitaal en duurzaam Markdal. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten landschappelijk worden ingepast en voldoen aan de uitgangspunten van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Tevens moeten nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen landschappelijk worden ingepast en gelden voorwaarden voor een omgevingsdialoog.
In de overeenkomst die de provincie en de Vereniging Markdal hebben gesloten is overeengekomen dat de Vereniging voor 29 oktober 2018, 102,2 ha. NNB in het Markdal heeft verworven en ingericht. Daarbij worden ook maatregelen uit de Kaderrichtlijn Water gerealiseerd. In de Verordening ruimte is de begrenzing en de omvang aangegeven van het NNB in het Markdal. Met grondeigenaren worden overeenkomsten gesloten over overdracht van gronden. Daarmee is het mogelijk om ca. 100 ha. NNB in het Markdal te realiseren. Dit leidt tot een robuust systeem, met ecologische variatie en een hoge biodiversiteit als goed gebruik gemaakt wordt van de aanwezige gebiedskennis en ecologische/hydrologische mogelijkheden in het gebied. Het voorstel tot herbegrenzing van het NNB wordt ondersteund door alle direct bij de herbegrenzing betrokken grondeigenaren in het Markdal. Gelijktijdig met het vaststellen van de nadere regels heeft het college van GS ingestemd met het verzoek van de gemeenten Breda en Alphen-Chaam tot wijziging van de begrenzing van het NNB. In Breda komt er 14.22.38 ha NNB bij en gaat er 0.17.23 ha af. In Alphen-Chaam gaat er 26.85.65 ha van het NNB af en komt er 37.58.08 ha NNB bij (waarvan 30.30.85 ha op het landgoed Luchtenburg en 7.27.23 ha elders). Per saldo komt er in totaal 24.77.58 ha netto NNB bij.
De provincie geeft de voorkeur aan een herbegrenzing van het NNB waarbij realisatie nu kan worden bereikt boven een begrenzing die slechts op papier leidt tot een kwalitatief en kwantitatief maximaal ingericht NNB, maar dat later of misschien nooit kan worden gerealiseerd. Het voorstel voor de herbegrenzing van het NNB heeft draagvlak in de streek, waardoor realisatie mogelijk wordt. De ecologische winst van de herbegrenzing is groot, mits de afspraken en voorwaarden met betrekking afdoende worden geborgd en daardoor het beoogde hoge natuurbeheertype te zijner tijd wordt gerealiseerd.
De gemeenten Breda en Alphen-Chaam kunnen op basis van de nadere regels een bestemmingsplan opstellen dat voorziet in de beoogde aanpassing van het NNB (herbegrenzing). Na de terinzagelegging van de ontwerpbestemmingsplannen hebben de gemeentebesturen het college van GS verzocht om de begrenzing van het NNB te wijzigen. De bevoegdheid voor de herbegrenzing van het NNB is gebaseerd op artikel 5.4. e.v. van de Verordening. De procedure is beschreven in artikel 38.5 Verordening.
De beoordeling van de ecologische winst van de realisatie van het volledige NNB vindt niet plaats binnen de Verordening, maar binnen het provinciaal Natuurbeheerplan.
Een deel van de ontwikkelingen in het Markdal is mogelijk op basis van de Verordening ruimte, zonder dat er nadere regels nodig zijn. In die gevallen is artikel 3.2. van de Verordening ruimte van toepassing, dat verlangt dat ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied gepaard gaan met een kwaliteitsverbetering van het landschap. De wijze waarop invulling wordt gegeven is uitgewerkt in de notitie 'Toepassing Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant'.
Wanneer de provincie de ontwikkelingsmogelijkheden verruimt door middel van het stellen van nadere regels, geldt een andere systematiek voor het bepalen van de bijdrage van de initiatiefnemer. Hierbij willen we werken in analogie met de systematiek uit de Rood-voor-groen- of de Landgoederenregeling. Ook al realiseren we ons dat deze feitelijke regeling slechts beperkt toepasbaar is op de ingediende initiatieven, hebben we in deze regeling een objectieve rekensystematiek gevonden die goed werkbaar is. Het basisprincipe uit de Rood-voor-groenregeling, is dat de waardecreatie die optreedt bij verruiming van gebruiksmogelijkheden volledig wordt verevend met de ontwikkeling van natuur en landschap.
Gezien de initiatieven die zich in het Markdal voordoen en de bereidheid van mensen om mee te willen werken aan een beter gebied, hanteren we voor die gevallen waar de provincie extra ruimte geeft, de volgende systematiek ter bepaling van de bijdrage aan kwaliteitsverbetering:
De bijdrage aan een beter Markdal wordt per initiatiefnemer verrekend. Hiervoor heeft de vereniging een systematiek opgezet waarbij de bestaande afspraken met de gemeenten voor kwaliteitsverbetering van het landschap ex. artikel 3.2. van de Verordening ruimte als uitgangspunt zijn genomen. Het basisprincipe van deze afspraken is, dat een percentage van de waarde-creatie die optreedt bij verruiming van gebruiksmogelijkheden, wordt ingezet ten behoeve van de ontwikkeling van natuur en landschap. Daarbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd:
De bestemmingswinst die optreedt door de verruiming van de gebruiksmogelijkheden wordt bepaald door twee onafhankelijke taxaties: een taxatie van de bestaande situatie en een taxatie van de beoogde situatie.
De opbrengsten uit het traject van meerwaarde zijn onder te verdelen in twee geldstromen:
a. door de initiatiefnemer zelf, middels functiewijziging en inrichting van hun gronden;
b. als afdracht aan het gemeentelijk groenfonds, gelabeld voor inrichting en beheer van het NNB en ecologische verbindingszones (EVZ's);
c. als afdracht aan de Vereniging of Stichting Markdal, gelabeld voor inrichting en beheer van het NNB en ecologische verbindingszones (EVZ's).
Categorie 1 komt voor in de gemeente Alphen-Chaam. In samenspraak met de gemeente wordt een plan gemaakt voor de besteding van de gelden. Het kan daarbij gaan om extra investeringen in recreatieve voorzieningen of het aanleggen van faunapassages.
Categorie 2 komt in de beide gemeenten voor. Van zowel de gemeenten als de vereniging Markdal verwachten we jaarlijks een rapportage over de bereikte voortgang in het realiseren van de meerwaarde ten aanzien van landschap, natuur en water, inclusief een financiële onderbouwing.
De afspraken met initiatiefnemers die gebruik maken van de nadere regels, zijn privaatrechtelijk vastgelegd in een anterieure overeenkomst met de gemeente. Bestaande en nieuwe natuur en landschappelijke inpassingen dienen te worden beschermd in het bestemmingsplan door middel van een adequate bestemming en een voorwaardelijke gebruiksbepaling. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor handhaving van de in de anterieure overeenkomst gemaakte afspraken en het toezicht op het naleven van het bestemmingsplan.
Indien initiatiefnemers hun bijdrage voldoen door het beschikbaar stellen van grond voor de ontwikkeling van nieuwe natuur, wordt notarieel een kwalitatieve verplichting gevestigd op de betreffende percelen waarin wordt beschreven welk type natuur wordt nagestreefd en welk beheer daarbij hoort. De financiële consequenties van de functiewijziging van landbouw naar natuur, komen daarbij ten laste van de initiatiefnemer. De kwalitatieve verplichting wordt gevestigd ten gunste van de Provincie. Onderdeel van de afspraken kan zijn dat deze grond, op basis van natuurwaarde, worden verworven door de Stichting Markdal. De op deze wijze gerealiseerde percelen in het NNB, komen niet in aanmerking voor subsidiëring van de functiewijziging van landbouw naar natuur.
De meerwaarde van het plan wordt gevormd door het feit dat decennialange stagnatie in het gebied wordt opgelost, waarbij de kwaliteit van de leefomgeving verbetert (natuur, landschap, milieubelasting, recreatiemogelijkheden) en er sociaal-economisch nieuw perspectief voor bewoners en bedrijven ontstaat. In cijfers kan de meerwaarde als volgt worden uitgedrukt:
Functie | Bijdrage planrealisatie |
Natuur Netwerk Brabant (NNB) (excl. Ecologische verbindingszones) |
Uit verevening komt grond beschikbaar die anders niet beschikbaar was gekomen. Deze gronden werken als vliegwiel voor diverse aanverwante aankopen en kavelruilen waarmee hoogwaardige nieuwe natuur langs de oevers van de Mark In totaal gaat het om 102 ha. |
Kaderrichtlijn Water (KDR)/vrijstromende mark in natte natuurparel die hydrologisch op orde is | De 102 ha komen beschikbaar voor het realiseren van een 'robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem' waarmee het Markdal bijdraagt aan een veilig watersysteem, het op peil houden van de watervoorraden, verbetering van de biodiversiteit en versterking van de gebruikswaarde van de natuur. |
Ecologische verbindingszones (EVZ) | Op basis van verevening worden door twee initiatiefnemers ecologische verbindingszones gerealiseerd. Voor beide EVZ's is geen budget meer nodig van de gemeente Alphen-Chaam en het waterschap. |
Fiets en wandelpaden | Drie initiatiefnemers leggen op eigen terrein in totaal 2 kilometer fiets- en wandelpaden aan. Door deze verbindingen gaan reeds lang gekoesterde wensen in vervulling voor verbindingen tussen Galder en Strijbeek en het verbeteren van de verkeersveiligheid. |
Landschap en cultuurhistorie | Bij alle initiatieven is sprake van landschappelijke inpassing van toe te voegen bebouwing. Daarnaast worden door de initiatiefnemers 2 km extra houtwallen en singels aangelegd. Ook worden op twee locaties oorspronkelijke in het gebied passende Vlaamse schuren teruggebouwd. |
Terugdringen milieubelasting | Op één locatie wordt 20 ha klassieke vollegronds aardbeienteelt getransformeerd in 15 ha emissieloze teelt op trayvelden. Door hergebruik van water wordt 90% minder grondwater onttrokken. Op twee locaties in Strijbeek heeft is overeenstemming bereikt mbt de VIV-regeling (verplaatsingen intensieve veehouderijen). Inmiddels zijn hierdoor twee varkensstallen gesaneerd. Op een andere locatie in Strijbeek zijn afspraken gemaakt over sanering van de varkensstal binnen een termijn van 10 jaar. De bewoners hebben aangegeven dat het wenselijk is om een vierde varkensstal in Strijbeek op te kopen en te saneren. Hiermee zouden alle varkensbedrijven in Strijbeek straks verdwenen zijn. |
Verouderde versus nieuwe bebouwing | In het plangebied wordt 13.000 m² aan verouderde agrarische bebouwing gesloopt. Hiervan is zo'n 6.000 m² reeds gesloopt. Daar staat tegenover dat ca. 3.000 m² aan nieuwe (deels cultuurhistorisch interessante) bebouwing wordt toegevoegd. Per saldo wordt 10.000 m² gesaneerd. |
Nieuwe vormen van wonen en werken | Op enkele locaties in Strijbeek ontstaan nieuwe woon- en werkeenheden en combinaties daarvan. Hiermee wordt nieuwe bedrijvigheid toegevoegd, ter vervanging van de verschillende varkensbedrijven. Ook komen er kansen voor jongeren zich in het gebied te vestigen en er een bedrijfje te starten. |
Kennis en innovatie | Verbreding van enige agrarische bedrijven cq bedrijfsgebouwen geeft ruimte voor interactie tussen onderwijs en kennisuitwisseling met bedrijven in de streek, voor interactie tussen voedselproductie en stadbewoner, voor het leveren zorg aan ouderen en minder validen, voor technische innovatie en voor educatie- en informatiepunten. Zo maakt de sanering van de varkensstal tegenover de Markhoeve een dergelijke nieuwe ontwikkeling mogelijk. |
In dit artikel wordt de begrenzing van het plangebied vastgelegd met een verwijzing naar een GML-bestand. De nadere regels zijn uitsluitend binnen het plangebied geldig. Er kan worden afgeweken van bepalingen uit de Verordening ruimte Noord-Brabant of Verordeningen die in een later stadium worden vastgesteld. De regeling vervalt uiterlijk 10 jaar na het onherroeppelijk inwerking treden van het bestemmingsplan. Dit betekent dat er slechts éénmaal een bestemmingsplan door Alphen-Chaam en éénmaal door de gemeente Breda kan worden vastsgesteld dat is gestoeld op deze nadere regels. Een uitzondering geldt voor het ontwikkelgebied Strijbeek: voor dit gebied kan uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de nadere regels een bestemmingsplan terinzage wordt gelegd mits wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.
Dit artikel bepaalt dat regels uit de Verordening ruimte Noord-Brabant onverkort van toepassing zijn, tenzij expliciet is bepaald dat van de Verordening kan worden afgeweken.
Dit artikel bevat het basisbeginsel 'zorgvuldig ruimtegebruik en kwaliteitsverbetering (meerwaarde) dat van toepassing is op elke ruimtelijke ontwikkeling binnen het plangebied. Iedere ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of extensieve recreatieve mogelijkheden of een financiële afdracht in het gemeentelijk groenfonds. Daar waar afwijking van artikel 3.1, lid 2 Verordening ruimte Noord-Brabant de nieuwvestiging van een woning wordt toegestaan, is een minimale tegenprestatie nodig ter waarde van €150.000 (ex. BTW). Dit bedrag wordt gestort in het gemeentelijk groenfonds of ingezet voor een fysieke tegenprestatie als bedoeld in lid 1. De tegenprestatie dient ten goede te komen aan het realiseren van doelen in het Markdal, zoals beschreven in het Perspectief op het Markdal. Ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied moeten per saldo een positief effect hebben op natuur, water en landschap. Het bestemmingsplan voorziet bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in een verantwoording van de hydrologische effecten op het plangebied. Tevens geldt als voorwaarde dat een omgevingsdialoog is gevoerd.
In dit artikel is aangegeven dat permanente teeltondersteunende voorzieningen in de groenblauwe mantel mogen worden uitgebreid tot 15 ha. Dit is een forse uitbreiding ten opzichte van artikel 6.2. van de Verordening waarin is bepaald dat permanente teeltondersteunende voorzieningen een maximale omvang van 3 ha mogen hebben. Als voorwaarde geldt dat een tegenprestatie in de vorm van aanleg van nieuwe natuur, aanleg van recreatieve routes en/of een afdracht in het gebiedsfonds wordt gedaan. Verder geldt als voorwaarde dat het uitsluitend dient te gaan om lage teeltondersteunende voorzieningen (max. 1 meter, uitgezonderd ondergeschikte delen). De permanente teeltondersteunende voorzieningen dienen landschappelijk te worden ingepast. De aanleg, beheer en instandhouding daarvan dient te worden geregeld door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling.
In dit artikel wordt geregeld dat een legaal opgerichte recreatiewoning in de Groenblauwe mantel wordt voorzien van een woonbestemming. Dit is een afwijking van artikel 3.1. lid 2 en 6.7. van de Verordening. Als tegenprestatie geldt dat een investering van tenminste €150.000 (ex. BTW) wordt gedaan ten behoeve van het realiseren van doelen in het Markdal. De inhoud van de woning en de omvang van de woonbestemming moeten passend zijn in de omgeving. Het perceel wordt landschappelijk ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling.
Dit artikel bepaalt dat in een bestaand, voormalig agrarisch bedrijf in de groenblauwe mantel meerdere kleinschalige bedrijven kunnen worden gevestigd. Dit is een afwijking van artikel 6.10 lid 1 sub onder e van de Verordening waarin is bepaald dat de vestiging van een niet-agrarische functie niet mag leiden tot twee of meer zelfstandige bedrijven. Als voorwaarde geldt dat het bestemmingsplan waarborgen bevat voor de kleinschaligheid. Bovendien dient de bedrijvigheid binnen de bestaande bebouwing te worden gevestigd.
Dit artikel bepaalt dat ter plaatse van een beëindigd agrarisch bedrijf in de groenblauwe mantel een recreatiebedrijf kan worden gevestigd. Het bouwperceel (bebouwing inclusief voorzieningen) mag maximaal 6.000m2 bedragen, het bouwvlak maximaal 5.000m2. Voorts dient te worden aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen genoemde maatvoeringen; er maximaal één bedrijfswoning wordt gerealiseerd en is gewaarborgd dat er geen sprake is van verblijfsrecreatie en het geen grootschalige ontwikkeling betreft; De ontwikkeling moet bijdragen aan de leefbaarheid en het economisch perspectief van het gebied en het bouwperceel dient landschappelijk te worden ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling; Voor zover er sprake is van ondergeschikte horeca bevat het bestemmingsplan een maximale oppervlakte stelt om de ondergeschiktheid te waarborgen.
Dit artikel bepaalt dat een bestemmingsplan kan voorzien in het toevoegen van een
burgerwoning bij een bestaand agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren in het gemengd landelijk gebied, mits een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Als tegenprestatie geldt dat een investering van tenminste €150.000 (ex. BTW) wordt gedaan ten behoeve van het realiseren van doelen in het Markdal. Daarnaast dient een bedrage te worden geleverd aan de recreatieve doelen in het plangebied. Als voorwaarde geldt bovendien dat is aangetoond dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd. De nieuwe woning wordt landschappelijk ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de wordt gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling; Gedeeltelijke omschakeling van de veehouderij naar een (vollegronds)teeltbedrijf is toegestaan. Dit moet de gemeente via wijzigingsbevoegdheid regelen.
Dit artikel bepaalt dat een bestemmingsplan kan voorzien in de splitsing en omzetting van een agrarisch bouwperceel in twee woonpercelen in de groenblauwe mantel. Als voorwaarde geldt onder meer dat het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf is beëindigd en dat de overtollige bedrijfsbebouwing, voor zover niet cultuur-historisch waardevol, wordt gesloopt en het voormalige agrarisch bouwblok wordt verkleind; Het perceel dient landschappelijk te worden ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling; Als tegenprestatie geldt dat een investering ter waarde van tenminste €150.000 (ex. BTW) per nieuwe woning wordt gedaan ten behoeve van het realiseren van doelen in het Markdal.
Dit artikel bepaalt dat een bestemmingsplan kan voorzien in maximaal drie woon-werklocaties ter plaatse van een beëindigde veehouderij in het gemengd landelijk gebied. Als tegenprestatie geldt dat een investering van tenminste €150.000 (ex. BTW) wordt gedaan ten behoeve van het realiseren van doelen in het Markdal. Overtollige bedrijfsbebouwing, voor zover niet cultuur-historisch waardevol, dient te worden gesloopt en het voormalige agrarisch bouwblok wordt verwijderd. Bovendien geldt als voorwaarde dat de locatie is gelegen binnen een bebouwingscluster waarbinnen het realiseren van woon-werklocaties ruimtelijk aanvaardbaar is. De ontwikkeling mag niet leiden tot zelfstandige bedrijven in milieucategorie 3 of hoger; De maximale omvang van de drie woon-werklocaties is in totaal 5.000 m2 en er wordt aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen deze maat. Tot slot geldt als voorwaarde dat het perceel landschappelijk wordt ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling.
Dit artikel bepaalt dat een bestemmingsplan kan voorzien in de herbouw van een eerder aanwezige doch in de afgelopen 50 jaar verloren gegane cultuurhistorisch waardevolle Vlaamse schuur in het gemengd landelijk gebied, mits de bouw is gericht op het herstellen van de verschijningsvorm van de cultuurhistorische waarden in de vorm van een Vlaamse schuur. Als tegenprestatie geldt dat een investering van tenminste €150.000 (ex. BTW) wordt gedaan ten behoeve van het realiseren van doelen in het Markdal. Het perceel kan worden voorzien van een woonbestemming en wordt landschappelijk ingepast. De aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling.
Dit artikel bepaalt dat een bestemmingsplan kan voorzien in een bedrijfsbestemming groter dan 5.000 m² ten behoeve van de vestiging van een bedrijfsverzamelgebouw met meerdere kleinschalige bedrijven. Als voorwaarde geldt dat overtollige bebouwing, voor zover niet cultuurhistorisch waardevol, wordt gesloopt en de kleinschaligheid van de bedrijven is gewaarborgd. Het concept van de bedrijven past bij de uitgangspunten en doelen voor het Markdal, bij voorkeur in de vorm van innovatieve en of educatieve bedrijven (maximaal milieucategorie 2); Voor zover sprake is van ondergeschikte horeca stelt het bestemmingsplan een maximale oppervlakte stelt om de ondergeschiktheid te waarborgen. Het perceel landschappelijk wordt ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling.
Dit artikel bepaalt dat een bestemmingsplan kan voorzien in nieuwvestiging van een bestaande kleinschalige opslagloods ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf in een bebouwingscluster binnen het gemengd landelijk gebied. Als voorwaarde geldt onder meer dat de locatie ruimtelijk aanvaardbaar is en de noodzaak voor de bebouwing is aangetoond door middel van een advies van een onafhankelijk deskundige. De bebouwing wordt niet voorzien van een bouwvlak, maar wordt geregeld door middel van een specifieke aanduiding om de kleinschaligheid te waarborgen. De bouw van een bedrijfswoning wordt uitgesloten en de omvang van de bebouwing bedraagt maximaal 300m2 bedraagt.
Op de verbeelding bij deze nadere regels is de aanduiding 'ontwikkelingsgebied Strijbeek' opgenomen. Binnen dit gebied kunnen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, mits deze zowel een maatschappelijke meerwaarde voor Strijbeek als een kwaliteitsverbetering van het landschap (relatie Markdal) bevatten. Op basis van een gebiedsvisie voor dit gebied, die wordt gemaakt door de gemeente Alphen-Chaam samen met de Vereniging Markdal en andere betrokken partijen, kan het ontwikkelingsgebied Strijbeek planologisch worden vertaald in een bestemmingsplan.
Achtergronden
Op verzoek van de provincie heeft de Vereniging Markdal in 2014 het rapport 'Perspectief Strijbeek' opgesteld. Hieruit komt naar voren dat in Strijbeek sprake is van stagnatie door het ontbreken van ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven, vergrijzing en werkloosheid. Perspectief bieden betekent dat jonge mensen blijven, ondernemers investeren, er innovatie en kwaliteitsverbetering is en dat er een programma komt waarmee de leefbaarheid, de vitaliteit van de bedrijven, de ruimtelijke structuur en de natuurwaarden kunnen verbeteren.
In het Perspectief worden voorstellen gedaan voor:
De nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen uitsluitend plaatsvinden voor zover deze binnen het ontwikkelingsgebied Strijbeek liggen. Als voorwaarde geldt dat sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare maatschappelijke meerwaarde voor Strijbeek en een kwaliteitsverbetering van het landschap (relatie Markdal, bijvoorbeeld in het realiseren van NNB, ecologische verbindingszones, waterberging of recreatie). De gemeente moet hiertoe een gebiedsvisie vaststellen die ten grondslag ligt aan een nog op te stellen bestemmingsplan voor dit gebied, met in achtneming van de voorwaarden die in de nadere regel voor Strijbeek zijn gesteld.